SlideShare una empresa de Scribd logo
1 de 5
Descargar para leer sin conexión
In de rubriek Gereedschap bespreken verschillende experts elke maand een (les)methode
Iedere week komen er ongeveer vijfhonderd
vluchtelingenkinderen het land binnen die bin-
nen tweeënzeventig uur recht hebben op onder-
wijs (Kennisnet, 2015). Steeds meer scholen
zonder enige ervaring met anderstalige
leerlingen krijgen nieuwkomers toegewezen.
Uit een peiling van de Algemene Vereniging
Schoolleiders (AVS) blijkt dat schoolleiders de
taalbarrière, de cultuurverschillen, de traumaver-
werking, een tekort aan NT2-leerkrachten en
een gebrek aan geschikt lesmateriaal als groot-
ste struikelblokken ervaren (Van Haren, 2015).
Volgens LOWAN, de organisatie die scholen
ondersteunt in het geven van onderwijs aan
nieuwkomers, is het van belang dat er in eerste
instantie fors ingezet wordt op de mondelinge
taalvaardigheid (en woordenschat) van de leer-
ling, evenals op de technische leesvaardigheid.
Specifieke materialen
Veel scholen leggen bij het onderwijs aan
nieuwkomers het accent op het uitbreiden van
de woordenschat en minder op het onderwijzen
van de grammaticale regels van het
Nederlands. Lessen woordenschat en monde-
ling taalgebruik hebben voor nieuwkomers in
eerste instantie topprioriteit. Het is de basis voor
communicatie en voor het verder ontwikkelen
van een goede Nederlandse taalvaardigheid.
Toch is het ook voor anderstalige leerlingen ver-
derop in hun onderwijsloopbaan van belang
meer te leren over taalbeschouwing en gramma-
tica. Juist het nadenken en praten over hoe het
Nederlands in elkaar zit, kan leerlingen helpen
meer grip te krijgen op deze nieuwe taal. In de
praktijk wordt er vaak voor gekozen de lessen
taalbeschouwing uit de reguliere methodes aan
te passen of over te slaan. Er zijn echter ook
specifieke materialen voor deze doelgroep.
De bovenkamer
De bovenkamer (Bazalt, 2016) is geen methode,
maar een opzoekboek voor leerlingen voor de
basisgrammatica van het Nederlands. Het is
meer een hulpmiddel dan een losstaande
methode en kent dan ook geen thematisch aan-
bod. Het is ontwikkeld door Josée Coenen (taal-
kundige en specialist in onderwijs aan anderstali-
gen). Naast het opzoekboek is er voor
leerkrachten een handleiding beschikbaar, inclu-
sief cd-rom met aanvullende werkbladen en tek-
sten. In de reguliere taalmethodes is het gramma-
ticaonderwijs gericht op inzicht in het
Nederlands (taalbeschouwing) en niet op het ver-
werven van de Nederlandse taal. Er wordt uitge-
gaan van de voorkennis en de taalintuïtie van
leerlingen over allerlei Nederlandse taalverschijn-
selen. Bij anderstalige leerlingen ontbreekt deze
voorkennis. Zij hebben daarin expliciet onderwijs
nodig om optimaal te kunnen profiteren van de
taallessen. De bovenkamer is een handig hulp-
middel om het Nederlands inzichtelijker te
maken, ook voor Nederlandstalige leerlingen.
Kleuren en vraagwoorden
In De bovenkamer staan foto’s, schema’s, kleu-
ren en symbolen die allerlei Nederlandse taal-
verschijnselen illustreren aan de hand van
Vivian van Alem en
Marieke Boers zijn beiden
werkzaam als zelfstandig
onderwijsadviseur en
taalspecialist
GEREED
SCHAP
De bovenkamer
Steeds meer scholen krijgen te maken met de instroom van anderstalige kinderen. De
bovenkamer is een opzoekboek voor taalbeschouwing en grammatica dat geschikt is
voor anderstalige leerlingen. Het boek is ook bruikbaar voor leerlingen die het
Nederlands als moedertaal hebben.
© Bazalt
Josée Coenen
De
bovenkamer
een kleurrijke grammatica
van het Nederlands
JoséeCoenenDebovenkamereenkleurrijkegrammaticavanhetNederlands
eft steun bij
mer vind je
innen;
n zinsdelen,
s duidelijk
ar ook als je
se taal. Je weet
at de inhoud
isbn 978 946 1182 07 4
46 JSW 7 maart 2016
Uitspraak en zinsvolgorde
Hoofdstuk 6 beschrijft jokerwoorden, een term
die door de auteur gebruikt wordt voor verwij-
zende functiewoorden als hij, zij, die, dat en
deze. In hoofdstuk 7 wordt de relatie tussen
klanken en letters beschreven: de uitspraak en
de schrijfwijze van woorden en zinnen. Er is
niet alleen aandacht voor losse klanken, maar
ook voor de gehele zinsmelodie. Ook de
namen van letters (Aa-Bee-Cee) en leestekens
(punt, komma) en de letterwoorden (havo)
komen aan bod. Vooral dit hoofdstuk vormt een
waardevolle aanvulling op veel reguliere taal-
methodes, waarbij weinig tot geen aandacht
wordt besteed aan de uitspraak van woorden,
laat staan aan de zinsintonatie in verschillende
soorten zinnen.
Ook het maken van een juiste zinsvolgorde is
voor kinderen die een tweede taal leren vaak
geen vanzelfsprekendheid. Hoofdstuk 8
beschrijft de juiste volgorde in verschillende soor-
ten zinnen (zoals een mededelende zin of een
vraagzin) aan de hand van gekleurde zinsdelen.
Om meer inzicht te krijgen in de opbouw van
Nederlandse zinnen gebruiken de leerlingen
gekleurde strookjes (zie figuur 1 hiernaast) bij de
afzonderlijke zinsdelen (bijvoorbeeld: Wie?,
Wat?, Wanneer?). Zo kunnen ze de kleurstrook-
jes in de goede volgorde neerleggen en er zelf
een zin bij bedenken. Of ze schrijven zelf een
zin en leggen daarna de bijpassende kleur-
strookjes boven de zinsdelen om na te gaan of
het een goed geformuleerde zin is.
Hulp bij ontleden
Hoofdstuk 9, Ontleden, vormt een apart hoofd-
stuk dat qua volgorde van aanbieden na alle
andere hoofdstukken komt. In dit hoofdstuk
wordt het verschil in zinsontleden (redekundig
ontleden) en woordbenoemen (taalkundig ontle-
den) duidelijk. De afzonderlijke zinsdelen (per-
soonsvorm, gezegde) staan op horizontale
(gekleurde) strookjes vermeld en worden boven
de betreffende zin gelegd. De woordsoorten
(zelfstandig naamwoord, voegwoord) staan op
verticale strookjes en worden weergegeven
door middel van een symbool dat dezelfde
kleur heeft als het betreffende zinsdeel (een gele
driehoek voor het zelfstandig naamwoord prin-
ses). De verschillende woordsoorten in een zin
worden benoemd door de strookjes verticaal
onder de woorden te leggen. Ontleden is voor
veel leerlingen lastig. Omdat leerlingen vooraf-
