SlideShare una empresa de Scribd logo
1 de 46
Klas 4 vwo wiskunde A h6: Vaasmodel
Klas 4 vwo wiskunde A h6: Vaasmodel
Wat ga je leren:
• Kansen berekenen volgens het vaasmodel
• Verschil tussen met en zonder terugleggen
Klas 4 vwo wiskunde A h6: Vaasmodel
Op 1. In in vaas zitten 6 rode, 4 paarse
en 5 blauwe knikkers.
a) Tom pakt 3 knikkers,
Op hoeveel manieren kan dat?

c) Tom pakt 3 knikkers.
Hoe groots is de kans
Dat hij 1 rode,1 paarse en 1
blauwe knikker pakt?

d) Jasper pakt 6 knikkers.
Hoe groots is de kans
Dat hij 3 rode, 2 paarse en 1
blauwe knikker pakt?

b) Op hoeveel manieren kan Tom,
1 rode,1 paarse en 1 blauwe knikker pakken?
Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel
Op 1. In in vaas zitten 6 rode, 4 paarse
en 5 blauwe knikkers.
a) Tom pakt 3 knikkers,
Op hoeveel manieren kan dat?
Totaal = 6+4+5 =15

c) Tom pakt 3 knikkers.
Hoe groots is de kans
Dat hij 1 rode,1 paarse en 1
blauwe knikker pakt?

d) Jasper pakt 6 knikkers.
Hoe groots is de kans
Dat hij 3 rode, 2 paarse en 1
blauwe knikker pakt?

b) Op hoeveel manieren kan Tom,
1 rode,1 paarse en 1 blauwe knikker pakken?
Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel
Op 1. In in vaas zitten 6 rode, 4 paarse
en 5 blauwe knikkers.
a) Tom pakt 3 knikkers,
Op hoeveel manieren kan dat?
Totaal = 6+4+5 =15
Aantal mogelijkheden=

c) Tom pakt 3 knikkers.
Hoe groots is de kans
Dat hij 1 rode,1 paarse en 1
blauwe knikker pakt?

d) Jasper pakt 6 knikkers.
Hoe groots is de kans
Dat hij 3 rode, 2 paarse en 1
blauwe knikker pakt?

b) Op hoeveel manieren kan Tom,
1 rode,1 paarse en 1 blauwe knikker pakken?
Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel
Op 1. In in vaas zitten 6 rode, 4 paarse
en 5 blauwe knikkers.
a) Tom pakt 3 knikkers,
Op hoeveel manieren kan dat?
Totaal = 6+4+5 =15

æ 15 ö
÷ = 455
è3 ø

Aantal mogelijkheden= ç

c) Tom pakt 3 knikkers.
Hoe groots is de kans
Dat hij 1 rode,1 paarse en 1
blauwe knikker pakt?

d) Jasper pakt 6 knikkers.
Hoe groots is de kans
Dat hij 3 rode, 2 paarse en 1
blauwe knikker pakt?

b) Op hoeveel manieren kan Tom,
1 rode,1 paarse en 1 blauwe knikker pakken?
Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel
Op 1. In in vaas zitten 6 rode, 4 paarse
en 5 blauwe knikkers.
a) Tom pakt 3 knikkers,
Op hoeveel manieren kan dat?

b) Op hoeveel manieren kan Tom,
1 rode,1 paarse en 1 blauwe knikker pakken?

Totaal = 6+4+5 =15

æ 15 ö
÷ = 455
è3 ø

Aantal mogelijkheden= ç

c) Tom pakt 3 knikkers.
Hoe groots is de kans
Dat hij 1 rode,1 paarse en 1
blauwe knikker pakt?

d) Jasper pakt 6 knikkers.
Hoe groots is de kans
Dat hij 3 rode, 2 paarse en 1
blauwe knikker pakt?

Aantal mogelijkheden=
Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel
Op 1. In in vaas zitten 6 rode, 4 paarse
en 5 blauwe knikkers.
a) Tom pakt 3 knikkers,
Op hoeveel manieren kan dat?

b) Op hoeveel manieren kan Tom,
1 rode,1 paarse en 1 blauwe knikker pakken?

Totaal = 6+4+5 =15

æ 15 ö
÷ = 455
è3 ø

Aantal mogelijkheden= ç

c) Tom pakt 3 knikkers.
Hoe groots is de kans
Dat hij 1 rode,1 paarse en 1
blauwe knikker pakt?

d) Jasper pakt 6 knikkers.
Hoe groots is de kans
Dat hij 3 rode, 2 paarse en 1
blauwe knikker pakt?

Aantal mogelijkheden=()()()
Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel
Op 1. In in vaas zitten 6 rode, 4 paarse
en 5 blauwe knikkers.
a) Tom pakt 3 knikkers,
Op hoeveel manieren kan dat?

b) Op hoeveel manieren kan Tom,
1 rode,1 paarse en 1 blauwe knikker pakken?

Totaal = 6+4+5 =15

æ 15 ö
Aantal mogelijkheden= ç ÷ = 455
è3 ø
c) Tom pakt 3 knikkers.
Hoe groots is de kans
Dat hij 1 rode,1 paarse en 1
blauwe knikker pakt?

d) Jasper pakt 6 knikkers.
Hoe groots is de kans
Dat hij 3 rode, 2 paarse en 1
blauwe knikker pakt?

6

Aantal mogelijkheden=( 1 )(

)( )
Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel
Op 1. In in vaas zitten 6 rode, 4 paarse
en 5 blauwe knikkers.
a) Tom pakt 3 knikkers,
Op hoeveel manieren kan dat?

b) Op hoeveel manieren kan Tom,
1 rode,1 paarse en 1 blauwe knikker pakken?

Totaal = 6+4+5 =15

æ 15 ö
Aantal mogelijkheden= ç ÷ = 455
è3 ø
c) Tom pakt 3 knikkers.
Hoe groots is de kans
Dat hij 1 rode,1 paarse en 1
blauwe knikker pakt?

d) Jasper pakt 6 knikkers.
Hoe groots is de kans
Dat hij 3 rode, 2 paarse en 1
blauwe knikker pakt?

6

4

Aantal mogelijkheden=( 1 )( 1 )(

)
Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel
Op 1. In in vaas zitten 6 rode, 4 paarse
en 5 blauwe knikkers.
a) Tom pakt 3 knikkers,
Op hoeveel manieren kan dat?

b) Op hoeveel manieren kan Tom,
1 rode,1 paarse en 1 blauwe knikker pakken?

Totaal = 6+4+5 =15

æ 15 ö
Aantal mogelijkheden= ç ÷ = 455
è3 ø
c) Tom pakt 3 knikkers.
Hoe groots is de kans
Dat hij 1 rode,1 paarse en 1
blauwe knikker pakt?

d) Jasper pakt 6 knikkers.
Hoe groots is de kans
Dat hij 3 rode, 2 paarse en 1
blauwe knikker pakt?

6

4

5

Aantal mogelijkheden=( 1 )( 1 )( 1 )=120
Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel
Op 1. In in vaas zitten 6 rode, 4 paarse
en 5 blauwe knikkers.
a) Tom pakt 3 knikkers,
Op hoeveel manieren kan dat?

b) Op hoeveel manieren kan Tom,
1 rode,1 paarse en 1 blauwe knikker pakken?

Totaal = 6+4+5 =15

æ 15 ö
Aantal mogelijkheden= ç ÷ = 455
è3 ø
c) Tom pakt 3 knikkers.
Hoe groots is de kans
Dat hij 1 rode,1 paarse en 1
blauwe knikker pakt?
aantal gunstige uitkomsten
P=
Totale aantal uitkomsten
d) Jasper pakt 6 knikkers.
Hoe groots is de kans
Dat hij 3 rode, 2 paarse en 1
blauwe knikker pakt?

6

4

5

Aantal mogelijkheden=( 1 )( 1 )( 1 )=120
Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel
Op 1. In in vaas zitten 6 rode, 4 paarse
en 5 blauwe knikkers.
a) Tom pakt 3 knikkers,
Op hoeveel manieren kan dat?

b) Op hoeveel manieren kan Tom,
1 rode,1 paarse en 1 blauwe knikker pakken?

Totaal = 6+4+5 =15

æ 15 ö
Aantal mogelijkheden= ç ÷ = 455
è3 ø

P(1 rood, 1 paars en 1 blauw)=
c) Tom pakt 3 knikkers.
Hoe groots is de kans
Dat hij 1 rode,1 paarse en
1 blauwe knikker pakt?
aantal gunstige uitkomsten
P=
Totale aantal uitkomsten

d) Jasper pakt 6 knikkers.
Hoe groots is de kans dat
hij 3 rode, 2 paarse en 1
blauwe knikker pakt?

6

4

5

Aantal mogelijkheden=( 1 )( 1 )( 1 )=120
Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel
Op 1. In in vaas zitten 6 rode, 4 paarse
en 5 blauwe knikkers.
a) Tom pakt 3 knikkers,
Op hoeveel manieren kan dat?

b) Op hoeveel manieren kan Tom,
1 rode,1 paarse en 1 blauwe knikker pakken?

Totaal = 6+4+5 =15

æ 15 ö
Aantal mogelijkheden= ç ÷ = 455
è3 ø

P(1 rood, 1 paars en 1 blauw)=
c) Tom pakt 3 knikkers.
Hoe groots is de kans
Dat hij 1 rode,1 paarse en
1 blauwe knikker pakt?
aantal gunstige uitkomsten
P=
Totale aantal uitkomsten

d) Jasper pakt 6 knikkers.
Hoe groots is de kans dat
hij 3 rode, 2 paarse en 1
blauwe knikker pakt?

6

4

5

Aantal mogelijkheden=( 1 )( 1 )( 1 )=120
Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel
Op 1. In in vaas zitten 6 rode, 4 paarse
en 5 blauwe knikkers.
a) Tom pakt 3 knikkers,
Op hoeveel manieren kan dat?

b) Op hoeveel manieren kan Tom,
1 rode,1 paarse en 1 blauwe knikker pakken?

Totaal = 6+4+5 =15

æ 15 ö
Aantal mogelijkheden= ç ÷ = 455
è3 ø

P(1 rood, 1 paars en 1 blauw)=
c) Tom pakt 3 knikkers.
Hoe groots is de kans
Dat hij 1 rode,1 paarse en
1 blauwe knikker pakt?
aantal gunstige uitkomsten
P=
Totale aantal uitkomsten

d) Jasper pakt 6 knikkers.
Hoe groots is de kans dat
hij 3 rode, 2 paarse en 1
blauwe knikker pakt?

