Aansluiting speech Corry – waarom praten we over leren – leven lang leren
Als je iets wilt leren moet je weten hoe je leert. De meeste van ons hebben dit geleerd op school.
Leren door aantekeningen te maken, als link naar het geen wat je wilt onthoudenBiedt structuur aan, bijvoorbeeld met een mindmap of zoals bij memory – helpt de structuur van de kaartjesWees je bewust wat je wilt leren
Hoe werkt het geheugen
Opslaan van infomatie met knooppunten.
Wie moet er een keer extra slikken? Door het zien van voedsel bereiden we ons voor dat we straks iets gaan eten. De voorbereiding is speeksel aanmaken. Dit automatische gedrag hebben we geleerd, vaak al op jonge leeftijd maar ook in nieuwe situaties. Je leert hoe je je moet gedragen.
Je ziet dat hij ontevreden is over iets dat jij gedaan hebt of wat je niet gedaan hebt. Je bereidt je voor op het gesprek. Je hebt geleerd je gedrag/reactie aan te passen aan de toestand van je gesprekspartner. Dit gebeurd vaak zonder dat je er over nadenkt.
“gedrag dat is aangeleerd, dat onder bepaalde conditiestot stand komt en gewoonte wordt”> Wat betekent voor werkvloer : stickers positief stumuleren
De invloed van ouders / docenten en andere opvoeders op het gedrag van kinderen + normen en waarden.> Generatie werkloosheid
Omgeving: sociale norm, groepen, invloedrijkheidPersoonlijk: kennis, verwachtingen en atttude (houding)Gedrag: vaardigheden, toepassen, self-efficacy = vertrouwen in eigen kunnen
Belangrijkste uitgangspunt is dat er sprake is van situationeel leren. Dit wil zeggen de leerlingen worden geconfronteerd met een levensechte situatie die voor hen zeer herkenbaar is.Belangrijk bij situationeel leren is dat wordt aangesloten bij wat leerlingen al kennen en kunnen.Er wordt zoveel mogelijk uitgegaan van beelden (vooral ook bewegende beelden) omdat dat het memoriseren bevordert. Er wordt regelmatig een beroep op affectie gedaan, omdat dat het memoriseren bevordert. Er is sprake van een activerende didactiek, hetgeen betekent dat leerlingen zoveel mogelijk leren door te doen.Dit betekent dat niet per se wordt toegewerkt naar een eindtoets. De opdrachten hebben dan ook niet tot doel de leerstof begrijpelijk te maken. Het maken van verschillende soorten opdrachten is een doel op zich en de producten maken daarom deel uit van de beoordeling. Het maken van de opdrachten vormt als het ware het leerproces. Deze opdrachten hebben betrekking op kennis, inzicht en vaardigheden.De opdrachten krijgen een zodanige vorm dat deze door de leerlingen in groepjes gemaakt kunnen worden. De opdrachten voor de groepsleden zijn deels complementair. Dat betekent dat alle leerlingen van een groepje een deel opdracht krijgen. Samen maken de opdrachten een antwoord mogelijk op de basisvraag. Leerlingen hebben elkaar dus nodig voor het gemeenschappelijke eindproduct.
Wat je leert in de ene situatie ook kunnen toepassen in een andere situatie.Straatjongens in brazilie kunnen briljant hoofdrekenen met de prijzen van hun waar, maar als je ze een simpele som vraagt (3x2.50) dan kunnen ze dat niet.
Hoe zorg je voor de transfer?Benoem de leerdoelen(Praktijk) toetsen / bewijzencontext
Om lerenden inzicht te geven in de eigen voorkeuren. De lerenden kan daar in het kader van leren leren gebruik van maken. Zo wordt het een soort meta studietool. Studietips zijn dan afgestemd op de manier waarop de lerende leert.Om groepen lerenden in te delen en vervolgens gedifferentieerd les te geven. De gebruikte multimediavormen en didactische werkvormen zijn dan afgestemd op de voorkeuren en stijlen van dat specifieke groepje lerenden.Om lesmateriaal gedifferentieerd aan te bieden aan een lerende met een bepaald profiel of stijl. Op die manier verloopt het leerproces effectiever en efficiënter.
http://www.youtube.com/watch?v=zDZFcDGpL4UNu we weten hoe we leren, kijken we hoe dit op het belangrijkste instituut waar we leren wordt ingezet. FILMOns onderwijsmodel stampt dus uit de 18e en 19e eeuw en is dus niet geschikt voor het leren van de nieuwe generatie en al helemaal niet op de banen van de toekomst. Laten we kijken naar de uitdagingen en succes in het onderwijs.
Media zeer populair onder jongeren maar zeer weinig aanbod op school. Doordat de jongeren zo veel media gebruik maken verandert dat ook hun manier van leren:
Van een docent die een verhaal vertelt naar een situatie waarin ervaringen en ideeen van leerlingen net zo belangrijk zijnIk doe mijn huiswerk wat opgegegen in > Ik kom op wikipedia zoveel meer meer tegenLesmateriaal van uitgevers > in combinatie met vrij toegankelijk zoals youtubeBeste van de klas zijn > Team effort – WoWMensen werden opgeleid tot productie medewerkers, als kenniseconomie moeten we ons onderscheiden en voorbereiden op een andere toekomst. Hierin moeten we gezamenlijk innoveren. Denk bv aan de zorg waar we met minder handen meer werk moeten (gaan) verrichten.
Binnen (en buiten) school is niet alleen de computer een technologisch hulpmiddel. Verwachting binnen enkele jaren 80% van de klassen een smartboard hangt
http://nos.nl/l/tcm:5-971753/
http://www.marketingfacts.nl/berichten/20110129_5_mobiel_internet_trends_voor_2011_met_trendwatcher_liekelamb/1. Banken, televisie, andere betaalmodellen2. Grenzen binnen en buiten online zijn (social media) verdwijnen3. QR code / layer + augmented reality4. Internet in de auto, waarbij bijvoorbeeld automatisch 112 gebeld wordt in geval van een ongeluk, 5. Apps
Begrippen introduceren
aanpassen aan nieuwe technologieën, andere wensen van klanten, nieuwe wetgeving en overheidsreguleringEr is steeds meer kennis beschikbaar én die kennis veroudert ook weer snel.
De metacognitieve component omvat het bewustzijn over hoe je zelf denkt, het kunnen inschatten van je eigen sterktes en zwaktes en weten welke strategieën je kunt gebruiken om taken op te lossen De motivationele component heeft betrekking op de intrinsieke leermotivatie van de lerende, de interesse voor een leertaak, de mate waarin men de eigen prestaties realistisch kan toeschrijven aan zichzelf (interne attributie) of aan een andere oorzaak (externe attributie) en de zelfeffectiviteitDe gedragsmatige component omvat het uitkiezen en organiseren van leeromgevingen die het leren efficiënter maken.
Wanneer leertaken interessant en uitdagend zijn, zijn leerlingen meer gemotiveerd, waardoor ze meer strategieën gebruiken. Complexe taken moeten daarom niet overdreven moeilijk zijn, maar er moeten verschillende doelen mee bereikt worden. Ze omvatten verschillende stukken leerstof, leerlingen moeten er over een langere periode kunnen aan werken en ze moeten erdoor betrokken worden in verschillende cognitieve en metacognitieve processen
Afhankelijk van de fase waarin de leerder zich bevindt, pas je je rol aan. Houd natuurlijk rekening met wat er geleerd wordt.
Werknemers die de basisvaardigheden onvoldoende beheersen, maken soms fouten in het werk en kunnen geen scholing volgen