gaand aan dit hoofdstuk middels de kleuren en
symbolen bekend zijn geraakt met verschillende
zinsdelen en woordsoorten is de basis van het
ontleden makkelijker te onderwijzen. Het zelf-
standig verwerken van deze leerstof is met de
strookjes bovendien ook motiverend, zeker
vragen. Hoe spreek je Nederlandse klanken
uit? Hoe maak je zinnen? Wat betekenen de
verschillende tijden in het Nederlands? Het ont-
leden van zinnen en het benoemen van woor-
den is in een apart hoofdstuk geplaatst.
Kenmerkend voor De bovenkamer is de commu-
nicatieve insteek: als je iets wilt schrijven of ver-
tellen, moet je weten hoe je duidelijk maakt wie
het doet, waar het is, hoe het gebeurt, et
cetera. De vraagwoorden vormen de ingang
voor het opzoekboek en hebben allemaal een
eigen kleur. Deze manier van aanbieden van
grammatica is ontleend aan Het
Kleurensysteem, een visuele grammatica voor
dove en slechthorende leerlingen (Krijnen en
Walvis, 1996), en de grammatica die gehan-
teerd wordt in het Montessorionderwijs. Door
deze visuele aanpak wordt het leren van gram-
matica een stuk aantrekkelijker voor leerlingen.
De hoofdstukken van De bovenkamer zijn inge-
deeld op basis van onderstaande kleuren en
vraagwoorden (zie figuur 1 hierboven voor een
aantal opdrachten):
•	Geel, voor de verwijzing naar mensen
(Wie?): hoofdstuk 1;
•	bruin, voor de verwijzing naar dieren en
dingen (Wat?): hoofdstuk 1;
•	Rood, voor handelingen (Wat gebeurt er?):
hoofdstuk 2;
•	Oranje, voor de verwijzing naar tijd (Wan-
neer?): hoofdstuk 3;
•	Paars, voor de verwijzing naar plaats en rich-
ting (Waar? en Waarheen?): hoofdstuk 4;
•	Groen, voor de verwijzing naar het hoe van
iets of iemand (Hoe?) en naar maten en
gewichten (Hoeveel?): hoofdstuk 5;
•	Roze, om weer te geven hoe woorden wor-
den uitgesproken (Klanken): hoofdstuk 7.
Een visuele
aanpak maakt
het leren van
grammatica
aantrekkelijker
voor leerlingen
Figuur 1 – Woordbetekenis op kleur
102
Zinnen
Uitleg
π Zoals je al in de Inleiding hebt kunnen lezen, gebruiken we kleuren voor de betekenis
van zinsdelen:
1 geel voor verwijzingen naar mensen (Wie?):  de prinses
2 bruin voor verwijzingen naar dieren en dingen (Wat?):  de kikker
3 rood voor handelingen (Wie of Wat doet/doen iets?/Wat gebeurt er?): kust  of 
heeft gekust
4 oranje voor verwijzingen naar tijd (Wanneer?):  om middernacht
5 paars voor verwijzingen naar plaats en richting (Waar en Waarheen?): bij de vijver
of  naar de vijver
6 groen voor verwijzingen naar hoedanigheid (Hoe?) en maten en gewichten
(Hoeveel?):  vriendelijk  en  tien kilo .7 Een wit strookje gebruik je voor een zinsdeel dat je (nog) niet kent.
Deze stroken zitten in Ede set stroken die bij De bovenkamer hoort.
π Op de voorkant van de horizontale strookjes zie je de vragen Wie? Wat?, Wanneer?,
Waar? Waarheen?, Hoe? Hoeveel? en Doet? Doen? Gebeurt? staan. Op de achterkant
staat de verwijzing.
π Met deze gekleurde, horizontale strookjes kun je zinnen maken zoals: 
De prinses  kust de kikker om middernacht  bij de vijver .Werkwijze
Je legt de kleurstrookjesneer en je schrijft jouw 
zin met de zinsdelen 
onder de strookjes.
Of: je schrijft een zin en jelegt de kleurstrookjes bovende zinsdelen. 
Zie EBijlage voor de
afbeeldingen van de
kaartjes.
8
Bovenkamer-opzoekboek-dr1def2 06-08-15 16:20 Pagina 102
47JSW 7 maart 2016
GEREED
SCHAP
bijbehorende handleiding voor de leerkracht
staat per hoofdstuk beschreven hoe je het betref-
fende onderwerp kunt aanbieden. Helaas is de
differentiatie alleen zichtbaar in de leerkracht-
handleiding middels de cijfers 1, 2 en 3. Als
leerlingen zelfstandig met het opzoekboek wer-
ken, is het aan henzelf om te bepalen welk
subonderdeel ze wel en niet gebruiken. De
makkelijkste onderdelen zijn de afbeeldingen,
foto’s en schema’s. De tekst onder het kopje
‘Uitleg’ gaat regelmatig de diepte in. Voor zelf-
standig gebruik was het handig geweest als
daar op de een of andere manier (bijvoorbeeld
met kleuren) een moeilijkheidsgraad in was
onderscheiden. Veel leerlingen zullen profijt heb-
ben van De bovenkamer als naslagwerk bij het
schrijven van een tekst, het voorbereiden van
een spreekbeurt en het maken van oefeningen
uit de reguliere taalmethode. Bazalt werkt
momenteel aan een overzicht van verschillende
moedertaalmethodes voor het primair onderwijs
met daarin aanwijzingen voor het gebruik van
De bovenkamer. Deze koppeling kan een aan-
knopingspunt zijn om met het materiaal aan de
slag te gaan.
Positief onthaald
Alhoewel het materiaal zeer recent op de markt
is gebracht (januari 2016), zijn er al enkele
scholen die ervaring hebben opgedaan met het
inzetten van De bovenkamer in een schakel-
klas. De benaderde leerkrachten die er al mee
werken, zijn lovend over het materiaal. Met
name omdat de regels achter de eigen taalintu-
ïtie worden verduidelijkt, waardoor je als leer-
kracht beter voor ogen hebt wat er onderwe-
zen moet worden. Voor de leerling is met name
de visuele aanpak effectief. Door de kleuren,
de afbeeldingen en het handelend bezig kun-
nen zijn met de strookjes begrijpen de
leerlingen vaak beter en sneller de taalregel:
‘Hé als ik geel en rood verander, is het ineens
een vraagzin!’ Of als in een klas wordt gewerkt
met een rode en gele deur: ‘Hé juf, dit woord
(werkwoord) hoort op de rode deur!’ De boven-
kamer wordt door de leerkrachten van de
benaderde schakelklassen ingezet naast ander
materiaal, zowel een reguliere moedertaalme-
thode als materiaal gericht op tweedetaalleer-
ders. Over deze combinatiemogelijkheden zijn
de gebruikers zeer te spreken. Scholen die in
de groepen 1 tot en met 4 werken met Zien is
Snappen (Bazalt, 2010), een methode voor
mondeling Nederlands voor anderstalige leer-
lingen met dezelfde visuele insteek, zien De
bovenkamer als een waardevol vervolg hierop
voor leerlingen in de bovenbouw. Voor
leerlingen van een schakelklas die de overstap
maken naar een reguliere klas is De
wanneer je je eigen zinnen of die van je klasge-
noot ermee kunt ontleden. Tenslotte beschrijft
hoofdstuk 10 een aantal ‘lijstjes’. Met name de
lijstjes met de meest voorkomende voor- en ach-
