13. Zwaartekracht
Zwaarte- Constante van Newton
kracht (6,67385 x 10-11)
Massa
Massa
GMm
F =
r2 Afstand
13/78
14. Zwaartekracht
Belangrijk voor ons verhaal: zwaartekracht
wordt groter als
1) De aantrekkende massa groter wordt,
2) De afstand tot die massa kleiner wordt
GMm
F =
r2
14/78
15. Zwaartekracht
Belangrijk voor ons verhaal: zwaartekracht
wordt groter als
1) De aantrekkende massa groter wordt,
2) De afstand tot die massa kleiner wordt
Een hemellichaam heeft dus een heel
sterke zwaartekracht als het
1) Heel zwaar is, en/of
2) Heel klein is.
15/78
27. Zwarte gaten
Pas in 1905 ontdekte Albert Einstein twee
cruciale dingen:
1) Licht heeft wel degelijk een massa,
2) Niets beweegt sneller dan het licht!
E = mc2
27/78
33. Zwarte gaten
Als we zelf in het zwarte gat vallen loopt
onze klok echter normaal.
33/78
34. Zwarte gaten
Gevolg: van dichtbij zient de horizon er
precies hetzelfde uit als elk ander stuk
ruimte.
34/78
35. Zwarte gaten
Dit verschil is verrassend (en soms
verwarrend), maar levert geen paradox op.
Het gaat hier immers om de waarnemingen
van verschillende waarnemers.
35/78
44. De informatieparadox
Ook in de quantummechanica is dit een
fundamenteel principe.
Hoe kunnen we voor zwarte gaten uit
allerlei verschillende begintoestanden dan
precies dezelfde eindtoestand krijgen?
Informatieparadox!
44/78
45. De informatieparadox
Drie mogelijkheden:
1) Informatie gaat verloren
2) De straling bevat toch informatie
3) Informatie blijft achter (“remnants”)
Hawking zette zijn geld op optie 1…
45/78
50. Complementariteit
Maldacena liet zien dat er een dualiteit
bestaat tussen zwaartekrachtstheorieën en
theorieën zonder zwaartekracht.
+
3 dimensies 2 dimensies
50/78
52. Complementariteit
De duale theorie wordt beschreven met
gewone quantummechanica – er gaat dus
geen informatie verloren.
+
3 dimensies 2 dimensies
52/78
53. Complementariteit
In 2004 was het idee van Maldacena
voldoende gecontroleerd, en gaf Hawking
de weddenschap op.
Maar hoe kunnen we begrijpen dat het
zwarte gat geen informatie vernietigt?
53/78
54. Complementariteit
De beste verklaring lijkt een idee van
Gerard ’t Hooft uit 1990, uitgewerkt door
Leonard Susskind en Larus Thorlacius in
1993: complementariteit.
54/78
72. Hoe nu verder?
“AMPS” heeft laten zien dat de volgende
drie dingen niet allemaal waar kunnen zijn:
1) Informatie gaat niet verloren
2) Buiten de horizon is de natuurkunde grofweg
zoals wij die kennen.
3) Op de horizon gebeurt niets bijzonders
72/78
73. Hoe nu verder?
Het idee van firewalls geeft (3) op.
1) Informatie gaat niet verloren
2) Buiten de horizon is de natuurkunde grofweg
zoals wij die kennen.
3) Op de horizon gebeurt niets bijzonders
73/78
74. Hoe nu verder?
Als (1) niet klopt, klopt holografie niet…
1) Informatie gaat niet verloren
2) Buiten de horizon is de natuurkunde grofweg
zoals wij die kennen.
3) Op de horizon gebeurt niets bijzonders
74/78
75. Hoe nu verder?
…en als (2) niet klopt, begrijpen we iets
niet van de natuurkunde op grote schaal.
1) Informatie gaat niet verloren
2) Buiten de horizon is de natuurkunde
grofweg zoals wij die kennen.
3) Op de horizon gebeurt niets bijzonders
75/78
76. Hoe nu verder?
Welke van de drie punten moet worden
opgegeven zal de toekomst leren.
76/78