SlideShare una empresa de Scribd logo
1 de 17
Descargar para leer sin conexión
Eerste vermelding van authoritaire reactie in de 18e eeuw door de filosoof Immanuel kant (1724-
1804). Deze reactie maakte het mogelijk voor iemand, om de druk te ontwijken dat een individu zijn
eigen geest moet
gebruiken.


Later hebben inzichten in de massapsychologie geleid tot een psychologisch concept van de
autoritaire persoonlijkheid. Mensen zich in groep gedragen zich anders dan dat ze doen in kleine
groepen of alleen. Mensen in groepen lijken minder rationeel, emotioneler en passiever, met als
gevolg dat ze gemakkelijk gecontroleerd werden. De studies rond massapsychologie beschrijven
mechanismen die mensen dwingt om andere posities en vormen van gedrag aan te nemen en
uiteindelijk zich vrijwillig te onderwerpen aan leiders.


Het uitgangspunt voor deze paper over de autoritaire persoonlijkheid vormt het
boek The Authoritarian Personality door Adorno.


In de jaren ’20: Onderzoek in Dui. en Fr. Naar pol., soc. en cult. houdingen van arbeiders en
bedienden. Minderheid = autoritair Jaren ’30: Link tussen autoritaire systeem en familiestructuren
van samenleivng. Verklaard als voorspeller fascisme als politieke strekking. Niet typisch duits,
kenmerk van industriele samenleving.


Het onderzoeksteam van Adorno en Co. onderwierp 2000 respondenten aan een vragenlijst over
persoonlijkheid en attitude en besloten dat het ‘niet moeilijk’ was om onderzoekspersonen te vinden
waarvan bleek dat ze het fascisme zouden aanvaarden indien dit een sociaal aanvaarde en
respectabele ideologie zou zijn.


Er werden vier schalen ontworpen. Drie van deze schalen waren ontwikkeld om antisemitisme (AS),
etnocentrisme (E), politiek en economische conservatisme (PEC) te meten. De vierde schaal (F-
schaal) moest dan het potentieel voor fascisme meten. Onderzoekers zochten naar items die
gecorreleerd waren met de AS en de E-schaal maar niet rechtstreeks van toepaasing waren op
politieke en economische of sociale zaken. Dit leidde tot de F-schaal. Deze schaal, de F-schaal of de
‘California F-scale’ werd ook wel de ‘Impliciet Anti- Democratic Trends scale’ genoemd. Dit impliciete
slaat dus op het feit dat deze items niet vanzelfsprekend geassocieerd worden met autoritarisme.
concrete beschrijving van een autoritaire persoonljkheid

Het autoritaire type scoorde volgens Adorno hoog op antisemitisme, etnocentrische en
conservatieve gedragingen, ondanks de verschillende inhoudelijke invullingen die deze termen
kregen. Eveneens scoorden deze types hoog op de F-schaal zelf.


Men stelde dat de combinatie van al deze karakteristieken wees op de autoritaire persoonlijkheid,
een sterk bevooroordeeld individu dat antidemocratisch en potentieel fascistisch was. Het autoritaire
type is, gebaseerd op de resultaten, psychologisch ongezond en opgegroeid in een streng gezin. Zulke
autoritaire individuen kunnen, onder bepaalde economische omstandigheden, fascistische
eigenschappen vertonen zoals dit ook het geval was in het vooroorlogse Europa en tijdens de
Tweede Wereldoorlog.



Definitie van autoritarisme

          “Een basispatroon van menselijke reacties op stressvolle en onzekere
          situaties die angst en onzekerheid veroorzaken. Dit kadert in een zoektocht
          naar veiligheid en onderdak. Diegene die steun verzorgt, wordt dit, door
          een proces waar psychologisch een autoriteit wordt geattribueerd aan de
          steunverlener. Daarom kan een mechanisme waarbij men steun en
          onderdak zoekt onder gespannen omstandigheden, een autoritaire reactie
          genoemd worden.”


Socialisatie ligt in onderhandeling met de basisreactie om te vechten in onzekere situaties. Wanneer
individuen zich ontwikkelen, leren ze de autoritaire reactie negeren door zelf eigen strategieën te
ontwikkelen om het hoofd te bieden aan de realiteit. Een onvermogen om zulke strategieën te
ontwikkelen geeft neiging tot de ontwikkeling van een autoritaire persoonlijkheid. Autoritaire
persoonlijkheden neigen in bepaalde situaties te verschuiven naar gedrag, waar zij diegene die hen
zekerheid en comfort biedt, zal dicteren en controleren. Zij zijn zelf niet in staat om voor zichzelf te
zorgen.


individuen in crisissituaties socialiseren op een autoritaire manier.Vanwege hun afhankelijkheid van
autoriteit, werden autoritairen vatbaar geacht om zich over te gegeven aan de verleidingen die hen
geboden werden door het fascisme om zo macht, grootheid en roem te delen. Autoritairen werden
dus verleide mensen die hun inherente belangen volgden, maar die opgaven door zich te
onderwerpen aan de heersende autoriteit.



De autoritaire reactie

Autoriteit is een fenomeen dat zich binnen een individu bevindt en niet buiten. In ambigue situaties
welke afschrikwekkend lijken, oriënteren mensen zich naar individuen die hen veiligheid bieden.


Dit wordt de vlucht naar veiligheid genoemd, een autoritaire reactie, een basisreactie van alle
menselijke wezens en misschien van alle hogere levensvormen. Freud en Milgram, die gelijkaardige
concepten ontwikkelden om submissief gedrag te verklaren, dachten dat dit gedrag aangeboren was.
Maar het kan ook dat het verworven wordt wanneer kinderen leren omgaan met de realiteit.


Gedurende de opvoeding leert een individu om de autoritaire reactie te overwinnen en formuleert
het individu eigen strategieën om met de realiteit om te gaan. Maar in conflicten die de eigen
mogelijkheden overschrijden kan een autoritaire reactie opduiken, zelfs bij volwassenen.



De autoritaire persoonlijkheid

De autoritaire persoonlijkheid is het resultaat van het niet adequaat leren omgaan met autoritaire
reacties.


Ten eerste is er de oriëntatie naar autoriteit. Deze heeft een invloed op de ontwikkeling van een
persoon. Het individu identificeert zich met de autoriteiten en internaliseert hun normen en hun
waardesystemen. Deze geïnternaliseerde normen en algemene oriëntaties worden dan eveneens
beschermend. De autoritaire reactie begint vertrouwd te voelen door een rigoureus oriënteren in de
richting van deze normen.


De vlucht naar veiligheid sluit een open agressieve reactie uit. Agressief gedrag houdt altijd een
persoonlijk risico in. Deze risico’s zijn precies wat de autoritaire reactie probeert te vermijden.
Hoewel de autoritaire reactie, in het algemeen, niet agressief is, kan het beschouwd worden als
vijandig, welke overeenkomt met de oudere theorie rond autoritarisme.
Er zijn twee situaties waarin een openlijke agressieve reactie kan ontstaan bij een autoritaire
persoonlijkheid. Ten eerste, wanneer hun autoriteiten het bevelen, kan een autoritair individu
agressief worden. Ten tweede, wanneer autoriteiten geen hulp kunnen biedenomdat zij zelf onder
zware aanval liggen. Altemeyer beschreef, dat een aanval op de leidende autoriteiten een sterke
emotionele reactie bij de autoritaire persoonlijkheden tot gevolg kan hebben, deze reacties kunnen
mogelijk agressief worden.



Kritiek op the autoritarian personality van Adorno (een greep uit vele
kritieken)

De eerste kritieken op de studie waren zeer mild en benadrukten de fouten in het methodologisch
kader van het onderzoek. Scherpere kritiek kwam er op het persoonlijkheidsaspect van het
onderzoek. De studie van autoritaire persoonlijkheid wordt verondersteld persoonlijkheid én
attitude te meten. Toch leunt het onderzoek het sterkst aan bij persoonlijkheidomdat het de focus
legt op opvoeding en gebeurtenissen uit de kindertijd.


Vooral het idee dat er iets bestond als ‘left-authoritarism’ heeft het originele onderzoek sterk
uitgedaagd en heeft de agenda van veel van het vervolgonderzoek bepaald.


Naast het onderzoek naar ‘left-authoritarisme’ kunnen we in de jaren ’50 ook kritieken uit
sociologische hoek waarnemen. De psychoanalytische theorie waarrond het meeste onderzoek is
gebeurd op het gebied van autoritarisme, zoals het gebruikt wordt in de studies van Adorno en zijn
medewerkers, is voor Stewart en Hoult(1959) niet voldoende. De psychoanalytische benadering
heeft de bruikbaarheid van autoritarisme als concept gelimiteerd als een sociologisch concept.
Stewart en Hoult stellen een sociaal-psychologische theorie voor om de psychoanalytische theorie te
vervangen die tot dan toe gebruikt werd. Hun theorie stelt dat de graad van zogenaamd
autoritarisme gemanifesteerd wordt bij een bepaald individu, gemiddeld, negatief gecorreleerd is
met het aantal sociale rollen die hij beheerst. Zoals algemeen verstaan, wordt met ‘role-playing’ een
relatie gelegd tussen open gedrag en een bepaalde positie. ‘Role-taking’ omschrijven zij als de
mogelijkheid waarover iemand beschikt om zich in de plaats van iemand anders te plaatsen. Stewart
en Hoult leveren het bewijs dat autoritarisme eerder voorkomt bij personen die opgegroeid zijn in
een milieu dat de ontwikkeling van het role-taking beperkt.
Verdere kritiek houdt in dat men stelt dat: “Het grootste probleem van de traditionele theorie over
autoritarisme is de mislukking om gedrag te voorspellen.” Zoals reeds betoogd werd door
Oesterreich wordt de autoritaire persoonlijkheid door de psychoanalytische theorie als een
persoonlijkheidssyndroom beschouwd, niet als een karaktertrek. Daarom worden verschillende
vormen van gedrag zoals submissief, agressief, rigide, conventioneel of bevoordeeld gedrag
genoemd onder één overkoepelende structuur van de persoonlijkheid. Dit concept maakt het zeer
moeilijk om te bepalen of waargenomen gedrag veroorzaakt wordt door een autoritaire dispositie of
door andere factoren. Agressie, submissie of conformiteit kan volledig ongerelateerd tot
autoritarisme bestaan.