tervoegsels en de vervoeging van de onregel-
matige werkwoorden vormen een handig hulp-
middel voor anderstalige leerlingen om zich
deze kennis eigen te maken.
Naslagwerk
De bovenkamer is bedoeld als naslagwerk voor
de leerling om zelfstandig te gebruiken. Je kunt
ervoor kiezen om De bovenkamer als hulpmid-
del aan te bieden naast een reguliere taalme-
thode of om De bovenkamer ‘los’ aan te bie-
den, gekoppeld aan de eigen lees- en
schrijfproducten van leerlingen. De auteur geeft
aan dat leerlingen in het primair onderwijs wel-
licht wat meer gestuurd moeten worden door de
leerkracht. Met name voor nieuwkomers in het
basisonderwijs is het materiaal aanvankelijk min-
der geschikt om zelfstandig te gebruiken. Ook
jongere leerlingen en leerlingen die moeite heb-
ben met zelfstandig werken, zullen meer
behoefte hebben aan instructie van jou als leer-
kracht om met De bovenkamer te kunnen
werken.
De volgorde van de hoofdstukken staat niet vast,
met uitzondering van het hoofdstuk Ontleden,
dat als laatste aangeboden moet worden. Dit
hoofdstuk leent zich dan ook niet direct om aan-
geboden te worden op de basisschool. In de
Josée Coenen
Handleiding
voor
leraren
De
bovenkamer
een kleurrijke grammatica
van het Nederlands
JoséeCoenenDebovenkamereenkleurrijkegrammaticavanhetNederlandsHandleidingvoorleraren
e grammatica van het
erlingen. Het biedt taalinzicht
erlingen. De uitgave is te
deren of daarbuiten.
elen van het Nederlands zoals:
s, kleuren en schema’s. Met
nen opdelen in zinsdelen en
bevat ook een cd-rom met
te begrijpen: zowel in de hoogste
voortgezet onderwijs en mbo.
rrière gebruiken. Hoe vaker
zoeken en hoe meer kennis er
unde en Algemene Taalwetenschap
n Nederlands aan anderstaligen
n is (mede-) auteur van o.a.
in prenten.
isbn 978 946 1182 08 1
© Bazalt
48 JSW 7 maart 2016
Josée Coenen, auteur van De bovenkamer: ‘Op de
websites www.bazalt.nl en www.watenhoe-nt2.nl
vind je leerstofoverzichten van Taal op maat, Taal
actief, Taal in beeld en Taalverhaal met verwijzingen
naar het gebruik van De bovenkamer bij deze
taalmethodes. Op de cd, behorend bij de handlei-
ding van De bovenkamer, staan onder meer werkbla-
den voor de leerling om Nederlandse taalverschijnse-
len te verzamelen en om zijn eigen leerproces bij te
houden (Wat weet ik al?).’
REACTIE
VAN DE
AUTEUR
onderwezen moet worden. Daarnaast is het een
handig naslagwerk voor jou als leerkracht. We
horen regelmatig van leerkrachten dat ze hier
meer over willen weten. In dat opzicht kan De
bovenkamer ook voor pabostudenten als een
aanwinst voor taalmodulen gezien worden,
zeker voor studenten die zich op de bovenbouw
richten. De mogelijkheid om het opzoekboek
van De bovenkamer te gebruiken naast de regu-
liere taalmethode in de klas kan de drempel om
ermee te gaan werken alleen maar verlagen.
bovenkamer een hulpmiddel dat ze als naslag-
werk kunnen inzetten bij het maken van zinnen
en het schrijven van teksten.
Kanttekeningen
Kanttekeningen zijn er ook: het taalniveau van
De bovenkamer wordt door de benaderde leer-
krachten gezien als erg pittig. Er worden veel
‘schooltaalwoorden’ en taalkundige termen
gebruikt die wellicht niet door alle gebruikers
gekend worden (klemtoon, ongrammaticale zin,
verbuiging, weergave, stemloos en stemheb-
bend). Hierdoor is het ook voor
Nederlandstalige leerlingen in de bovenbouw
niet altijd even makkelijk om het opzoekboek
zelfstandig te gebruiken. Daarnaast vraagt het
van jou als leerkracht enige zelfstudie om goed
te begrijpen hoe het materiaal gebruikt moet
worden. Omdat het voor veel leerkrachten
nieuwe, specialistische kennis betreft, is een
scholingsbijeenkomst met praktijkvoorbeelden
welkom.
Bewustwording leerkracht
Praten over taal is voor alle taalleerders een
belangrijk onderdeel van goed taalonderwijs.
Begrippen die je daarbij nodig hebt zijn niet
voor niets opgenomen in de referentieniveaus.
Door te praten over taal kun je taal beschouwen
en daarmee verwerf je kennis en vaardigheden
om in goed en helder Nederlands te communi-
ceren. In dat opzicht is De bovenkamer volledig
qua aanbod. In het onderwijs aan nieuwkomers
hebben niet alle hoofdstukken dezelfde prioriteit,
maar de visuele, kleurrijke grammaticalessen –
veel bovenbouwleerkrachten vinden deze lessen
lastig te onderwijzen – lijken duidelijk in een
behoefte te voorzien. ‘Eindelijk een aantrekkelijk
en goed overzicht van de Nederlandse taal dat
te gebruiken is voor NT2-kinderen. Met veel
bruikbaar materiaal om te oefenen’, aldus een
leerkracht die al enige tijd met het materiaal
werkt. De belangrijkste meerwaarde van De
bovenkamer vinden wij als taalspecialist de
bewustwording van de leerkracht. Kennis over
allerlei Nederlandse taalverschijnselen is niet als
vanzelf bij alle kinderen aanwezig. De bovenka-
mer maakt duidelijk zichtbaar welke voorkennis
bij leerlingen kan ontbreken en dus vooraf
•	Coenen, J. (2016). De bovenkamer, een kleurrijke
grammatica van het Nederlands. Rotterdam: Bazalt.
•	Eggink, M. (2015). Hoe ICT scholen helpt bij lesgeven
aan vluchtelingenkinderen. Zoetermeer: Kennisnet, via
www.kennisnet.nl.
•	Haren, P. van (2015). Inzetten op taalbarrière en
traumaverwerking. Kader Primair, 21 (2), 2.
LITERA
TUUR!
© Bazalt
49JSW 7 maart 2016
Wil jij op de hoogte blijven
van de ontwikkelingen
in het basisonderwijs?
Meer weten? Ga naar www.jsw-online.nl of bel 088-2266692
Samen voor €75,- per jaarSamen voor €75,- per jaarSamen voor €75,- per jaarSamen voor €75,- per jaarSamen voor €75,- per jaarSamen voor €75,- per jaarSamen voor €75,- per jaarSamen voor €75,- per jaarSamen voor €75,- per jaarSamen voor €75,- per jaarSamen voor €75,- per jaarSamen voor €75,- per jaarSamen voor €75,- per jaarSamen voor €75,- per jaarSamen voor €75,- per jaarSamen voor €75,- per jaarSamen voor €75,- per jaarSamen voor €75,- per jaar
Ontvang 10 x JSW
JSW lezen op tablet
en pc via Schooltas Krijg toegang tot
het digitaal archief
Studenten
ontvangen
40%korting
Wil je niets missen,
neem dan een abonnement
op HJK én JSW en betaal
slechts €117,50
per jaar
Neem nu een abonnement op JSW

