2. 2
S T A T U T E N CNV
Naam en zetel.
Artikel 1.
De vereniging draagt de naam Christelijk Nationaal Vakverbond in Nederland (CNV) en heeft
haar zetel in de gemeente Utrecht.
Haar roepnaam luidt: "algemeen christelijke vakcentrale CNV".
De vereniging wordt in deze statuten verder aangeduid met "verbond".
Grondslag.
Artikel 2.
Als uitgangspunt voor zijn beleid, doelstellingen en werkzaamheden aanvaardt het verbond de
Bijbel, die de mens oproept tot dienst aan God en de naaste.
Doel.
Artikel 3.
Het verbond heeft als doel, zowel in Nederland als internationaal, mee te werken aan:
a. de opbouw van een samenleving, waarin alle mensen in vrijheid kunnen leven, en hun
verantwoordelijkheid voor elkaar gestalte kunnen geven;
b. het creëren van mogelijkheden voor een ieder om zich naar eigen aanleg te ontplooien om zo
een zinvol bestaan te scheppen in arbeid en vrije tijd;
c. het verbeteren van de werk-, leef- en woonomstandigheden van de leden van de christelijke
vakbeweging, alsmede van de werknemers in het algemeen, zowel ten aanzien van hun
materiële welvaart als ten aanzien van hun welzijn;
d. het vernieuwen en veranderen van de verhoudingen in staat en maatschappij, opdat de
maatschappelijke orde meer en meer zal voldoen aan christelijk-sociale uitgangspunten.
Middelen.
Artikel 4.
Het verbond zal trachten zijn doel te bereiken door:
a. het bevorderen van de oprichting van vakorganisaties en het nastreven van aansluiting van
deze en/of reeds bestaande gelijkgerichte organisaties bij het verbond;
b. het oprichten en instandhouden van onderdelen van het verbond, een werkorganisatie en
anderszins, waardoor het verbond zijn taak zo goed mogelijk kan vervullen en aan de
aangesloten organisaties en hun leden de benodigde dienstverlening kan bieden;
c. het christelijk-sociaal denken te bevorderen door het aanbieden van scholing, publicaties en
anderszins;
d. het bevorderen en instandhouden van samenwerking met:
- centrale werknemersorganisaties;
- centrale werkgeversorganisaties;
- overheid;
- andere organisaties, zowel nationaal als internationaal, die zich bewegen op het gebied
van werk en welzijn;
e. vertegenwoordiging van het verbond in privaatrechtelijke zowel als publiekrechtelijke
lichamen;
f. het aanwenden van alle andere wettige middelen.
Samenstelling.
Artikel 5.
Het verbond heeft als leden, en wordt gevormd door, volledig rechtsbevoegde vakorganisaties van
werknemers, die de grondslag, doelstelling en werkwijze van het verbond onderschrijven.
Lidmaatschap.
Artikel 6.
1. Organisaties die als lid tot het verbond wensen toe te treden richten een desbetreffende
aanmelding schriftelijk tot het Algemeen Bestuur, dat over dit verzoek beslist.
2. De om toelating verzoekende organisatie dient dit verzoek aan het Algemeen Bestuur
vergezeld te doen gaan van de voor haar geldende statuten en reglementen, zomede van de
verklaring dat zij instemming betuigt met de statuten van het verbond. Het Algemeen Bestuur
vergewist zich ervan dat de statuten en reglementen van de om toelating verzoekende
organisatie niet in strijd zijn met de grondslag en doelstellingen van het verbond.
3. Als regel worden geen organisaties tot het lidmaatschap toegelaten, die zich voor de
organisatie van werknemers bewegen op het terrein van een bond of bonden die reeds bij het
verbond aangesloten zijn. Het Algemeen Bestuur kan een van deze bepaling afwijkende
beslissing nemen.
4. Het Algemeen Bestuur beslist over het verzoek tot toelating binnen twee maanden te rekenen
vanaf de dag waarop het verzoek tot toelating kenbaar is gemaakt. Dit besluit wordt
schriftelijk aan verzoeker meegedeeld.
