SlideShare una empresa de Scribd logo
1 de 8
Descargar para leer sin conexión
Vaststellen van                                                                 Inleiding


     didactische bekwaamheid                                                       Veel lerarenopleidingen hebben de
                                                                                   laatste jaren hun curricula ingericht
                                                                                   volgens de principes van 'competen-
     tijdens de LIO-stage                                                          tiegericht opleiden'. Kenmerkend
                                                                                   verschil met de meer traditioneel
                                                                                   georiënteerde opleidingen is dat
                                                                                   authentieke beroepstaken de bouw-
         Toetsen moeten valide scores opleveren. Elke docent kent deze             stenen van het curriculum vormen
     belangrijkste te stellen kwaliteitseis aan onderwijskundige metingen.         in plaats van vakdisciplines en
     Maar er 'iets' mee doen in de eigen beoordelingspraktijk is een heel          schoolvakken. De recent onderschei-
     ander, lastiger verhaal. Dat geldt zeker als de te meten eigenschap           den startbekwaamheden zoals
     verder reikt dan het memoriseren of begrijpen van kennis, zoals               beschreven in de wet BIO gelden
     bijvoorbeeld het geval is bij de sinds enkele jaren populaire compe-          daarbij steeds vaker als richtsnoer
     tenties.                                                                      voor zowel de opbouw van het cur-
         In dit artikel wordt voor een cruciale te verwerven competentie           riculum als de beoordeling van de
     in de lerarenopleiding, de didactische bekwaamheid, nagegaan in               studenten (SBL, 2003).
     hoeverre het aannemelijk is dat tegen het einde van de LIO-stage
     een valide beslissing genomen kan worden over de verwerving van
     deze competentie. Onderzocht is in hoeverre de beoordelingspraktijk         Met de komst van competentiege-
     tijdens de LIO-stage tegemoetkomt aan de kwaliteitseisen volgens            richt opleiden is de behoefte aan
     Kane's valideringsprocedure. Daartoe hebben 387 LIO's en 105 stage-         andersoortige vormen van toetsing
     begeleiders afkomstig van 18 pabo's en 59 mentoren van betrokken            en beoordeling toegenomen (Dierick
                                                                                 & Dochy, 2001; Straetmans & San-
     basisscholen gerespondeerd op schriftelijke vragenlijsten. De resulta-
                                                                                 ders, 2001). Ten opzichte van traditi-
     ten lijken aan te geven dat de beoordelingspraktijk tijdens de LIO-
                                                                                 onele opleidingen verschuift de
     stage op diverse punten zwakheden vertoont die het nemen van valide
                                                                                 nadruk van de voorwaarden voor
     beslissingen over didactische bekwaamheid in de weg staan.                  competent handelen (vakdidacti-
                                                                                 sche kennis en vaardigheden) naar
                                                                                 het handelen in authentieke beroep-
                                           staken zelf (Uhlenbeck, Verloop, & Beijaard, 2002) en naar de gevolgen van
                                           dat handelen, zoals bijvoorbeeld zichtbaar gemaakt in de al dan niet schrif-
                                           telijke prestaties van onderwijsdeelnemers.

                                           Hoewel het nodige geschreven is over de wenselijkheid van competentie-
                                           gericht beoordelen, is relatief weinig bekend over de mate waarin deze
                                           nieuwe beoordelingsvorm inmiddels is ingevoerd bij lerarenopleidingen
                                           en nog minder over de kwaliteit daarvan. Het meest recente onderzoek op
                                           dit terrein dateert nog uit het pre-SBL tijdperk. Geconcludeerd werd dat
                                           "…gezien het feit dat toetsing binnen het competentiegerichte curriculum zich
                                           nog in een experimenteel stadium bevindt en er momenteel nog weinig gegevens
                                           beschikbaar zijn over de betrouwbaarheid en validiteit van deze nieuwe toetsvor-
                                           men, het eindniveau van de studenten onvoldoende gewaarborgd kan worden.”