Más contenido relacionado

Similar a 100_07_Alem_Boers_De_bovenkamer

Dialectwoorden op kaart
Dialectwoorden op kaartDialectwoorden op kaart
Dialectwoorden op kaartFARO
 
Geert Driessen & Kees de Bot (1991) LT De eigen-taalvaardigheid van Marokkaan...
Geert Driessen & Kees de Bot (1991) LT De eigen-taalvaardigheid van Marokkaan...Geert Driessen & Kees de Bot (1991) LT De eigen-taalvaardigheid van Marokkaan...
Geert Driessen & Kees de Bot (1991) LT De eigen-taalvaardigheid van Marokkaan...Driessen Research
 
Presentatie Taal Op Maat Bovy 26 Maart 2008
Presentatie Taal Op Maat Bovy 26 Maart 2008Presentatie Taal Op Maat Bovy 26 Maart 2008
Presentatie Taal Op Maat Bovy 26 Maart 2008saMBO-ICT
 
Geert Driessen (1991) VELON OETC-deelname en onderwijsprestaties.pdf
Geert Driessen (1991) VELON OETC-deelname en onderwijsprestaties.pdfGeert Driessen (1991) VELON OETC-deelname en onderwijsprestaties.pdf
Geert Driessen (1991) VELON OETC-deelname en onderwijsprestaties.pdfDriessen Research
 
Bb vl1.4 nl-1 beginnende geletterheid-mondelinge taal
Bb vl1.4 nl-1 beginnende geletterheid-mondelinge taalBb vl1.4 nl-1 beginnende geletterheid-mondelinge taal
Bb vl1.4 nl-1 beginnende geletterheid-mondelinge taalJudith Zwerver-Bergman
 
Classroom Language Ppt 2007
Classroom Language Ppt 2007Classroom Language Ppt 2007
Classroom Language Ppt 2007guest6874f2
 
Voorbij het geklaag. taalonderwijs als verzetsdaad.
Voorbij het geklaag. taalonderwijs als verzetsdaad. Voorbij het geklaag. taalonderwijs als verzetsdaad.
Voorbij het geklaag. taalonderwijs als verzetsdaad. Jordi Casteleyn
 
Geert Driessen (1992) VELON OETC-deelname en onderwijsprestaties.pdf
Geert Driessen (1992) VELON OETC-deelname en onderwijsprestaties.pdfGeert Driessen (1992) VELON OETC-deelname en onderwijsprestaties.pdf
Geert Driessen (1992) VELON OETC-deelname en onderwijsprestaties.pdfDriessen Research
 
Marjolein van den Nieuwenhof, Frans van der Slik & Geert Driessen (2004) ed K...
Marjolein van den Nieuwenhof, Frans van der Slik & Geert Driessen (2004) ed K...Marjolein van den Nieuwenhof, Frans van der Slik & Geert Driessen (2004) ed K...
Marjolein van den Nieuwenhof, Frans van der Slik & Geert Driessen (2004) ed K...Driessen Research
 
Geert Driessen (2016) Zoals de ouden zongen piepen de jongen?
Geert Driessen (2016) Zoals de ouden zongen piepen de jongen?Geert Driessen (2016) Zoals de ouden zongen piepen de jongen?
Geert Driessen (2016) Zoals de ouden zongen piepen de jongen?Driessen Research
 
Wilma Van Der Westen - Talige Startcompetenties
Wilma Van Der Westen - Talige StartcompetentiesWilma Van Der Westen - Talige Startcompetenties
Wilma Van Der Westen - Talige StartcompetentiesHogeschool INHolland
 
Presentatie ICT Praktijk Nederlands
Presentatie ICT Praktijk NederlandsPresentatie ICT Praktijk Nederlands
Presentatie ICT Praktijk NederlandsHenk Orsel
 
ICT Praktijk Zuyderzee College
ICT Praktijk Zuyderzee CollegeICT Praktijk Zuyderzee College
ICT Praktijk Zuyderzee CollegeHenk Orsel
 
Uva voice response_17062010
Uva voice response_17062010Uva voice response_17062010
Uva voice response_17062010vri
 
Pres obs kct juni 29 juni 2012
Pres obs kct juni 29 juni 2012Pres obs kct juni 29 juni 2012
Pres obs kct juni 29 juni 2012Gosse Romkes
 
Presentatie schrijfmethode
Presentatie schrijfmethodePresentatie schrijfmethode
Presentatie schrijfmethodeliliannijssen
 

Similar a 100_07_Alem_Boers_De_bovenkamer (20)

Dialectwoorden op kaart
Dialectwoorden op kaartDialectwoorden op kaart
Dialectwoorden op kaart
 
RoliekeKrikken
RoliekeKrikkenRoliekeKrikken
RoliekeKrikken
 
Taal is toch geen drama?!
Taal is toch geen drama?!Taal is toch geen drama?!
Taal is toch geen drama?!
 