3. 3
5. Tegen een beslissing van het Algemeen Bestuur tot afwijzing van het verzoek om toelating tot
het lidmaatschap kan de betrokken organisatie uiterlijk binnen vier weken na dagtekening van
de genomen beslissing schriftelijk in beroep gaan bij de Algemene Vergadering door
tussenkomst van de algemeen secretaris. Op dezelfde wijze kunnen bij het verbond
aangesloten organisaties in beroep gaan tegen een beslissing tot inwilliging van het verzoek
tot toetreding als lid.
Gedurende de periode dat het verzoek tot toetreding onderwerp van besluitvorming door de
Algemene Vergadering is, worden de aan de verzoeker toekomende lidmaatschapsrechten
opgeschort. Binnen een redelijke termijn, maar in ieder geval binnen een jaar doet de
Algemene Vergadering uitspraak op het beroep. Deze uitspraak wordt schriftelijk meegedeeld
aan de organisatie dan wel de natuurlijke persoon die het beroep instelde.
6. Natuurlijke personen kunnen als aangeslotenen toetreden. Deze personen worden in de
statuten aangeduid als buitengewone leden. De buitengewone leden zijn nimmer lid in de zin
van de wet.
7. Natuurlijke personen kunnen als buitengewoon lid rechtstreeks tot het verbond worden
toegelaten indien zij:
a. de grondslag en de doelstellingen van het verbond onderschrijven dan wel respecteren en
b. als gevolg van omstandigheden en/of aard van hun functie geen deel kunnen uitmaken
van een van de bij het verbond aangesloten organisaties.
Buitengewone leden kunnen gebruik maken van het dienstverleningspakket van het verbond.
8. Personen die als buitengewoon lid tot het verbond willen toetreden, dienen een daartoe
strekkend verzoek te richten tot het Algemeen Bestuur, dat nagaat of de voorwaarden,
genoemd in lid 6 van dit artikel, aanwezig zijn. Lid 4 en 5 van dit artikel zijn van
overeenkomstige toepassing.
9. Indien het Algemeen Bestuur in gebreke blijft tot het nemen van een beslissing binnen de
daartoe gestelde termijn zoals genoemd in lid 4 van dit artikel, kan de organisatie, die tot het
verbond wenst toe te treden dan wel de natuurlijke persoon die als buitengewoon lid wenst toe
te treden, de Algemene Vergadering verzoeken een beslissing te nemen. Binnen een redelijke
termijn maar in ieder geval binnen één jaar neemt de Algemene Vergadering een beslissing op
dit verzoek. Deze beslissing wordt schriftelijk aan de verzoeker meegedeeld.
10. De leden hebben geen andere verplichtingen dan tot het betalen van bijdragen en het
nakomen van besluiten van het verbond overeenkomstig de statuten en huishoudelijk
reglement.
Beëindiging lidmaatschap.
Artikel 7.
1. Een organisatie houdt op lid van het verbond te zijn door:
a. opzegging van het lidmaatschap door het lid;
b. opzegging van het lidmaatschap namens het verbond;
c. ophouden te bestaan, tenzij dit het gevolg is van fusie in welk geval de verkrijgende
rechtspersoon van rechtswege lid wordt;
d. ontzetting als omschreven in artikel 8.
2. Het lidmaatschap van buitengewone leden eindigt:
a. door overlijden;
b. door opzegging namens het verbond;
c. door opzegging van het lidmaatschap door het buitengewoon lid;
d. door ontzetting als omschreven in artikel 8.
3. Opzegging van het lidmaatschap door een lid kan slechts per eenendertig december van enig
jaar geschieden, met inachtneming van een opzegtermijn van zes maanden. Opzegging moet
schriftelijk aan het Algemeen Bestuur worden medegedeeld.
4. Opzegging als bedoeld in lid 1 sub b geschiedt door het Algemeen Bestuur, indien:
a. een aangesloten organisatie heeft opgehouden te voldoen aan de vereisten voor het
lidmaatschap, genoemd in artikel 6 van de statuten;
b. redelijkerwijs niet van het verbond kan worden gevergd, het lidmaatschap te laten
voortduren.