                                           (Onderwijsinspectie, 2003, p. 12). Vijf jaar later is de problematiek nog
                                           even actueel gelet op de conclusie van de staatssecretaris in de Monitor
                                           Beleidsagenda Lerarenopleiding 2005-2008, die luidt dat door het achter-
                                           blijven van de kwaliteit van toetsing en examinering het hbo-niveau
                                           onvoldoende kan worden geborgd (Ministerie van OCW, 2008). Ook de
    AUTEUR(S)




                Gerard J.J.M. Straetmans   Onderwijsraad concludeert dat integrale examinering van vaardigheden
                Saxion, Cito Arnhem        en/of competenties versterking behoeft met het oog op de borging van het
                                           eindniveau van aanstaande leraren (Onderwijsraad, 2009, p.23). Voor
                Erik Roelofs,              opleidingen moet dit, zeker nu de NVAO van plan is de accreditatie-eisen
                Cito Arnhem
                                           op het gebied van toetsing en examinering aan te scherpen, het signaal zijn
                                           om de kwaliteit van competentiegerichte beoordelingen nadrukkelijker te
                Marit Peters,
                Universiteit Twente        gaan bewaken.
                Enschede
                                           Om meer zicht te krijgen op de huidige beoordelingspraktijk van compe-
                                           tentiegerichte lerarenopleidingen heeft Cito in samenwerking met vier
                                           lectoraten1 in het studiejaar 2008-2009 een survey uitgevoerd bij lerarenop-
                                           leidingen voor het basisonderwijs. Daarbij werd uitsluitend gekeken naar
4                                          de LIO-stage, tijdens welke de aspirant-leraar basisonderwijs de verant-
woordelijkheid krijgt voor het onderwijs aan een             Tot in de jaren tachtig van de vorige eeuw was het
groep, in samenwerking met de vaste groepsleer-              ideale model voor de validering van performance
kracht(en). De aspirant-leraar toont daarmee aan in          assessments gebaseerd op empirisch onderzoek dat
hoeverre hij, in de ogen van de opleiding, startbe-          het verband tussen toetsscores en scores op een of
kwaam is.                                                    ander extern criterium uitdrukte in een correlatie
                                                             coëfficiënt (Ebel, 1983). Het lijkt heel plausibel om
                                                             de validiteit van bijvoorbeeld een examen af te meten
                                                             aan de successen van de gediplomeerde in een of
Verantwoord vaststellen van didactische
                                                             andere relevante vervolgsituatie, bijvoorbeeld de
bekwaamheid
                                                             beroepspraktijk. Maar wat moet verstaan worden
Didactische bekwaamheid kan niet worden afgeleid             onder successen (er blijkt vaker niet dan wel een
uit beheersing van de vereiste voorwaardelijke kennis        absoluut beheersingsniveau of 'gouden standaard'
(op het gebied van ondersteunende vakdisciplines en          bepaald te zijn) en hoe meten we die op een zodanige
basisschoolvakken) en evenmin uit reflectieverslagen         wijze dat ze in ieder geval betrouwbaarder en meer
van de student over de uitvoering van beroepstaken.          valide zijn dan het te evalueren examen zelf? Immers,
Didactische bekwaamheid moet blijken; blijken uit            niemand is gebaat bij validering aan een 'wrak' crite-
het feit dat de aspirant docent adequaat handelt in          rium. Naast praktische zijn er ook methodologische
taaksituaties die representatief zijn voor de taakver-       problemen, namelijk dat meestal alleen de geslaagden
vulling in het beroep. De LIO-stage is bij uitstek           in een dergelijke valideringsstudie kunnen participe-
geschikt om daarvoor het bewijsmateriaal te leveren.         ren aangezien de gezakten dikwijls geen toegang tot
De LIO-stage kan opgevat worden als een soort                de vervolgsituatie hebben. Fundamenteler nog is de
proeve van bekwaamheid, een ultieme hands-on                 kritiek van Borsboom, c.s. (2004), welke inhoudt dat
toets (Straetmans, 2006, p.41) voor het vaststellen          met correlatiestudies weliswaar verbanden zijn op
van bekwaamheden. 'Ultiem' omdat toetssituatie en            te sporen tussen variabelen maar geen oorzakelijke
criteriumsituatie (dat waarvoor de kandidaat wordt           verbanden. En dat laatste is een belangrijke zwakheid
opgeleid en waar het diploma toegang tot verleent)           omdat volgens deze auteurs een meetinstrument
nauwelijks van elkaar te onderscheiden zijn. Door de         slechts valide metingen kan opleveren als variaties in
sterke gelijkenis met de criteriumsituatie wordt vaak        de meetresultaten veroorzaakt worden door variaties
gedacht dat een proeve van bekwaamheid als vanzelf           in de te meten eigenschap.
leidt tot uitkomsten die valide te interpreteren zijn.