Geert Driessen & Kees de Bot (1991) LT De eigen-taalvaardigheid van Marokkaan...
Geert Driessen & Kees de Bot (1991) LT De eigen-taalvaardigheid van Marokkaan...Geert Driessen & Kees de Bot (1991) LT De eigen-taalvaardigheid van Marokkaan...
Geert Driessen & Kees de Bot (1991) LT De eigen-taalvaardigheid van Marokkaan...
 
Presentatie Taal Op Maat Bovy 26 Maart 2008
Presentatie Taal Op Maat Bovy 26 Maart 2008Presentatie Taal Op Maat Bovy 26 Maart 2008
Presentatie Taal Op Maat Bovy 26 Maart 2008
 
Geert Driessen (1991) VELON OETC-deelname en onderwijsprestaties.pdf
Geert Driessen (1991) VELON OETC-deelname en onderwijsprestaties.pdfGeert Driessen (1991) VELON OETC-deelname en onderwijsprestaties.pdf
Geert Driessen (1991) VELON OETC-deelname en onderwijsprestaties.pdf
 
Bb vl1.4 nl-1 beginnende geletterheid-mondelinge taal
Bb vl1.4 nl-1 beginnende geletterheid-mondelinge taalBb vl1.4 nl-1 beginnende geletterheid-mondelinge taal
Bb vl1.4 nl-1 beginnende geletterheid-mondelinge taal
 
Classroom Language Ppt 2007
Classroom Language Ppt 2007Classroom Language Ppt 2007
Classroom Language Ppt 2007
 
Voorbij het geklaag. taalonderwijs als verzetsdaad.
Voorbij het geklaag. taalonderwijs als verzetsdaad. Voorbij het geklaag. taalonderwijs als verzetsdaad.
Voorbij het geklaag. taalonderwijs als verzetsdaad.
 
Geert Driessen (1992) VELON OETC-deelname en onderwijsprestaties.pdf
Geert Driessen (1992) VELON OETC-deelname en onderwijsprestaties.pdfGeert Driessen (1992) VELON OETC-deelname en onderwijsprestaties.pdf
Geert Driessen (1992) VELON OETC-deelname en onderwijsprestaties.pdf
 
Marjolein van den Nieuwenhof, Frans van der Slik & Geert Driessen (2004) ed K...
Marjolein van den Nieuwenhof, Frans van der Slik & Geert Driessen (2004) ed K...Marjolein van den Nieuwenhof, Frans van der Slik & Geert Driessen (2004) ed K...
Marjolein van den Nieuwenhof, Frans van der Slik & Geert Driessen (2004) ed K...
 
Doelgroepgerichtschrijven
DoelgroepgerichtschrijvenDoelgroepgerichtschrijven
Doelgroepgerichtschrijven
 
Masterthesis P.W. van Schaik
Masterthesis P.W. van SchaikMasterthesis P.W. van Schaik
Masterthesis P.W. van Schaik
 
Geert Driessen (2016) Zoals de ouden zongen piepen de jongen?
Geert Driessen (2016) Zoals de ouden zongen piepen de jongen?Geert Driessen (2016) Zoals de ouden zongen piepen de jongen?
Geert Driessen (2016) Zoals de ouden zongen piepen de jongen?
 
Wilma Van Der Westen - Talige Startcompetenties
Wilma Van Der Westen - Talige StartcompetentiesWilma Van Der Westen - Talige Startcompetenties
Wilma Van Der Westen - Talige Startcompetenties
 
Presentatie ICT Praktijk Nederlands
Presentatie ICT Praktijk NederlandsPresentatie ICT Praktijk Nederlands
Presentatie ICT Praktijk Nederlands
 
ICT Praktijk Zuyderzee College
ICT Praktijk Zuyderzee CollegeICT Praktijk Zuyderzee College
ICT Praktijk Zuyderzee College
 
Uva voice response_17062010
Uva voice response_17062010Uva voice response_17062010
Uva voice response_17062010
 
Pres obs kct juni 29 juni 2012
Pres obs kct juni 29 juni 2012Pres obs kct juni 29 juni 2012
Pres obs kct juni 29 juni 2012
 
Presentatie schrijfmethode
Presentatie schrijfmethodePresentatie schrijfmethode
Presentatie schrijfmethode
 

