Wat kan de HR discipline bijdragen aan een eerlijk beoordelingsproces zonder direct te richten op een verwetenschappelijking en bureaucratisering van normen? Bestaat een objectieve maatstaf eigenlijk überhaupt wel? Hans Wesseling schreef hierover een artikel in het boek "Over leven in werk". Tijdens het gelijknamige seminar voor de lancering van dit boek was hij de begeleider van de parallelle workshop.
1. De rol van de HR-discipline
DE FAIRE BEOORDELING
Hans Wesseling
2. Het beoordelingsproces
Een common sense definitie:
Een weging van het handelen van een
beoordeelde door een beoordelaar met behulp
van voorgegeven waarden en normen.
Daarbij zijn problematisch:
het handelen van een beoordeelde,
de (neutrale) positie van de beoordelaar,
de voorgegeven waarden
de logische volgorde van het oordelen zelf
het waarheidscriterium van het oordeel
3. het handelen van een
beoordeelde
Er wordt bij de beoordeling niet de logische
sequentie schade-schuld-straf gehanteerd, maar
- uitgaande van een vermeende schuld - worden
de daarbij behorende feiten uitgelicht.
Gebeurtenissen en handelingen worden, vanuit
een geconstrueerde zinvolle samenhang,
retrospectief tot feit gemaakt.
Er is dus sprake van een voor-oordeel dat zichzelf
rechtvaardigt door zich te presenteren als een
door ‘feiten’ gemotiveerd oordeel.
4. de neutrale positie van de
beoordelaar
De manager is betrokken bij wat wordt
beoordeelt (‘inter-esse’), het deel uitmaken van
het gebeuren van de organisatie en de
samenleving. Hij beoordeelt als het ware
impliciet ook zichzelf.
Het is principiëel onmogelijk om van buitenaf te
oordelen en derhalve is de positie van de
beoordelaar niet ‘neutraal’.
5. De voorgegeven algemene
waarden
Er wordt in het oordeel een relatie gelegd
tussen het bijzondere gebeuren en het
algemene, de sfeer van het denken.
Het algemene wordt als zodanig echter niet
in de werkelijkheid aangetroffen. Het
particuliere is slechts exemplarisch voor het
algemene.
Voorbeeld: Als we een schilderij mooi noemen dan doen we
dat niet vanuit een algemeen begrip van schoonheid. Het is
omgekeerd, het begrip schoonheid wordt gevormd vanuit
oordelen over mooie dingen.
6. de logische volgorde van het
oordelen zelf
Is schade-schuld-straf de logische lijn?
Feiten worden niet aangetroffen.
Gebeurtenissen worden, vanuit een
geconstrueerde zinvolle samenhang,
retrospectief tot feit gemaakt.
Waarden en normen worden niet vooraf
gegeven maar ze ontwikkelen zich in het
proces van het beoordelen zelf.
7. het waarheidscriterium van
het oordeel
We willen uiteraard ware oordelen vellen bij het
beoordelen van medewerkers.
Conditie voor het wetenschappelijk
waarheidsbegrip is herhaalbaarheid en
algemeen geldigheid.
Het filosofisch waarheidsbegrip heeft als
criterium algemene mededeelbaarheid.
Waarheid is datgene wat ik kan meedelen
aan anderen.
8. Legitimatie van het oordeel
Legitimatie wil hier zeggen dat een
‘particulier oordeel’ transformeert in een
‘gemeenschappelijk gedragen oordeel over
het particuliere’. Het oordeel moet dus een
sociaal karakter krijgen
De werkelijke basis of ‘waarheid’ van het
oordeeI ligt de kunde van het overtuigen, de
retorica. Uit dit proces van verantwoording
laten zich tevens retrospectief de waarden en
normen (van de organisatie) afleiden.
9. Beperkte reikwijdte van het oordeel
Beperkte reikwijdte van het
oordeel
Dit legitimatieproces vindt binnen de context
van de organisatie plaats en niet in de
maatschappelijke, publieke ruimte.
Het algemene karakter van dit oordeel is een
contextuele algemeenheid, en valt dus
binnen het kader van een organisatie.
10. De rol van de Human
Resources discipline
Als het proces wordt begrepen als retorisch
overtuigen, dan zou HR zich moeten
concentreren op het verbeteren van de
verhalen en het organiseren van de dialoog.
Er zijn geen verhalen over de mens, maar de
mens is die verhalen. “In der Welt sein” komt
overeen met “im Buch sein”. (accent op ‘sein’)
We zullen nooit in staat zijn het ultieme
verhaal over iemand vast te leggen.