4

6

5

Aantal mogelijkheden=( 1 )( 1 )( 1 )=120
6
1

4
1

5
1

( )( )( )
Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel
Op 1. In in vaas zitten 6 rode, 4 paarse
en 5 blauwe knikkers.
a) Tom pakt 3 knikkers,
Op hoeveel manieren kan dat?

b) Op hoeveel manieren kan Tom,
1 rode,1 paarse en 1 blauwe knikker pakken?

Totaal = 6+4+5 =15

æ 15 ö
Aantal mogelijkheden= ç ÷ = 455
è3 ø

P(1 rood, 1 paars en 1 blauw)=
c) Tom pakt 3 knikkers.
Hoe groots is de kans
Dat hij 1 rode,1 paarse en
1 blauwe knikker pakt?
aantal gunstige uitkomsten
P=
Totale aantal uitkomsten

d) Jasper pakt 6 knikkers.
Hoe groots is de kans dat
hij 3 rode, 2 paarse en 1
blauwe knikker pakt?

4

6

5

Aantal mogelijkheden=( 1 )( 1 )( 1 )=120
6
1

4
1

5
1

( )( )( )
Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel
Op 1. In in vaas zitten 6 rode, 4 paarse
en 5 blauwe knikkers.
a) Tom pakt 3 knikkers,
Op hoeveel manieren kan dat?

b) Op hoeveel manieren kan Tom,
1 rode,1 paarse en 1 blauwe knikker pakken?

Totaal = 6+4+5 =15

æ 15 ö
Aantal mogelijkheden= ç ÷ = 455
è3 ø

P(1 rood, 1 paars en 1 blauw)=
c) Tom pakt 3 knikkers.
Hoe groots is de kans
Dat hij 1 rode,1 paarse en
1 blauwe knikker pakt?
aantal gunstige uitkomsten
P=
Totale aantal uitkomsten

d) Jasper pakt 6 knikkers.
Hoe groots is de kans dat
hij 3 rode, 2 paarse en 1
blauwe knikker pakt?

5

4

6

Aantal mogelijkheden=( 1 )( 1 )( 1 )=120
6
1

4
1

5
1

( )( )( )
æ 15 ö
ç3 ÷
è ø

=
Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel
Op 1. In in vaas zitten 6 rode, 4 paarse
en 5 blauwe knikkers.
a) Tom pakt 3 knikkers,
Op hoeveel manieren kan dat?

b) Op hoeveel manieren kan Tom,
1 rode,1 paarse en 1 blauwe knikker pakken?

Totaal = 6+4+5 =15

æ 15 ö
Aantal mogelijkheden= ç ÷ = 455
è3 ø

P(1 rood, 1 paars en 1 blauw)=
c) Tom pakt 3 knikkers.
Hoe groots is de kans
Dat hij 1 rode,1 paarse en
1 blauwe knikker pakt?
aantal gunstige uitkomsten
P=
Totale aantal uitkomsten

d) Jasper pakt 6 knikkers.
Hoe groots is de kans dat
hij 3 rode, 2 paarse en 1
blauwe knikker pakt?

4

6

5

Aantal mogelijkheden=( 1 )( 1 )( 1 )=120
6
1

4
1

5
1

( )( )( )
æ 15 ö
ç3 ÷
è ø

120
» 0,264
=
455
Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel
Op 1. In in vaas zitten 6 rode, 4 paarse
en 5 blauwe knikkers.
a) Tom pakt 3 knikkers,
Op hoeveel manieren kan dat?

b) Op hoeveel manieren kan Tom,
1 rode,1 paarse en 1 blauwe knikker pakken?

Totaal = 6+4+5 =15

æ 15 ö
Aantal mogelijkheden= ç ÷ = 455
è3 ø

4

6

5

Aantal mogelijkheden=( 1 )( 1 )( 1 )=120

P(1 rood, 1 paars en 1 blauw)=
c) Tom pakt 3 knikkers.
Hoe groots is de kans
Dat hij 1 rode,1 paarse en
1 blauwe knikker pakt?
aantal gunstige uitkomsten
P=
Totale aantal uitkomsten

6
1

4
1

5
1

( )( )( )
æ 15 ö
ç3 ÷
è ø

æ 6ö æ 4 ö æ 5ö

120
» 0,264
=
455

d) Jasper pakt 6 knikkers.
ç 3÷ iç 2 ÷ iç 1 ÷ 600
Hoe groots is de kans dat P(3 rood, 2 paars en 1 blauw)= è ø è ø è ø =
» 0,120
æ 15 ö
5005
hij 3 rode, 2 paarse en 1
ç6 ÷
è ø
blauwe knikker pakt?
Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel
Op 1. In in vaas zitten 6 rode, 4 paarse
en 5 blauwe knikkers.
a) Tom pakt 3 knikkers,
Op hoeveel manieren kan dat?

b) Op hoeveel manieren kan Tom,
1 rode,1 paarse en 1 blauwe knikker pakken?

Totaal = 6+4+5 =15

æ 15 ö
Aantal mogelijkheden= ç ÷ = 455
è3 ø

4

6

5

Aantal mogelijkheden=( 1 )( 1 )( 1 )=120

P(1 rood, 1 paars en 1 blauw)=
c) Tom pakt 3 knikkers.
Hoe groots is de kans
Dat hij 1 rode,1 paarse en
1 blauwe knikker pakt?
aantal gunstige uitkomsten
P=
Totale aantal uitkomsten

6
1

4
1

5
1

( )( )( )
æ 15 ö
ç3 ÷
è ø

æ 6ö æ 4 ö æ 5ö

120
» 0,264
=
455

d) Jasper pakt 6 knikkers.
ç 3÷ iç 2 ÷ iç 1 ÷ 600
Hoe groots is de kans dat P(3 rood, 2 paars en 1 blauw)= è ø è ø è ø =
» 0,120
æ 15 ö
5005
hij 3 rode, 2 paarse en 1
ç6 ÷
è ø
blauwe knikker pakt?
Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel
Op 1. In in vaas zitten 6 rode, 4 paarse
en 5 blauwe knikkers.
a) Tom pakt 3 knikkers,
Op hoeveel manieren kan dat?

b) Op hoeveel manieren kan Tom,
1 rode,1 paarse en 1 blauwe knikker pakken?

Totaal = 6+4+5 =15

æ 15 ö
Aantal mogelijkheden= ç ÷ = 455
è3 ø

4

6

5

Aantal mogelijkheden=( 1 )( 1 )( 1 )=120

P(1 rood, 1 paars en 1 blauw)=
c) Tom pakt 3 knikkers.
Hoe groots is de kans
Dat hij 1 rode,1 paarse en
1 blauwe knikker pakt?
aantal gunstige uitkomsten
P=
Totale aantal uitkomsten

6
1

4
1

5
1

( )( )( )
æ 15 ö
ç3 ÷
è ø

æ 6ö æ 4 ö æ 5ö

120
» 0,264
=
455

d) Jasper pakt 6 knikkers.
ç 3÷ iç 2 ÷ iç 1 ÷ 600
Hoe groots is de kans dat P(3 rood, 2 paars en 1 blauw)= è ø è ø è ø =
» 0,120
æ 15 ö
5005
hij 3 rode, 2 paarse en 1
ç6 ÷
è ø
blauwe knikker pakt?
Klas 4 vwo wiskunde A h6: Vaasmodel met en zonder terugleggen
Op 1. In in vaas zitten 6 rode, 4 paarse
en 5 blauwe knikkers.
a) Tom pakt 3 knikkers,
Op hoeveel manieren kan dat?

b) Op hoeveel manieren kan Tom,
1 rode,1 paarse en 1 blauwe knikker pakken?

Totaal = 6+4+5 =15

æ 15 ö
Aantal mogelijkheden= ç ÷ = 455
è3 ø

4

6

5

Aantal mogelijkheden=( 1 )( 1 )( 1 )=120

P(1 rood, 1 paars en 1 blauw)=
c) Tom pakt 3 knikkers.
Hoe groots is de kans
Dat hij 1 rode,1 paarse en
1 blauwe knikker pakt?
aantal gunstige uitkomsten
P=
Totale aantal uitkomsten

6
1

4
1

5
1

( )( )( )
æ 15 ö
ç3 ÷
è ø

æ 6ö æ 4 ö æ 5ö

120
» 0,264
=
455

d) Jasper pakt 6 knikkers.
ç 3÷ iç 2 ÷ iç 1 ÷ 600
Hoe groots is de kans dat P(3 rood, 2 paars en 1 blauw)= è ø è ø è ø =
» 0,120
æ 15 ö
5005
hij 3 rode, 2 paarse en 1
ç6 ÷
è ø
blauwe knikker pakt?
Klas 4 vwo wiskunde A h6: Vaasmodel met en zonder terugleggen
op 1. Pepijn draait vijf keer op de schijf hiernaast. Bereken de kans op:
a) 5 keer banaan

b) precies 2 kiwi.
Klas 4 vwo wiskunde A h6: Vaasmodel met en zonder terugleggen
op 1. Pepijn draait vijf keer op de schijf hiernaast. Bereken de kans op:
a) 5 keer banaan
2
P(b b b b b)= ( )5 » 0,010
5
b) precies 2 kiwi.
Klas 4 vwo wiskunde A h6: Vaasmodel met en zonder terugleggen
op 1. Pepijn draait vijf keer op de schijf hiernaast. Bereken de kans op:
a) 5 keer banaan
2
P(b b b b b)= ( )5 » 0,010
5
b) precies 2 kiwi.
P(twee keer k) = P(k k k k k) of P(k k k k k) of P(k k k k k) of ……………..
Klas 4 vwo wiskunde A h6: Vaasmodel met en zonder terugleggen
op 1. Pepijn draait vijf keer op de schijf hiernaast. Bereken de kans op:
a) 5 keer banaan
2
P(b b b b b)= ( )5 » 0,010
5
b) precies 2 kiwi.
P(twee keer k) = P(k k k k k) of P(k k k k k) of P(k k k k k) of ……………..
P(twee keer k)=

æ 5ö 1 2 4 3
ç 2 ÷ i( 5 ) i( 5 )
è ø

aantal
combinaties
Klas 4 vwo wiskunde A h6: Vaasmodel met en zonder terugleggen
op 1. Pepijn draait vijf keer op de schijf hiernaast. Bereken de kans op:
a) 5 keer banaan
2
P(b b b b b)= ( )5 » 0,010
5
b) precies 2 kiwi.
P(twee keer k) = P(k k k k k) of P(k k k k k) of P(k k k k k) of ……………..
P(twee keer k)=