100_07_Alem_Boers_De_bovenkamer

  • 1. In de rubriek Gereedschap bespreken verschillende experts elke maand een (les)methode Iedere week komen er ongeveer vijfhonderd vluchtelingenkinderen het land binnen die bin- nen tweeënzeventig uur recht hebben op onder- wijs (Kennisnet, 2015). Steeds meer scholen zonder enige ervaring met anderstalige leerlingen krijgen nieuwkomers toegewezen. Uit een peiling van de Algemene Vereniging Schoolleiders (AVS) blijkt dat schoolleiders de taalbarrière, de cultuurverschillen, de traumaver- werking, een tekort aan NT2-leerkrachten en een gebrek aan geschikt lesmateriaal als groot- ste struikelblokken ervaren (Van Haren, 2015). Volgens LOWAN, de organisatie die scholen ondersteunt in het geven van onderwijs aan nieuwkomers, is het van belang dat er in eerste instantie fors ingezet wordt op de mondelinge taalvaardigheid (en woordenschat) van de leer- ling, evenals op de technische leesvaardigheid. Specifieke materialen Veel scholen leggen bij het onderwijs aan nieuwkomers het accent op het uitbreiden van de woordenschat en minder op het onderwijzen van de grammaticale regels van het Nederlands. Lessen woordenschat en monde- ling taalgebruik hebben voor nieuwkomers in eerste instantie topprioriteit. Het is de basis voor communicatie en voor het verder ontwikkelen van een goede Nederlandse taalvaardigheid. Toch is het ook voor anderstalige leerlingen ver- derop in hun onderwijsloopbaan van belang meer te leren over taalbeschouwing en gramma- tica. Juist het nadenken en praten over hoe het Nederlands in elkaar zit, kan leerlingen helpen meer grip te krijgen op deze nieuwe taal. In de praktijk wordt er vaak voor gekozen de lessen taalbeschouwing uit de reguliere methodes aan te passen of over te slaan. Er zijn echter ook specifieke materialen voor deze doelgroep. De bovenkamer De bovenkamer (Bazalt, 2016) is geen methode, maar een opzoekboek voor leerlingen voor de basisgrammatica van het Nederlands. Het is meer een hulpmiddel dan een losstaande methode en kent dan ook geen thematisch aan- bod. Het is ontwikkeld door Josée Coenen (taal- kundige en specialist in onderwijs aan anderstali- gen). Naast het opzoekboek is er voor leerkrachten een handleiding beschikbaar, inclu- sief cd-rom met aanvullende werkbladen en tek- sten. In de reguliere taalmethodes is het gramma- ticaonderwijs gericht op inzicht in het Nederlands (taalbeschouwing) en niet op het ver- werven van de Nederlandse taal. Er wordt uitge- gaan van de voorkennis en de taalintuïtie van leerlingen over allerlei Nederlandse taalverschijn- selen. Bij anderstalige leerlingen ontbreekt deze voorkennis. Zij hebben daarin expliciet onderwijs nodig om optimaal te kunnen profiteren van de taallessen. De bovenkamer is een handig hulp- middel om het Nederlands inzichtelijker te maken, ook voor Nederlandstalige leerlingen. Kleuren en vraagwoorden In De bovenkamer staan foto’s, schema’s, kleu- ren en symbolen die allerlei Nederlandse taal- verschijnselen illustreren aan de hand van Vivian van Alem en Marieke Boers zijn beiden werkzaam als zelfstandig onderwijsadviseur en taalspecialist GEREED SCHAP De bovenkamer Steeds meer scholen krijgen te maken met de instroom van anderstalige kinderen. De bovenkamer is een opzoekboek voor taalbeschouwing en grammatica dat geschikt is voor anderstalige leerlingen. Het boek is ook bruikbaar voor leerlingen die het Nederlands als moedertaal hebben. © Bazalt Josée Coenen De bovenkamer een kleurrijke grammatica van het Nederlands JoséeCoenenDebovenkamereenkleurrijkegrammaticavanhetNederlands eft steun bij mer vind je innen; n zinsdelen, s duidelijk ar ook als je se taal. Je weet at de inhoud isbn 978 946 1182 07 4 46 JSW 7 maart 2016
  • 2. Uitspraak en zinsvolgorde Hoofdstuk 6 beschrijft jokerwoorden, een term die door de auteur gebruikt wordt voor verwij- zende functiewoorden als hij, zij, die, dat en deze. In hoofdstuk 7 wordt de relatie tussen klanken en letters beschreven: de uitspraak en de schrijfwijze van woorden en zinnen. Er is niet alleen aandacht voor losse klanken, maar ook voor de gehele zinsmelodie. Ook de namen van letters (Aa-Bee-Cee) en leestekens (punt, komma) en de letterwoorden (havo) komen aan bod. Vooral dit hoofdstuk vormt een waardevolle aanvulling op veel reguliere taal- methodes, waarbij weinig tot geen aandacht wordt besteed aan de uitspraak van woorden, laat staan aan de zinsintonatie in verschillende soorten zinnen. Ook het maken van een juiste zinsvolgorde is voor kinderen die een tweede taal leren vaak geen vanzelfsprekendheid. Hoofdstuk 8 beschrijft de juiste volgorde in verschillende soor- ten zinnen (zoals een mededelende zin of een vraagzin) aan de hand van gekleurde zinsdelen. Om meer inzicht te krijgen in de opbouw van Nederlandse zinnen gebruiken de leerlingen gekleurde strookjes (zie figuur 1 hiernaast) bij de afzonderlijke zinsdelen (bijvoorbeeld: Wie?, Wat?, Wanneer?). Zo kunnen ze de kleurstrook- jes in de goede volgorde neerleggen en er zelf een zin bij bedenken. Of ze schrijven zelf een zin en leggen daarna de bijpassende kleur- strookjes boven de zinsdelen om na te gaan of het een goed geformuleerde zin is. Hulp bij ontleden Hoofdstuk 9, Ontleden, vormt een apart hoofd- stuk dat qua volgorde van aanbieden na alle andere hoofdstukken komt. In dit hoofdstuk wordt het verschil in zinsontleden (redekundig ontleden) en woordbenoemen (taalkundig ontle- den) duidelijk. De afzonderlijke zinsdelen (per- soonsvorm, gezegde) staan op horizontale (gekleurde) strookjes vermeld en worden boven de betreffende zin gelegd. De woordsoorten (zelfstandig naamwoord, voegwoord) staan op verticale strookjes en worden weergegeven door middel van een symbool dat dezelfde kleur heeft als het betreffende zinsdeel (een gele driehoek voor het zelfstandig naamwoord prin- ses). De verschillende woordsoorten in een zin worden benoemd door de strookjes verticaal onder de woorden te leggen. Ontleden is voor veel leerlingen lastig. Omdat leerlingen vooraf- gaand aan dit hoofdstuk middels de kleuren en