7. Wat is beleid?
Overheid is:
Def 1: het politieke systeem
Def 2: het geheel van personen en instellingen die samen een
stad en of land besturen. Zowel politiek (vb gemeenteraad of
regering) als ambtenaren.
Beleid duidt op:
een plan van de overheid,
of op de uitgevoerde activiteiten
of op de resultaten ervan.
8. Doel van beleid
Economisch:
Mogelijk maken economische groei
Monopolievorming tegengaan
Sociaal:
Sociale cohesie in wijken bevorderen
Milieu:
Duurzaamheid van de samenleving
bevorderen
9. Beleidsniveaus overheid
Internationaal (Brussel):
Vb. Europese samenwerking op het gebied van
veiligheid, infrastructuur
Nationaal (Rijksoverheid):
Vb. Onderwijs
Vb. (vrijetijd) : Sport (gehandicaptensport)
Provinciaal (Provinciale Staten):
Vb. regionale infrastructuur
Vb. (vrijetijd) natuurgebieden, kuststreek
Lokaal (Gemeentes):
Vb. (vrijetijd) citymarketing, etc.
11. Wat is vrijetijdsbeleid?
Wat is vrijetijdsbeleid
Vrijetijdsbeleid?
Doelstellingen vrijetijdsbeleid
Vrijetijdsbeleid en andere raakvlakken
Onderscheid integraal en sectoraal beleid
Waarom integraal Vrijetijdsbeleid
Maatschappelijke transformatie
Reactie (lokale) overheid
12. Vrijetijdsbeleid: bestaat dat? (I)
Er is bijna geen vrijetijdsbeleid:
vrije tijd en tijd in het algemeen gelden niet als
structurerend principe om beleid op te
ontwikkelen.
Anders dan geld en ruimte is (vrije) tijd geen
aangrijpingspunt voor beleid.
13. Vrijetijdsbeleid bestaat dat? (II)
Geen ministerie voor Vrije Tijd
Geen visie of beleid t.a.v. van vrije tijd als geheel
Vrije tijd is multisectoraal en transsectoraal
Vrijetijdsbeleid kan grote gevolgen hebben
22. Maatschappelijke Dimensie
Vrijetijdsbeleid
Bijvoorbeeld:
Quality of life: door een gevarieerd vrijetijds-
aanbod de kwaliteit van een leefomgeving
verhogen
Gezondheid. Door middel van sport en recreatie
de gezondheid willen bevorderen
Sociale cohesie: Door publieksevenementen de
saamhorigheid in een wijk bevorderen
24. Economische Dimensie
Vrijetijdsbeleid
Bijvoorbeeld:
Groei van werkgelegenheid in de leisure/ toerisme
sector bevorderen
Toename omzet in de sector
Scheppen van een gunstig investeringsklimaat
Imago: vrijetijdsbeleid als instrument voor
citymarketing
26. Ruimtelijke Dimensie
Vrijetijdsbeleid
Bijvoorbeeld:
Leisure ontwikkelingen om een bepaald gebied of
stad of wijk te profileren.
29. Geschiedenis en ontwikkeling (I)
Vroeger sport, cultuur en recreatie bedoeld voor het
“beschaven” van burgers en arbeiders
Tegenwoordig veelal hoogopgeleide, mobiele en
koopkrachtige consument die zelf bepaalt
30. Geschiedenis en ontwikkeling (II)
Consequenties:
Toename koopkracht expansie commerciële aanbieders
Vroeger monopolie voor semipublieke aanbieders
Nu meer commercieel aanbod
Het semipublieke aanbod in het defensief.
(vb. publieke televisie en sportparken)
31. Nu: Van aanbod- naar een vraaggestuurde markt
Toenemende concurrentie aandacht consument >
Toenemende invloed consument op aanbod.
Vrijetijdsaanbieders gedwongen beter aan te sluiten bij de
kwaliteitseisen consument. License to Operate
32. De Vrijetijdsindustrie als beleidsopgave
Er heeft een omslag plaatsgevonden van een aanbodgestuurde
vrijetijdssector naar een vraaggestuurde vrijetijdsmarkt
Probleem:
Het samenhangende belang van de vrijetijdsindustrie wordt in het
algemeen onvoldoende erkend door politici en bestuurders.
Daardoor:
De overheid is geen proactieve ontwikkelingspartner
33. Vraag…
Overleg nu kort met buurman of buurvrouw
“Het samenhangende belang van de vrijetijdsindustrie wordt in het algemeen
onvoldoende erkend door politici en bestuurders.“
De overheid is geen proactieve ontwikkelingspartner
Probeer de redenering te doogronden.
