Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Jo Vandeurzen kiest met 'Perspectief 2020” voor een ommezwaai in het beleid. Traditionele voorzieningen veranderen in sociale ondernemingen.
In dit onderzoek: wat zijn de competenties van de sociaal ondernemer in de VAPH-sector, wat is sociaal ondernemerschap en hoe de sector kijkt naar de doelstelling in Perspectiefplan 2020 om sociaal ondernemerschap te stimuleren?
Interesse in mijn onderzoek? Stuur me een bericht, ik deel het graag!
Presentatie Masterthesis Sociaal Ondernemerschap als hefboom voor de zorgvernieuwing in de VAPH-sector
1. Een verkennend onderzoek naar de
competenties van de sociaal ondernemer
14 juni 2016 – Jan Jacobs
Promotor: Dr. J.B.F. Mulder
Sociaal Ondernemerschap
als hefboom voor de zorgvernieuwing
in de VAPH-sector
4. Een handicap?
14.000 wachtenden voor u …
“Begin 2015 stonden er nog steeds meer dan 14.000 personen met een
handicap wachtend in de rij op zorg.
Voor sommige personen met een handicap is het zeer schrijnend, de
regering-Bourgeois laat hen in de kou laat staan.
De laatste jaren moesten verschillende mensen hun zorg via de rechter
afdwingen”
-Elke Van den Brandt
5. Perspectiefplan 2020
Is het ambitieus plan van Minister Vandeurzen
om de wachtlijsten aan te pakken en zorggarantie
te verzekeren.
Hierin lezen we oa dat de minister het sociaal
ondernemerschap in de sector wenst te
bevorderen:
“Perspectief 2020 heeft als intentie om
het sociaal ondernemerschap in de sector te bevorderen.
Gesubsidieerde organisaties zullen evolueren naar
“sociale ondernemingen”.
6. Onderzoeksvraag
Vanuit deze hoofdvraag kunnen volgende deelvragen geformuleerd
worden:
1. Wat is sociaal ondernemerschap?
2. Wat zijn competenties?
3. Welke competenties horen bij de sociaal ondernemer?
4. Hoe staan de huidige directies van VAPH-voorzieningen tegenover
“sociaal ondernemerschap als hefboom voor de zorgvernieuwing in de
VAPH-sector”?
Wat zijn de competenties van de sociaal ondernemer in de
VAPH-sector in tijden van sociaal ondernemerschap als hefboom
voor de zorgvernieuwing in de VAPH-sector.
9. Onderzoeksopzet: Triangulatie
• Bestuderen van artikels, boeken, reviews over het thema sociaal
ondernemerschap in diverse wetenschappelijke bibliotheken, zowel die
van de Antwerpse Universiteit, de bibliotheek van de Open Universiteit,
alsook Google Scholar.
• Ik gebruik hiervoor de zoektermen “social entrepreneurship” en
“sociaal ondernemerschap”.
• Vervolgens onderzoek ik in de literatuur waar we sociaal
ondernemerschap plaatsen in het continuüm non-profit versus profit.
1. Duik in de literatuur
10. Onderzoeksopzet: Triangulatie
• Jeroen De Weerdt, stafmedewerker SOM, de Federatie van Sociale Ondernemingen vzw
• Wim van Opstal, onderzoeker en docent sociaal ondernemen aan de Sociale School
Heverlee (KHLeuven).
• Arnaud Raskin, een Vlaamse ontwikkelingshelper bekend als de initiatiefnemer en
ontwerper van de mobiele school en initiatiefnemer van Streetwize.
• Maarten Van de Broek, oprichter en directeur van Vonk en Visie.
• Annick Seys, oprichtster van Allegre en meest beloftevolle vrouwelijke ondernemer in
Limburg.
• Bert Blancke, directeur van Mobilant en tot maart 2016 voorzitter van het regionaal
overlegnetwerk gehandicapten (ROG) in Antwerpen Zuid.
• Koenraad Depauw, “maatschappelijk activist”, directeur van Onafhankelijk Leven en
bestuurder in verschillende organisaties waaronder Cohousing Projects en Konekt.
2. Bevraging van sociaal ondernemers / experts
11. Onderzoeksopzet: Triangulatie
3. Focusgroep
Het rondetafelgesprek werd uitgevoerd met ondersteuning van een
softwaresysteem dat ervoor zorgt dat antwoorden op vragen ter plaatse
geregistreerd worden: Group Support System (GSS).
De toegepaste methodiek
bestaat uit 3 onderdelen:
1. Brainstorm
2. Ordening
3. Evaluatie
12. Onderzoeksopzet: Grounded Theory
4. Verwerken van de data via gefundeerde theoriebenadering
• Na het verzamelen en verwerken van alle data in de verschillende fases
van dit onderzoek (literatuuronderzoek, interviews met experten en de
focusgroep), maak ik gebruik van gefundeerde theorie oftewel
“grounded theory”. Dit is een strategie die kan worden toegepast in
kwalitatieve data-analyse.