symbolen bekend zijn geraakt met verschillende zinsdelen en woordsoorten is de basis van het ontleden makkelijker te onderwijzen. Het zelf- standig verwerken van deze leerstof is met de strookjes bovendien ook motiverend, zeker vragen. Hoe spreek je Nederlandse klanken uit? Hoe maak je zinnen? Wat betekenen de verschillende tijden in het Nederlands? Het ont- leden van zinnen en het benoemen van woor- den is in een apart hoofdstuk geplaatst. Kenmerkend voor De bovenkamer is de commu- nicatieve insteek: als je iets wilt schrijven of ver- tellen, moet je weten hoe je duidelijk maakt wie het doet, waar het is, hoe het gebeurt, et cetera. De vraagwoorden vormen de ingang voor het opzoekboek en hebben allemaal een eigen kleur. Deze manier van aanbieden van grammatica is ontleend aan Het Kleurensysteem, een visuele grammatica voor dove en slechthorende leerlingen (Krijnen en Walvis, 1996), en de grammatica die gehan- teerd wordt in het Montessorionderwijs. Door deze visuele aanpak wordt het leren van gram- matica een stuk aantrekkelijker voor leerlingen. De hoofdstukken van De bovenkamer zijn inge- deeld op basis van onderstaande kleuren en vraagwoorden (zie figuur 1 hierboven voor een aantal opdrachten): • Geel, voor de verwijzing naar mensen (Wie?): hoofdstuk 1; • bruin, voor de verwijzing naar dieren en dingen (Wat?): hoofdstuk 1; • Rood, voor handelingen (Wat gebeurt er?): hoofdstuk 2; • Oranje, voor de verwijzing naar tijd (Wan- neer?): hoofdstuk 3; • Paars, voor de verwijzing naar plaats en rich- ting (Waar? en Waarheen?): hoofdstuk 4; • Groen, voor de verwijzing naar het hoe van iets of iemand (Hoe?) en naar maten en gewichten (Hoeveel?): hoofdstuk 5; • Roze, om weer te geven hoe woorden wor- den uitgesproken (Klanken): hoofdstuk 7. Een visuele aanpak maakt het leren van grammatica aantrekkelijker voor leerlingen Figuur 1 – Woordbetekenis op kleur 102 Zinnen Uitleg π Zoals je al in de Inleiding hebt kunnen lezen, gebruiken we kleuren voor de betekenis van zinsdelen: 1 geel voor verwijzingen naar mensen (Wie?):  de prinses 2 bruin voor verwijzingen naar dieren en dingen (Wat?):  de kikker 3 rood voor handelingen (Wie of Wat doet/doen iets?/Wat gebeurt er?): kust  of  heeft gekust 4 oranje voor verwijzingen naar tijd (Wanneer?):  om middernacht 5 paars voor verwijzingen naar plaats en richting (Waar en Waarheen?): bij de vijver of  naar de vijver 6 groen voor verwijzingen naar hoedanigheid (Hoe?) en maten en gewichten (Hoeveel?):  vriendelijk  en  tien kilo .7 Een wit strookje gebruik je voor een zinsdeel dat je (nog) niet kent. Deze stroken zitten in Ede set stroken die bij De bovenkamer hoort. π Op de voorkant van de horizontale strookjes zie je de vragen Wie? Wat?, Wanneer?, Waar? Waarheen?, Hoe? Hoeveel? en Doet? Doen? Gebeurt? staan. Op de achterkant staat de verwijzing. π Met deze gekleurde, horizontale strookjes kun je zinnen maken zoals:  De prinses  kust de kikker om middernacht  bij de vijver .Werkwijze Je legt de kleurstrookjesneer en je schrijft jouw  zin met de zinsdelen  onder de strookjes. Of: je schrijft een zin en jelegt de kleurstrookjes bovende zinsdelen.  Zie EBijlage voor de afbeeldingen van de kaartjes. 8 Bovenkamer-opzoekboek-dr1def2 06-08-15 16:20 Pagina 102 47JSW 7 maart 2016
  • 3. GEREED SCHAP bijbehorende handleiding voor de leerkracht staat per hoofdstuk beschreven hoe je het betref- fende onderwerp kunt aanbieden. Helaas is de differentiatie alleen zichtbaar in de leerkracht- handleiding middels de cijfers 1, 2 en 3. Als leerlingen zelfstandig met het opzoekboek wer- ken, is het aan henzelf om te bepalen welk subonderdeel ze wel en niet gebruiken. De makkelijkste onderdelen zijn de afbeeldingen, foto’s en schema’s. De tekst onder het kopje ‘Uitleg’ gaat regelmatig de diepte in. Voor zelf- standig gebruik was het handig geweest als daar op de een of andere manier (bijvoorbeeld met kleuren) een moeilijkheidsgraad in was onderscheiden. Veel leerlingen zullen profijt heb- ben van De bovenkamer als naslagwerk bij het schrijven van een tekst, het voorbereiden van een spreekbeurt en het maken van oefeningen uit de reguliere taalmethode. Bazalt werkt momenteel aan een overzicht van verschillende moedertaalmethodes voor het primair onderwijs met daarin aanwijzingen voor het gebruik van De bovenkamer. Deze koppeling kan een aan- knopingspunt zijn om met het materiaal aan de slag te gaan. Positief onthaald Alhoewel het materiaal zeer recent op de markt is gebracht (januari 2016), zijn er al enkele scholen die ervaring hebben opgedaan met het inzetten van De bovenkamer in een schakel- klas. De benaderde leerkrachten die er al mee werken, zijn lovend over het materiaal. Met name omdat de regels achter de eigen taalintu- ïtie worden verduidelijkt, waardoor je als leer- kracht beter voor ogen hebt wat er onderwe- zen moet worden. Voor de leerling is met name de visuele aanpak effectief. Door de kleuren, de afbeeldingen en het handelend bezig kun- nen zijn met de strookjes begrijpen de leerlingen vaak beter en sneller de taalregel: ‘Hé als ik geel en rood verander, is het ineens een vraagzin!’ Of als in een klas wordt gewerkt met een rode en gele deur: ‘Hé juf, dit woord (werkwoord) hoort op de rode deur!’ De boven- kamer wordt door de leerkrachten van de benaderde schakelklassen ingezet naast ander materiaal, zowel een reguliere moedertaalme- thode als materiaal gericht op tweedetaalleer- ders. Over deze combinatiemogelijkheden zijn de gebruikers zeer te spreken. Scholen die in de groepen 1 tot en met 4 werken met Zien is Snappen (Bazalt, 2010), een methode voor mondeling Nederlands voor anderstalige leer- lingen met dezelfde visuele insteek, zien De bovenkamer als een waardevol vervolg hierop voor leerlingen in de bovenbouw. Voor leerlingen van een schakelklas die de overstap maken naar een reguliere klas is De wanneer je je eigen zinnen of die van je klasge- noot ermee kunt ontleden. Tenslotte beschrijft hoofdstuk 10 een aantal ‘lijstjes’. Met name de lijstjes met de meest voorkomende voor- en ach- tervoegsels en de vervoeging van de onregel- matige werkwoorden vormen een handig hulp- middel voor anderstalige leerlingen om zich deze kennis eigen te maken. Naslagwerk De bovenkamer is bedoeld als naslagwerk voor de leerling om zelfstandig te gebruiken. Je kunt ervoor kiezen om De bovenkamer als hulpmid- del aan te bieden naast een reguliere taalme- thode of om De bovenkamer ‘los’ aan te bie- den, gekoppeld aan de eigen lees- en schrijfproducten van leerlingen. De auteur geeft aan dat leerlingen in het primair onderwijs wel- licht wat meer gestuurd moeten worden door de leerkracht. Met name voor nieuwkomers in het basisonderwijs is het materiaal aanvankelijk min- der geschikt om zelfstandig te gebruiken. Ook jongere leerlingen en leerlingen die moeite heb- ben met zelfstandig werken, zullen meer behoefte hebben aan instructie van jou als leer- kracht om met De bovenkamer te kunnen werken. De volgorde van de hoofdstukken staat niet vast, met uitzondering van het hoofdstuk Ontleden, dat als laatste aangeboden moet worden. Dit hoofdstuk leent zich dan ook niet direct om aan- geboden te worden op de basisschool. In de Josée Coenen Handleiding voor leraren De bovenkamer een kleurrijke grammatica van het Nederlands JoséeCoenenDebovenkamereenkleurrijkegrammaticavanhetNederlandsHandleidingvoorleraren e grammatica van het erlingen. Het biedt taalinzicht erlingen. De uitgave is te deren of daarbuiten. elen van het Nederlands zoals: s, kleuren en schema’s. Met nen opdelen in zinsdelen en bevat ook een cd-rom met te begrijpen: zowel in de hoogste voortgezet onderwijs en mbo. rrière gebruiken. Hoe vaker zoeken en hoe meer kennis er unde en Algemene Taalwetenschap n Nederlands aan anderstaligen n is (mede-) auteur van o.a. in prenten. isbn 978 946 1182 08 1 © Bazalt 48 JSW 7 maart 2016
  • 4. Josée Coenen, auteur van De bovenkamer: ‘Op de websites www.bazalt.nl en www.watenhoe-nt2.nl vind je leerstofoverzichten van Taal op maat, Taal actief, Taal in beeld en Taalverhaal met verwijzingen naar het gebruik van De bovenkamer bij deze taalmethodes. Op de cd, behorend bij de handlei- ding van De bovenkamer, staan onder meer werkbla- den voor de leerling om Nederlandse taalverschijnse- len te verzamelen en om zijn eigen leerproces bij te houden (Wat weet ik al?).’ REACTIE VAN DE AUTEUR onderwezen moet worden. Daarnaast is het een handig naslagwerk voor jou als leerkracht. We horen regelmatig van leerkrachten dat ze hier meer over willen weten. In dat opzicht kan De bovenkamer ook voor pabostudenten als een aanwinst voor taalmodulen gezien worden, zeker voor studenten die zich op de bovenbouw richten. De mogelijkheid om het opzoekboek van De bovenkamer te gebruiken naast de regu- liere taalmethode in de klas kan de drempel om ermee te gaan werken alleen maar verlagen. bovenkamer een hulpmiddel dat ze als naslag- werk kunnen inzetten bij het maken van zinnen en het schrijven van teksten. Kanttekeningen Kanttekeningen zijn er ook: het taalniveau van De bovenkamer wordt door de benaderde leer- krachten gezien als erg pittig. Er worden veel ‘schooltaalwoorden’ en taalkundige termen gebruikt die wellicht niet door alle gebruikers gekend worden (klemtoon, ongrammaticale zin, verbuiging, weergave, stemloos en stemheb- bend). Hierdoor is het ook voor Nederlandstalige leerlingen in de bovenbouw niet altijd even makkelijk om het opzoekboek zelfstandig te gebruiken. Daarnaast vraagt het van jou als leerkracht enige zelfstudie om goed te begrijpen hoe het materiaal gebruikt moet worden. Omdat het voor veel leerkrachten nieuwe, specialistische kennis betreft, is een scholingsbijeenkomst met praktijkvoorbeelden welkom. Bewustwording leerkracht Praten over taal is voor alle taalleerders een belangrijk onderdeel van goed taalonderwijs. Begrippen die je daarbij nodig hebt zijn niet voor niets opgenomen in de referentieniveaus. Door te praten over taal kun je taal beschouwen en daarmee verwerf je kennis en vaardigheden om in goed en helder Nederlands te communi- ceren. In dat opzicht is De bovenkamer volledig qua aanbod. In het onderwijs aan nieuwkomers hebben niet alle hoofdstukken dezelfde prioriteit, maar de visuele, kleurrijke grammaticalessen – veel bovenbouwleerkrachten vinden deze lessen lastig te onderwijzen – lijken duidelijk in een behoefte te voorzien. ‘Eindelijk een aantrekkelijk en goed overzicht van de Nederlandse taal dat te gebruiken is voor NT2-kinderen. Met veel bruikbaar materiaal om te oefenen’, aldus een leerkracht die al enige tijd met het materiaal werkt. De belangrijkste meerwaarde van De bovenkamer vinden wij als taalspecialist de bewustwording van de leerkracht. Kennis over allerlei Nederlandse taalverschijnselen is niet als vanzelf bij alle kinderen aanwezig. De bovenka- mer maakt duidelijk zichtbaar welke voorkennis bij leerlingen kan ontbreken en dus vooraf • Coenen, J. (2016). De bovenkamer, een kleurrijke grammatica van het Nederlands. Rotterdam: Bazalt. • Eggink, M. (2015). Hoe ICT scholen helpt bij lesgeven aan vluchtelingenkinderen. Zoetermeer: Kennisnet, via www.kennisnet.nl. • Haren, P. van (2015). Inzetten op taalbarrière en traumaverwerking. Kader Primair, 21 (2), 2. LITERA TUUR! © Bazalt 49JSW 7 maart 2016
  • 5. Wil jij op de hoogte blijven van de ontwikkelingen in het basisonderwijs? Meer weten? Ga naar www.jsw-online.nl of bel 088-2266692 Samen voor €75,- per jaarSamen voor €75,- per jaarSamen voor €75,- per jaarSamen voor €75,- per jaarSamen voor €75,- per jaarSamen voor €75,- per jaarSamen voor €75,- per jaarSamen voor €75,- per jaarSamen voor €75,- per jaarSamen voor €75,- per jaarSamen voor €75,- per jaarSamen voor €75,- per jaarSamen voor €75,- per jaarSamen voor €75,- per jaarSamen voor €75,- per jaarSamen voor €75,- per jaarSamen voor €75,- per jaarSamen voor €75,- per jaar Ontvang 10 x JSW JSW lezen op tablet en pc via Schooltas Krijg toegang tot het digitaal archief Studenten ontvangen 40%korting Wil je niets missen, neem dan een abonnement op HJK én JSW en betaal slechts €117,50 per jaar Neem nu een abonnement op JSW