æ 5ö 1 2 4 3
ç 2 ÷ i( 5 ) i( 5 )
è ø
kiwi

aantal
combinaties

geen
kiwi
Klas 4 vwo wiskunde A h6: Vaasmodel met en zonder terugleggen
op 1. Pepijn draait vijf keer op de schijf hiernaast. Bereken de kans op:
a) 5 keer banaan
2
P(b b b b b)= ( )5 » 0,010
5
b) precies 2 kiwi.
P(twee keer k) = P(k k k k k) of P(k k k k k) of P(k k k k k) of ……………..
P(twee keer k)=

æ 5 ö 1 2 4 3 ≈0,205
ç 2 ÷ i( 5 ) i( 5 )
è ø
kiwi

aantal
combinaties

geen
kiwi
Klas 4 vwo wiskunde A h6: Vaasmodel met en zonder terugleggen
Op 1. In in vaas zitten 6 rode en 2 groene knikkers. Jeltje pakt zonder terugleggen
knikkers uit de vaas. Bereken de kans dat ze.
a) 4 rode en 1 groene pakt

b) 3 rode en 2 groen pakt

Op 1. In in vaas zitten 6 rode en 2 groene knikkers. Marit pakt met terugleggen
5 knikkers uit de vaas. Bereken de kans dat ze.
a) 4 rode en 1 groene pakt

b) 3 rode en 2 groen pakt

5
Klas 4 vwo wiskunde A h6: Vaasmodel met en zonder terugleggen
Op 1. In in vaas zitten 6 rode en 2 groene knikkers. Jeltje pakt zonder terugleggen
knikkers uit de vaas. Bereken de kans dat ze.
r=6 g=2 totaal =8
Vaasmodel
a) 4 rode en 1 groene pakt
b) 3 rode en 2 groen pakt
P(4 rood en 1 groen)=

Op 1. In in vaas zitten 6 rode en 2 groene knikkers. Marit pakt met terugleggen
5 knikkers uit de vaas. Bereken de kans dat ze.
a) 4 rode en 1 groene pakt

b) 3 rode en 2 groen pakt

5
Klas 4 vwo wiskunde A h6: Vaasmodel met en zonder terugleggen
Op 1. In in vaas zitten 6 rode en 2 groene knikkers. Jeltje pakt zonder terugleggen
knikkers uit de vaas. Bereken de kans dat ze.
r=6 g=2 totaal =8
Vaasmodel
a) 4 rode en 1 groene pakt
b) 3 rode en 2 groen pakt
P(4 rood en 1 groen)=
æ 6 ö æ 2ö
ç 4 ÷ iç 1 ÷ 30
è ø è ø
=
» 0,536
æ 8ö
56
ç 5÷
è ø

Op 1. In in vaas zitten 6 rode en 2 groene knikkers. Marit pakt met terugleggen
5 knikkers uit de vaas. Bereken de kans dat ze.
a) 4 rode en 1 groene pakt

b) 3 rode en 2 groen pakt

5
Klas 4 vwo wiskunde A h6: Vaasmodel met en zonder terugleggen
Op 1. In in vaas zitten 6 rode en 2 groene knikkers. Jeltje pakt zonder terugleggen
knikkers uit de vaas. Bereken de kans dat ze.
r=6 g=2 totaal =8
Vaasmodel
a) 4 rode en 1 groene pakt
b) 3 rode en 2 groen pakt
P(4 rood en 1 groen)=
æ 6 ö æ 2ö
ç 4 ÷ iç 1 ÷ 30
è ø è ø
=
» 0,536
æ 8ö
56
ç 5÷
è ø

æ 6ö æ 2ö
ç 3÷ iç 2 ÷ 20
è ø è ø
P(4 rood en 1 groen)=
=
» 0, 357
8ö
æ
56
ç 5÷
è ø

Op 1. In in vaas zitten 6 rode en 2 groene knikkers. Marit pakt met terugleggen
5 knikkers uit de vaas. Bereken de kans dat ze.
a) 4 rode en 1 groene pakt

b) 3 rode en 2 groen pakt

5
Klas 4 vwo wiskunde A h6: Vaasmodel met en zonder terugleggen
Op 1. In in vaas zitten 6 rode en 2 groene knikkers. Jeltje pakt zonder terugleggen
knikkers uit de vaas. Bereken de kans dat ze.
r=6 g=2 totaal =8
Vaasmodel
a) 4 rode en 1 groene pakt
b) 3 rode en 2 groen pakt
P(4 rood en 1 groen)=
æ 6 ö æ 2ö
ç 4 ÷ iç 1 ÷ 30
è ø è ø
=
» 0,536
æ 8ö
56
ç 5÷
è ø

æ 6ö æ 2ö
ç 3÷ iç 2 ÷ 20
è ø è ø
P(4 rood en 1 groen)=
=
» 0, 357
8ö
æ
56
ç 5÷
è ø

Op 1. In in vaas zitten 6 rode en 2 groene knikkers. Marit pakt met terugleggen
5 knikkers uit de vaas. Bereken de kans dat ze.
a) 4 rode en 1 groene pakt
P(4 rood en 1 groen)=
P(r r r r g)=

b) 3 rode en 2 groen pakt

5
Klas 4 vwo wiskunde A h6: Vaasmodel met en zonder terugleggen
Op 1. In in vaas zitten 6 rode en 2 groene knikkers. Jeltje pakt zonder terugleggen
knikkers uit de vaas. Bereken de kans dat ze.
r=6 g=2 totaal =8
Vaasmodel
a) 4 rode en 1 groene pakt
b) 3 rode en 2 groen pakt
P(4 rood en 1 groen)=
æ 6 ö æ 2ö
ç 4 ÷ iç 1 ÷ 30
è ø è ø
=
» 0,536
æ 8ö
56
ç 5÷
è ø

æ 6ö æ 2ö
ç 3÷ iç 2 ÷ 20
è ø è ø
P(4 rood en 1 groen)=
=
» 0, 357
8ö
æ
56
ç 5÷
è ø

Op 1. In in vaas zitten 6 rode en 2 groene knikkers. Marit pakt met terugleggen
5 knikkers uit de vaas. Bereken de kans dat ze.
a) 4 rode en 1 groene pakt
P(4 rood en 1 groen)=
P(r r r r g)=

æ 5ö 6 4 2 1
ç 4 ÷ i( 8 ) i( 8 ) » 0, 396
è ø

aantal
combinaties

b) 3 rode en 2 groen pakt

5
Klas 4 vwo wiskunde A h6: Vaasmodel met en zonder terugleggen
Op 1. In in vaas zitten 6 rode en 2 groene knikkers. Jeltje pakt zonder terugleggen
knikkers uit de vaas. Bereken de kans dat ze.
r=6 g=2 totaal =8
Vaasmodel
a) 4 rode en 1 groene pakt
b) 3 rode en 2 groen pakt
æ 6ö æ 2ö
ç 3÷ iç 2 ÷ 20
è ø è ø
P(4 rood en 1 groen)=
=
» 0, 357
8ö
æ
56
ç 5÷
è ø

P(4 rood en 1 groen)=
æ 6 ö æ 2ö
ç 4 ÷ iç 1 ÷ 30
è ø è ø
=
» 0,536
æ 8ö
56
ç 5÷
è ø

Op 1. In in vaas zitten 6 rode en 2 groene knikkers. Marit pakt met terugleggen
5 knikkers uit de vaas. Bereken de kans dat ze.
a) 4 rode en 1 groene pakt

b) 3 rode en 2 groen pakt

P(4 rood en 1 groen)=
P(r r r r g)=

æ 5ö 6 4 2 1
ç 4 ÷ i( 8 ) i( 8 ) » 0, 396
è ø

kans
aantal rood
combinaties

kans
groen

5
Klas 4 vwo wiskunde A h6: Vaasmodel met en zonder terugleggen
Op 1. In in vaas zitten 6 rode en 2 groene knikkers. Jeltje pakt zonder terugleggen
knikkers uit de vaas. Bereken de kans dat ze.
r=6 g=2 totaal =8
Vaasmodel
a) 4 rode en 1 groene pakt
b) 3 rode en 2 groen pakt
æ 6ö æ 2ö
ç 3÷ iç 2 ÷ 20
è ø è ø
P(4 rood en 1 groen)=
=
» 0, 357
8ö
æ
56
ç 5÷
è ø

P(4 rood en 1 groen)=
æ 6 ö æ 2ö
ç 4 ÷ iç 1 ÷ 30
è ø è ø
=
» 0,536
æ 8ö
56
ç 5÷
è ø

Op 1. In in vaas zitten 6 rode en 2 groene knikkers. Marit pakt met terugleggen
5 knikkers uit de vaas. Bereken de kans dat ze.
a) 4 rode en 1 groene pakt

b) 3 rode en 2 groen pakt

P(4 rood en 1 groen)=
P(r r r r g)=

æ 5ö 6 4 2 1
ç 4 ÷ i( 8 ) i( 8 ) » 0, 396
è ø

kans
aantal rood
combinaties

kans
groen

5
Klas 4 vwo wiskunde A h6: Vaasmodel met en zonder terugleggen
Op 1. In in vaas zitten 6 rode en 2 groene knikkers. Jeltje pakt zonder terugleggen
knikkers uit de vaas. Bereken de kans dat ze.
r=6 g=2 totaal =8
Vaasmodel
a) 4 rode en 1 groene pakt
b) 3 rode en 2 groen pakt
æ 6ö æ 2ö
ç 3÷ iç 2 ÷ 20
è ø è ø
P(4 rood en 1 groen)=
=
» 0, 357
8ö
æ
56
ç 5÷
è ø

P(4 rood en 1 groen)=
æ 6 ö æ 2ö
ç 4 ÷ iç 1 ÷ 30
è ø è ø
=
» 0,536
æ 8ö
56
ç 5÷
è ø

Op 1. In in vaas zitten 6 rode en 2 groene knikkers. Marit pakt met terugleggen
5 knikkers uit de vaas. Bereken de kans dat ze.
a) 4 rode en 1 groene pakt

b) 3 rode en 2 groen pakt

P(4 rood en 1 groen)=

P(3 rood en 2 groen)=

P(r r r r g)=

æ 5ö 6 4 2 1
ç 4 ÷ i( 8 ) i( 8 ) » 0, 396
è ø

kans
aantal rood
combinaties

kans
groen

æ 5ö 6 3 2 2
ç 3÷ i( 8 ) i( 8 ) » 0,264
è ø
kans
aantal rood
combinaties

kans
groen

5
Klas 4 vwo wiskunde A h6: Vaasmodel met en zonder terugleggen
Op 1. In in vaas zitten 6 rode en 2 groene knikkers. Jeltje pakt zonder terugleggen
knikkers uit de vaas. Bereken de kans dat ze.
r=6 g=2 totaal =8
Vaasmodel
a) 4 rode en 1 groene pakt
b) 3 rode en 2 groen pakt
æ 6ö æ 2ö
ç 3÷ iç 2 ÷ 20
è ø è ø
P(4 rood en 1 groen)=
=
» 0, 357
8ö
æ
56
ç 5÷
è ø