Het Algemeen Bestuur geeft van de beslissing tot opzegging per aangetekende brief kennis
aan de betrokken organisatie, en wel binnen één week nadat de bedoelde beslissing is
genomen. Het Algemeen Bestuur zendt gelijktijdig een afschrift van genoemd besluit naar de
aangesloten organisaties.
5. Tegen een beslissing als genoemd in lid 1 onder b en lid 2 b van dit artikel kan de betrokken
organisatie dan wel de natuurlijke persoon in beroep gaan bij de Algemene Vergadering. Dit
beroep dient binnen vier weken na dagtekening van de beslissing ingesteld te worden. Binnen
een redelijke termijn maar in ieder geval binnen een jaar doet de Algemene Vergadering
uitspraak op het ingestelde beroep. Tot de uitspraak van de Algemene Vergadering blijven de
rechten en verplichtingen welke verbonden zijn aan het lidmaatschap in volle omvang bestaan.
4. 4
6. Organisaties, die ophouden lid te zijn, zijn gehouden de contractuele ver-plichtingen, door het
verbond ten laste van haar of in haar opdracht, hetzij alleen, hetzij in samenwerking met
derden aangegaan, na te komen.
Bij beëindiging van het lidmaatschap verliezen de desbetreffende organisaties, alsmede haar
leden, zowel gezamenlijk als elk afzonderlijk, elke aanspraak jegens het verbond en van zijn
instellingen, die zij aan het lidmaatschap konden ontlenen, alsmede alle aan dat lidmaatschap
verbonden rechten.
Ontzetting en schorsing van stemrecht.
Artikel 8.
1. Indien een organisatie een betalingsachterstand van de door haar verschuldigde bijdrage van
zes maanden of meer heeft, dan kan - na mededeling van dit feit door het Algemeen Bestuur
aan de desbetreffende organen - deze organisatie worden geschorst. Tevens kan een
organisatie worden geschorst, indien zij meer dan zes maanden in gebreke blijft de in de
artikelen 19, 20 en 21 van de statuten, alsmede artikel 2 van het huishoudelijk reglement
bedoelde verplichtingen na te komen. Door schorsing hebben de afgevaardigden van deze
organisatie in de Algemene Vergadering en het Algemeen Bestuur geen stemrecht.
2. a. Het Algemeen Bestuur is bevoegd te besluiten tot schorsing en ontzetting uit het
lidmaatschap, indien een lid:
- handelt in strijd met de statuten, het huishoudelijk reglement, de belangen of op
wettige wijze tot stand gekomen besluiten van het verbond; of
- het verbond op onredelijke wijze benadeelt.
b. Van het besluit tot ontzetting staat gedurende vier weken, gerekend na de dagtekening van de
desbetreffende mededeling aan de betrokken organisatie respectievelijk na dagtekening van
het schrijven waarbij het ontzette lid kennis is gegeven van de ontzetting, beroep open bij de
Algemene Vergadering.
c. Door het instellen van het beroep, als in lid 2 sub d van dit artikel bedoeld, wordt het besluit
tot ontzetting in zijn werking geschorst tot het moment, waarop de Algemene Vergadering
terzake van het desbetreffende besluit een uitspraak heeft gedaan.
d. Binnen een redelijke termijn maar in ieder geval binnen een jaar doet de Algemene
Vergadering uitspraak op het beroep. Tot het moment van de uitspraak blijven de rechten en
verplichtingen welke verbonden zijn aan het lidmaatschap in volle omvang bestaan.
Algemene vergadering.
Artikel 9.
1. De Algemene Vergadering is het hoogste orgaan van het verbond. Aan haar komen alle
bevoegdheden toe welke niet door de wet of deze statuten aan andere organen zijn
opgedragen.
2. De Algemene Vergadering bestaat uit de leden van het verbond, conform artikel 5 van de
Statuten. De leden worden in de Algemene Vergadering vertegenwoordigd door
afgevaardigden.