Helaas blijkt de toegeschreven hoge validiteit van de        Kane (1999) bewandelt een volledig ander pad met
proeve van bekwaamheid soms niet meer dan schijn-            zijn argument-based benadering van het validerings-
validiteit te zijn (Straetmans, 2006, p.21). Om die reden,   vraagstuk van performance assessments. Volgens
maar ook vanwege de toenemende druk vanuit de                hem gaat het er bij validiteit om dat op grond van
samenleving en de politiek om het eindniveau van             een assessmentprestatie op overtuigende wijze bear-
de lerarenopleidingen te borgen, lijkt het niet verstan-     gumenteerd kan worden dat een bepaalde beslissing
dig om beslissingen te nemen over de didactische             over de kandidaat gerechtvaardigd is. Om de presta-
bekwaamheid van kandidaten zonder dat de kwali-              tie van een individu op een assessmenttaak of -pro-
teit van de daarvoor gebruikte assessmentprocedure           gramma te kunnen interpreteren in termen van diens
geborgd is.                                                  beroepsmatige competentie zijn volgens Kane op zijn




                                                                                                                      TIJDSCHRIFT VOOR LERARENOPLEIDERS (VELON / VELOV) - 32(1) 2011
                                                             minst de volgende vier 'inferenties' noodzakelijk:
                                                             1 De geobserveerde assessmentprestatie wordt
                                                                beoordeeld en uitgedrukt in een score op een
   Didactische bekwaamheid moet blij-
                                                                bepaalde beoordelingsschaal;
   ken uit het feit dat de aspirant docent
                                                             2 Vanuit deze geobserveerde score wordt gegenera-
   adequaat handelt in taaksituaties
                                                                liseerd naar een verwachte score over het assess-
   die representatief zijn voor de taak-
                                                                mentdomein (dat is de denkbeeldige verzameling
   vervulling in het beroep.
                                                                van alle relevante assessmenttaken die voorgelegd
                                                                zouden kunnen worden aan de kandidaat);
                                                             3 Vanuit de verwachte score over het assessment-
Onderwijskundige metingen, ongeacht of ze bedoeld               domein wordt geëxtrapoleerd naar een verwachte
zijn om kennis, vaardigheden of bekwaamheden te                 score over het praktijkdomein (dat is de denkbeel-
meten, moeten zuiver en relevant zijn of, in psycho-            dige verzameling van alle relevante taaksituaties
metrisch jargon, betrouwbaar en valide. Een meting              waarmee de startende professional geconfronteerd
is betrouwbaar als bij herhaalde uitvoering van de              kan worden);
meetprocedure steeds min of meer hetzelfde meet-             4 Op basis van de verwachte score over het praktijk-
resultaat wordt verkregen. Valide is een meting als             domein wordt een conclusie getrokken over de
hij de gebruiker de juiste informatie verstrekt voor            beroepsmatige competentie of bekwaamheid.
het nemen van een of andere beslissing. Validiteit
wordt doorgaans als de meer belangrijke eigenschap           Performance assessments kunnen in hun ontwerp en
beschouwd van meetresultaten. Toch is het vaak dit           uitvoering 'zwakke plekken' hebben die een serieuze
kwaliteitskenmerk dat bij evaluaties van onderwijs-          bedreiging vormen voor genoemde inferentieproce-
kundige meetinstrumenten met een onvoldoende                 dure. Met een schriftelijke bevraging van de belang-
beoordeeld wordt of in het geheel niet beoordeeld            rijkste betrokkenen hebben we geprobeerd zicht te
kan worden omdat de ontwikkelaars van het instru-            krijgen op de beoordelingspraktijk in de LIO-fase en                5
ment er geen onderzoek naar gedaan hebben.                   vooral op de vraag in hoeverre de beoordelingsproce-
dures hinder ondervinden van deze bedreigingen en         taakdomein. Het oordeel over competentie of
                                                               daarmee een belemmering vormen voor een succes-           bekwaamheid zou niet afhankelijk mogen zijn van de
                                                               volle inferentieprocedure.                                specifieke set van uitgevoerde assessmenttaken. Vol-
                                                                                                                         gens onderzoek echter speelt in alle domeinen het
                                                                                                                         probleem van de taakspecifieke prestatie (Linn & Bur-
                                                                                                                         ton, 1994). Het zou een gevolg zijn van het feit dat
