3. VANDAAG OP HET PROGRAMMA
11u00 – 12u30
• Kennismaking
• Introductie Webschrijven
• Lezergericht schrijven
• Doeltreffende teksten schrijven
• Koppen
• Opdracht en feedback
13u30-16u30
• Opmaak van teksten
• Toevoegen van foto’s en video’s
• Opdracht en feedback
• Je teksten actief verspreiden
• Afronden en evaluatie
4. EEN KLEINE QUIZ
Verschilt webschrijven erg van papierschrijven?
Neen, er is eigenlijk geen verschil
Ja, webteksten schrijf je op maat van
het scherm
Niet echt, alleen de presentatie moet wat
anders, met meer witregels en tussenkopjes.
5. OVER MENSEN EN WEBSITES
Mensen…
• zoeken op het web met een bepaalde vraag of taak in het
achterhoofd.
• zoeken op het web met hun eigen woorden.
• zijn gehaast en ongeduldig.
• houden niet van lange teksten online.
6. OVER MENSEN EN WEBSITES
eenrichtingsverkeer
tweerichtingsverkeer
Een rond punt!
Zender
WEBSITE
Boodschap
INTERNET INTERNET
Ontvanger
GEBRUIKER GEBRUIKER
8. OVER MENSEN EN WEBSITES
Mensen lezen tekst op een beeldscherm anders dan op papier:
• gemiddeld 25% trager
• onthouden gelezen tekst minder goed
• slechts 19% leest tekst woord voor woord
• lezen verticaal
Mensen scannen pagina’s op zoek naar bruikbare informatie
Pas als ze bij de juiste informatie aankomen doen ze de moeite
om die echt te lezen
9. BOUWSTENEN VAN EEN WEBSITE
MICROCONTENT
• Kop (soms in de vorm van een hyperlink naar niveau 2)
• Lead (samenvattende zinnen)
• Hyperlink onder de lead (naar niveau 2)
• Locatie: homepage
• Maximaal 50 woorden
MESOCONTENT
• Tekstblokken of chunks: 1, 2, 3…
• Linken naar elkaar en/of naar niveau 3
• Maximaal 150 woorden
MACROCONTENT
• Onbeperkt aantal woorden.
• Vaak niet-aangepaste teksten in PDF- of doc-formaat.
15. KEN JE LEZER
Geef hem/haar een naam, een gezicht.
Vraag je af:
• Waarom lezers op jouw website komen/jouw pagina’s zouden
lezen
• Waar ze naar zoeken
• Welke woorden ze daarvoor gebruiken
• Definieer zo de kernwoorden of ‘carewords’ van je website.
16. HOE LEER JE JE LEZER KENNEN?
• Persoonlijk contact
• Webstatistieken
• Gebruikte zoektermen in eigen zoekfunctie
21. DOELTREFFENDE WEBTEKSTEN SCHRIJVEN
Een goed kop is:
•Aantrekkelijk: gebruik woorden die de lezer aanspreken
•Duidelijk: dit gaat voor op woordspelingen en leuke vondstenµ
•Volledig: de titel moet op zichzelf kunnen staan
•Beknopt: maximaal 8 woorden
•Correct: schept geen foute verwachtingen
•Begint met het belangrijkste kernwoord – onderzoek wijst uit dat
de eerste 11 karakters cruciaal zijn in de beslissing om verder te
lezen.
25. LAY-OUT
•Gebruik schreefloze lettertypes als arial of verdana
•Voldoende witruimte: meer rust
•Vermijd cursief: leest minder vlot.
•Laat je lezer nooit horizontaal scrollen
•Donkere letters op een lichte achtergrond zijn het duidelijkst.
•Afbeeldingen moeten de tekst ondersteunen.
26. LINKS
Soorten links:
• Intern vs. extern
• Grafisch vs. tekstueel
Zorg altijd dat het duidelijk is dat het om een link gaat!
• foto + tekst
• Nooit onderlijnen als het geen link is
27. LINKS
Waarop letten?
• Beperk het aantal links in lopende tekst
• Een link = een oproep tot actie
• Zorg dat ze werken!
• Link naar de homepagina
30. RELEVANTE INHOUD LINKEN
Klik hier voor het cursusaanbod van Creatief Schrijven
Het inschrijvingsformulier voor de vorming vind je hier
Blader door het cursusaanbod van Creatief Schrijven
Inschrijven
31. AFBEELDINGEN
Waarop letten?
• Auteursrecht vs. portretrecht
• Gebruik sprekende foto’s
• Gebruik foto’s met mensen op
• Laat personen altijd naar de tekst kijken
• Knip je foto’s op de juiste grootte (Photoshop of Paint.net)
• Gebruik Alternatieve Tekst
36. EEN VINDBARE WEBSITE
Schrijf goede, actuele inhoud
• Content is king
• Unieke en samenhangende inhoud
• Geregeld updaten! Zowel inhoudelijk als technisch
• Belang van blogs
37. EEN VINDBARE WEBSITE
Bepaal de ‘juiste’ kernwoorden of ‘carewords’
• Gebruik kernwoorden in je tekst (4-6%)
• In de titel en beschrijving
• Gebruik tags: in je code en je CMS
• alt tekst bij je foto’s: belangrijk voor blinden én Google
• de benaming van je foto’s: vermijd ‘IMG053.jpg’
41. JE WEBTEKST ACTIEF VERSPREIDEN
• Profiel: voor fysieke personen
met een voor- en familienaam
• Groep: voor interne
communicatie met een groep
medewerkers, collega’s, familie,
vrienden, klas, bestuursorgaan,
werkgroep…
• Pagina: voor externe
communicatie van je bedrijf,
organisatie, muzikant, product,…
42.
43. JE WEBTEKST ACTIEF VERSPREIDEN
• Tweet: een twitterbericht
heet een tweet
• Reply: een reactie op een
tweet van iemand anders
• Retweet: een tweet van
iemand anders doorsturen
• Hashtag: kernwoord (met
# voor)
49. JE WEBTEKST ACTIEF VERSPREIDEN
De E-nieuwsbrief
Voordelen:
• kort op de bal spelen
• tot actie aanzetten
• statistieken
Nadelen:
• beeldschermtekst: 50 sec.
• snel deleten
• tijd insteken
• technische barrières
50. JE WEBTEKST ACTIEF VERSPREIDEN
De E-nieuwsbrief
• bepaal duidelijk je doelgroep
• spreek de lezer persoonlijk aan
• sterke onderwerpregel
• scanbaarheid
• nuttige info
• makkelijk uit te schrijven