P(4 rood en 1 groen)=
æ 6 ö æ 2ö
ç 4 ÷ iç 1 ÷ 30
è ø è ø
=
» 0,536
æ 8ö
56
ç 5÷
è ø

Op 1. In in vaas zitten 6 rode en 2 groene knikkers. Marit pakt met terugleggen
5 knikkers uit de vaas. Bereken de kans dat ze.
a) 4 rode en 1 groene pakt

b) 3 rode en 2 groen pakt

P(4 rood en 1 groen)=

P(3 rood en 2 groen)=

P(r r r r g)=

æ 5ö 6 4 2 1
ç 4 ÷ i( 8 ) i( 8 ) » 0, 396
è ø

kans
aantal rood
combinaties

kans
groen

æ 5ö 6 3 2 2
ç 3÷ i( 8 ) i( 8 ) » 0,264
è ø
kans
aantal rood
combinaties

kans
groen

5
Klas 4 vwo wiskunde A h6: Vaasmodel met en zonder terugleggen
Op 1. In in vaas zitten 6 rode en 2 groene knikkers. Jeltje pakt zonder terugleggen
knikkers uit de vaas. Bereken de kans dat ze.
r=6 g=2 totaal =8
Vaasmodel
a) 4 rode en 1 groene pakt
b) 3 rode en 2 groen pakt
æ 6ö æ 2ö
ç 3÷ iç 2 ÷ 20
è ø è ø
P(4 rood en 1 groen)=
=
» 0, 357
8ö
æ
56
ç 5÷
è ø

P(4 rood en 1 groen)=
æ 6 ö æ 2ö
ç 4 ÷ iç 1 ÷ 30
è ø è ø
=
» 0,536
æ 8ö
56
ç 5÷
è ø

Op 1. In in vaas zitten 6 rode en 2 groene knikkers. Marit pakt met terugleggen
5 knikkers uit de vaas. Bereken de kans dat ze.
a) 4 rode en 1 groene pakt

b) 3 rode en 2 groen pakt

P(4 rood en 1 groen)=

P(3 rood en 2 groen)=

P(r r r r g)=

æ 5ö 6 4 2 1
ç 4 ÷ i( 8 ) i( 8 ) » 0, 396
è ø

kans
aantal rood
combinaties

kans
groen

æ 5ö 6 3 2 2
ç 3÷ i( 8 ) i( 8 ) » 0,264
è ø
kans
aantal rood
combinaties

kans
groen

5
Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel
Bij een trekking van lotto worden uit de getallen 1 t/m 27 vijf getallen
getrokken. Bereken de kans dat
a)Het grootste getal 23 is en
b) Het kleinste getal
a) Alle vijf getallen zijn
Het kleinste getal 7 is
groter dan 10 is
even

Tussen 1 en 11 zijn er vijf even
getallen: 2,4,6,8,10.
Dus tussen 1 en 21 zijn er tien
even getallen
Tussen 21 en 27 zijn er nog drie
even getallen: 22,24 en 26.
Dus in totaal 13 even getallen
Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel
Bij een trekking van lotto worden uit de getallen 1 t/m 27 vijf getallen
getrokken. Bereken de kans dat
a)Het grootste getal 23 is en
b) Het kleinste getal
a) Alle vijf getallen zijn
Het kleinste getal 7 is
groter dan 10 is
even
13ö
æ

ç5 ÷
è ø
p(even) =
» 0,016
27 ö
æ
ç5 ÷
è ø

Tussen 1 en 11 zijn er vijf even
getallen: 2,4,6,8,10.
Dus tussen 1 en 21 zijn er tien
even getallen
Tussen 21 en 27 zijn er nog drie
even getallen: 22,24 en 26.
Dus in totaal 13 even getallen
Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel
Bij een trekking van lotto worden uit de getallen 1 t/m 27 vijf getallen
getrokken. Bereken de kans dat
a)Het grootste getal 23 is en
a) Alle vijf getallen zijn b) Het kleinste getal
Het kleinste getal 7 is
groter dan 10 is
even
13ö
æ

ç5 ÷
è ø
p(even) =
» 0,016
27 ö
æ
ç5 ÷
è ø

P (kleinste getal
groter dan 10) =
Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel
Bij een trekking van lotto worden uit de getallen 1 t/m 27 vijf getallen
getrokken. Bereken de kans dat
a)Het grootste getal 23 is en
a) Alle vijf getallen zijn b) Het kleinste getal
Het kleinste getal 7 is
groter dan 10 is 17
even
13ö
æ ö
æ

ç5 ÷
è ø
p(even) =
» 0,016
27 ö
æ
ç5 ÷
è ø

P (kleinste getal
groter dan 10) =

ç5 ÷
è ø
» 0,077
æ 27 ö
ç5 ÷
è ø
Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel
Bij een trekking van lotto worden uit de getallen 1 t/m 27 vijf getallen
getrokken. Bereken de kans dat
a)Het grootste getal 23 is en
a) Alle vijf getallen zijn b) Het kleinste getal
Het kleinste getal 7 is
groter dan 10 is 17
even
13ö
æ ö
æ

ç5 ÷
è ø
p(even) =
» 0,016
27 ö
æ
ç5 ÷
è ø

P (kleinste getal
groter dan 10) =

P (grootste getal is 23
ç5 ÷
è ø
» 0,077 en kleinste getal is 7) =
æ 27 ö
ç5 ÷
è ø
Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel
Bij een trekking van lotto worden uit de getallen 1 t/m 27 vijf getallen
getrokken. Bereken de kans dat
a)Het grootste getal 23 is en
a) Alle vijf getallen zijn b) Het kleinste getal
Het kleinste getal 7 is
groter dan 10 is 17
even
13ö
æ ö
æ

ç5 ÷
è ø
p(even) =
» 0,016
27 ö
æ
ç5 ÷
è ø

P (kleinste getal
groter dan 10) =

æ 1ö æ 1ö æ 15ö
P (grootste getal is 23 ç ÷ iç ÷ iç ÷
ç5 ÷
è ø
» 0,077 en kleinste getal is 7) = è 1ø è 1ø è 3 ø » 0,006
æ 27 ö
æ 27 ö
ç5 ÷
ç5 ÷
è ø
è ø

op2. Van de 25 leerlingen in 4 vwo A van het ATC in Hilversum zijn er acht van 14
jaar, elf van 15 jaar en zes van 16 jaar. Van de leerlingen 4 vwo A wonen er achttien in
Hilversum. Van de 14-jarige zijn dat er zeven en van de 15-jarige zijn dat er negen. De
docent verdeeld de leerlingen voor in praktische opdracht in groepjes van 5
leerlingen. Bereken de kans dat in het eerst gekozen groepje:
a) Uitsluitend 15 jarige zijn

b) De 15-jarige Tom uit
Hilversum zit

c) Geen 16 jarige van
Buiten Hilversum zitten
Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel
Bij een trekking van lotto worden uit de getallen 1 t/m 27 vijf getallen
getrokken. Bereken de kans dat
a)Het grootste getal 23 is en
a) Alle vijf getallen zijn b) Het kleinste getal
Het kleinste getal 7 is
groter dan 10 is 17
even
13ö
æ ö
æ

ç5 ÷
è ø
p(even) =
» 0,016
27 ö
æ
ç5 ÷
è ø

P (kleinste getal
groter dan 10) =

æ 1ö æ 1ö æ 15ö
P (grootste getal is 23 ç ÷ iç ÷ iç ÷
ç5 ÷
è ø
» 0,077 en kleinste getal is 7) = è 1ø è 1ø è 3 ø » 0,006
æ 27 ö
æ 27 ö
ç5 ÷
ç5 ÷
è ø
è ø

op2. Van de 25 leerlingen in 4 vwo A van het ATC in Hilversum zijn er acht van 14
jaar, elf van 15 jaar en zes van 16 jaar. Van de leerlingen 4 vwo A wonen er achttien in
Hilversum. Van de 14-jarige zijn dat er zeven en van de 15-jarige zijn dat er negen. De
docent verdeeld de leerlingen voor in praktische opdracht in groepjes van 5
leerlingen. Bereken de kans dat in het eerst gekozen groepje:
H
O
totaa
a) Uitsluitend 15 jarige zijn
l
14 jaar

1

8

15 jaar

b) De 15-jarige Tom uit
Hilversum zit

7
9

2

11

16 jaar

2

4

6

totaal

18

7

25

c) Geen 16 jarige van
Buiten Hilversum zitten

Más contenido relacionado

Destacado

Ecuaciones diferenciales
Ecuaciones diferencialesEcuaciones diferenciales
Ecuaciones diferencialesMaestros Online
 
CO2 embodied in international Trade (Peters hertwich2008). Lecturas recomenda...
CO2 embodied in international Trade (Peters hertwich2008). Lecturas recomenda...CO2 embodied in international Trade (Peters hertwich2008). Lecturas recomenda...
CO2 embodied in international Trade (Peters hertwich2008). Lecturas recomenda...Ecologistas en Accion
 
Superdotação luciane coelho
Superdotação luciane coelhoSuperdotação luciane coelho
Superdotação luciane coelhoUFSM
 
Desarrollo de proyecto de procesos de manufactura cert
Desarrollo de proyecto de procesos de manufactura certDesarrollo de proyecto de procesos de manufactura cert
Desarrollo de proyecto de procesos de manufactura certMaestros Online
 
Indicadores en la evaluación inclusiva.
Indicadores en la evaluación inclusiva.Indicadores en la evaluación inclusiva.
Indicadores en la evaluación inclusiva.José María
 

Destacado (8)

CW RESUME12_8_15
CW RESUME12_8_15CW RESUME12_8_15
CW RESUME12_8_15
 
A ciência da natureza
A ciência da naturezaA ciência da natureza
A ciência da natureza
 
Me haces feliz
Me haces felizMe haces feliz
Me haces feliz
 
Ecuaciones diferenciales
Ecuaciones diferencialesEcuaciones diferenciales
Ecuaciones diferenciales
 
CO2 embodied in international Trade (Peters hertwich2008). Lecturas recomenda...
CO2 embodied in international Trade (Peters hertwich2008). Lecturas recomenda...CO2 embodied in international Trade (Peters hertwich2008). Lecturas recomenda...
CO2 embodied in international Trade (Peters hertwich2008). Lecturas recomenda...
 