                                                               Onderzoek naar de beoordelingspraktijk
                                                                                                                         kennis en vaardigheden niet zonder meer overdraag-
                                                               gedurende de LIO-stage
                                                                                                                         baar zijn van de ene toepassingscontext naar de
                                                               Doel van de LIO-stage is het verwerven van start-         andere. Het is dus maar de vraag of een conclusie
                                                               bekwaamheid; dat is een brede bekwaamheid die             over didactische bekwaamheid die vooral gebaseerd
                                                               niet alleen betrekking heeft op de onderwijstaken         is op bewijsmateriaal afkomstig uit gegeven taalles-
                                                               binnen de klas, maar op alle bij het beroep van leer-     sen, ook geldig is voor de andere schoolvakken. Maar
                                                               kracht behorende werkzaamheden zoals: het deel-           ook binnen een bepaald schoolvak is een dergelijke
                                                               nemen aan vergaderingen, het houden van beoorde-          vraag gerechtvaardigd: een prima verzorgde instruc-
                                                               lingsgesprekken, het omgaan met ouders, enz.              tie over het optellen en aftrekken met ongelijknamige
                                                               De hoofdtaak is echter het zelfstandig begeleiden         breuken biedt geen garantie voor de kwaliteit van een
                                                               van een groep leerlingen. Daarvoor heeft een LIO          instructie over meten met inhoudsmaten. Voorkomen
                                                               voldoende didactische bekwaamheid nodig.                  moet worden dat de conclusie over de didactische be-
                                                                                                                         kwaamheid van een LIO heel anders uitvalt bij een
                                                                                                                         andere selectie van assessmenttaken. Dat kan door
                                                               Vraagstelling                                             een zorgvuldige afbakening en beschrijving van het
                                                               Tijdens de LIO-stage worden taken uitgevoerd aan          taakdomein en de relevante condities waaronder
                                                               de hand waarvan beoordeeld wordt of de LIO in vol-        gepresteerd moet worden en door een selectie van
                                                               doende mate didactisch bekwaam is. Onderhavige            assessmenttaken die deze verscheidenheid vertegen-
                                                               studie werd opgezet om antwoord te krijgen op de          woordigt. Dan nog kan een uitkomst echter zijn dat
                                                               vraag of de beoordelingspraktijk tijdens de LIO-stage     prestaties op assessmenttaken sterk variëren, hetgeen
                                                               gerechtvaardigde beslissingen over de verwerving          dan de vraag oproept of er wellicht niet meer dan één
                                                               van didactische bekwaamheid toelaat. De aandacht          competentie of bekwaamheid in het geding is. Bij-
                                                               is daarbij vooral uitgegaan naar de vraag in hoeverre     voorbeeld, doordat didactische bekwaamheid op het
                                                               het ontwerp en de uitvoering van de assessments tij-      gebied van aanvankelijk lezen iets anders behelst dan
                                                               dens de LIO-stage tegemoetkomen aan de voorwaar-          didactische bekwaamheid op het gebied van rekenen.
                                                               den voor een succesvolle inferentieprocedure. Bij het     De LIO zou de ene verworven kunnen hebben en de
                                                               ontwerp van de vragenlijsten is dan ook nauw aange-       andere (nog) niet. In de survey hebben we de respon-
                                                               sloten bij de verschillende stappen in de inferentie-     denten bevraagd op diverse aspecten die verband
                                                               procedure. Dat lichten we hieronder eerst toe.            houden met de kwaliteit van de steekproef van
                                                                                                                         assessmenttaken.
