De presentatie van workshop 'Communiceren met kwetsbare doelgroepen' verzorgd tijdens het congres 'Samen werken aan sociale inclusie' op 15 maart 2018. Bekijk voor meer presentaties en verslagen de website www.nieuwewegenggzenopvang.nl.
2. De vaardigheden om mondelinge en schriftelijke
informatie over gezondheid
- te verkrijgen
- te begrijpen
- en toe te passen
Gezondheidsvaardigheden
Gezondheid en kwaliteit van zorg voor iedereen pagina 2
3. Omvang beperkte gezondheidsvaardigheden
Gezondheid en kwaliteit van zorg voor iedereen pagina 3
29 % van de bevolking heeft beperkte
gezondheidsvaardigheden
Sörensen 2011
Beperkte gezondheidsvaardigheden kunnen ook tijdelijk zijn,
bijvoorbeeld vanwege een psychische aandoening.
4. Risicogroepen
• Laaggeletterden (2,5 miljoen)
• Chronisch psychiatrisch patiënten
• Ouderen (mannen..)
• Niet-westerse migranten
• Iedereen in emotioneel stressvolle situaties
JE KUNT HET NIET ZIEN
DUS MOET JE BEGRIP CHECKEN
EN ALLE INFORMATIE BEGRIJPELIJK MAKEN
5. Gevolgen
• Minder regie
• Minder zelfvertrouwen
• Communicatie zorgverleners moeizaam
• Misverstanden met instanties, overheid
• Meer chronische aandoeningen
• Meer medicatiefouten
• Meer ziekenhuisopnames
Sudore e.a. ‘The relationship between literacy and health’ Patient
education and counceling 75(2009) 398-402; Heijmans et al 2016
Kennisvraag zorg op maat
6. Effect eenvoudige uitleg medicijngebruik
• 2x per dag 2 capsules
werd
• ‘s ochtends 2 capsules,
‘s avonds 2 capsules
Begrip ging omhoog:
• Mensen met beperkte gezondheidsvaardigheden:
van 30.2 % naar 78.6 %
• Mensen met goede gezondheidsvaardigheden:
van 58.10% naar 97.7 %
Uit: ZonMw onderzoek “”Wat moet er op het etiket” Healthbase, 2017
9. Informatie begrijpen
Onze organisatie richt huisvesting en
begeleiding gescheiden in om het proces van
stabilisatie en herstel zo goed mogelijk vorm te
geven. Dat betekent dat huisvesting ingericht
wordt naast het begeleidingsproces. Onze
organisatie ontwikkelde daarom verschillende
woonmodules, om iedereen naast de juiste
begeleiding ook passende huisvesting te
kunnen bieden.
10. Informatie begrijpen
Onze organisatie richt huisvesting en
begeleiding gescheiden in om het proces van
stabilisatie en herstel zo goed mogelijk vorm te
geven. Dat betekent dat huisvesting ingericht
wordt naast het begeleidingsproces. Onze
organisatie ontwikkelde daarom verschillende
woonmodules, om iedereen naast de juiste
begeleiding ook passende huisvesting te
kunnen bieden.
12. Informatie begrijpen
Geen idee waar dit
voor is.
Dat is voor de
buurt, van ‘we
hebben een
feestje’
“Zo’n smiley. Dat is voor
mensen die gelukkig zijn.
Daar druk ik niet op als ik
verdrietig ben, daar heb ik
niks aan.”