De zwaarste uitdaging voor het concept komt van studies die bewijzen dat gedrag normaal
beschouwd als autoritair kan opgewekt worden door situationele factoren. Bewijs hiervan is geleverd
door studies van menselijk gedrag onder extreem stressvolle situaties, zoals in een gevecht, in de
gevangenis of in concentratiekampen.
Authoritarianism ontstaat wanneer er een band tot stand komt tussen de autoritaire leiders en de
volgers. Dit gebeurt wanneer de volgers te veel vertouwen aan de leider geven en hem te veel zaken
toevertrouwen. Ze geven de autoritaire persoonlijkheid te veel vrijheid om te doen wat deze persoon
wil. Dit zal vaak gebeuren op een ondemocratische, tirannieke en brutale manier. Een andere
definitie integreerde autoritarisme en relaties tussen verschillende groepen. Volgens deze definitie
kan het fenomeen gezien worden als conceptie dat een groep heeft over de relatie tussen de groep
en de individuele leden.

Als we een korte analyse maken van de eerste definitie kunnen we er een zeer belangrijk aspect
uithalen: de volgers. Zonder het geven van vertrouwen en vrijheid aan de autoritaire persoon kan
deze zijn macht ook niet tot stand laten komen en verder uitbreiden. Het opkomen van dictators
heeft vaak een oorsprong bij een ontevredenheid bij het volk. Een charismatisch persoon die het volk
weet te bespelen zal dan ook vaak de macht in de schoot geworpen krijgen en pas later zal men
beseffen dat het verkeerd loopt, op een moment dat openlijk verzet bijna onmogelijk wordt.

Volgens de tweede definitie is een individu autoritair tot een bepaalde hoogte. Die hoogte wordt
bepaald door de mate waarin de persoon gelooft dat de belangen van de groep groter zijn dan de
individuele belangen. Aansluitend op deze definitie gaat men ervan uit dat de groepsleden personen
die niet tot de eigen groep behoren zullen discrimineren.

Bepaalde mensen zijn echter vatbaarder voor het volgen van een autoritaire leider en zullen hem
eindeloos krediet geven, ook al beseffen ze dat wetten worden overtreden.
Er zijn verschillende soorten van autoritaire persoonlijkheden en volgers. We maken hier een
onderscheid tussen de linker en de rechter vleugel. Beiden zijn het volgers van een autoritair persoon
of een autoritair persoon, maar de achterliggende gedachte voor het volgen verschilt grondig.

De autoriteit van de rechter vleugel is niet noodzakelijk gerelateerd met een conservatief politieke
gedachtegoed. Als we het extreem bekijken is het daarentegen iemand die bijdraagt aan het tot
stand komen van autoritaire persoonlijkheid in de maatschappij, die anderen aanvalt in de naam van
de autoriteit en zich volledig aan de regels van de autoriteit zal onderwerpen. De mate van autoritair
zijn is een deel van de persoonlijkheid van de volger, zoals een persoon een verlegen, vrolijk of stil
type kan zijn. Indien men in de positie van volger terecht gekomen is zal men enerzijds de autoriteit
in zijn geheel volgen (bijvoorbeeld een geheel regime) of anderzijds een autoritair persoon die zich
heeft opgeworpen tot de absolute top de hiërarchie en zich daar alleen bevindt (bijvoorbeeld Hitler
of Kim Jong-il, de Noord-Koreaanse dictator)

Volgers van de linker vleugel zijn dan weer personen die dwepen met een revolutionaire leider
volgen of zelf een bepaalde autoriteit omver willen werpen. Ze zijn erop gericht het establishment
van de macht te verdrijven en hun eigen gedachtegoed op te dringen (bijvoorbeeld Stalin).

Met de Right-Wing Authoritairian scale kan men meten op welk niveau een persoon zich bevindt op
het vlak van autoritair volgen. Deze schaal is opgebouwd uit een aantal aspecten:

       Autoritaire onderwerping: Iedereen onderwerpt zich aan een autoriteit (bv. Verkeersregels).
        Er zijn echter ook personen die een autoriteit zullen blijven volgen, ook al overschrijdt deze
        de normen, is ze oneerlijk, corrupt, unfair en zelf kwaadaardig en wreed.
       Autoritaire agressie: Agressie tegenover anders denkenden. Er zijn echter wel drempels,
        zoals de angst voor tegenagressie.
       Conventionalisme: het naleven van sociale conventies. Men zal zich gedragen naar de
        normen die heersen in een samenleving en enkel gedragingen uitvoeren die door de
        maatschappij en de autoriteiten als aanvaardbaar worden gezien.
       Sociale discriminatie: de tendens om leden van de eigen groep positief te benaderen en
        mensen die niet tot de groep behoren negatief te benaderen
The Authoritarians

De auteur van het boek The Authoritarians voerde een experiment uit op een universiteit om na te
gaan hoe de gedragingen verschillen tussen personen met een hoog en een laag niveau van
autoritarisme in bepaalde maatschappelijke situaties. Bij volgers van een laag niveau dacht men: De
algemene gedachte tijdens het spel was de volgende: Let’s work together and clean up this mess. Bij
volgers met een hoog niveau: Care about your own, we are not all in this together.

Het autoritaire leiderschap wordt bepaald door de hiërarchie die heerst binnen een organisatie. Zoals
de logica ons zegt, hebben leden die hoger staan de mogelijkheid om orders te geven aan leden op
een lager niveau. De leden van een organisatie zijn zich ten volle bewust van de hiërarchie binnen
een organisatie en gaan er ook meestal vanuit dat deze nodig is om de organisatie efficiënt te laten
verlopen. De personen in de positie van volger, op basis van vorige principes, gaan de hiërarchie
meestal in acht nemen en bevelen of opdrachten uitvoeren die hen door de meerdere(n) werden
opgelegd. Over het algemeen is het wel zo dat de volgers een zone of acceptance, zone van
aanvaardbaarheid, hebben over welke opdrachten ze willen uitvoeren. Deze zone van
aanvaardbaarheid kan echter gemakkelijk, door invloed van gezag en autoriteit, zeer breed worden,
dit bleek uit onderzoek.

Conclusie: Jeugd Hitler en Stalin

    1. Bepalende factoren tijdens de jeugd


De belangrijkste factor die een invloed gehad heeft op de vorming van de persoonlijkheid van beide
leiders is het hebben van een dominante vader die er niet voor terugdeinsde geweld te gebruiken om
zijn woorden kracht bij te zetten. Hierdoor creëerden beide leiders een autoritaire reactie waarbij ze
angst en onzekerheid ontwikkelden tegen elke vorm van gezag. Ze zullen er dus niet in slagen om
strategieën te ontwikkelen waardoor zij kunnen omgaan met de realiteit. Zo kenden beiden een
moment waarop zij zich op zichzelf terugplooiden. Beiden concentreerden zich gedurende een
bepaalde periode op literaire werken en bepaalde politieke ideologieën en hechtten zich op een
rigide wijze aan normen- en waardesystemen. Dit kadert in de ontwikkeling van een autoritaire
reactie naar een autoritaire persoonlijkheid en betekent concreet dat zij hun geest zullen afsluiten
voor andere ideeën.

De andere aspecten van de autoritaire persoonlijkheid zoals geformuleerd in het artikel van
Oesterreich zullen in het latere leven van zowel Hitler als Stalin terugkomen. Zowel het verwerpen
van het nieuwe en het ongewone, een angstig en inflexibel antwoord op nieuwe situaties, een
onderdrukte vijandelijkheid en passieve agressiviteit en zoals hierboven al aangehaald het rigide
hechten aan normen en waardesystemen.

Het tekort aan affectie van de vader werd overgecompenseerd door een al te beschermende
moeder. Door Freud werd dit gezien als de oorsprong van het Oedipuscomplex 1. De bemoederende
houding waarmee Hitler en Stalin geconfronteerd werden, lag aan de basis van een narcistische
houding, maar het moedigde hen ook niet aan om, zoals hierboven al gesteld, strategieën te
ontwikkelen om om te kunnen gaan met de realiteit en zogenaamde ‘coping’ te ontwikkelen. Zoals
Fromm (1977) ook al stelde wordt dit bij politieke leiders als een beroepsafwijking beschouwd, al
naargelang van de mate waarin zij overtuigd zijn dat ze een door de Voorzienigheid bepaalde missie
hebben en zij aanspraak maken op de onfeilbaarheid van hun oordeel en op een machtsmonopolie.
Daarom zullen zij ook eerder angstig en inflexibel reageren op nieuwe situaties zoals past binnen hun
autoritaire persoonlijkheid.