3. Leden van het Algemeen Bestuur zijn bevoegd de Algemene Vergadering bij te wonen.
Zij hebben spreekrecht in hun hoedanigheid van lid van het Algemeen
Bestuur. Stemrecht is voorbehouden aan de afgevaardigden.
4. Het aantal stemgerechtigde afgevaardigden namens de bij het verbond aangesloten
organisaties wordt aan de hand van de laatstelijk door het verbond gepubliceerde ledencijfers
van de aangesloten organisaties bepaald en wel op basis van één afgevaardigde per geheel
aantal van vijfduizend (5.000) leden met een minimum van één afgevaardigde per
aangesloten organisatie.
5. Tot de taak en de bevoegdheid van de Algemene Vergadering behoren onder meer:
a. benoeming en ontslag van de leden van het Dagelijks Bestuur;
b. vaststelling van het Visieprogram, het Sociaal Politiek Program, het Bestuursplan en het
jaarverslag van het verbond, op voorstel van het Algemeen Bestuur;
c. goedkeuring van de begroting en de financiële verslagen vastgesteld door het Algemeen
Bestuur;
d. behandeling van en de besluitvorming omtrent door het Algemeen Bestuur of door de
aangesloten organisaties ingediende voorstellen inzake wijziging van statuten en
huishoudelijk reglement en andere verenigingsrechtelijke zaken.
6. In het huishoudelijk reglement worden regels gesteld omtrent het indienen van voorstellen.
7. Indien sprake is van meer dan één afgevaardigde van een aangesloten organisatie wijzen
dezen uit hun midden iemand aan die namens hen stem uitbrengt namens de organisatie. De
organisatie draagt er zorg voor dat de afgevaardigde bevoegd is de organisatie terzake te
vertegenwoordigen. De uitgebrachte stemmen van de aangesloten organisaties zijn, gewogen
stemmen conform het bepaalde in artikel 15 van deze statuten.
Artikel 10.
1. Ten minste twee maal per jaar wordt een Algemene Vergadering gehouden.
5. 5
2. De Algemene Vergadering wordt schriftelijk bijeengeroepen door het Algemeen Bestuur, zo
dikwijls het dit wenselijk oordeelt. De uitnodiging geschiedt zowel aan de aangesloten
organisaties als aan de aangewezen afgevaardigden. Het Algemeen Bestuur is verplicht de
agenda en de daarbij behorende stukken ten minste twee weken vóór de datum van het
houden van de Algemene Vergadering zowel ter kennis van de aangesloten organisaties als
van de aangewezen afgevaardigden te brengen.
3. Op schriftelijk verzoek van ten minste een zodanig aantal aangesloten organisaties als
bevoegd is tot het uitbrengen van een tiende gedeelte der stemmen in de Algemene
Vergadering, dan wel vier aangesloten organisaties, is het Algemeen Bestuur verplicht, binnen
een termijn van vier weken, de Algemene Vergadering bijeen te roepen. Dit verzoek moet
schriftelijk ter kennis van het Algemeen Bestuur gebracht worden onder opgave van de te
behandelen onderwerpen. Indien het Algemeen Bestuur niet tot het uitschrijven van zulk een
vergadering overgaat, zijn de organisaties, die het desbetreffende verzoek deden, bevoegd de
Algemene Vergadering bijeen te roepen.
Algemeen bestuur.
Artikel 11.
1. Het verbond wordt bestuurd door het Algemeen Bestuur ten getale als voortvloeit uit lid 3 van
dit artikel. Het bestaat uit leden benoemd door aangesloten organisaties en leden benoemd
door de Algemene Vergadering, allen natuurlijke personen.
2. Het Algemeen Bestuur vergadert in de regel tien (10) keer per jaar.
3. De leden van het Algemeen Bestuur worden enerzijds benoemd door de aangesloten
organisaties, waarbij door elke aangesloten organisatie één lid wordt benoemd en anderzijds
uit bestuursleden die door de Algemene Vergadering worden benoemd. Elke aangesloten
organisatie heeft tevens het recht een vaste plaatsvervanger te benoemen voor het door haar
benoemde bestuurslid.