20. Links
Video’s : Ex-laaggeletterden aan het woord
http://www.pharos.nl/nl/kenniscentrum/laaggeletterdheid-en-gezondheid/herkennen-en-effectief-
communiceren/ex-laaggeletterden-vertellen-hun-verhaal-video
Video: Het belang van begrijpelijk informeren in beeld
https://www.youtube.com/watch?v=CO72TQvm3m0
Checklist toegankelijke informatie
http://www.pharos.nl/documents/doc/checklist%20toegankelijke%20informatie.pdf
Cijfers
http://www.pharos.nl/documents/doc/factsheet_beperkte%20gezondheidsvaardigheden_en_laaggeletter
dheid.pdf
Stappenplan voor organisaties
http://www.pharos.nl/nl/kenniscentrum/laaggeletterdheid-en-gezondheid/stappenplan-laaggeletterdheid-
voor-uw-praktijk
Diverse vereenvoudigde voorlichtingsmaterialen
http://www.pharos.nl/nl/kenniscentrum/kennisdelingsprogramma-gezondheid-
statushouders/eenvoudige-voorlichting
Notas del editor
Van der Heyden et al Nivel 2016 Kennisvraag Zorg op maat
28,7 % uit onderzoek Sorensen Europa
48% Nederlandse bevolking
onvoldoende kennis, motivatie of zelfvertrouwen om een actieve rol te kunnen spelen
ten aanzien van hun gezondheid
Die 48% zijn de mensen uit het NIVEL Consumentenpanel Gezondheidszorg (=6000 doorsnee Nederlanders; migranten ondervertegenwoordigd – geen info over vertegenwoordiging laag opgeleiden of laaggeletterden, waarschijnlijk ook ondervertegenwoordigd) die met hun score in de laagste twee niveau's van de PAM Patient Activation Measure (PAM komen: 22% in niveau 1, 26% in niveau 2.
http://postprint.nivel.nl/PPpp4443.pdf
De PAM meet de mate waarin mensen voldoende kennis, motivatie en zelfvertrouwen hebben om een actieve rol te kunnen spelen ten aanzien van hun ziekte / gezondheid. Hier gaat het juist ook om het 'doenvermogen' en niet (alleen) om begrijpen van informatie. Het geeft daardoor ook meer mogelijkheden voor interventies. The PAM 13-Dutch consists of 13 items assessing knowledge, skill, and confidence for managing one's own health and health care. All items have five possible responses with scores ranging from 1 (disagree strongly) to 4 (agree strongly). Raw scores were transformed into standardized activation scores ranging from 0 to 100. These activation scores were converted into one of four progressive activation levels .
Most participants were female (54.0%) and of Dutch origin (94.0%). A majority (60.3%) had completed at least secondary or vocational education. Almost 60% rated their health in general as good. Mental health was self-reported as poor or bad in 7.6% of the cases. The average age of the respondents was 55.9 years.
About 22% scored within the first (and lowest) activation level, 26% in Level 2, 30% in Level 3, and 22% in Level 4 (levels nemen alles samen); Participants 65 years and older have lower activation scores compared with younger age groups. Furthermore, bivariate analysis showed significantly higher PAM scores for those with a higher educational level or income, and for those with a better self-reported general or mental health status. No significant differences in activation scores were found for gender and ethnicity. The overall mean patient activation score in this sample of Dutch health care consumers was 56.9, with significantly higher scores for younger people and for those with a higher educational level, higher income, and better general and mental health status. The overall mean score in our sample is remarkably lower than that reported previously in an employed population (68.6; Fowles et al., 2009) or in a sample of individuals 45 + years of age with one or more chronic diseases (61.9; Hibbard et al., 2005). Also, in comparison with the Dutch PAM validation study in a sample of chronically ill patients (Rademakers et al., in press), the mean score is relatively low (61.3). patient activation and functional health literacy were partly associated to each other. We found no significant relation between receiving help with reading and patient activation. Therefore, our findings cannot confirm the hypothesis that higher PAM scores might compensate for lower literacy skills because it better enables people to ask others for help.
A broader definition of health literacy, which goes beyond the ability to read and comprehend health information, but includes motivation, skills, and self-efficacy as Nutbeam (2000 ) suggested, would probably yield similar results. To investigate the conceptual overlap between the broader definition of health literacy and patient activation, further research is needed. To reliably measure the broader concept of health literacy, however, new instruments need to be developed (Fransen et al., 2011).
** Het is uit dit artikel niet duidelijk welke bijdrage aan de lage PAM de verschillende onderdelen hebben en of de antwoorden van de respondenten beteken dat zij altijd op dit niveau functioneren, of soms (motivatie is natuurlijk erg flucturerend en context afhankelijk), feit dat chronisch zieken hoger scoren kan iets zeggen voer motivatie (je hebt die ziekte).
Uit Europese HEALIT4EU onderzoek blijkt dat de interventies die niet uitsluitend insteken op functionele gezondheidsvaardigheden maar die breder zijn ingestoken succesvoller lijken te zijn.