• Dit proces van gefundeerde theorie zal leiden tot een theoretisch
concept, als antwoord op mijn onderzoeksvraag en deelvragen.
Vervolgonderzoek zou deze theoretische concepten verder kunnen
toetsen.
15. Conclusie
Wat is sociaal ondernemerschap?
Sociaal ondernemerschap definiëren we als
innovatieve, sociale waarde creërende activiteiten
die plaatsvinden in verschillende omgevingen:
zowel in niet-winstgedreven (non profit),
als in winstgedreven (profit) omgevingen.
16. Conclusie
Wat is sociaal ondernemerschap?
• Maatschappelijke winst genereren
• Door een sociaal probleem of marktfalen in te perken, een sociale
behoefte of uitdaging in te vullen
• Op een ondernemende, marktgerichte wijze
• Door eigen inkomsten te genereren en zo zelfvoorzienend te zijn.
17. Conclusie
Wat zijn de competenties van de sociaal ondernemer?
Competentie Gedragsindicatoren
Ondernemend en commercieel denken
Blijft op de hoogte van informatie over concurrenten en trends in de markt;
identificeert zakelijke mogelijkheden voor de organisatie;
houdt de ontwikkelingen binnen de organisatiestructuur in de gaten;
toont financieel bewustzijn;
beheerst kosten en denkt in termen van winst, verlies en toegevoegde waarde.
Principes en waarden trouw blijven
Ondersteunt ethiek en waarden;
laat integriteit zien;
bevordert gelijke kansen, bouwt diversiteit op in teams;
benadrukt verantwoordelijkheid van de organisatie en het individu voor de maatschappij en de omgeving.
Beslissen en activiteiten initiëren
Neemt verantwoordelijkheid voor acties,
projecten en mensen;
neemt initiatieven,
handelt met zelfvertrouwen en bepaalt een eigen richting;
initieert en genereert activiteiten;
neemt snelle, heldere beslissingen die harde keuzes of weloverwogen risico’s met zich mee kunnen brengen.
Creëren en innoveren
Komt met nieuwe ideeën, benaderingen of inzichten;
ontwikkelt vernieuwende producten of ontwerpen;
produceert een scala aan oplossingen voor problemen;
zoekt mogelijkheden voor de organisatie om zich te verbeteren;
bedenkt effectieve initiatieven voor verandering.
18. Conclusie
Hoe staan de huidige directies van VAPH-voorzieningen
tegenover “sociaal ondernemerschap als hefboom voor de
zorgvernieuwing in de VAPH-sector”?
• Zorgvragers krijgen meer regie over eigen leven
• Geen oplossing voor de wachtlijsten
• Kwetsbaren worden kwetsbaarder
• Ontstaan van “klassenzorg”
• Van rentmeester naar innovatieve ondernemers
19. Conclusie
Hoe staan de huidige directies van VAPH-voorzieningen
tegenover “sociaal ondernemerschap als hefboom voor de
zorgvernieuwing in de VAPH-sector”?
• Steeds meer doen, steeds minder geld
• Minder kwaliteit van zorg
• Samenwerking in de sector gaat verloren
• Onvoldoende zuurstof om sociaal ondernemerschap te stimuleren
• Kans voor nieuwe spelers op de markt
21. Aanbevelingen
Verder te onderzoeken:
• Beschikken huidige directies over de competenties als sociaal
ondernemer?
• Is er tegen 2020 zorggarantie?
• Hoe kijken zorgvragers naar de zorgvernieuwing?
• Krijgen zorgvragers effectief meer regie over hun eigen leven?
• Krijgen zorgvragers die van de wachtlijst worden geschrapt een gepast
antwoord op hun zorgvraag?
• Zorgt perspectief 2020 voor een sociale ongelijkheid oftewel
“klassenzorg”?
22. Aanbevelingen
Verder te onderzoeken:
• Welke samenwerkingsvorm(en) is het meest effectief en efficiënt?
• Wat is de toekomstige rol van het Regionaal Overlegplatform
Gehandicaptenzorg?
• Wat zijn de gevolgen van perspectief 2020 op vlak van de kwaliteit van
zorg?
• Wat zijn de financiële gevolgen van perspectief 2020 voor de
zorgaanbieders en de zorgvragers?
• Welke maatregelen bieden sociaal ondernemers de nodige zuurstof om
effectief te ondernemen?
23. Aanbevelingen
Verder te onderzoeken:
• Wat zijn de effecten van nieuwe zorgaanbieders in de markt?
• Hoe kijkt men in Nederland (en bij uitbreiding andere relevante
landen) naar sociaal ondernemerschap?
Het thema “sociaal ondernemerschap” en de zorgvernieuwing in de
VAPH-sector leent er zich toe om een longitudinaal onderzoek op te
zetten waarbij de effecten van het beleid verder worden onderzocht.