1
 de door seksualiteit bepaalde instinctieve erotische binding van het kind aan zijn ouders, waarbij met name
de zoon zich aangetrokken voelt tot de moeder (en de vader als concurrent ziet)
2. Hitler en Stalin – Overeenkomsten en verschillen


Overeenkomsten                                             Verschillen

Beide bewindslieden hadden ouders die niet van origine Hitler kwam in tegenstelling tot
uit het land kwamen waar ze later alleenheerser zouden     Stalin uit een niet al te arm gezin.
zijn.
Beiden hadden een vader die er niet voor terugdeinsde Hitler is veel meer verhuisd dan
geweld te gebruiken in de opvoeding.                       Stalin in zijn jeugd
Beiden verloren hun vaders al op vroege leeftijd.          Hitler was een stuk jonger dan
                                                           Stalin, meer bepaald 10 jaar.
Beiden hielden van het lezen van boeken en leefden zich
ook in bijna beangstigende mate in, in de personages van
deze boeken.
Beiden hadden een gruwelijke hekel aan school. Hier
vloeide ook deels uit voort dat ze een hekel hadden aan
autoriteiten die controle op hen uitoefenden.
Beiden waren of aangetrokken door de kerk of hadden
zelfs een gedeeltelijke opleiding aan een kerkelijke
instelling genoten.
Beiden stopten met hun middelbare schoolopleiding in het
jaar dat ze het af zouden ronden.
In tegenstelling tot de vaders waren de moeders absoluut
gek op hun kinderen.
HOOFDSTUK 4


DE AUTORITAIRE LEIDER IN DE ORGANISATIE


4.1. De neurotische organisatie

Als leidinggevenden geblokkeerd zitten in een gedragsvorm die persoonlijke groei, ontwikkeling en
een toename van gedragsflexibiliteit tegenhoudt, dan kan je dit gedrag definiëren als neurotisch.
Neurotisch gedrag is kenmerkend voor de extreme autoritaire leider. Vaak zal de autoritaire leider
binnen een organisatie zijn neurotisch gedrag overdragen naar de organisatie in zijn geheel. Hierdoor
wordt ook de groei, ontwikkeling en gedragsflexibiliteit van de organisatie en zijn leden
tegengehouden.
In dit hoofdstuk omschrijven en analyseren wij de neurotische organisatie.


Kets de Vries en Miller onderscheiden vijf neurotische persoonlijkheidsstijlen: de paranoïde,
dwangneurotische, theatrale, depressieve en schizoïde stijl.
Zij wijzen er op dat we hierbij niet enkel mogen denken aan de extreme gevallen. Allemaal hebben
we bepaalde dysfunctionele neurotische trekken. Bijvoorbeeld: verlegenheid, irrationele
angsten,depressies,… Iedereen vertoont op een gegeven moment wel eens een van deze kenmerken.
In feite houdt “normaal zijn” in dat men vele uiteenlopende neurotische trekjes heeft. Maar soms
vertonen mensen een aantal kenmerken die allemaal uitingen blijken te zijn van één neurotische stijl.
Het vertekent hun kijk op andere mensen en gebeurtenissen, heeft een diepe invloed op de doelen
die ze zich stellen, op de manier van beslissingen nemen en ook op hun sociaal milieu. Het zijn deze
soort van autoritaire leiders die zorgen voor het ontstaan van een neurotische organisatie. Om te
verstaan hoe de neurotische organisatie zich manifesteert, is het nodig de neurotische
persoonlijkheidskenmerken te bestuderen. Uitgesproken ontwikkeling van neurotische trekken is
typisch voor de autoritaire leider.




    1. Paranoïde stijl
           Kenmerken
            o   Argwanend
o   Hypersensitief en hyperalert
       o   Continu letten op verhulde motieven en speciale betekenissen (betrekkingswanen)
       o   Kil, rationeel
      Denkbeeld: “Eigenlijk kan ik niemand vertrouwen. Er zijn superieure machten die het op
       mij gemunt hebben; ik moet op mijn hoede zijn.”
      Gevaren
       o   Vertekeningen van de werkelijkheid door ingebeelde verdenkingen
       o   Verlies van het vermogen tot spontane actie vanwege de afwerende attitude



2. Dwangneurotische stijl
      Kenmerken
       o   Perfectionistisch
       o   Aandacht voor onbelangrijke details
       o   Anderen dwingen dingen te doen op zijn opgelegde manier
       o   Kijk op verhoudingen in termen van overheersing en onderwerping
       o   Gebrek aan spontaniteit
       o   Onvermogen om zich te ontspannen
      Denkbeeld: “Ik wil niet overgeleverd worden aan de grillen van het lot. Ik moet heer en
       meester zijn over alles waar ik mee te maken krijg.”
      Gevaren
       o   Op zichzelf gericht
       o   Besluiteloosheid en uitstelgedrag
       o   Faalangst
       o   Onvermogen om af te wijken van geplande activiteiten
       o   Vasthouden aan vastgelegde regels en procedures
       o   Fragmentarisch denken, gebrek aan overzichtelijk denken



3. Theatrale stijl
      Kenmerken
       o   Egotripper
       o   Sterallures
       o   Overdreven uiten van emoties
       o   Sterk narcistisch
       o   Pendelend tussen idealiseren en neerhalen van anderen (zwart-witdenken)
   Denkbeeld: “Ik wil aandacht van en indruk maken op mensen uit mijn omgeving.”
      Gevaren
       o   Oppervlakkigheid
       o   Gemakkelijk te beïnvloeden
       o   Vervallen in een fantasiewereld
       o   Acties gebaseerd op “voorgevoelens”
       o   Overreageren op pietluttigheden



4. Depressieve stijl
      Kenmerken
       o   Schuldgevoelens
       o   Minderwaardigheidsgevoel
       o   Gevoel van hulpeloosheid en hopeloosheid
       o   Verminderd vermogen tot helder nadenken
       o   Verlies van belangstelling en motivatie
       o   Onvermogen om te genieten
      Denkbeeld: “Het is nutteloos te pogen de loop der dingen in mijn leven te veranderen.
       Daar ben ik niet toe in staat.”
      Gevaren
       o   Extreem pessimistische kijk
       o   Moeilijkheden met concentreren
       o   Niet in staat tot handelen, besluiteloosheid



5. Schizoïde stijl
      Kenmerken
       o   Teruggetrokken
       o   Gebrek aan enthousiasme
       o   Onverschillig tegenover lof of kritiek
       o   Gebrek aan belangstelling voor heden of toekomst
       o   Gevoelloos
      Denkbeeld: “De realiteit schenkt mij geen enkele bevrediging. Mijn omgang met anderen
       zal mij schade berokkenen dus is het beter afstand te bewaren.”
      Gevaren
       o   Verdringing van emoties
o   Verwarring en agressie


De neurotische stijl van een individu wordt weerspiegeld in het strategische gedrag, de cultuur,
structuur en omgeving van een bedrijf. De kenmerken van die neurotische organisaties komen voort
uit de overheersende neurotische stijl van de dominanten binnen de organisatie. Bovenstaande
neurotische stijlen kunnen overgedragen worden op de totale organisatie via de autoritaire
leidinggevende. (Kets de Vries & Miller, 1986, pp. 36-53) Voor de “high potentials” onder ons die
weldra in het bedrijfsleven stappen is het zeer interessant te zien hoe een autoritaire persoonlijkheid
zodanig de organisatie naar zijn hand kan zetten dat deze de kenmerken van de autoritaire gaat
overnemen.



    1. De paranoïde organisatie
In de paranoïde organisatie leidt de argwaan van de leidinggevende tot het overdreven vergaren van
informatie       en    beheersstructuren.     Deze      organisatie     is    zeer     bureaucratisch.
Managementinformatiesystemen hebben een zeer geraffineerde methode voor het bespieden van
de omgeving en het beheersen van interne processen.
De topmanagers zijn steeds op hun hoede en koesteren argwaan ten opzichte van mensen binnen
en buiten het bedrijf. Complexe informatiestromen zijn het product van hun verlangen om continu
waakzaam en op het ergste voorbereid te zijn. De paranoia van de leiders beïnvloedt ook de manier
waarop beslissingen worden genomen.
In paranoïde organisaties is er steeds de neiging om macht te gaan centraliseren bij die
topfunctionarissen die zelf de beheersings- en informatiesystemen ontwikkelden. Zij die zich
bedreigd voelen, vinden het over het algemeen best om hun ondergeschikten op allerlei manieren in
de gaten te kunnen houden. Ze gebruiken de ondergeschikten om uit te pluizen wat er omgaat in de
organisatie maar reserveren de uiteindelijke beslissingsbevoegdheid voor zichzelf. Het
machtscentrum ligt dus op het hoogste niveau van de organisatie.
De strategie van paranoïde bedrijven is eerder reactief dan proactief. Bedreigingen van buitenaf
komen het management ter ore waarna men zijn uiterste best gaat doen om daar iets aan te doen.
Als concurrenten bijvoorbeeld hun prijzen verlagen zal het bedrijf deze uitdaging vermoedelijk eerst
analyseren en pas daarna erop reageren. De strategie is ook gekenmerkt door een flinke dosis
conservatisme. Men zal risico´s zoveel mogelijk vermijden en kiezen voor een veilige “stap-voor-
stap-strategie”. Dit zorgt vaak voor een aanmodderende aanpak en achterstand ten op zichte van de
concurrenten op vlak van productinnovatie.
2. De dwangneurotische organisatie
Deze organisatie is verknocht aan rituelen. Iedere activiteit wordt van tevoren tot in de details
gepland en uitgevoerd op routinematige en voorgeprogrammeerde wijze. Grondig zijn, volledigheid
en het zich conformeren aan gevestigde procedures worden benadrukt. Deze fundamentele
gedragingen uiten zich in de organisatiestructuur, besluitvormingsprocessen en strategieën van het
dwangneurotische bedrijf.
Men houdt zich sterk vast aan formele richtlijnen en procedures. Men gaat hierin zeer ver. Er is niet
alleen voorprogrammatie op vlak van productie maar ook op vlak van kledingvoorschriften,
gedragsvoorschriften,… Alles wordt vastgelegd in regels. Afwijkingen van deze regels zijn uit den
boze.
De    dwangneurotische    organisatie   wordt gekenmerkt door een sterke              hiërarchie.   De
dwangneurotische leider heeft nood aan sterke controle op zijn ondergeschikten.
De strategie wordt gekenmerkt door details, strak omlijnde doelstellingen en plannen. Ieder project
wordt zeer zorgvuldig opgezet, met veel checkmomenten, evaluatieprocedures op regelmatige
tijdstippen en zeer gedetailleerde schema´s. Dus in tegenstelling tot paranoïde bedrijven, bij wie de
strategieën gekenmerkt worden door gebrek aan een rode draad, hebben de dwangneurotische
bedrijven duidelijk omlijnde en vaststaande thema´s.
Zij richten zich op een afgebakend marktsegment. Diversificatie is geen optie.
Veranderen is voor de dwangneurotische organisatie zeer moeilijk. Door fixatie op regels en
procedures is het moeilijk een nieuwe strategische oriëntatie door te drukken. Gewoonlijk wordt
een verandering voorafgegaan door een langdurige periode van twijfel             en ambivalentie. Een
stabiele omgeving is hun ideaal.