The SBSQ-D of functional health literacy included three questions (Fransen et al., 2011 ):
1. “How often do you have someone help you read materials?” (response options: never, occasionally, sometimes, often, always) 2. “How confident are you filling out medical forms by yourself?” (response options: extremely, quite a bit, somewhat, a little bit, not at all) 3. “How often do you have problems learning about your medical condition because of difficulty understanding written information?” (response options: never, occasionally, sometimes, often, always)
WHO - definitie Gezondheidsvaardigheden (‘health literacy’):
‘The cognitive and social skills which determine the motivation and ability of individuals to gain access to, understand and use information in ways to promote and maintain good health’
Zelf 50% als je heel brede definitie aanhoudt
48% Nederlandse bevolking
onvoldoende kennis, motivatie of zelfvertrouwen om een actieve rol te kunnen spelen
ten aanzien van hun gezondheid
Die 48% zijn de mensen uit het NIVEL Consumentenpanel Gezondheidszorg (=6000 doorsnee Nederlanders; migranten ondervertegenwoordigd – geen info over vertegenwoordiging laag opgeleiden of laaggeletterden, waarschijnlijk ook ondervertegenwoordigd) die met hun score in de laagste twee niveau's van de PAM Patient Activation Measure (PAM komen: 22% in niveau 1, 26% in niveau 2.
http://postprint.nivel.nl/PPpp4443.pdf
De PAM meet de mate waarin mensen voldoende kennis, motivatie en zelfvertrouwen hebben om een actieve rol te kunnen spelen ten aanzien van hun ziekte / gezondheid. Hier gaat het juist ook om het 'doenvermogen' en niet (alleen) om begrijpen van informatie. Het geeft daardoor ook meer mogelijkheden voor interventies. The PAM 13-Dutch consists of 13 items assessing knowledge, skill, and confidence for managing one's own health and health care. All items have five possible responses with scores ranging from 1 (disagree strongly) to 4 (agree strongly). Raw scores were transformed into standardized activation scores ranging from 0 to 100. These activation scores were converted into one of four progressive activation levels .
Most participants were female (54.0%) and of Dutch origin (94.0%). A majority (60.3%) had completed at least secondary or vocational education. Almost 60% rated their health in general as good. Mental health was self-reported as poor or bad in 7.6% of the cases. The average age of the respondents was 55.9 years.
About 22% scored within the first (and lowest) activation level, 26% in Level 2, 30% in Level 3, and 22% in Level 4 (levels nemen alles samen); Participants 65 years and older have lower activation scores compared with younger age groups. Furthermore, bivariate analysis showed significantly higher PAM scores for those with a higher educational level or income, and for those with a better self-reported general or mental health status. No significant differences in activation scores were found for gender and ethnicity. The overall mean patient activation score in this sample of Dutch health care consumers was 56.9, with significantly higher scores for younger people and for those with a higher educational level, higher income, and better general and mental health status. The overall mean score in our sample is remarkably lower than that reported previously in an employed population (68.6; Fowles et al., 2009) or in a sample of individuals 45 + years of age with one or more chronic diseases (61.9; Hibbard et al., 2005). Also, in comparison with the Dutch PAM validation study in a sample of chronically ill patients (Rademakers et al., in press), the mean score is relatively low (61.3). patient activation and functional health literacy were partly associated to each other. We found no significant relation between receiving help with reading and patient activation. Therefore, our findings cannot confirm the hypothesis that higher PAM scores might compensate for lower literacy skills because it better enables people to ask others for help.
A broader definition of health literacy, which goes beyond the ability to read and comprehend health information, but includes motivation, skills, and self-efficacy as Nutbeam (2000 ) suggested, would probably yield similar results. To investigate the conceptual overlap between the broader definition of health literacy and patient activation, further research is needed. To reliably measure the broader concept of health literacy, however, new instruments need to be developed (Fransen et al., 2011).
** Het is uit dit artikel niet duidelijk welke bijdrage aan de lage PAM de verschillende onderdelen hebben en of de antwoorden van de respondenten beteken dat zij altijd op dit niveau functioneren, of soms (motivatie is natuurlijk erg flucturerend en context afhankelijk), feit dat chronisch zieken hoger scoren kan iets zeggen voer motivatie (je hebt die ziekte).