Superdotação luciane coelho
Superdotação luciane coelhoSuperdotação luciane coelho
Superdotação luciane coelho
 
Desarrollo de proyecto de procesos de manufactura cert
Desarrollo de proyecto de procesos de manufactura certDesarrollo de proyecto de procesos de manufactura cert
Desarrollo de proyecto de procesos de manufactura cert
 
Indicadores en la evaluación inclusiva.
Indicadores en la evaluación inclusiva.Indicadores en la evaluación inclusiva.
Indicadores en la evaluación inclusiva.
 

Más de Muhtadi Al-Awwadi

Más de Muhtadi Al-Awwadi (20)

2hvlineaire tekenen en opstellen
2hvlineaire tekenen en opstellen2hvlineaire tekenen en opstellen
2hvlineaire tekenen en opstellen
 
3v snijpunten lineaire
3v snijpunten lineaire3v snijpunten lineaire
3v snijpunten lineaire
 
3v lineaire formules opstellen
3v lineaire formules opstellen3v lineaire formules opstellen
3v lineaire formules opstellen
 
Toevalsvariabelen
ToevalsvariabelenToevalsvariabelen
Toevalsvariabelen
 
4vasamenvattingh6
4vasamenvattingh64vasamenvattingh6
4vasamenvattingh6
 
4vaproductsomencomplementregel
4vaproductsomencomplementregel4vaproductsomencomplementregel
4vaproductsomencomplementregel
 
Oppervlakte driehoeken
Oppervlakte driehoekenOppervlakte driehoeken
Oppervlakte driehoeken
 
2vvergrotingsfactork
2vvergrotingsfactork2vvergrotingsfactork
2vvergrotingsfactork
 
4vatoepassingenmachtenenwortels
4vatoepassingenmachtenenwortels4vatoepassingenmachtenenwortels
4vatoepassingenmachtenenwortels
 
3vexponetielegroeideel1
3vexponetielegroeideel13vexponetielegroeideel1
3vexponetielegroeideel1
 
Boxplot1.1
Boxplot1.1Boxplot1.1
Boxplot1.1
 
perspectief tekenen Balk onder de horizon
perspectief tekenen Balk onder de horizonperspectief tekenen Balk onder de horizon
perspectief tekenen Balk onder de horizon
 
2vsamenvattingkwadratischeformules
2vsamenvattingkwadratischeformules2vsamenvattingkwadratischeformules
2vsamenvattingkwadratischeformules
 
2vsamenvattinghaakjeswegwerken
2vsamenvattinghaakjeswegwerken2vsamenvattinghaakjeswegwerken
2vsamenvattinghaakjeswegwerken
 
2vsamenvattingwortelsherleiden
2vsamenvattingwortelsherleiden2vsamenvattingwortelsherleiden
2vsamenvattingwortelsherleiden
 
1vsamenvattingherleiden
1vsamenvattingherleiden1vsamenvattingherleiden
1vsamenvattingherleiden
 
1vrekenregelsennegatievegetallen
1vrekenregelsennegatievegetallen1vrekenregelsennegatievegetallen
1vrekenregelsennegatievegetallen
 
V4ax^n
V4ax^nV4ax^n
V4ax^n
 
4vaexponetielegroeideel1
4vaexponetielegroeideel14vaexponetielegroeideel1
4vaexponetielegroeideel1
 
Oefening assenstelsel
Oefening assenstelselOefening assenstelsel
Oefening assenstelsel
 