4. De bestuursleden die door de Algemene Vergadering zijn benoemd, zijn in aantal minder dan
de helft van het totaal aantal bestuursleden van het Algemeen Bestuur.
Zij vormen het Dagelijks Bestuur van het verbond en worden gesalarieerd door het verbond.
5. De besturen van de aangesloten organisaties doen opgave van de overeenkomstig lid 3 door
hen benoemde leden aan het Algemeen Bestuur.
6. Een bestuurslid van een organisatie kan zich tijdelijk dan wel permanent laten
vertegenwoordigen door een bestuurder van een andere bij het verbond aangesloten
organisatie. Binnen deze vertegenwoordiging verleent de bestuurder aan de andere
stemgerechtigde schriftelijk volmacht tot het uitbrengen van zijn stem. Het aantal volmachten
verleend aan één bestuurder dient de helft van het aantal aangesloten organisaties niet te
overtreffen. De leden van het Dagelijks Bestuur voorzien in een volmachtregeling in het kader
van reguliere vervanging.
7. Het verbond wordt vertegenwoordigd door het Algemeen Bestuur. Het verbond kan bovendien
vertegenwoordigd worden door de voorzitter en de algemeen secretaris tezamen. Het bestuur
is bevoegd aan anderen gehele of gedeeltelijke vertegenwoordigingsbevoegdheid te verlenen.
8. De voorzitter wordt door de Algemene Vergadering in functie gekozen voor vier jaar. Het
Algemeen Bestuur is bevoegd terzake een advies aan de Algemene Vergadering uit te
brengen. Na de periode van vier jaar is herbenoeming mogelijk.
9. Het Algemeen Bestuur kiest uit de leden van het Dagelijks Bestuur de vice-voorzitter, de
algemeen secretaris en de penningmeester. Het Dagelijks Bestuur is bevoegd terzake een
advies aan het Algemeen Bestuur te geven. De functies van voorzitter, algemeen secretaris en
penningmeester kunnen gecombineerd worden, evenals de functies van vice-voorzitter,
algemeen secretaris en penningmeester.
Bij ontstentenis van de voorzitter, vice-voorzitter, algemeen secretaris en penningmeester
wordt in vervanging voorzien vanuit het Algemeen Bestuur.
10. Het Algemeen Bestuur kan zich bij zijn werkzaamheden laten ondersteunen door commissies.
Daartoe kan een commissiereglement worden opgesteld.
11. Het Algemeen Bestuur is bevoegd tot het sluiten van overeenkomsten, tot het verkrijgen,
vervreemden of bezwaren van registergoederen, tot het sluiten van overeenkomsten waarbij
het verbond zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk
maakt of zich tot zekerheidstelling voor een schuld van een derde verbindt.
12. Het Algemeen Bestuur heeft tot taak de Algemene Vergadering te informeren omtrent de
voortgang van zijn werkzaamheden.
Taken algemeen bestuur.
Artikel 12.
Het Algemeen Bestuur heeft tot taak:
a. in de aangelegenheden, genoemd in de artikelen 3 en 4 van de statuten, het standpunt van
het verbond te bepalen;
b. de leiding en de werkzaamheden, het verbond betreffend, te verzorgen;
6. 6
c. jaarlijks de begroting en de financiële verslagen van het verbond vast te stellen;
d. een concept-visieprogram en een concept-bestuursplan op te stellen ten behoeve van de
Algemene Vergadering.
Dagelijks bestuur.
Artikel 13.
1. Het Dagelijks Bestuur vormt een integraal onderdeel van het Algemeen Bestuur.
2. Het Dagelijks Bestuur is belast met:
a. de dagelijkse leiding van het verbond ten aanzien van alle zaken, welke in de artikelen 3
en 4 van de statuten zijn genoemd;
b. door het Algemeen Bestuur aan het Dagelijks Bestuur gemandateerde/ gedelegeerde
taken en bevoegdheden; hiertoe neemt het Dagelijks Bestuur beslissingen namens het
Algemeen Bestuur;
c. het toezicht houden op het algemeen beleid van het management en daarmee op de
algemene gang van zaken binnen de werkorganisatie;
d. de verantwoordelijkheid voor de instandhouding van de werkorganisatie;
e. het voorbereiden en uitvoeren van de besluiten van het Algemeen Bestuur;
f. het voorbereiden van de vergaderingen van het Algemeen Bestuur.
