2. Identificatie van de les.
Stageschool: SG Groenewald
Klas (+aantal lln): A32 – 26 lln
Lesonderwerp: Volleybal
Vakmentor: L. Extra
3. Didactische beginsituatie.
Grote sportzaal, met 2 volleybal netten
in de breedte van de zaal, 30
volleyballen, 20 kegels.
Voorkennis: de leerlingen hebben al
enkele lessen volleybal gehad. Ze zitten
in het 3de jaar en kennen de spelregels
en kunnen deze ook toepassen.
4. Klas situatie.
3 volleybalsters.
Zeer goede inzet!
Leergierig!
Pakken de tips en feedback goed op.
De lln gaan elke les vooruit, kun je zien!
Niveau verschil is wel erg groot!
5. Welke differentiatiewijze heb ik
gebruikt?
Organisatorische differentiatie.
Inhoudelijke differentiatie.
Opstelling van de leerlingen.
Convergerende Differentiatie
6. Organisatorische differentiatie.
Oefening w-up: over het net
bovenhands toetsen naar elkaar toe.
1) Spelen, de bal vangen, voor je zelf
opgooien en weer overspelen.
2) Spelen, controle pass en weer
overspelen.
3) In 1 tijd over het net spelen.
7. Inhoudelijke differentiatie.
Oefening 2 met 2.
1) Laatste bal mag in sprong over het
net getoetst worden.
2) Laatste bal met een hand over het net
slaan.
3) Laatste bal over het net smashen.
8. Opstelling van de leerlingen.
Leerlingen met een verschillend
vaardigheidsniveau worden ruimtelijk
van elkaar gescheiden.
Eindvorm: Veld 1 t/m 12.
Veld 1: betere volleyballers (3-3)
Veld 12: mindere volleyballers (1-1)
9. Convergerende Differentiatie
Doel: eenzelfde spelsituatie realiseren.
Verschillende wedstrijdvormen voor elk
niveau: 1-1 / 2-2 / 3-3.
Flexibiliteit:
vlotte overgang naar een
moeilijkere wedstrijdvorm.
11. Kern 1.
Uitwerking Differentiatie.
Oefenvorm 1 met 1
Oefenvorm 2 met 1: V overspelen, 2x, 3x
en over.
Oefenvorm 2 met 2: overspelen, 2x, 3x
en over. (samenspel)
Oefenvorm 3 met 3: overspelen, 3x, set –
up en over.
13. Zelf evaluatie.
Techniek verbeterd.
Je ziet de lln groeien en beter worden.
Overgang verliep goed d.m.v.
oefenvormen.
Einde lessenreeks van mijn
stageperiode geen 1 tegen 1 meer,
allemaal 2 tegen 2 of 3 tegen 3.