4vavaasmetenzonder

  • 1. Klas 4 vwo wiskunde A h6: Vaasmodel
  • 2. Klas 4 vwo wiskunde A h6: Vaasmodel Wat ga je leren: • Kansen berekenen volgens het vaasmodel • Verschil tussen met en zonder terugleggen
  • 3. Klas 4 vwo wiskunde A h6: Vaasmodel Op 1. In in vaas zitten 6 rode, 4 paarse en 5 blauwe knikkers. a) Tom pakt 3 knikkers, Op hoeveel manieren kan dat? c) Tom pakt 3 knikkers. Hoe groots is de kans Dat hij 1 rode,1 paarse en 1 blauwe knikker pakt? d) Jasper pakt 6 knikkers. Hoe groots is de kans Dat hij 3 rode, 2 paarse en 1 blauwe knikker pakt? b) Op hoeveel manieren kan Tom, 1 rode,1 paarse en 1 blauwe knikker pakken?
  • 4. Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel Op 1. In in vaas zitten 6 rode, 4 paarse en 5 blauwe knikkers. a) Tom pakt 3 knikkers, Op hoeveel manieren kan dat? Totaal = 6+4+5 =15 c) Tom pakt 3 knikkers. Hoe groots is de kans Dat hij 1 rode,1 paarse en 1 blauwe knikker pakt? d) Jasper pakt 6 knikkers. Hoe groots is de kans Dat hij 3 rode, 2 paarse en 1 blauwe knikker pakt? b) Op hoeveel manieren kan Tom, 1 rode,1 paarse en 1 blauwe knikker pakken?
  • 5. Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel Op 1. In in vaas zitten 6 rode, 4 paarse en 5 blauwe knikkers. a) Tom pakt 3 knikkers, Op hoeveel manieren kan dat? Totaal = 6+4+5 =15 Aantal mogelijkheden= c) Tom pakt 3 knikkers. Hoe groots is de kans Dat hij 1 rode,1 paarse en 1 blauwe knikker pakt? d) Jasper pakt 6 knikkers. Hoe groots is de kans Dat hij 3 rode, 2 paarse en 1 blauwe knikker pakt? b) Op hoeveel manieren kan Tom, 1 rode,1 paarse en 1 blauwe knikker pakken?
  • 6. Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel Op 1. In in vaas zitten 6 rode, 4 paarse en 5 blauwe knikkers. a) Tom pakt 3 knikkers, Op hoeveel manieren kan dat? Totaal = 6+4+5 =15 æ 15 ö ÷ = 455 è3 ø Aantal mogelijkheden= ç c) Tom pakt 3 knikkers. Hoe groots is de kans Dat hij 1 rode,1 paarse en 1 blauwe knikker pakt? d) Jasper pakt 6 knikkers. Hoe groots is de kans Dat hij 3 rode, 2 paarse en 1 blauwe knikker pakt? b) Op hoeveel manieren kan Tom, 1 rode,1 paarse en 1 blauwe knikker pakken?
  • 7. Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel Op 1. In in vaas zitten 6 rode, 4 paarse en 5 blauwe knikkers. a) Tom pakt 3 knikkers, Op hoeveel manieren kan dat? b) Op hoeveel manieren kan Tom, 1 rode,1 paarse en 1 blauwe knikker pakken? Totaal = 6+4+5 =15 æ 15 ö ÷ = 455 è3 ø Aantal mogelijkheden= ç c) Tom pakt 3 knikkers. Hoe groots is de kans Dat hij 1 rode,1 paarse en 1 blauwe knikker pakt? d) Jasper pakt 6 knikkers. Hoe groots is de kans Dat hij 3 rode, 2 paarse en 1 blauwe knikker pakt? Aantal mogelijkheden=
  • 8. Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel Op 1. In in vaas zitten 6 rode, 4 paarse en 5 blauwe knikkers. a) Tom pakt 3 knikkers, Op hoeveel manieren kan dat? b) Op hoeveel manieren kan Tom, 1 rode,1 paarse en 1 blauwe knikker pakken? Totaal = 6+4+5 =15 æ 15 ö ÷ = 455 è3 ø Aantal mogelijkheden= ç c) Tom pakt 3 knikkers. Hoe groots is de kans Dat hij 1 rode,1 paarse en 1 blauwe knikker pakt? d) Jasper pakt 6 knikkers. Hoe groots is de kans Dat hij 3 rode, 2 paarse en 1 blauwe knikker pakt? Aantal mogelijkheden=()()()
  • 9. Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel Op 1. In in vaas zitten 6 rode, 4 paarse en 5 blauwe knikkers. a) Tom pakt 3 knikkers, Op hoeveel manieren kan dat? b) Op hoeveel manieren kan Tom, 1 rode,1 paarse en 1 blauwe knikker pakken? Totaal = 6+4+5 =15 æ 15 ö Aantal mogelijkheden= ç ÷ = 455 è3 ø c) Tom pakt 3 knikkers. Hoe groots is de kans Dat hij 1 rode,1 paarse en 1 blauwe knikker pakt? d) Jasper pakt 6 knikkers. Hoe groots is de kans Dat hij 3 rode, 2 paarse en 1 blauwe knikker pakt? 6 Aantal mogelijkheden=( 1 )( )( )
  • 10. Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel Op 1. In in vaas zitten 6 rode, 4 paarse en 5 blauwe knikkers. a) Tom pakt 3 knikkers, Op hoeveel manieren kan dat? b) Op hoeveel manieren kan Tom, 1 rode,1 paarse en 1 blauwe knikker pakken? Totaal = 6+4+5 =15 æ 15 ö Aantal mogelijkheden= ç ÷ = 455 è3 ø c) Tom pakt 3 knikkers. Hoe groots is de kans Dat hij 1 rode,1 paarse en 1 blauwe knikker pakt? d) Jasper pakt 6 knikkers. Hoe groots is de kans Dat hij 3 rode, 2 paarse en 1 blauwe knikker pakt? 6 4 Aantal mogelijkheden=( 1 )( 1 )( )
  • 11. Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel Op 1. In in vaas zitten 6 rode, 4 paarse en 5 blauwe knikkers. a) Tom pakt 3 knikkers, Op hoeveel manieren kan dat? b) Op hoeveel manieren kan Tom, 1 rode,1 paarse en 1 blauwe knikker pakken? Totaal = 6+4+5 =15 æ 15 ö Aantal mogelijkheden= ç ÷ = 455 è3 ø c) Tom pakt 3 knikkers. Hoe groots is de kans Dat hij 1 rode,1 paarse en 1 blauwe knikker pakt? d) Jasper pakt 6 knikkers. Hoe groots is de kans Dat hij 3 rode, 2 paarse en 1 blauwe knikker pakt? 6 4 5 Aantal mogelijkheden=( 1 )( 1 )( 1 )=120
  • 12. Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel Op 1. In in vaas zitten 6 rode, 4 paarse en 5 blauwe knikkers. a) Tom pakt 3 knikkers, Op hoeveel manieren kan dat? b) Op hoeveel manieren kan Tom, 1 rode,1 paarse en 1 blauwe knikker pakken? Totaal = 6+4+5 =15 æ 15 ö Aantal mogelijkheden= ç ÷ = 455 è3 ø c) Tom pakt 3 knikkers. Hoe groots is de kans Dat hij 1 rode,1 paarse en 1 blauwe knikker pakt? aantal gunstige uitkomsten P= Totale aantal uitkomsten d) Jasper pakt 6 knikkers. Hoe groots is de kans Dat hij 3 rode, 2 paarse en 1 blauwe knikker pakt? 6 4 5 Aantal mogelijkheden=( 1 )( 1 )( 1 )=120
  • 13. Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel Op 1. In in vaas zitten 6 rode, 4 paarse en 5 blauwe knikkers. a) Tom pakt 3 knikkers, Op hoeveel manieren kan dat? b) Op hoeveel manieren kan Tom, 1 rode,1 paarse en 1 blauwe knikker pakken? Totaal = 6+4+5 =15 æ 15 ö Aantal mogelijkheden= ç ÷ = 455 è3 ø P(1 rood, 1 paars en 1 blauw)= c) Tom pakt 3 knikkers. Hoe groots is de kans Dat hij 1 rode,1 paarse en 1 blauwe knikker pakt? aantal gunstige uitkomsten P= Totale aantal uitkomsten d) Jasper pakt 6 knikkers. Hoe groots is de kans dat hij 3 rode, 2 paarse en 1 blauwe knikker pakt? 6 4 5 Aantal mogelijkheden=( 1 )( 1 )( 1 )=120
  • 14. Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel Op 1. In in vaas zitten 6 rode, 4 paarse en 5 blauwe knikkers. a) Tom pakt 3 knikkers, Op hoeveel manieren kan dat? b) Op hoeveel manieren kan Tom, 1 rode,1 paarse en 1 blauwe knikker pakken? Totaal = 6+4+5 =15 æ 15 ö Aantal mogelijkheden= ç ÷ = 455 è3 ø P(1 rood, 1 paars en 1 blauw)= c) Tom pakt 3 knikkers. Hoe groots is de kans Dat hij 1 rode,1 paarse en 1 blauwe knikker pakt? aantal gunstige uitkomsten P= Totale aantal uitkomsten d) Jasper pakt 6 knikkers. Hoe groots is de kans dat hij 3 rode, 2 paarse en 1 blauwe knikker pakt? 6 4 5 Aantal mogelijkheden=( 1 )( 1 )( 1 )=120
  • 15. Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel Op 1. In in vaas zitten 6 rode, 4 paarse en 5 blauwe knikkers. a) Tom pakt 3 knikkers, Op hoeveel manieren kan dat? b) Op hoeveel manieren kan Tom, 1 rode,1 paarse en 1 blauwe knikker pakken? Totaal = 6+4+5 =15 æ 15 ö Aantal mogelijkheden= ç ÷ = 455 è3 ø P(1 rood, 1 paars en 1 blauw)= c) Tom pakt 3 knikkers. Hoe groots is de kans Dat hij 1 rode,1 paarse en 1 blauwe knikker pakt? aantal gunstige uitkomsten P= Totale aantal uitkomsten d) Jasper pakt 6 knikkers. Hoe groots is de kans dat hij 3 rode, 2 paarse en 1 blauwe knikker pakt? 4 6 5 Aantal mogelijkheden=( 1 )( 1 )( 1 )=120 6 1 4 1 5 1 ( )( )( )
  • 16. Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel Op 1. In in vaas zitten 6 rode, 4 paarse en 5 blauwe knikkers. a) Tom pakt 3 knikkers, Op hoeveel manieren kan dat? b) Op hoeveel manieren kan Tom, 1 rode,1 paarse en 1 blauwe knikker pakken? Totaal = 6+4+5 =15 æ 15 ö Aantal mogelijkheden= ç ÷ = 455 è3 ø P(1 rood, 1 paars en 1 blauw)= c) Tom pakt 3 knikkers. Hoe groots is de kans Dat hij 1 rode,1 paarse en 1 blauwe knikker pakt? aantal gunstige uitkomsten P= Totale aantal uitkomsten d) Jasper pakt 6 knikkers. Hoe groots is de kans dat hij 3 rode, 2 paarse en 1 blauwe knikker pakt? 4 6 5 Aantal mogelijkheden=( 1 )( 1 )( 1 )=120 6 1 4 1 5 1 ( )( )( )
  • 17. Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel Op 1. In in vaas zitten 6 rode, 4 paarse en 5 blauwe knikkers. a) Tom pakt 3 knikkers, Op hoeveel manieren kan dat? b) Op hoeveel manieren kan Tom, 1 rode,1 paarse en 1 blauwe knikker pakken? Totaal = 6+4+5 =15 æ 15 ö Aantal mogelijkheden= ç ÷ = 455 è3 ø P(1 rood, 1 paars en 1 blauw)= c) Tom pakt 3 knikkers. Hoe groots is de kans Dat hij 1 rode,1 paarse en 1 blauwe knikker pakt? aantal gunstige uitkomsten P= Totale aantal uitkomsten d) Jasper pakt 6 knikkers. Hoe groots is de kans dat hij 3 rode, 2 paarse en 1 blauwe knikker pakt? 5 4 6 Aantal mogelijkheden=( 1 )( 1 )( 1 )=120 6 1 4 1 5 1 ( )( )( ) æ 15 ö ç3 ÷ è ø =