Stemmingen.
Artikel 14.
1. Voorzover in de statuten, het huishoudelijk reglement of enig ander reglement niet anders is
bepaald, worden alle besluiten genomen met volstrekte meerderheid van de uitgebrachte
geldige stemmen.
2. Blanco stemmen zijn ongeldige stemmen.
3. In geval van twijfel over de geldigheid van een stem beslist de voorzitter van de vergadering.
4. Stemmingen over personen geschieden schriftelijk en stemmingen over zaken geschieden
mondeling. Stemmingen kunnen elektronisch geschieden.
5. Een stemming voor de verkiezing van personen op de Algemene Vergadering geschiedt op
basis van volstrekte meerderheid. Indien een stemming voor de verkiezing van personen geen
volstrekte meerderheid oplevert, vindt opnieuw stemming plaats. Als ook deze stemming geen
volstrekte meerderheid van het aantal uitgebrachte geldige stemmen ten gevolg heeft, wordt
een herstemming gehouden tussen degenen die naar rangorde van het aantal op hen
uitgebrachte stemmen de eerste en tweede plaats bezetten. Voor de uitslag van deze
herstemming is ook de volstrekte meerderheid van het aantal uitgebrachte stemmen
beslissend.
6. Bij staking van stemmen over personen op de Algemene Vergadering zal er een herstemming
worden gehouden. Indien vervolgens de stemmen opnieuw staken, beslist het lot.
7. Indien in een vergadering waarvoor afgevaardigden zijn gekozen, minder dan de helft van het
aantal gekozen afgevaardigden aanwezig is, kunnen geen geldige besluiten worden genomen.
8. Geen geldige besluiten kunnen worden genomen, indien door meer dan de helft van het aantal
aanwezige stemgerechtigden geen geldige stem wordt uitgebracht. Indien eenzelfde situatie
zich op de eerstvolgende vergadering wederom voordoet, geldt deze bepaling niet voor een
onderwerp dat in de eerste vergadering reeds in behandeling is genomen, mits dit onderwerp
op de agenda van die volgende vergadering is opgenomen onder vermelding dat het een
tweede agendering betreft.
Artikel 15.
1. Ieder lid kan ten minste één stem uitbrengen. Het aantal stemmen dat door een aangesloten
organisatie in de Algemene Vergadering kan worden uitgebracht, wordt aan de hand van een
rekenkundige reeks gewogen, op basis van vijfduizend (5.000), bepaald door de laatstelijk
door het verbond gepubliceerde ledencijfers van de aangesloten organisaties en wel op de
volgende, niet aan een maximum aantal stemmen gebonden wijze:
- tot en met vijfduizend (5.000) leden: één stem;
- boven vijfduizend (5.000) tot en met tienduizend (10.000) leden: twee stemmen;
- boven tienduizend (10.000) tot en met vijftienduizend (15.000) leden: drie stemmen:
- enzovoort.
2. In het Algemeen Bestuur brengen de leden die zijn benoemd door de aangesloten organisaties
ieder één stem uit en brengen de leden die zijn benoemd door de Algemene Vergadering
gezamenlijk één, ondeelbare, stem uit.
Benoeming, schorsing en ontslag.
Artikel 16.
1. Leden van het Algemeen Bestuur benoemd door de Algemene Vergadering, zijnde de leden
van het Dagelijks Bestuur, worden benoemd voor een periode van vier jaar. Na ommekomst
van deze periode is herbenoeming mogelijk.
2. Lidmaatschap van het Algemeen Bestuur eindigt:
7. 7
- bij besluit van de organisatie die het lid benoemde respectievelijk door de Algemene
Vergadering wat betreft de door haar benoemde leden;
- bij niet herbenoemen door de organisatie die het lid benoemde respectievelijk door de
Algemene Vergadering wat betreft de door haar benoemde leden;
- door overlijden;
- bij verlies van het vrije beheer over het eigen vermogen.