Wat is het samenhangende belang?
Wat is een proactieve ontwikkelingspartner?
Hoe komt het dat de overheid het belang onvoldoende
erkent?
35. Nu: Sectoraal vrijetijdsbeleid
Er is wel sectoraal vrijetijdsbeleid. Bijvoorbeeld:
Sportbeleid door de afdeling Sport van een gemeente
Openluchtlucht recreatie: er wordt landelijk beleid
gemaakt door het ministerie van LNV
Toerisme: valt onder het ministerie van EZ
Het vrijetijdsbeleid is dus gefragmenteerd
36. Gefragmenteerd Vrijetijdsbeleid
(Rijksoverheid)
EZ: Economische zaken
Exportbevordering toerisme
LNV: Landbouw, natuur en voedselkwaliteit
Openluchtrecreatie
OCW: Onderwijs, cultuur en wetenschap
Cultuur, media
VROM: Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu
Omgevingskwaliteit
VWS: Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Sport en recreatie
37. Naar een Integraal Vrijetijdsbeleid
Het overheidsbeleid ten aanzien van vrije tijd en
toerisme is sectoraal verkokerd
Uitzonderingen op lokaal (gemeentelijk) niveau:
Rotterdam streeft naar
de opstelling van een
goed integraal vrijetijdsbeleid
voor 2020
38. Overheid nu: Verticale sectorale logica
Verticale geleding van vrijetijdsbeleid: cultuur van beschaving en
verheffing. Vrijetijdsbeleid is gefragmenteerd.
Stapeling van beleid (Rijk, provincie, gemeente).
Ministerie Ministerie
VWS OCW
Gemeentelijke Gemeentelijke
Sport afdeling cultuur
Voetbalclub Theater
AFC
Consument:
Consument: Theaterliefhebber
voetballer
40. Verkeerd geproportioneerde aandacht
Niet alleen gefragmenteerd - Maar ook
verkeerd geproportioneerd.
Aandachtsvelden die ‘een onsje meer’
zouden willen hebben
Anderen die je kan missen als kiespijn.
41. Te bescheiden ambities in het beleid
Sinds de jaren ’80 trekt de overheid zich terug uit
een aantal vormen van vrijetijdsbesteding.
Wie is er verantwoordelijk dan?
Dit leidt bijvoorbeeld tot problemen zoals
privatisering van voorheen openbare
recreatieruimten (zoals Sportparken).
42. Teveel aan beleid
Soms hinderlijke regelgeving of bizarre effecten als gevolg
van administratieve grenzen.
Jungle van vergunningaanvragen
43. Transsectoraal en clustervorming
Scheidslijnen recreatie, cultuur, sport en
evenementen vervagen, o.a. door
combinatiebezoeken:
1. “Dagje Amsterdam” waarbij museumbezoek
met winkelen en een lunch wordt
gecombineerd.
2. Commerciële en niet commerciële aanbieders
integreren brancheverbredende elementen
(horeca, entertainment) in hun aanbod.
49. Agendering
Vaststellen van het probleem waarvoor een
oplossing moet worden gevonden (relschoppers)
In de praktijk is er sprake van een
agendavormingsproces.
50. Beleidsvoorbereiding (I)
Externe Analyse:
Verkenning van de omgeving (betrokkenen)
Of veld waar beleid betrekking op heeft
51. Beleidsvoorbereiding (II)
Interne analyse
Sterkte/zwakte onderzoek (wat gaat goed/fout?)
Analyse bestaand beleid
52. Beleidsvoorbereiding (III)
Confrontatie uitkomsten interne en externe
analsye (heeft het huidige beleid effect?)
Formuleren van alternatieve beleidsoptie(s)
?
53. Besluitvorming
Resultaat: opstellen plan waarmee aan de slag
kan worden gegaan
54. Beleidsuitvoering
Resultaat: omzetting van plan of voorgenomen
beleid in concrete acties
55. Evaluatie
Resultaat: zijn de gewenste doelstellingen
bereikt?
56. De Beleidscyclus
De beleidscyclus neemt een centrale positie in in
het programma van Vrijetijdsbeleid
Week 5: Uitgebreide toelichting op de
beleidscyclus
Week 6 en 7: Ontwerpatelier. Doorlopen van de
beleidscyclus aan de hand van concrete casussen.
Tevens casestudy voorbereiding.