     3. De theatrale organisatie
De theatrale onderneming wordt gekenmerkt door een zeer grillige levenscyclus door het roekeloze
karakter van de topbeslissers. De macht is gecentraliseerd bij de top zodat zij de geprivilegieerde
positie behouden die hen in staat stelt om steeds nieuwe en gewaagde ondernemingen en projecten
op te zetten.
Risico´s nemen en uitgebreide diversificatie vormen de rode draad bij de strategie. In plaats van te
reageren op de omgeving probeert de top zelf te bepalen hoe de omgeving er gaat uitzien.
De strategie van de organisatie staat in functie van de narcistische behoeften van de topmanager.
De CEO wil in het middelpunt van de belangstelling staan. Hij is de ster van de show en verkondigt
dat alle successen van het bedrijf aan hem te danken zijn.
De besluitvorming is roekeloos. Beslissingen worden impulsief genomen. Projecten worden
ingegeven door intuïtie en oppervlakkige indrukken in plaats van feiten. De zaak wordt nog
verergerd doordat het topmanagement zelden beschikt over trouwe ondergeschikten of
deskundigheid. Het zijn “praatjesmakers”. Door hun egoïstisch gedrag kunnen zij niet meer rekenen
op de oprechte steun van hun omgeving.
De structuur van het bedrijf is daardoor zeer chaotisch. Groei en diversificatie van het bedrijf zullen
meestel snel en lukraak hebben plaatsgevonden waardoor de structuur snel werd opgezet of niet
aangepast aan de nieuwe omstandigheden. Een effectief informatiesysteem met goed afgestemde
doorstroming ontbreekt.



   4. De depressieve organisatie
In de depressieve organisatie hangt een sfeer van lijdelijk toezien en wachten op de dingen die gaan
komen. De organisatie heeft veel weg van een automatische piloot.
De meeste depressieve bedrijven treffen we aan in stabiele omgevingen. Dit is ook de enige setting
waarin ze kunnen overleven. Meestal zijn ze ingebed in een solide markt die al jaren dezelfde
technologie, klanten en concurrentiepatronen kent. Een traditie met weinig veranderingen, weinig
concurrentie en een homogene groep afnemers maken het besturen van dergelijke ondernemingen
een eenvoudige en afstompende taak.
De structuur wordt gekenmerkt door bureaucratie, zoals bij de paranoïde organisatie. Het
productieproces is bijna geheel geautomatiseerd en men maakt al jaren gebruik van dezelfde
bestuurlijke procedures. Men zou bijna kunnen zeggen dat de organisatie zichzelf runt en het
topmanagement overbodig is.
Hoewel de organisatie gekenmerkt is door hiërarchie, vormt macht binnen de organisatie niet direct
een probleem. De leiders bepalen de koers van het bedrijf niet. Het management is niet capabel om
het bedrijf nieuw leven in te blazen. Er is een “leiderschapsvacuüm”.
Een strategie lijkt in de depressieve bedrijven te ontbreken. Met strategisch beleid houdt men zich
niet bezig; zo is er nooit sprake van zinvolle veranderingen.



   5. De schizoïde organisatie
Net als bij de voorgaande neurotische organisatie, wordt de schizoïde gekenmerkt door een
“leiderschapsvacuüm”. De CEO ontmoedigt interactie door angst om bij iets of iemand betrokken te
raken. Vaak is de schizoïde organisatie een bedrijfspolitiek slagveld.
De strategie is een product van individuele aspiraties, streven naar macht in plaats van een reactie
op bedreigingen of kansen die de omgeving biedt. Maar meestal zet de manager, uit behoudzucht,
zijn beelden niet om in daden. Het gevolg is dat slechts kleine correcties en stapsgewijze
veranderingen optreden.
De coördinatie en communicatie tussen de afdelingen is bijna onmogelijk. Het zijn los van elkaar
staande entiteiten. Informatie wordt gebruikt als machtsbron en niet als middel voor effectieve
aanpassingen. De omgeving wordt niet geanalyseerd. De organisatie is gericht op zichzelf, op de
politieke ambities en het vervullen van de wensen van leiders.




Die Welle & Das Experiment

Tenslotte werd de verfilming van autoritair leiderschap in kaart gebracht in de films Die Welle en Das
Experiment. In het theaterstuk Arturo Ui werd ook stap per stap uitgelegd hoe men een goed
autoritaire leider wordt.


De film Das Experiment is gebaseerd op het Stanford Experiment waar twintig mensen zich hetzij in
hun rol als bewaker, hetzij in hun rol als gevangene moesten leven in een geïmproviseerde
gevangenis. Dit experiment toont ons een autoriteit dat verkregen is door geweld en kleinering.
Initieel werd er niet naar de bewakers geluisterd. Ze hebben met andere woorden hun autoriteit
moeten afdwingen via een heel streng optreden. De gevangenen op hun beurt waren zodanig
uitgeput en vernederd dat ze alle vorm van tegenstribbeling lieten vallen.


Die Welle is op haar beurt een verfilming van het ‘Third Wave’ experiment waarbij een leerkracht
besloot om een experiment uit te voeren met zijn leerlingen. Hij startte een beweging, die hij The
Third Wave noemde. De leden van The Third Wave trokken uniformen aan, hadden een speciale
groet, een lidkaart enzovoort. Hun gehoorzaamheid aan Jones was absoluut: ze gingen synchroon
zitten en rechtstaan en deden alles wat hij hen vroeg. Binnen enkele dagen tijd werd The Third Wave
een afgesloten kliek binnen de school, die zichzelf verheven voelde boven alle anderen, en die ook
heel snel groeide. Van 30 leerlingen groeide de beweging op enkele dagen tijd tot meer dan 200.
Leden die zich niet aan de regels hielden, werden al snel bij Jones verklikt door de anderen. Na een
vijftal dagen kreeg Jones het gevoel dat hij het experiment (en zijn leerlingen) niet meer onder
controle had en zette hij het stop.


Hier hebben we dus geen autoritair leiderschap dat verkregen is door vernedering en uitbuiting van
de andere. De leerlingen respecteren ten volle de ‘leider’ in plaats van hem te vrezen. Deze vorm van
leiderschap is gevaarlijker aangezien het de eigen wil is van de mensen om te luisteren en ze dus
blindelings elk bevel zullen navolgen.


Tenslotte hebben we het over het theaterstuk ‘Arturo Ui’ dat een parodie is op de opkomst van
Hitler en hoe de mensen dit hebben kunnen laten doen. Het interessante daarin is het feit dat Hitler
les zou gekregen hebben van een acteur (in het echt heeft hij les gehad van de acteur Gustav
Gründgens). Zo zou hij geleerd hebben hoe hij moet spreken, zitten, staan, stappen enzovoort om
zich te laten gelden als een autoritait:


    1. Stappen: - rechtop
              -de toppen van de tenen moeten eerst de grond raken
              - armen voor de gordel kruisen
              - hoofd naar achteren

         ‘Ik wil dat de mensen zien dat IK aan het stappen ben!’

    2. Staan: - rechtop
             - Armen vóór het lichaam kruisen

         ‘Ik wil dat de mensen MIJ zien, en niet de twee mensen die achter mij staan!’

    3. Zitten: - recht zitten, niet naar achteren leunen
              - handen parallel op de benen
              - ellebogen naast het lichaam

    4. Spraak: de acteur reciteert een stuk uit de redevoering van Marcus Antonius, waarna het de
               beurt is aan Arturo Ui. Hier wordt hem geleerd op de belangrijke woorden te duwen
               om zijn autoriteit te doen gelden.

In het begin wordt Hitler zelfs als een hond geprofileerd dat amper durft te praten wat in het echte
leven ook zo was. Die lessen veranderen hem echter tot een tiran van de eerste graad. Hier heeft
men dus te maken met ‘aangeleerde’ autoriteit.