3. Leden van het Dagelijks Bestuur kunnen te allen tijde worden geschorst en als bestuurslid
worden ontslagen door de Algemene Vergadering.
4. Bij het ontstaan van een vacature in het Dagelijks Bestuur worden de besturen van de
aangesloten organisaties in de gelegenheid gesteld voor de verkiezing van dit bestuurslid
kandidaten te stellen. Het Algemeen Bestuur is eveneens bevoegd tot het voordragen van
kandidaten.
Werkorganisatie.
Artikel 17.
1. Het verbond houdt onder verantwoordelijkheid van het Dagelijks Bestuur ten dienste van het
verbond, de bij het verbond aangesloten organisaties, alsmede hun leden een werkorganisatie
in stand. Het Dagelijks Bestuur benoemt hiertoe Managers.
2. De werkorganisatie is op door het Dagelijks Bestuur vast te stellen terreinen belast met de
ondersteuning en dienstverlening ten behoeve van het verbond en in het bijzonder het
Algemeen Bestuur.
3. Nadere regelingen omtrent de werkorganisatie worden door het Dagelijks Bestuur bij
afzonderlijke reglementen vastgesteld.
Geldmiddelen.
Artikel 18.
1. De inkomsten van het verbond worden verkregen door:
a. bijdragen der leden;
b. giften en legaten;
c. vermogensopbrengsten;
d. de door het Algemeen Bestuur vastgestelde minimumbijdrage van de buitengewone
leden;
e. overige inkomsten.
Bijdragen.
Artikel 19.
1. De aangesloten organisaties zijn aan het verbond een jaarlijkse bijdrage verschuldigd.
2. Het Algemeen Bestuur stelt het bedrag van de jaarlijkse bijdragen vast dan wel normen
waarnaar die bijdragen worden berekend. Voorts stelt het Algemeen Bestuur vast de termijnen
waarin deze bijdragen dienen te worden voldaan.
3. Belangrijke wijzigingen in de bijdrage kunnen slechts plaatsvinden indien de taken van het
verbond daartoe aanleiding geven of indien de toepassing hiervan tot onevenredige
reservevorming leidt. Het Algemeen Bestuur neemt daartoe strekkende beslissingen.
4. Het Algemeen Bestuur stelt tevens de contributieregeling voor buitengewone leden vast.
Artikel 20.
1. Blijft een organisatie in gebreke binnen de in artikel 19 lid 2 bedoelde termijnen aan haar
verplichtingen te voldoen, dan is zij daarna op het achterstallige bedrag een rente
verschuldigd. Als verschuldigd rentepercentage in enig jaar zal de wettelijke rente gelden.
2. Na een schriftelijke, gemotiveerde aanvraag kan het Algemeen Bestuur aan een organisatie
uitstel of tijdelijke, gehele of gedeeltelijke vrijstelling van betaling van bijdragen verlenen. In
zodanig geval is het in dit artikel bepaalde omtrent rentebetaling, uitsluiting van stemrecht
door schorsing en ontzetting niet van toepassing.
Oplossing van geschillen.
Artikel 21.
1. Bij een geschil tussen aangesloten organisaties tracht het Algemeen Bestuur op verzoek van
deze organisaties dan wel op eigen initiatief een oplossing voor het geschil te bereiken.
2. Slaagt het Algemeen Bestuur er niet in dit geschil tot een oplossing te brengen, dan kan het
Algemeen Bestuur ter oplossing van het geschil de vaste geschillencommissie, bestaande uit
drie leden, bijeenroepen. Het Algemeen Bestuur benoemt deze geschillencommissie, aan de
hand van bepalingen vastgesteld in een nader reglement, voor een periode van twee jaar.
3. Van een uitspraak van het Algemeen Bestuur, bedoeld in lid 1 van dit artikel, staat beroep
open bij de vaste geschillencommissie.
4. Een uitspraak van de geschillencommissie is, behoudens beroep op de Algemene Vergadering,
bindend.