Uit Europese HEALIT4EU onderzoek blijkt dat de interventies die niet uitsluitend insteken op functionele gezondheidsvaardigheden maar die breder zijn ingestoken succesvoller lijken te zijn.
The SBSQ-D of functional health literacy included three questions (Fransen et al., 2011 ):
1. “How often do you have someone help you read materials?” (response options: never, occasionally, sometimes, often, always) 2. “How confident are you filling out medical forms by yourself?” (response options: extremely, quite a bit, somewhat, a little bit, not at all) 3. “How often do you have problems learning about your medical condition because of difficulty understanding written information?” (response options: never, occasionally, sometimes, often, always)
WHO - definitie Gezondheidsvaardigheden (‘health literacy’):
‘The cognitive and social skills which determine the motivation and ability of individuals to gain access to, understand and use information in ways to promote and maintain good health’
Signalement feiten en cijfers 2016 Stichting Lezen en Schrijven
In Nederland hebben 2,5 miljoen mensen van 16 jaar en ouder moeite met lezen, schrijven en/of rekenen. Dat staat gelijk aan 18% ofwel ongeveer 1 op de 6 Nederlanders. Daarvan heeft in ieder geval 1,9 miljoen moeite met lezen en schrijven en dus met taal. 1,5 miljoen moeite met taal en rekenen
37% 1e generatie migranten vs 8,2 % autochtone Nl; 2e generatie migranten 9%
De schatting is dat het hierbij gaat om 3 tot 4 miljoen Nederlanders die laaggeletterd zijn of een probleem hebben met (digitale) informatievaardigheden (PBLQ, 2013).
€ 127 miljoen SOORT KOSTEN: • Meer ziekenhuis opnamen • Meer huisartsbezoeken OORZAKEN: Verkeerde gezondheidskeuzes en onjuist gebruik van medicijnen
Uit de literatuur is bekend dat communicatie tussen patiënten met lage gezondheidsvaardigheden en zorgverleners vaak moeizaam verloopt (PaascheOrlow en Wolf, 2007). Patiënten met lage gezondheidsvaardigheden geven aan dat zij negatieve ervaringen hebben met communicatie en bejegening door hulpverleners (Hendriks e.a., 2013; Morris e.a., 2011). De problemen doen zich zowel voor ten aanzien van communicatie in het algemeen als ten aanzien van samen beslissen. Deze processen worden door patiënten als te ingewikkeld ervaren. Uit Amerikaans onderzoek is bekend dat mensen met lage gezondheidsvaardigheden zich passiever opstellen in het consult met een zorgverlener (Katz e.a., 2007; Paasche-Orlow en Wolf, 2007). In een recent Nederlands onderzoek naar de barrières t.a.v. communicatie van chronische patiënten met zorgverleners bleek dat lage gezondheidsvaardigheden één van de belangrijkste belemmerende factoren was voor participatie van patiënten in het consult (Henselmans e.a., 2015). De meest voorkomende redenen die door patiënten genoemd werden waren dat zij niet lastig wilden zijn, dat ze het gevoel hadden dat er te weinig tijd was en dat ze pas na afloop van het consult bedachten
NIVEL KENNISVRAAG − ZORG OP MAAT 55
wat ze hadden willen vragen. zij zijn minder zelfverzekerd en zien meer barrières om aan het gesprek deel te nemen (Henselmans e.a., 2015).
Moeite om te communiceren met artsen en andere zorgverleners (Schillinger e.a., 2004), nemen minder vaak zelf beslissingen met betrekking tot de behandeling van hun ziekte (Sarkar e.a., 2011) en ervaren meer problemen op het gebied van zelfmanagement (Cavanaugh e.a., 2011). Daarnaast krijgen mensen met lage gezondheidsvaardigheden vaker te maken met ernstige medicatiefouten (Schillinger e.a., 2005), worden ze vaker opgenomen in een ziekenhuis of op de spoedeisende hulp (Baker e.a., 2002), nemen ze minder vaak deel aan vaccinatieprogramma’s (Sanders e.a. 2009), en komen ze eerder te overlijden (Bostock en Steptoe, 2012) dan mensen met betere gezondheidsvaardigheden. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) beschouwt gezondheidsvaardigheden daarom ook als een centrale determinant van ongelijkheid in gezondheid (WHO, 2007).