Más contenido relacionado

Similar a De Autoritaire Persoonlijkheid

Oudere mannen in Mexico - Bacherlorscriptie Myrthe Felten s4399641
Oudere mannen in Mexico - Bacherlorscriptie Myrthe Felten s4399641Oudere mannen in Mexico - Bacherlorscriptie Myrthe Felten s4399641
Oudere mannen in Mexico - Bacherlorscriptie Myrthe Felten s4399641Myrthe Felten
 
Stigma En Stigmabestrijding
Stigma En StigmabestrijdingStigma En Stigmabestrijding
Stigma En Stigmabestrijdingstefanie.x
 
20160623 Eindproduct VDO Jiwan Does
20160623 Eindproduct VDO Jiwan Does20160623 Eindproduct VDO Jiwan Does
20160623 Eindproduct VDO Jiwan DoesJiwan Does
 
Profilering gezinnen 4
Profilering gezinnen 4Profilering gezinnen 4
Profilering gezinnen 4annekesomers
 
Profilering gezinnen 4
Profilering gezinnen 4Profilering gezinnen 4
Profilering gezinnen 4annekesomers
 

Similar a De Autoritaire Persoonlijkheid (6)

Oudere mannen in Mexico - Bacherlorscriptie Myrthe Felten s4399641
Oudere mannen in Mexico - Bacherlorscriptie Myrthe Felten s4399641Oudere mannen in Mexico - Bacherlorscriptie Myrthe Felten s4399641
Oudere mannen in Mexico - Bacherlorscriptie Myrthe Felten s4399641
 
Stigma En Stigmabestrijding
Stigma En StigmabestrijdingStigma En Stigmabestrijding
Stigma En Stigmabestrijding
 
20160623 Eindproduct VDO Jiwan Does
20160623 Eindproduct VDO Jiwan Does20160623 Eindproduct VDO Jiwan Does
20160623 Eindproduct VDO Jiwan Does
 
wat is contextuele therapie
wat is contextuele therapiewat is contextuele therapie
wat is contextuele therapie
 
Profilering gezinnen 4
Profilering gezinnen 4Profilering gezinnen 4
Profilering gezinnen 4
 
Profilering gezinnen 4
Profilering gezinnen 4Profilering gezinnen 4
Profilering gezinnen 4
 