5. Van een uitspraak van de geschillencommissie staat beroep open bij de Algemene
Vergadering. Dit beroep dient binnen vier weken nadat de uitspraak is vastgesteld te worden
8. 8
ingesteld. Door het instellen van een zodanig beroep wordt een uitspraak in haar werking
geschorst tot het moment waarop de Algemene Vergadering ter zake een uitspraak heeft
gedaan. De Algemene Vergadering doet binnen een redelijke termijn, maar in ieder geval
binnen een jaar, uitspraak op het geschil. De uitspraak van de Algemene Vergadering is
bindend.
Reglementen.
Artikel 22.
1. Ter uitvoering en goed functioneren van deze statuten, stelt de Algemene Vergadering een
huishoudelijk reglement vast, dat geen bepalingen mag bevatten strijdig met deze statuten.
2. Voor de regeling van andere belangrijke zaken kunnen door de Algemene Vergadering,
behoudens het elders in deze statuten bepaalde, zo nodig afzonderlijke reglementen worden
vastgesteld, welke geen bepalingen mogen bevatten strijdig met deze statuten of het
huishoudelijk reglement.
3. De Algemene Vergadering is te allen tijde bevoegd het huishoudelijk reglement en
afzonderlijke reglementen te wijzigen of op te heffen, met inachtneming van het in deze
reglementen hieromtrent bepaalde.
4. Deze reglementen hebben intern gelijke rechtskracht als de statuten.
Toepassing statuten en reglementen.
Artikel 23.
1. In alle gevallen welke niet door de statuten of enig reglement zijn voorzien, alsmede bij
meningsverschil over toepassing van de statuten of van enig reglement beslist het Algemeen
Bestuur.
2. Van de beslissing van het Algemeen Bestuur staat gedurende één maand na de datum waarop
deze genomen is, beroep open op de Algemene Vergadering.
3. De instelling van beroep als in lid 2 bedoeld schorst de beslissing in haar werking tot het
moment waarop de Algemene Vergadering terzake een uitspraak heeft gedaan.
4. Binnen een redelijke termijn maar in ieder geval binnen een jaar doet de Algemene
Vergadering uitspraak op het ingestelde beroep.
Wijzigingen.
Artikel 24.
1. Wijzigingen kunnen in deze statuten niet worden aangebracht, dan nadat voorstellen daartoe
op de agenda van de Algemene Vergadering zijn geplaatst en met een meerderheid van ten
minste tweederde van het aantal uitgebrachte geldige stemmen zijn aangenomen. De termijn
voor oproeping tot een zodanige vergadering bedraagt ten minste zes weken.
2. Het Algemeen Bestuur dat de oproeping tot de Algemene Vergadering ter behandeling van een
voorstel tot statutenwijziging heeft gedaan, moet ten minste zes weken vóór de vergadering
een afschrift van het voorstel op het kantoor van het verbond voor de leden, conform artikel 5
van de Statuten, ter inzage leggen tot na afloop van de dag waarop de vergadering wordt
gehouden. In dit afschrift moet de voorgestelde wijziging woordelijk zijn opgenomen, een en
ander onverminderd de bevoegdheid van het Algemeen Bestuur in de desbetreffende
convocatie tot de vergadering de gehele wijziging te vermelden.
3. De statutenwijzigingen treden niet in werking dan nadat hiervan een notariële akte is
opgemaakt.
Ontbinding.
Artikel 25.
Tot ontbinding van het verbond kan slechts worden besloten door de Algemene Vergadering, die
daarvoor dan uitdrukkelijk bijeengeroepen dient te worden. De convocatie en de agenda voor de
bijeenkomst waarin het voorstel tot opheffing aan de orde komt, verwijzen naar het onderhavige
lid van dit artikel. Een desbetreffend besluit moet met een meerderheid van ten minste tweederde
van het aantal uitgebrachte geldige stemmen genomen worden.
Bij opheffing wordt aan de overblijvende eigendommen van het verbond en zijn instellingen een
bestemming gegeven, welke zoveel mogelijk in overeenstemming is met de doelstellingen van het
verbond, uitsluitend te bepalen door de Algemene Vergadering welke tot ontbinding besloot.