  • 18. Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel Op 1. In in vaas zitten 6 rode, 4 paarse en 5 blauwe knikkers. a) Tom pakt 3 knikkers, Op hoeveel manieren kan dat? b) Op hoeveel manieren kan Tom, 1 rode,1 paarse en 1 blauwe knikker pakken? Totaal = 6+4+5 =15 æ 15 ö Aantal mogelijkheden= ç ÷ = 455 è3 ø P(1 rood, 1 paars en 1 blauw)= c) Tom pakt 3 knikkers. Hoe groots is de kans Dat hij 1 rode,1 paarse en 1 blauwe knikker pakt? aantal gunstige uitkomsten P= Totale aantal uitkomsten d) Jasper pakt 6 knikkers. Hoe groots is de kans dat hij 3 rode, 2 paarse en 1 blauwe knikker pakt? 4 6 5 Aantal mogelijkheden=( 1 )( 1 )( 1 )=120 6 1 4 1 5 1 ( )( )( ) æ 15 ö ç3 ÷ è ø 120 » 0,264 = 455
  • 19. Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel Op 1. In in vaas zitten 6 rode, 4 paarse en 5 blauwe knikkers. a) Tom pakt 3 knikkers, Op hoeveel manieren kan dat? b) Op hoeveel manieren kan Tom, 1 rode,1 paarse en 1 blauwe knikker pakken? Totaal = 6+4+5 =15 æ 15 ö Aantal mogelijkheden= ç ÷ = 455 è3 ø 4 6 5 Aantal mogelijkheden=( 1 )( 1 )( 1 )=120 P(1 rood, 1 paars en 1 blauw)= c) Tom pakt 3 knikkers. Hoe groots is de kans Dat hij 1 rode,1 paarse en 1 blauwe knikker pakt? aantal gunstige uitkomsten P= Totale aantal uitkomsten 6 1 4 1 5 1 ( )( )( ) æ 15 ö ç3 ÷ è ø æ 6ö æ 4 ö æ 5ö 120 » 0,264 = 455 d) Jasper pakt 6 knikkers. ç 3÷ iç 2 ÷ iç 1 ÷ 600 Hoe groots is de kans dat P(3 rood, 2 paars en 1 blauw)= è ø è ø è ø = » 0,120 æ 15 ö 5005 hij 3 rode, 2 paarse en 1 ç6 ÷ è ø blauwe knikker pakt?
  • 20. Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel Op 1. In in vaas zitten 6 rode, 4 paarse en 5 blauwe knikkers. a) Tom pakt 3 knikkers, Op hoeveel manieren kan dat? b) Op hoeveel manieren kan Tom, 1 rode,1 paarse en 1 blauwe knikker pakken? Totaal = 6+4+5 =15 æ 15 ö Aantal mogelijkheden= ç ÷ = 455 è3 ø 4 6 5 Aantal mogelijkheden=( 1 )( 1 )( 1 )=120 P(1 rood, 1 paars en 1 blauw)= c) Tom pakt 3 knikkers. Hoe groots is de kans Dat hij 1 rode,1 paarse en 1 blauwe knikker pakt? aantal gunstige uitkomsten P= Totale aantal uitkomsten 6 1 4 1 5 1 ( )( )( ) æ 15 ö ç3 ÷ è ø æ 6ö æ 4 ö æ 5ö 120 » 0,264 = 455 d) Jasper pakt 6 knikkers. ç 3÷ iç 2 ÷ iç 1 ÷ 600 Hoe groots is de kans dat P(3 rood, 2 paars en 1 blauw)= è ø è ø è ø = » 0,120 æ 15 ö 5005 hij 3 rode, 2 paarse en 1 ç6 ÷ è ø blauwe knikker pakt?
  • 21. Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel Op 1. In in vaas zitten 6 rode, 4 paarse en 5 blauwe knikkers. a) Tom pakt 3 knikkers, Op hoeveel manieren kan dat? b) Op hoeveel manieren kan Tom, 1 rode,1 paarse en 1 blauwe knikker pakken? Totaal = 6+4+5 =15 æ 15 ö Aantal mogelijkheden= ç ÷ = 455 è3 ø 4 6 5 Aantal mogelijkheden=( 1 )( 1 )( 1 )=120 P(1 rood, 1 paars en 1 blauw)= c) Tom pakt 3 knikkers. Hoe groots is de kans Dat hij 1 rode,1 paarse en 1 blauwe knikker pakt? aantal gunstige uitkomsten P= Totale aantal uitkomsten 6 1 4 1 5 1 ( )( )( ) æ 15 ö ç3 ÷ è ø æ 6ö æ 4 ö æ 5ö 120 » 0,264 = 455 d) Jasper pakt 6 knikkers. ç 3÷ iç 2 ÷ iç 1 ÷ 600 Hoe groots is de kans dat P(3 rood, 2 paars en 1 blauw)= è ø è ø è ø = » 0,120 æ 15 ö 5005 hij 3 rode, 2 paarse en 1 ç6 ÷ è ø blauwe knikker pakt?
  • 22. Klas 4 vwo wiskunde A h6: Vaasmodel met en zonder terugleggen Op 1. In in vaas zitten 6 rode, 4 paarse en 5 blauwe knikkers. a) Tom pakt 3 knikkers, Op hoeveel manieren kan dat? b) Op hoeveel manieren kan Tom, 1 rode,1 paarse en 1 blauwe knikker pakken? Totaal = 6+4+5 =15 æ 15 ö Aantal mogelijkheden= ç ÷ = 455 è3 ø 4 6 5 Aantal mogelijkheden=( 1 )( 1 )( 1 )=120 P(1 rood, 1 paars en 1 blauw)= c) Tom pakt 3 knikkers. Hoe groots is de kans Dat hij 1 rode,1 paarse en 1 blauwe knikker pakt? aantal gunstige uitkomsten P= Totale aantal uitkomsten 6 1 4 1 5 1 ( )( )( ) æ 15 ö ç3 ÷ è ø æ 6ö æ 4 ö æ 5ö 120 » 0,264 = 455 d) Jasper pakt 6 knikkers. ç 3÷ iç 2 ÷ iç 1 ÷ 600 Hoe groots is de kans dat P(3 rood, 2 paars en 1 blauw)= è ø è ø è ø = » 0,120 æ 15 ö 5005 hij 3 rode, 2 paarse en 1 ç6 ÷ è ø blauwe knikker pakt?
  • 23. Klas 4 vwo wiskunde A h6: Vaasmodel met en zonder terugleggen op 1. Pepijn draait vijf keer op de schijf hiernaast. Bereken de kans op: a) 5 keer banaan b) precies 2 kiwi.
  • 24. Klas 4 vwo wiskunde A h6: Vaasmodel met en zonder terugleggen op 1. Pepijn draait vijf keer op de schijf hiernaast. Bereken de kans op: a) 5 keer banaan 2 P(b b b b b)= ( )5 » 0,010 5 b) precies 2 kiwi.
  • 25. Klas 4 vwo wiskunde A h6: Vaasmodel met en zonder terugleggen op 1. Pepijn draait vijf keer op de schijf hiernaast. Bereken de kans op: a) 5 keer banaan 2 P(b b b b b)= ( )5 » 0,010 5 b) precies 2 kiwi. P(twee keer k) = P(k k k k k) of P(k k k k k) of P(k k k k k) of ……………..
  • 26. Klas 4 vwo wiskunde A h6: Vaasmodel met en zonder terugleggen op 1. Pepijn draait vijf keer op de schijf hiernaast. Bereken de kans op: a) 5 keer banaan 2 P(b b b b b)= ( )5 » 0,010 5 b) precies 2 kiwi. P(twee keer k) = P(k k k k k) of P(k k k k k) of P(k k k k k) of …………….. P(twee keer k)= æ 5ö 1 2 4 3 ç 2 ÷ i( 5 ) i( 5 ) è ø aantal combinaties
  • 27. Klas 4 vwo wiskunde A h6: Vaasmodel met en zonder terugleggen op 1. Pepijn draait vijf keer op de schijf hiernaast. Bereken de kans op: a) 5 keer banaan 2 P(b b b b b)= ( )5 » 0,010 5 b) precies 2 kiwi. P(twee keer k) = P(k k k k k) of P(k k k k k) of P(k k k k k) of …………….. P(twee keer k)= æ 5ö 1 2 4 3 ç 2 ÷ i( 5 ) i( 5 ) è ø kiwi aantal combinaties geen kiwi
  • 28. Klas 4 vwo wiskunde A h6: Vaasmodel met en zonder terugleggen op 1. Pepijn draait vijf keer op de schijf hiernaast. Bereken de kans op: a) 5 keer banaan 2 P(b b b b b)= ( )5 » 0,010 5 b) precies 2 kiwi. P(twee keer k) = P(k k k k k) of P(k k k k k) of P(k k k k k) of …………….. P(twee keer k)= æ 5 ö 1 2 4 3 ≈0,205 ç 2 ÷ i( 5 ) i( 5 ) è ø kiwi aantal combinaties geen kiwi
  • 29. Klas 4 vwo wiskunde A h6: Vaasmodel met en zonder terugleggen Op 1. In in vaas zitten 6 rode en 2 groene knikkers. Jeltje pakt zonder terugleggen knikkers uit de vaas. Bereken de kans dat ze. a) 4 rode en 1 groene pakt b) 3 rode en 2 groen pakt Op 1. In in vaas zitten 6 rode en 2 groene knikkers. Marit pakt met terugleggen 5 knikkers uit de vaas. Bereken de kans dat ze. a) 4 rode en 1 groene pakt b) 3 rode en 2 groen pakt 5
  • 30. Klas 4 vwo wiskunde A h6: Vaasmodel met en zonder terugleggen Op 1. In in vaas zitten 6 rode en 2 groene knikkers. Jeltje pakt zonder terugleggen knikkers uit de vaas. Bereken de kans dat ze. r=6 g=2 totaal =8 Vaasmodel a) 4 rode en 1 groene pakt b) 3 rode en 2 groen pakt P(4 rood en 1 groen)= Op 1. In in vaas zitten 6 rode en 2 groene knikkers. Marit pakt met terugleggen 5 knikkers uit de vaas. Bereken de kans dat ze. a) 4 rode en 1 groene pakt b) 3 rode en 2 groen pakt 5
  • 31. Klas 4 vwo wiskunde A h6: Vaasmodel met en zonder terugleggen Op 1. In in vaas zitten 6 rode en 2 groene knikkers. Jeltje pakt zonder terugleggen knikkers uit de vaas. Bereken de kans dat ze. r=6 g=2 totaal =8 Vaasmodel a) 4 rode en 1 groene pakt b) 3 rode en 2 groen pakt P(4 rood en 1 groen)= æ 6 ö æ 2ö ç 4 ÷ iç 1 ÷ 30 è ø è ø = » 0,536 æ 8ö 56 ç 5÷ è ø Op 1. In in vaas zitten 6 rode en 2 groene knikkers. Marit pakt met terugleggen 5 knikkers uit de vaas. Bereken de kans dat ze. a) 4 rode en 1 groene pakt b) 3 rode en 2 groen pakt 5
  • 32. Klas 4 vwo wiskunde A h6: Vaasmodel met en zonder terugleggen Op 1. In in vaas zitten 6 rode en 2 groene knikkers. Jeltje pakt zonder terugleggen knikkers uit de vaas. Bereken de kans dat ze. r=6 g=2 totaal =8 Vaasmodel a) 4 rode en 1 groene pakt b) 3 rode en 2 groen pakt P(4 rood en 1 groen)= æ 6 ö æ 2ö ç 4 ÷ iç 1 ÷ 30 è ø è ø = » 0,536 æ 8ö 56 ç 5÷ è ø æ 6ö æ 2ö ç 3÷ iç 2 ÷ 20 è ø è ø P(4 rood en 1 groen)= = » 0, 357 8ö æ 56 ç 5÷ è ø Op 1. In in vaas zitten 6 rode en 2 groene knikkers. Marit pakt met terugleggen 5 knikkers uit de vaas. Bereken de kans dat ze. a) 4 rode en 1 groene pakt b) 3 rode en 2 groen pakt 5
  • 33. Klas 4 vwo wiskunde A h6: Vaasmodel met en zonder terugleggen Op 1. In in vaas zitten 6 rode en 2 groene knikkers. Jeltje pakt zonder terugleggen knikkers uit de vaas. Bereken de kans dat ze. r=6 g=2 totaal =8 Vaasmodel a) 4 rode en 1 groene pakt b) 3 rode en 2 groen pakt P(4 rood en 1 groen)= æ 6 ö æ 2ö ç 4 ÷ iç 1 ÷ 30 è ø è ø = » 0,536 æ 8ö 56 ç 5÷ è ø æ 6ö æ 2ö ç 3÷ iç 2 ÷ 20 è ø è ø P(4 rood en 1 groen)= = » 0, 357 8ö æ 56 ç 5÷ è ø Op 1. In in vaas zitten 6 rode en 2 groene knikkers. Marit pakt met terugleggen 5 knikkers uit de vaas. Bereken de kans dat ze. a) 4 rode en 1 groene pakt P(4 rood en 1 groen)= P(r r r r g)= b) 3 rode en 2 groen pakt 5
  • 34. Klas 4 vwo wiskunde A h6: Vaasmodel met en zonder terugleggen Op 1. In in vaas zitten 6 rode en 2 groene knikkers. Jeltje pakt zonder terugleggen knikkers uit de vaas. Bereken de kans dat ze. r=6 g=2 totaal =8 Vaasmodel a) 4 rode en 1 groene pakt b) 3 rode en 2 groen pakt P(4 rood en 1 groen)= æ 6 ö æ 2ö ç 4 ÷ iç 1 ÷ 30 è ø è ø = » 0,536 æ 8ö 56 ç 5÷ è ø æ 6ö æ 2ö ç 3÷ iç 2 ÷ 20 è ø è ø P(4 rood en 1 groen)= = » 0, 357 8ö æ 56 ç 5÷ è ø Op 1. In in vaas zitten 6 rode en 2 groene knikkers. Marit pakt met terugleggen 5 knikkers uit de vaas. Bereken de kans dat ze. a) 4 rode en 1 groene pakt P(4 rood en 1 groen)= P(r r r r g)= æ 5ö 6 4 2 1 ç 4 ÷ i( 8 ) i( 8 ) » 0, 396 è ø aantal combinaties b) 3 rode en 2 groen pakt 5