De Autoritaire Persoonlijkheid

  • 1. Eerste vermelding van authoritaire reactie in de 18e eeuw door de filosoof Immanuel kant (1724- 1804). Deze reactie maakte het mogelijk voor iemand, om de druk te ontwijken dat een individu zijn eigen geest moet gebruiken. Later hebben inzichten in de massapsychologie geleid tot een psychologisch concept van de autoritaire persoonlijkheid. Mensen zich in groep gedragen zich anders dan dat ze doen in kleine groepen of alleen. Mensen in groepen lijken minder rationeel, emotioneler en passiever, met als gevolg dat ze gemakkelijk gecontroleerd werden. De studies rond massapsychologie beschrijven mechanismen die mensen dwingt om andere posities en vormen van gedrag aan te nemen en uiteindelijk zich vrijwillig te onderwerpen aan leiders. Het uitgangspunt voor deze paper over de autoritaire persoonlijkheid vormt het boek The Authoritarian Personality door Adorno. In de jaren ’20: Onderzoek in Dui. en Fr. Naar pol., soc. en cult. houdingen van arbeiders en bedienden. Minderheid = autoritair Jaren ’30: Link tussen autoritaire systeem en familiestructuren van samenleivng. Verklaard als voorspeller fascisme als politieke strekking. Niet typisch duits, kenmerk van industriele samenleving. Het onderzoeksteam van Adorno en Co. onderwierp 2000 respondenten aan een vragenlijst over persoonlijkheid en attitude en besloten dat het ‘niet moeilijk’ was om onderzoekspersonen te vinden waarvan bleek dat ze het fascisme zouden aanvaarden indien dit een sociaal aanvaarde en respectabele ideologie zou zijn. Er werden vier schalen ontworpen. Drie van deze schalen waren ontwikkeld om antisemitisme (AS), etnocentrisme (E), politiek en economische conservatisme (PEC) te meten. De vierde schaal (F- schaal) moest dan het potentieel voor fascisme meten. Onderzoekers zochten naar items die gecorreleerd waren met de AS en de E-schaal maar niet rechtstreeks van toepaasing waren op politieke en economische of sociale zaken. Dit leidde tot de F-schaal. Deze schaal, de F-schaal of de ‘California F-scale’ werd ook wel de ‘Impliciet Anti- Democratic Trends scale’ genoemd. Dit impliciete slaat dus op het feit dat deze items niet vanzelfsprekend geassocieerd worden met autoritarisme.
  • 2. concrete beschrijving van een autoritaire persoonljkheid Het autoritaire type scoorde volgens Adorno hoog op antisemitisme, etnocentrische en conservatieve gedragingen, ondanks de verschillende inhoudelijke invullingen die deze termen kregen. Eveneens scoorden deze types hoog op de F-schaal zelf. Men stelde dat de combinatie van al deze karakteristieken wees op de autoritaire persoonlijkheid, een sterk bevooroordeeld individu dat antidemocratisch en potentieel fascistisch was. Het autoritaire type is, gebaseerd op de resultaten, psychologisch ongezond en opgegroeid in een streng gezin. Zulke autoritaire individuen kunnen, onder bepaalde economische omstandigheden, fascistische eigenschappen vertonen zoals dit ook het geval was in het vooroorlogse Europa en tijdens de Tweede Wereldoorlog. Definitie van autoritarisme “Een basispatroon van menselijke reacties op stressvolle en onzekere situaties die angst en onzekerheid veroorzaken. Dit kadert in een zoektocht naar veiligheid en onderdak. Diegene die steun verzorgt, wordt dit, door een proces waar psychologisch een autoriteit wordt geattribueerd aan de steunverlener. Daarom kan een mechanisme waarbij men steun en onderdak zoekt onder gespannen omstandigheden, een autoritaire reactie genoemd worden.” Socialisatie ligt in onderhandeling met de basisreactie om te vechten in onzekere situaties. Wanneer individuen zich ontwikkelen, leren ze de autoritaire reactie negeren door zelf eigen strategieën te ontwikkelen om het hoofd te bieden aan de realiteit. Een onvermogen om zulke strategieën te ontwikkelen geeft neiging tot de ontwikkeling van een autoritaire persoonlijkheid. Autoritaire persoonlijkheden neigen in bepaalde situaties te verschuiven naar gedrag, waar zij diegene die hen zekerheid en comfort biedt, zal dicteren en controleren. Zij zijn zelf niet in staat om voor zichzelf te zorgen. individuen in crisissituaties socialiseren op een autoritaire manier.Vanwege hun afhankelijkheid van autoriteit, werden autoritairen vatbaar geacht om zich over te gegeven aan de verleidingen die hen geboden werden door het fascisme om zo macht, grootheid en roem te delen. Autoritairen werden
  • 3. dus verleide mensen die hun inherente belangen volgden, maar die opgaven door zich te onderwerpen aan de heersende autoriteit. De autoritaire reactie Autoriteit is een fenomeen dat zich binnen een individu bevindt en niet buiten. In ambigue situaties welke afschrikwekkend lijken, oriënteren mensen zich naar individuen die hen veiligheid bieden. Dit wordt de vlucht naar veiligheid genoemd, een autoritaire reactie, een basisreactie van alle menselijke wezens en misschien van alle hogere levensvormen. Freud en Milgram, die gelijkaardige concepten ontwikkelden om submissief gedrag te verklaren, dachten dat dit gedrag aangeboren was. Maar het kan ook dat het verworven wordt wanneer kinderen leren omgaan met de realiteit. Gedurende de opvoeding leert een individu om de autoritaire reactie te overwinnen en formuleert het individu eigen strategieën om met de realiteit om te gaan. Maar in conflicten die de eigen mogelijkheden overschrijden kan een autoritaire reactie opduiken, zelfs bij volwassenen. De autoritaire persoonlijkheid De autoritaire persoonlijkheid is het resultaat van het niet adequaat leren omgaan met autoritaire reacties. Ten eerste is er de oriëntatie naar autoriteit. Deze heeft een invloed op de ontwikkeling van een persoon. Het individu identificeert zich met de autoriteiten en internaliseert hun normen en hun waardesystemen. Deze geïnternaliseerde normen en algemene oriëntaties worden dan eveneens beschermend. De autoritaire reactie begint vertrouwd te voelen door een rigoureus oriënteren in de richting van deze normen. De vlucht naar veiligheid sluit een open agressieve reactie uit. Agressief gedrag houdt altijd een persoonlijk risico in. Deze risico’s zijn precies wat de autoritaire reactie probeert te vermijden. Hoewel de autoritaire reactie, in het algemeen, niet agressief is, kan het beschouwd worden als vijandig, welke overeenkomt met de oudere theorie rond autoritarisme.
  • 4. Er zijn twee situaties waarin een openlijke agressieve reactie kan ontstaan bij een autoritaire persoonlijkheid. Ten eerste, wanneer hun autoriteiten het bevelen, kan een autoritair individu agressief worden. Ten tweede, wanneer autoriteiten geen hulp kunnen biedenomdat zij zelf onder zware aanval liggen. Altemeyer beschreef, dat een aanval op de leidende autoriteiten een sterke emotionele reactie bij de autoritaire persoonlijkheden tot gevolg kan hebben, deze reacties kunnen mogelijk agressief worden. Kritiek op the autoritarian personality van Adorno (een greep uit vele kritieken) De eerste kritieken op de studie waren zeer mild en benadrukten de fouten in het methodologisch kader van het onderzoek. Scherpere kritiek kwam er op het persoonlijkheidsaspect van het onderzoek. De studie van autoritaire persoonlijkheid wordt verondersteld persoonlijkheid én attitude te meten. Toch leunt het onderzoek het sterkst aan bij persoonlijkheidomdat het de focus legt op opvoeding en gebeurtenissen uit de kindertijd. Vooral het idee dat er iets bestond als ‘left-authoritarism’ heeft het originele onderzoek sterk uitgedaagd en heeft de agenda van veel van het vervolgonderzoek bepaald. Naast het onderzoek naar ‘left-authoritarisme’ kunnen we in de jaren ’50 ook kritieken uit sociologische hoek waarnemen. De psychoanalytische theorie waarrond het meeste onderzoek is gebeurd op het gebied van autoritarisme, zoals het gebruikt wordt in de studies van Adorno en zijn medewerkers, is voor Stewart en Hoult(1959) niet voldoende. De psychoanalytische benadering heeft de bruikbaarheid van autoritarisme als concept gelimiteerd als een sociologisch concept. Stewart en Hoult stellen een sociaal-psychologische theorie voor om de psychoanalytische theorie te vervangen die tot dan toe gebruikt werd. Hun theorie stelt dat de graad van zogenaamd autoritarisme gemanifesteerd wordt bij een bepaald individu, gemiddeld, negatief gecorreleerd is met het aantal sociale rollen die hij beheerst. Zoals algemeen verstaan, wordt met ‘role-playing’ een relatie gelegd tussen open gedrag en een bepaalde positie. ‘Role-taking’ omschrijven zij als de mogelijkheid waarover iemand beschikt om zich in de plaats van iemand anders te plaatsen. Stewart en Hoult leveren het bewijs dat autoritarisme eerder voorkomt bij personen die opgegroeid zijn in een milieu dat de ontwikkeling van het role-taking beperkt.
  • 5. Verdere kritiek houdt in dat men stelt dat: “Het grootste probleem van de traditionele theorie over autoritarisme is de mislukking om gedrag te voorspellen.” Zoals reeds betoogd werd door Oesterreich wordt de autoritaire persoonlijkheid door de psychoanalytische theorie als een persoonlijkheidssyndroom beschouwd, niet als een karaktertrek. Daarom worden verschillende vormen van gedrag zoals submissief, agressief, rigide, conventioneel of bevoordeeld gedrag genoemd onder één overkoepelende structuur van de persoonlijkheid. Dit concept maakt het zeer moeilijk om te bepalen of waargenomen gedrag veroorzaakt wordt door een autoritaire dispositie of door andere factoren. Agressie, submissie of conformiteit kan volledig ongerelateerd tot autoritarisme bestaan. De zwaarste uitdaging voor het concept komt van studies die bewijzen dat gedrag normaal beschouwd als autoritair kan opgewekt worden door situationele factoren. Bewijs hiervan is geleverd door studies van menselijk gedrag onder extreem stressvolle situaties, zoals in een gevecht, in de gevangenis of in concentratiekampen. Authoritarianism ontstaat wanneer er een band tot stand komt tussen de autoritaire leiders en de volgers. Dit gebeurt wanneer de volgers te veel vertouwen aan de leider geven en hem te veel zaken toevertrouwen. Ze geven de autoritaire persoonlijkheid te veel vrijheid om te doen wat deze persoon wil. Dit zal vaak gebeuren op een ondemocratische, tirannieke en brutale manier. Een andere definitie integreerde autoritarisme en relaties tussen verschillende groepen. Volgens deze definitie kan het fenomeen gezien worden als conceptie dat een groep heeft over de relatie tussen de groep en de individuele leden. Als we een korte analyse maken van de eerste definitie kunnen we er een zeer belangrijk aspect uithalen: de volgers. Zonder het geven van vertrouwen en vrijheid aan de autoritaire persoon kan deze zijn macht ook niet tot stand laten komen en verder uitbreiden. Het opkomen van dictators heeft vaak een oorsprong bij een ontevredenheid bij het volk. Een charismatisch persoon die het volk weet te bespelen zal dan ook vaak de macht in de schoot geworpen krijgen en pas later zal men beseffen dat het verkeerd loopt, op een moment dat openlijk verzet bijna onmogelijk wordt. Volgens de tweede definitie is een individu autoritair tot een bepaalde hoogte. Die hoogte wordt bepaald door de mate waarin de persoon gelooft dat de belangen van de groep groter zijn dan de individuele belangen. Aansluitend op deze definitie gaat men ervan uit dat de groepsleden personen die niet tot de eigen groep behoren zullen discrimineren. Bepaalde mensen zijn echter vatbaarder voor het volgen van een autoritaire leider en zullen hem eindeloos krediet geven, ook al beseffen ze dat wetten worden overtreden.
