3. Eigen buik niet relevant
Waarde die stakeholders ervaren
Wat is de zaak waar jij voor gaat? Wat wil jij?
Wie zijn je stakeholders?
Waar worden die stakeholders blij van?
Welke activiteiten zijn daarvoor nodig? Wat werkt het
best?
Wie moet die activiteiten uitvoeren? Hoe gaat de
afstemming?
Wat gaan de stakeholders er zelf aan doen? Wat willen
ze daarvoor terug? Hoe toets je of ze blij zijn?
9. Wat een netwerk is
Dynamisch – wat er gebeurt is altijd voorwerp van
discussie
Gelijkwaardig – niemand heeft de exclusieve regie
Serieus – het raakt de kern van wat jij doet
Wie er niet (echt) iets aan heeft doet niet (echt) mee
Als je je terugtrekt en geen flinke last voelt was het niks
Synergie – Het levert een waarde op die je belangrijk
en relevant vindt (en er zonder dit netwerk niet zou zijn)
NB De beleefde synergie kan per deelnemer verschillen
10. Wat een netwerk ook is
Geen eenheid van eigendom
Geen eenheid van zeggenschap
Geen eenheid van leiding
Beperkt tot deelgebieden
Samen bezitten, samen besturen, samen uitdragen
Primaire taken bij andere partijen
Wederzijds afhankelijk, gezamenlijk risico
Delen van (dezelfde) informatie
12. Ander leiderschap, ander vakmanschap
Dienen in plaats van sturen
Werker stuurt, klant is object Werker dient, klant is subject
Dicteren, beleren, uitleggen Luisteren, leren, helpen
Producten maken en slijten Activeren en co-creëren
Aanbod bepaalt wat gebeurt Vraag bepaalt wat gebeurt
Zorgen voor, consumenten Zorgen dat, zelf wat zelf kan
Van binnen naar buiten Van buiten naar binnen
Vrijwilliger helpt werker Werker helpt vrijwilliger
Overnemen van burgers Overlaten aan burgers
Krijgen, passief Betalen, wederdienst, actief
Kwaliteit zit in systemen Kwaliteit is wat de klant wil
Focus op kwetsbaar Niemand is alleen kwetsbaar
Samenwerken is verdelen Samenwerken is delen
13. Nieuwe mensen, nieuwe tijden
Van hard naar hart
Hard Hart
Structuur, strategie, checklist Visie, intuïtie, betrokkenheid
Truukje, reizen, spoorboekje Leren, stap voor stap, trekken
Regels, procedures, plan Kansen, geluk, pech, coping
Controle, sancties, bazen Loslaten, wederkerigheid, delen
Gemak, comfortzone, theorie Inzicht, bezieling, vertrouwen
Vergelijken, cijfers, feiten Toeval, aftasten, zelfsturing
Gebouwen, markten, geld Respect, aandacht, passie, plezier
Positie is bepalend Waarde is bepalend
Voorschriften uitvoeren Afspraken nakomen
Convenant, fusie, alliantie Tijdelijk werkbare overeenkomst
Bestuurders besturen Klanten besturen
14. Mensen veranderen, organisaties ook
Toen Nu en straks
Baas – knecht Klant – leverancier
Hiërarchie, pyramide Onderling gelijkwaardig, plat
Management (bean counters) Leiderschap, visie, programma
Manager = supervisor Manager = coach
Aanpassen aan collectief Individueel ontplooien
Positie geeft doorslag Argumenten geven doorslag
Bevoegdheden Verantwoordelijkheden
Afwachten Initiatief nemen
Functiegericht, taak uitvoeren Afstemmen op klant
Proces- en activiteitgericht Resultaatgericht
Protectionistisch, heilige Productief, bijdragen, open
huisjes, privileges, gesloten
16. Toezicht wordt rekenschap geven aan de gemeenschap
Andere werkwijze, ander toezicht
Oud Nieuw
Toezicht op afstand uitoefenen Leiderschap en voorbeeldgedrag
Toezicht doe je er even bij Aandacht voor eigen ontwikkeling
Moet kunnen in 5, 6 Benutten van elkaars expertise,
vergaderingen per jaar taken verdelen, teamwork
Even bijpraten en actualiteit Openheid, discussie, ruimte voor
doornemen andersdenkenden, diversiteit
Goede sfeer en loyaliteit Elkaar aanspreken, ook op taboes
Bestuurder levert de informatie Zelf actief informatie ophalen bij
verschillende bronnen
Toezicht gaat over geld Toezicht gaat over waardecreatie
Geen verantwoordingsplicht Verantwoording aan stakeholders
naar buiten (en daardoor legitimiteit verwerven)
Ontleend aan Goos Minderman, Waar is de Raad van Toezicht?, 2012, en Rienk Goodijk, Falend toezicht in semipublieke organisaties?, 2012
18. Uitvoering, bestuur en toezicht in de 21e eeuw
Alle echelons hetzelfde fundament
Ontleend aan Rienk Goodijk, Falend toezicht in semipublieke organisaties?, 2012
19. Wie voordeel ziet draagt vanzelf bij
Waarde, commitment en rekenschap
Focus – Consequente sturing met beoogde waarde als leidraad
Vakmensen – Bij elke waarde de beste mensen
Niet oppoetsen – Wrede feiten systematisch in beeld
brengen, van leren en omzetten in verbeteringen
De beste zijn – Weten waar je de beste in bent en alleen dat
doen
Rekenschap geven – Aan ieder die erom vraagt, en bereid zijn
anders te gaan werken als daar reden toe is
Gaat dit niet vanzelf? Dan is er geen waardeperceptie of mankeert
het aan vertrouwen, commitment, leiderschap of vakmanschap
20. Loslaten, divergeren, convergeren, kiezen
Van waarde naar activiteiten
Waarde – Kies een van de waarden (in de ogen van
stakeholders) die we willen realiseren
Divergeren – Bedenk alle activiteiten die die waarde helpen
realiseren
Convergeren – Rangschik ze op volgorde van effectiviteit
(gebruik het toetsingskader als maatstaf)
Kiezen – Kies die activiteiten die het meest bijdragen aan de
gekozen waarde
De wie-vraag – Bepaal wie die activiteiten het beste kan
uitvoeren
21. Loslaten, divergeren, convergeren, kiezen
Van waarde naar activiteiten
Te realiseren waarde
Activiteit 1
Uitvoerder 1
Uitvoerder 2
………
Activiteit 2
Uitvoerder 3
Uitvoerder 4
……..
…….