  • 35. Klas 4 vwo wiskunde A h6: Vaasmodel met en zonder terugleggen Op 1. In in vaas zitten 6 rode en 2 groene knikkers. Jeltje pakt zonder terugleggen knikkers uit de vaas. Bereken de kans dat ze. r=6 g=2 totaal =8 Vaasmodel a) 4 rode en 1 groene pakt b) 3 rode en 2 groen pakt æ 6ö æ 2ö ç 3÷ iç 2 ÷ 20 è ø è ø P(4 rood en 1 groen)= = » 0, 357 8ö æ 56 ç 5÷ è ø P(4 rood en 1 groen)= æ 6 ö æ 2ö ç 4 ÷ iç 1 ÷ 30 è ø è ø = » 0,536 æ 8ö 56 ç 5÷ è ø Op 1. In in vaas zitten 6 rode en 2 groene knikkers. Marit pakt met terugleggen 5 knikkers uit de vaas. Bereken de kans dat ze. a) 4 rode en 1 groene pakt b) 3 rode en 2 groen pakt P(4 rood en 1 groen)= P(r r r r g)= æ 5ö 6 4 2 1 ç 4 ÷ i( 8 ) i( 8 ) » 0, 396 è ø kans aantal rood combinaties kans groen 5
  • 36. Klas 4 vwo wiskunde A h6: Vaasmodel met en zonder terugleggen Op 1. In in vaas zitten 6 rode en 2 groene knikkers. Jeltje pakt zonder terugleggen knikkers uit de vaas. Bereken de kans dat ze. r=6 g=2 totaal =8 Vaasmodel a) 4 rode en 1 groene pakt b) 3 rode en 2 groen pakt æ 6ö æ 2ö ç 3÷ iç 2 ÷ 20 è ø è ø P(4 rood en 1 groen)= = » 0, 357 8ö æ 56 ç 5÷ è ø P(4 rood en 1 groen)= æ 6 ö æ 2ö ç 4 ÷ iç 1 ÷ 30 è ø è ø = » 0,536 æ 8ö 56 ç 5÷ è ø Op 1. In in vaas zitten 6 rode en 2 groene knikkers. Marit pakt met terugleggen 5 knikkers uit de vaas. Bereken de kans dat ze. a) 4 rode en 1 groene pakt b) 3 rode en 2 groen pakt P(4 rood en 1 groen)= P(r r r r g)= æ 5ö 6 4 2 1 ç 4 ÷ i( 8 ) i( 8 ) » 0, 396 è ø kans aantal rood combinaties kans groen 5
  • 37. Klas 4 vwo wiskunde A h6: Vaasmodel met en zonder terugleggen Op 1. In in vaas zitten 6 rode en 2 groene knikkers. Jeltje pakt zonder terugleggen knikkers uit de vaas. Bereken de kans dat ze. r=6 g=2 totaal =8 Vaasmodel a) 4 rode en 1 groene pakt b) 3 rode en 2 groen pakt æ 6ö æ 2ö ç 3÷ iç 2 ÷ 20 è ø è ø P(4 rood en 1 groen)= = » 0, 357 8ö æ 56 ç 5÷ è ø P(4 rood en 1 groen)= æ 6 ö æ 2ö ç 4 ÷ iç 1 ÷ 30 è ø è ø = » 0,536 æ 8ö 56 ç 5÷ è ø Op 1. In in vaas zitten 6 rode en 2 groene knikkers. Marit pakt met terugleggen 5 knikkers uit de vaas. Bereken de kans dat ze. a) 4 rode en 1 groene pakt b) 3 rode en 2 groen pakt P(4 rood en 1 groen)= P(3 rood en 2 groen)= P(r r r r g)= æ 5ö 6 4 2 1 ç 4 ÷ i( 8 ) i( 8 ) » 0, 396 è ø kans aantal rood combinaties kans groen æ 5ö 6 3 2 2 ç 3÷ i( 8 ) i( 8 ) » 0,264 è ø kans aantal rood combinaties kans groen 5
  • 38. Klas 4 vwo wiskunde A h6: Vaasmodel met en zonder terugleggen Op 1. In in vaas zitten 6 rode en 2 groene knikkers. Jeltje pakt zonder terugleggen knikkers uit de vaas. Bereken de kans dat ze. r=6 g=2 totaal =8 Vaasmodel a) 4 rode en 1 groene pakt b) 3 rode en 2 groen pakt æ 6ö æ 2ö ç 3÷ iç 2 ÷ 20 è ø è ø P(4 rood en 1 groen)= = » 0, 357 8ö æ 56 ç 5÷ è ø P(4 rood en 1 groen)= æ 6 ö æ 2ö ç 4 ÷ iç 1 ÷ 30 è ø è ø = » 0,536 æ 8ö 56 ç 5÷ è ø Op 1. In in vaas zitten 6 rode en 2 groene knikkers. Marit pakt met terugleggen 5 knikkers uit de vaas. Bereken de kans dat ze. a) 4 rode en 1 groene pakt b) 3 rode en 2 groen pakt P(4 rood en 1 groen)= P(3 rood en 2 groen)= P(r r r r g)= æ 5ö 6 4 2 1 ç 4 ÷ i( 8 ) i( 8 ) » 0, 396 è ø kans aantal rood combinaties kans groen æ 5ö 6 3 2 2 ç 3÷ i( 8 ) i( 8 ) » 0,264 è ø kans aantal rood combinaties kans groen 5
  • 39. Klas 4 vwo wiskunde A h6: Vaasmodel met en zonder terugleggen Op 1. In in vaas zitten 6 rode en 2 groene knikkers. Jeltje pakt zonder terugleggen knikkers uit de vaas. Bereken de kans dat ze. r=6 g=2 totaal =8 Vaasmodel a) 4 rode en 1 groene pakt b) 3 rode en 2 groen pakt æ 6ö æ 2ö ç 3÷ iç 2 ÷ 20 è ø è ø P(4 rood en 1 groen)= = » 0, 357 8ö æ 56 ç 5÷ è ø P(4 rood en 1 groen)= æ 6 ö æ 2ö ç 4 ÷ iç 1 ÷ 30 è ø è ø = » 0,536 æ 8ö 56 ç 5÷ è ø Op 1. In in vaas zitten 6 rode en 2 groene knikkers. Marit pakt met terugleggen 5 knikkers uit de vaas. Bereken de kans dat ze. a) 4 rode en 1 groene pakt b) 3 rode en 2 groen pakt P(4 rood en 1 groen)= P(3 rood en 2 groen)= P(r r r r g)= æ 5ö 6 4 2 1 ç 4 ÷ i( 8 ) i( 8 ) » 0, 396 è ø kans aantal rood combinaties kans groen æ 5ö 6 3 2 2 ç 3÷ i( 8 ) i( 8 ) » 0,264 è ø kans aantal rood combinaties kans groen 5
  • 40. Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel Bij een trekking van lotto worden uit de getallen 1 t/m 27 vijf getallen getrokken. Bereken de kans dat a)Het grootste getal 23 is en b) Het kleinste getal a) Alle vijf getallen zijn Het kleinste getal 7 is groter dan 10 is even Tussen 1 en 11 zijn er vijf even getallen: 2,4,6,8,10. Dus tussen 1 en 21 zijn er tien even getallen Tussen 21 en 27 zijn er nog drie even getallen: 22,24 en 26. Dus in totaal 13 even getallen
  • 41. Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel Bij een trekking van lotto worden uit de getallen 1 t/m 27 vijf getallen getrokken. Bereken de kans dat a)Het grootste getal 23 is en b) Het kleinste getal a) Alle vijf getallen zijn Het kleinste getal 7 is groter dan 10 is even 13ö æ ç5 ÷ è ø p(even) = » 0,016 27 ö æ ç5 ÷ è ø Tussen 1 en 11 zijn er vijf even getallen: 2,4,6,8,10. Dus tussen 1 en 21 zijn er tien even getallen Tussen 21 en 27 zijn er nog drie even getallen: 22,24 en 26. Dus in totaal 13 even getallen
  • 42. Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel Bij een trekking van lotto worden uit de getallen 1 t/m 27 vijf getallen getrokken. Bereken de kans dat a)Het grootste getal 23 is en a) Alle vijf getallen zijn b) Het kleinste getal Het kleinste getal 7 is groter dan 10 is even 13ö æ ç5 ÷ è ø p(even) = » 0,016 27 ö æ ç5 ÷ è ø P (kleinste getal groter dan 10) =
  • 43. Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel Bij een trekking van lotto worden uit de getallen 1 t/m 27 vijf getallen getrokken. Bereken de kans dat a)Het grootste getal 23 is en a) Alle vijf getallen zijn b) Het kleinste getal Het kleinste getal 7 is groter dan 10 is 17 even 13ö æ ö æ ç5 ÷ è ø p(even) = » 0,016 27 ö æ ç5 ÷ è ø P (kleinste getal groter dan 10) = ç5 ÷ è ø » 0,077 æ 27 ö ç5 ÷ è ø
  • 44. Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel Bij een trekking van lotto worden uit de getallen 1 t/m 27 vijf getallen getrokken. Bereken de kans dat a)Het grootste getal 23 is en a) Alle vijf getallen zijn b) Het kleinste getal Het kleinste getal 7 is groter dan 10 is 17 even 13ö æ ö æ ç5 ÷ è ø p(even) = » 0,016 27 ö æ ç5 ÷ è ø P (kleinste getal groter dan 10) = P (grootste getal is 23 ç5 ÷ è ø » 0,077 en kleinste getal is 7) = æ 27 ö ç5 ÷ è ø
  • 45. Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel Bij een trekking van lotto worden uit de getallen 1 t/m 27 vijf getallen getrokken. Bereken de kans dat a)Het grootste getal 23 is en a) Alle vijf getallen zijn b) Het kleinste getal Het kleinste getal 7 is groter dan 10 is 17 even 13ö æ ö æ ç5 ÷ è ø p(even) = » 0,016 27 ö æ ç5 ÷ è ø P (kleinste getal groter dan 10) = æ 1ö æ 1ö æ 15ö P (grootste getal is 23 ç ÷ iç ÷ iç ÷ ç5 ÷ è ø » 0,077 en kleinste getal is 7) = è 1ø è 1ø è 3 ø » 0,006 æ 27 ö æ 27 ö ç5 ÷ ç5 ÷ è ø è ø op2. Van de 25 leerlingen in 4 vwo A van het ATC in Hilversum zijn er acht van 14 jaar, elf van 15 jaar en zes van 16 jaar. Van de leerlingen 4 vwo A wonen er achttien in Hilversum. Van de 14-jarige zijn dat er zeven en van de 15-jarige zijn dat er negen. De docent verdeeld de leerlingen voor in praktische opdracht in groepjes van 5 leerlingen. Bereken de kans dat in het eerst gekozen groepje: a) Uitsluitend 15 jarige zijn b) De 15-jarige Tom uit Hilversum zit c) Geen 16 jarige van Buiten Hilversum zitten
  • 46. Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel Bij een trekking van lotto worden uit de getallen 1 t/m 27 vijf getallen getrokken. Bereken de kans dat a)Het grootste getal 23 is en a) Alle vijf getallen zijn b) Het kleinste getal Het kleinste getal 7 is groter dan 10 is 17 even 13ö æ ö æ ç5 ÷ è ø p(even) = » 0,016 27 ö æ ç5 ÷ è ø P (kleinste getal groter dan 10) = æ 1ö æ 1ö æ 15ö P (grootste getal is 23 ç ÷ iç ÷ iç ÷ ç5 ÷ è ø » 0,077 en kleinste getal is 7) = è 1ø è 1ø è 3 ø » 0,006 æ 27 ö æ 27 ö ç5 ÷ ç5 ÷ è ø è ø op2. Van de 25 leerlingen in 4 vwo A van het ATC in Hilversum zijn er acht van 14 jaar, elf van 15 jaar en zes van 16 jaar. Van de leerlingen 4 vwo A wonen er achttien in Hilversum. Van de 14-jarige zijn dat er zeven en van de 15-jarige zijn dat er negen. De docent verdeeld de leerlingen voor in praktische opdracht in groepjes van 5 leerlingen. Bereken de kans dat in het eerst gekozen groepje: H O totaa a) Uitsluitend 15 jarige zijn l 14 jaar 1 8 15 jaar b) De 15-jarige Tom uit Hilversum zit 7 9 2 11 16 jaar 2 4 6 totaal 18 7 25 c) Geen 16 jarige van Buiten Hilversum zitten