  • 6. Er zijn verschillende soorten van autoritaire persoonlijkheden en volgers. We maken hier een onderscheid tussen de linker en de rechter vleugel. Beiden zijn het volgers van een autoritair persoon of een autoritair persoon, maar de achterliggende gedachte voor het volgen verschilt grondig. De autoriteit van de rechter vleugel is niet noodzakelijk gerelateerd met een conservatief politieke gedachtegoed. Als we het extreem bekijken is het daarentegen iemand die bijdraagt aan het tot stand komen van autoritaire persoonlijkheid in de maatschappij, die anderen aanvalt in de naam van de autoriteit en zich volledig aan de regels van de autoriteit zal onderwerpen. De mate van autoritair zijn is een deel van de persoonlijkheid van de volger, zoals een persoon een verlegen, vrolijk of stil type kan zijn. Indien men in de positie van volger terecht gekomen is zal men enerzijds de autoriteit in zijn geheel volgen (bijvoorbeeld een geheel regime) of anderzijds een autoritair persoon die zich heeft opgeworpen tot de absolute top de hiërarchie en zich daar alleen bevindt (bijvoorbeeld Hitler of Kim Jong-il, de Noord-Koreaanse dictator) Volgers van de linker vleugel zijn dan weer personen die dwepen met een revolutionaire leider volgen of zelf een bepaalde autoriteit omver willen werpen. Ze zijn erop gericht het establishment van de macht te verdrijven en hun eigen gedachtegoed op te dringen (bijvoorbeeld Stalin). Met de Right-Wing Authoritairian scale kan men meten op welk niveau een persoon zich bevindt op het vlak van autoritair volgen. Deze schaal is opgebouwd uit een aantal aspecten:  Autoritaire onderwerping: Iedereen onderwerpt zich aan een autoriteit (bv. Verkeersregels). Er zijn echter ook personen die een autoriteit zullen blijven volgen, ook al overschrijdt deze de normen, is ze oneerlijk, corrupt, unfair en zelf kwaadaardig en wreed.  Autoritaire agressie: Agressie tegenover anders denkenden. Er zijn echter wel drempels, zoals de angst voor tegenagressie.  Conventionalisme: het naleven van sociale conventies. Men zal zich gedragen naar de normen die heersen in een samenleving en enkel gedragingen uitvoeren die door de maatschappij en de autoriteiten als aanvaardbaar worden gezien.  Sociale discriminatie: de tendens om leden van de eigen groep positief te benaderen en mensen die niet tot de groep behoren negatief te benaderen
  • 7. The Authoritarians De auteur van het boek The Authoritarians voerde een experiment uit op een universiteit om na te gaan hoe de gedragingen verschillen tussen personen met een hoog en een laag niveau van autoritarisme in bepaalde maatschappelijke situaties. Bij volgers van een laag niveau dacht men: De algemene gedachte tijdens het spel was de volgende: Let’s work together and clean up this mess. Bij volgers met een hoog niveau: Care about your own, we are not all in this together. Het autoritaire leiderschap wordt bepaald door de hiërarchie die heerst binnen een organisatie. Zoals de logica ons zegt, hebben leden die hoger staan de mogelijkheid om orders te geven aan leden op een lager niveau. De leden van een organisatie zijn zich ten volle bewust van de hiërarchie binnen een organisatie en gaan er ook meestal vanuit dat deze nodig is om de organisatie efficiënt te laten verlopen. De personen in de positie van volger, op basis van vorige principes, gaan de hiërarchie meestal in acht nemen en bevelen of opdrachten uitvoeren die hen door de meerdere(n) werden opgelegd. Over het algemeen is het wel zo dat de volgers een zone of acceptance, zone van aanvaardbaarheid, hebben over welke opdrachten ze willen uitvoeren. Deze zone van aanvaardbaarheid kan echter gemakkelijk, door invloed van gezag en autoriteit, zeer breed worden, dit bleek uit onderzoek. Conclusie: Jeugd Hitler en Stalin 1. Bepalende factoren tijdens de jeugd De belangrijkste factor die een invloed gehad heeft op de vorming van de persoonlijkheid van beide leiders is het hebben van een dominante vader die er niet voor terugdeinsde geweld te gebruiken om zijn woorden kracht bij te zetten. Hierdoor creëerden beide leiders een autoritaire reactie waarbij ze angst en onzekerheid ontwikkelden tegen elke vorm van gezag. Ze zullen er dus niet in slagen om strategieën te ontwikkelen waardoor zij kunnen omgaan met de realiteit. Zo kenden beiden een moment waarop zij zich op zichzelf terugplooiden. Beiden concentreerden zich gedurende een bepaalde periode op literaire werken en bepaalde politieke ideologieën en hechtten zich op een rigide wijze aan normen- en waardesystemen. Dit kadert in de ontwikkeling van een autoritaire reactie naar een autoritaire persoonlijkheid en betekent concreet dat zij hun geest zullen afsluiten voor andere ideeën. De andere aspecten van de autoritaire persoonlijkheid zoals geformuleerd in het artikel van Oesterreich zullen in het latere leven van zowel Hitler als Stalin terugkomen. Zowel het verwerpen
  • 8. van het nieuwe en het ongewone, een angstig en inflexibel antwoord op nieuwe situaties, een onderdrukte vijandelijkheid en passieve agressiviteit en zoals hierboven al aangehaald het rigide hechten aan normen en waardesystemen. Het tekort aan affectie van de vader werd overgecompenseerd door een al te beschermende moeder. Door Freud werd dit gezien als de oorsprong van het Oedipuscomplex 1. De bemoederende houding waarmee Hitler en Stalin geconfronteerd werden, lag aan de basis van een narcistische houding, maar het moedigde hen ook niet aan om, zoals hierboven al gesteld, strategieën te ontwikkelen om om te kunnen gaan met de realiteit en zogenaamde ‘coping’ te ontwikkelen. Zoals Fromm (1977) ook al stelde wordt dit bij politieke leiders als een beroepsafwijking beschouwd, al naargelang van de mate waarin zij overtuigd zijn dat ze een door de Voorzienigheid bepaalde missie hebben en zij aanspraak maken op de onfeilbaarheid van hun oordeel en op een machtsmonopolie. Daarom zullen zij ook eerder angstig en inflexibel reageren op nieuwe situaties zoals past binnen hun autoritaire persoonlijkheid. 1 de door seksualiteit bepaalde instinctieve erotische binding van het kind aan zijn ouders, waarbij met name de zoon zich aangetrokken voelt tot de moeder (en de vader als concurrent ziet)
  • 9. 2. Hitler en Stalin – Overeenkomsten en verschillen Overeenkomsten Verschillen Beide bewindslieden hadden ouders die niet van origine Hitler kwam in tegenstelling tot uit het land kwamen waar ze later alleenheerser zouden Stalin uit een niet al te arm gezin. zijn. Beiden hadden een vader die er niet voor terugdeinsde Hitler is veel meer verhuisd dan geweld te gebruiken in de opvoeding. Stalin in zijn jeugd Beiden verloren hun vaders al op vroege leeftijd. Hitler was een stuk jonger dan Stalin, meer bepaald 10 jaar. Beiden hielden van het lezen van boeken en leefden zich ook in bijna beangstigende mate in, in de personages van deze boeken. Beiden hadden een gruwelijke hekel aan school. Hier vloeide ook deels uit voort dat ze een hekel hadden aan autoriteiten die controle op hen uitoefenden. Beiden waren of aangetrokken door de kerk of hadden zelfs een gedeeltelijke opleiding aan een kerkelijke instelling genoten. Beiden stopten met hun middelbare schoolopleiding in het jaar dat ze het af zouden ronden. In tegenstelling tot de vaders waren de moeders absoluut gek op hun kinderen.
  • 10. HOOFDSTUK 4 DE AUTORITAIRE LEIDER IN DE ORGANISATIE 4.1. De neurotische organisatie Als leidinggevenden geblokkeerd zitten in een gedragsvorm die persoonlijke groei, ontwikkeling en een toename van gedragsflexibiliteit tegenhoudt, dan kan je dit gedrag definiëren als neurotisch. Neurotisch gedrag is kenmerkend voor de extreme autoritaire leider. Vaak zal de autoritaire leider binnen een organisatie zijn neurotisch gedrag overdragen naar de organisatie in zijn geheel. Hierdoor wordt ook de groei, ontwikkeling en gedragsflexibiliteit van de organisatie en zijn leden tegengehouden. In dit hoofdstuk omschrijven en analyseren wij de neurotische organisatie. Kets de Vries en Miller onderscheiden vijf neurotische persoonlijkheidsstijlen: de paranoïde, dwangneurotische, theatrale, depressieve en schizoïde stijl. Zij wijzen er op dat we hierbij niet enkel mogen denken aan de extreme gevallen. Allemaal hebben we bepaalde dysfunctionele neurotische trekken. Bijvoorbeeld: verlegenheid, irrationele angsten,depressies,… Iedereen vertoont op een gegeven moment wel eens een van deze kenmerken. In feite houdt “normaal zijn” in dat men vele uiteenlopende neurotische trekjes heeft. Maar soms vertonen mensen een aantal kenmerken die allemaal uitingen blijken te zijn van één neurotische stijl. Het vertekent hun kijk op andere mensen en gebeurtenissen, heeft een diepe invloed op de doelen die ze zich stellen, op de manier van beslissingen nemen en ook op hun sociaal milieu. Het zijn deze soort van autoritaire leiders die zorgen voor het ontstaan van een neurotische organisatie. Om te verstaan hoe de neurotische organisatie zich manifesteert, is het nodig de neurotische persoonlijkheidskenmerken te bestuderen. Uitgesproken ontwikkeling van neurotische trekken is typisch voor de autoritaire leider. 1. Paranoïde stijl  Kenmerken o Argwanend
  • 11. o Hypersensitief en hyperalert o Continu letten op verhulde motieven en speciale betekenissen (betrekkingswanen) o Kil, rationeel  Denkbeeld: “Eigenlijk kan ik niemand vertrouwen. Er zijn superieure machten die het op mij gemunt hebben; ik moet op mijn hoede zijn.”  Gevaren o Vertekeningen van de werkelijkheid door ingebeelde verdenkingen o Verlies van het vermogen tot spontane actie vanwege de afwerende attitude 2. Dwangneurotische stijl  Kenmerken o Perfectionistisch o Aandacht voor onbelangrijke details o Anderen dwingen dingen te doen op zijn opgelegde manier o Kijk op verhoudingen in termen van overheersing en onderwerping o Gebrek aan spontaniteit o Onvermogen om zich te ontspannen  Denkbeeld: “Ik wil niet overgeleverd worden aan de grillen van het lot. Ik moet heer en meester zijn over alles waar ik mee te maken krijg.”  Gevaren o Op zichzelf gericht o Besluiteloosheid en uitstelgedrag o Faalangst o Onvermogen om af te wijken van geplande activiteiten o Vasthouden aan vastgelegde regels en procedures o Fragmentarisch denken, gebrek aan overzichtelijk denken 3. Theatrale stijl  Kenmerken o Egotripper o Sterallures o Overdreven uiten van emoties o Sterk narcistisch o Pendelend tussen idealiseren en neerhalen van anderen (zwart-witdenken)
  • 12. Denkbeeld: “Ik wil aandacht van en indruk maken op mensen uit mijn omgeving.”  Gevaren o Oppervlakkigheid o Gemakkelijk te beïnvloeden o Vervallen in een fantasiewereld o Acties gebaseerd op “voorgevoelens” o Overreageren op pietluttigheden 4. Depressieve stijl  Kenmerken o Schuldgevoelens o Minderwaardigheidsgevoel o Gevoel van hulpeloosheid en hopeloosheid o Verminderd vermogen tot helder nadenken o Verlies van belangstelling en motivatie o Onvermogen om te genieten  Denkbeeld: “Het is nutteloos te pogen de loop der dingen in mijn leven te veranderen. Daar ben ik niet toe in staat.”  Gevaren o Extreem pessimistische kijk o Moeilijkheden met concentreren o Niet in staat tot handelen, besluiteloosheid 5. Schizoïde stijl  Kenmerken o Teruggetrokken o Gebrek aan enthousiasme o Onverschillig tegenover lof of kritiek o Gebrek aan belangstelling voor heden of toekomst o Gevoelloos  Denkbeeld: “De realiteit schenkt mij geen enkele bevrediging. Mijn omgang met anderen zal mij schade berokkenen dus is het beter afstand te bewaren.”  Gevaren o Verdringing van emoties
