2. Tessa heeft nog steeds veel contact met Eva. Ze zijn inmiddels goede vrienden en vertellen over elkaars problemen. “Ik mis mijn beste vriendin.” Vertelt ze op een avond. “Met haar kon ik ook overal over praten.”
3. De volgende ochtend zit ze met slaap in haar ogen aan het ontbijt. Eva heeft haar vertelt over haar vriendin en het is weer laat geworden. Ze moet zo eigenlijk naar de bibliotheek, maar eerst nog maar even wakker worden.
4. Anderhalf uur later staat ze voor de grote boekenkasten. Met haar vinger strijkt ze over de verschillende kaften. Uiteindelijk blijft haar vinger rusten op een dik boek met een groene kaft.
5. Ze haalt het boek uit de kast en loopt naar een tafeltje in de leesruimte. Ze slaat het boek open en leest de eerste pagina’s. Na een half uur slaat ze het boek weer dicht en loopt naar de balie.
6. Met het boek op zak loopt ze naar buiten. Bij de fontein blijft ze even staan en kijkt hoe het water met een grote kracht omhoog wordt gedrukt. Op een of andere manier kalmeert het water haar en laat het haar al haar zorgen vergeten.
7. Ze denkt alleen nog aan de fijne momenten. Met een raar gevoel in haar buik denkt ze aan Eva. Bij haar voelt ze zich prettig hoewel ze haar nog nooit gezien heeft. Bij de gedachte aan haar voelt ze de kriebels in haar buik.
8. Zo moet ze niet denken, zo kan ze niet denken. Meteen draait ze zich om, maar in haar haast ziet ze niet dat er iemand achter haar staat. Ze botst tegen hem op. ‘Sorry.’ Zegt ze verontschuldigend.
9. Dan pas kijkt ze in de blauwe ogen van een van haar studiegenoten. ‘Oh, hallo Dave.’ Zegt ze, maar verwacht geen antwoord. Dave is een van de andere studenten, maar hij heeft nog amper een woord gezegd. Waarom weet niemand.
10. Hij knikt kort naar haar en draait zich dan om. ‘Ik zie je wel bij college.’ Roept ze nog, maar hij blijft stil. Geërgerd draait ze zich om. Een simpel ‘Hallo’ kan er nog niet vanaf. Sommige mensen zijn zo asociaal, maar toch geeft het hem iets mysterieus moet ze toegeven.
11. Dan springen haar gedachte weer over naar Eva. Ze zou zomaar hier kunnen zijn, het is een openbare gelegenheid dus waarom niet? Onderzoekend kijkt ze om zich heen.
12. De mannen vallen sowieso al af en het aantal vrouwen dat overblijft is gering. De kans dat ze Eva hier tegen komt is nihil. Met een zucht draait ze zich om en loopt naar de uitgang.
13. Ze loopt naar de telefoonpaal en belt een taxi. Na een tiental minuten stopt de gele auto voor haar en brengt haar naar huis. Afwezig staart ze uit het raampje. Ooit zal ze Eva zien, dat weet ze zeker.