  • 13. o Verwarring en agressie De neurotische stijl van een individu wordt weerspiegeld in het strategische gedrag, de cultuur, structuur en omgeving van een bedrijf. De kenmerken van die neurotische organisaties komen voort uit de overheersende neurotische stijl van de dominanten binnen de organisatie. Bovenstaande neurotische stijlen kunnen overgedragen worden op de totale organisatie via de autoritaire leidinggevende. (Kets de Vries & Miller, 1986, pp. 36-53) Voor de “high potentials” onder ons die weldra in het bedrijfsleven stappen is het zeer interessant te zien hoe een autoritaire persoonlijkheid zodanig de organisatie naar zijn hand kan zetten dat deze de kenmerken van de autoritaire gaat overnemen. 1. De paranoïde organisatie In de paranoïde organisatie leidt de argwaan van de leidinggevende tot het overdreven vergaren van informatie en beheersstructuren. Deze organisatie is zeer bureaucratisch. Managementinformatiesystemen hebben een zeer geraffineerde methode voor het bespieden van de omgeving en het beheersen van interne processen. De topmanagers zijn steeds op hun hoede en koesteren argwaan ten opzichte van mensen binnen en buiten het bedrijf. Complexe informatiestromen zijn het product van hun verlangen om continu waakzaam en op het ergste voorbereid te zijn. De paranoia van de leiders beïnvloedt ook de manier waarop beslissingen worden genomen. In paranoïde organisaties is er steeds de neiging om macht te gaan centraliseren bij die topfunctionarissen die zelf de beheersings- en informatiesystemen ontwikkelden. Zij die zich bedreigd voelen, vinden het over het algemeen best om hun ondergeschikten op allerlei manieren in de gaten te kunnen houden. Ze gebruiken de ondergeschikten om uit te pluizen wat er omgaat in de organisatie maar reserveren de uiteindelijke beslissingsbevoegdheid voor zichzelf. Het machtscentrum ligt dus op het hoogste niveau van de organisatie. De strategie van paranoïde bedrijven is eerder reactief dan proactief. Bedreigingen van buitenaf komen het management ter ore waarna men zijn uiterste best gaat doen om daar iets aan te doen. Als concurrenten bijvoorbeeld hun prijzen verlagen zal het bedrijf deze uitdaging vermoedelijk eerst analyseren en pas daarna erop reageren. De strategie is ook gekenmerkt door een flinke dosis conservatisme. Men zal risico´s zoveel mogelijk vermijden en kiezen voor een veilige “stap-voor- stap-strategie”. Dit zorgt vaak voor een aanmodderende aanpak en achterstand ten op zichte van de concurrenten op vlak van productinnovatie.
  • 14. 2. De dwangneurotische organisatie Deze organisatie is verknocht aan rituelen. Iedere activiteit wordt van tevoren tot in de details gepland en uitgevoerd op routinematige en voorgeprogrammeerde wijze. Grondig zijn, volledigheid en het zich conformeren aan gevestigde procedures worden benadrukt. Deze fundamentele gedragingen uiten zich in de organisatiestructuur, besluitvormingsprocessen en strategieën van het dwangneurotische bedrijf. Men houdt zich sterk vast aan formele richtlijnen en procedures. Men gaat hierin zeer ver. Er is niet alleen voorprogrammatie op vlak van productie maar ook op vlak van kledingvoorschriften, gedragsvoorschriften,… Alles wordt vastgelegd in regels. Afwijkingen van deze regels zijn uit den boze. De dwangneurotische organisatie wordt gekenmerkt door een sterke hiërarchie. De dwangneurotische leider heeft nood aan sterke controle op zijn ondergeschikten. De strategie wordt gekenmerkt door details, strak omlijnde doelstellingen en plannen. Ieder project wordt zeer zorgvuldig opgezet, met veel checkmomenten, evaluatieprocedures op regelmatige tijdstippen en zeer gedetailleerde schema´s. Dus in tegenstelling tot paranoïde bedrijven, bij wie de strategieën gekenmerkt worden door gebrek aan een rode draad, hebben de dwangneurotische bedrijven duidelijk omlijnde en vaststaande thema´s. Zij richten zich op een afgebakend marktsegment. Diversificatie is geen optie. Veranderen is voor de dwangneurotische organisatie zeer moeilijk. Door fixatie op regels en procedures is het moeilijk een nieuwe strategische oriëntatie door te drukken. Gewoonlijk wordt een verandering voorafgegaan door een langdurige periode van twijfel en ambivalentie. Een stabiele omgeving is hun ideaal. 3. De theatrale organisatie De theatrale onderneming wordt gekenmerkt door een zeer grillige levenscyclus door het roekeloze karakter van de topbeslissers. De macht is gecentraliseerd bij de top zodat zij de geprivilegieerde positie behouden die hen in staat stelt om steeds nieuwe en gewaagde ondernemingen en projecten op te zetten. Risico´s nemen en uitgebreide diversificatie vormen de rode draad bij de strategie. In plaats van te reageren op de omgeving probeert de top zelf te bepalen hoe de omgeving er gaat uitzien. De strategie van de organisatie staat in functie van de narcistische behoeften van de topmanager. De CEO wil in het middelpunt van de belangstelling staan. Hij is de ster van de show en verkondigt dat alle successen van het bedrijf aan hem te danken zijn.
  • 15. De besluitvorming is roekeloos. Beslissingen worden impulsief genomen. Projecten worden ingegeven door intuïtie en oppervlakkige indrukken in plaats van feiten. De zaak wordt nog verergerd doordat het topmanagement zelden beschikt over trouwe ondergeschikten of deskundigheid. Het zijn “praatjesmakers”. Door hun egoïstisch gedrag kunnen zij niet meer rekenen op de oprechte steun van hun omgeving. De structuur van het bedrijf is daardoor zeer chaotisch. Groei en diversificatie van het bedrijf zullen meestel snel en lukraak hebben plaatsgevonden waardoor de structuur snel werd opgezet of niet aangepast aan de nieuwe omstandigheden. Een effectief informatiesysteem met goed afgestemde doorstroming ontbreekt. 4. De depressieve organisatie In de depressieve organisatie hangt een sfeer van lijdelijk toezien en wachten op de dingen die gaan komen. De organisatie heeft veel weg van een automatische piloot. De meeste depressieve bedrijven treffen we aan in stabiele omgevingen. Dit is ook de enige setting waarin ze kunnen overleven. Meestal zijn ze ingebed in een solide markt die al jaren dezelfde technologie, klanten en concurrentiepatronen kent. Een traditie met weinig veranderingen, weinig concurrentie en een homogene groep afnemers maken het besturen van dergelijke ondernemingen een eenvoudige en afstompende taak. De structuur wordt gekenmerkt door bureaucratie, zoals bij de paranoïde organisatie. Het productieproces is bijna geheel geautomatiseerd en men maakt al jaren gebruik van dezelfde bestuurlijke procedures. Men zou bijna kunnen zeggen dat de organisatie zichzelf runt en het topmanagement overbodig is. Hoewel de organisatie gekenmerkt is door hiërarchie, vormt macht binnen de organisatie niet direct een probleem. De leiders bepalen de koers van het bedrijf niet. Het management is niet capabel om het bedrijf nieuw leven in te blazen. Er is een “leiderschapsvacuüm”. Een strategie lijkt in de depressieve bedrijven te ontbreken. Met strategisch beleid houdt men zich niet bezig; zo is er nooit sprake van zinvolle veranderingen. 5. De schizoïde organisatie Net als bij de voorgaande neurotische organisatie, wordt de schizoïde gekenmerkt door een “leiderschapsvacuüm”. De CEO ontmoedigt interactie door angst om bij iets of iemand betrokken te raken. Vaak is de schizoïde organisatie een bedrijfspolitiek slagveld. De strategie is een product van individuele aspiraties, streven naar macht in plaats van een reactie op bedreigingen of kansen die de omgeving biedt. Maar meestal zet de manager, uit behoudzucht,
  • 16. zijn beelden niet om in daden. Het gevolg is dat slechts kleine correcties en stapsgewijze veranderingen optreden. De coördinatie en communicatie tussen de afdelingen is bijna onmogelijk. Het zijn los van elkaar staande entiteiten. Informatie wordt gebruikt als machtsbron en niet als middel voor effectieve aanpassingen. De omgeving wordt niet geanalyseerd. De organisatie is gericht op zichzelf, op de politieke ambities en het vervullen van de wensen van leiders. Die Welle & Das Experiment Tenslotte werd de verfilming van autoritair leiderschap in kaart gebracht in de films Die Welle en Das Experiment. In het theaterstuk Arturo Ui werd ook stap per stap uitgelegd hoe men een goed autoritaire leider wordt. De film Das Experiment is gebaseerd op het Stanford Experiment waar twintig mensen zich hetzij in hun rol als bewaker, hetzij in hun rol als gevangene moesten leven in een geïmproviseerde gevangenis. Dit experiment toont ons een autoriteit dat verkregen is door geweld en kleinering. Initieel werd er niet naar de bewakers geluisterd. Ze hebben met andere woorden hun autoriteit moeten afdwingen via een heel streng optreden. De gevangenen op hun beurt waren zodanig uitgeput en vernederd dat ze alle vorm van tegenstribbeling lieten vallen. Die Welle is op haar beurt een verfilming van het ‘Third Wave’ experiment waarbij een leerkracht besloot om een experiment uit te voeren met zijn leerlingen. Hij startte een beweging, die hij The Third Wave noemde. De leden van The Third Wave trokken uniformen aan, hadden een speciale groet, een lidkaart enzovoort. Hun gehoorzaamheid aan Jones was absoluut: ze gingen synchroon zitten en rechtstaan en deden alles wat hij hen vroeg. Binnen enkele dagen tijd werd The Third Wave een afgesloten kliek binnen de school, die zichzelf verheven voelde boven alle anderen, en die ook heel snel groeide. Van 30 leerlingen groeide de beweging op enkele dagen tijd tot meer dan 200. Leden die zich niet aan de regels hielden, werden al snel bij Jones verklikt door de anderen. Na een vijftal dagen kreeg Jones het gevoel dat hij het experiment (en zijn leerlingen) niet meer onder controle had en zette hij het stop. Hier hebben we dus geen autoritair leiderschap dat verkregen is door vernedering en uitbuiting van de andere. De leerlingen respecteren ten volle de ‘leider’ in plaats van hem te vrezen. Deze vorm van
  • 17. leiderschap is gevaarlijker aangezien het de eigen wil is van de mensen om te luisteren en ze dus blindelings elk bevel zullen navolgen. Tenslotte hebben we het over het theaterstuk ‘Arturo Ui’ dat een parodie is op de opkomst van Hitler en hoe de mensen dit hebben kunnen laten doen. Het interessante daarin is het feit dat Hitler les zou gekregen hebben van een acteur (in het echt heeft hij les gehad van de acteur Gustav Gründgens). Zo zou hij geleerd hebben hoe hij moet spreken, zitten, staan, stappen enzovoort om zich te laten gelden als een autoritait: 1. Stappen: - rechtop -de toppen van de tenen moeten eerst de grond raken - armen voor de gordel kruisen - hoofd naar achteren ‘Ik wil dat de mensen zien dat IK aan het stappen ben!’ 2. Staan: - rechtop - Armen vóór het lichaam kruisen ‘Ik wil dat de mensen MIJ zien, en niet de twee mensen die achter mij staan!’ 3. Zitten: - recht zitten, niet naar achteren leunen - handen parallel op de benen - ellebogen naast het lichaam 4. Spraak: de acteur reciteert een stuk uit de redevoering van Marcus Antonius, waarna het de beurt is aan Arturo Ui. Hier wordt hem geleerd op de belangrijke woorden te duwen om zijn autoriteit te doen gelden. In het begin wordt Hitler zelfs als een hond geprofileerd dat amper durft te praten wat in het echte leven ook zo was. Die lessen veranderen hem echter tot een tiran van de eerste graad. Hier heeft men dus te maken met ‘aangeleerde’ autoriteit.