                                                               Voorwaarden voor een accurate beoordeling
                                                               De eerste inferentie heeft te maken met de observatie     Voorwaarden voor extrapolatie van assessmentprestaties
                                                               en waardering van een assessmentprestatie en de           Met de derde inferentie wordt de interpretatie van de
                                                               kwantificering daarvan in een score. Om te kunnen         assessmentscore uitgebreid (geëxtrapoleerd) naar het
                                                               dienen als een basis voor verdere inferenties moet        doel- of praktijkdomein. Het praktijkdomein wordt
                                                               de geobserveerde score accuraat zijn, ofwel zoveel        gevormd door de volledige verzameling taaksituaties
                                                               mogelijk vrij zijn van meetfouten. Meetfouten wor-        waarin iemand geacht wordt adequaat te kunnen
                                                               den veroorzaakt door imperfecties in de meetproce-        handelen als de te toetsen competentie of bekwaam-
                                                               dures. Die kunnen van allerlei aard zijn. Zoals bij-      heid verworven is. De vraag die hier in het geding is,
Vaststellen van didactische bekwaamheid tijdens de LIO-stage




                                                               voorbeeld onduidelijkheid bij betrokkenen over            luidt: In hoeverre is het mogelijk om op grond van
                                                               de aard en uitvoering van de beoordelingsprocedure.       de assessmentprestatie een conclusie te trekken over
                                                               Of een onvoldoende uitgewerkte operationalisatie          de verwachte prestatie in de vervolgsituatie waarover
                                                               van de te beoordelen bekwaamheid, zoals kan blijken       het assessment een uitspraak wil doen? Meer concreet
                                                               uit het ontbreken van een heldere en volledige be-        gesteld: Geven de resultaten op de tijdens de LIO-
                                                               schrijving van het taakdomein en/of uit het ontbreken     stage uitgevoerde assessmenttaken voldoende hou-
                                                               van helder geformuleerde prestatiecriteria. Of onvol-     vast om uitspraken te doen over het didactisch han-
                                                               doende controle op de beoordelingskwaliteit van de        delen in de reële beroepspraktijk? Om hier zicht op te
                                                               assessoren. Maar ook de onzekerheid over de her-          krijgen zijn de respondenten bevraagd op de authen-
                                                               komst van bewijsstukken en dergelijke. Op deze en         ticiteit van de assessmenttaken tijdens de LIO-stage.
                                                               nog andere aspecten zijn de respondenten bevraagd.
                                                                                                                         Voorwaarden voor een accurate beslissing
                                                               Voorwaarden voor generalisatie van assessmentprestaties   De laatste inferentie behelst het trekken van een con-
                                                               De tweede inferentie gaat over de toelaatbaarheid         clusie over de in het geding zijnde competentie of
                                                               van een generaliserende uitspraak over al die andere      bekwaamheid op grond van de geobserveerde assess-
                                                               assessmenttaken die aangeboden hadden kunnen              mentscores. Dit houdt in dat deze scores geëvalueerd
                                                               worden. Het doel van een assessment is niet zozeer        worden door ze te vergelijken met een vastgestelde
                                                               om te weten te komen wat een kandidaat presteert op       standaard om op grond daarvan te beslissen of de
                                                               de concrete assessmenttaken, maar om een conclusie        LIO didactisch bekwaam is of niet. Om willekeur te
                    6                                          te trekken over het al dan niet verworven zijn van        voorkomen is het gewenst dat de standaard helder
                                                               competentie of bekwaamheid op een beschreven              omschreven is en dat aangegeven is hoe de assess-
mentscores daartegen moeten worden afgezet. Uiter-           blijkt ongeveer driekwart van de stagebegeleiders
aard moet de standaard zelf valide zijn, maar de             te kunnen beschikken over door de opleiding ver-
vaststelling daarvan is bijzonder lastig en is zeker niet    strekte scorevoorschriften, beoordelingsschalen of
uitvoerbaar aan de hand van een schriftelijke vragen-        andere hulpmiddelen om prestaties te beoordelen.
lijst. Vandaar dat de respondenten in dit kader alleen       Voor mentoren is dit 60 procent.
bevraagd zijn op de aanwezigheid van procedures              • De inzet van een portfolio waarin de LIO bewijs-
die voorschrijven hoe men op grond van beoordeelde           stukken voor zijn didactische bekwaamheid ver-
assessmentscores kan komen tot een beslissing over           gaart doet veronderstellen dat er in de LIO-stage
didactische bekwaamheid.                                     voornamelijk analytisch beoordeeld wordt. Maar
                                                             de reacties op de vraag aan assessoren of zij bewijs-
                                                             stukken van LIO's elk afzonderlijk van een oordeel
Onderzoeksopzet                                              voorzien, laten twijfel ontstaan over die constate-
Instrumenten                                                 ring. Meer dan 40 procent van de stagebegeleiders
Om informatie te verkrijgen over de realisatie van           en 16 procent van de mentoren geeft aan bewijs-
de voorwaarden voor solide (betrouwbare en valide)           stukken niet afzonderlijk te beoordelen. Wanneer
beoordelingen tijdens de LIO-stage zijn per inferentie       dit wel gebeurt geeft 35 procent van de stagebege-
vragen opgesteld en ondergebracht in vijf rubrieken.         leiders en 50 procent van de mentoren aan dit te
Voor verdere details wordt verwezen naar Peters (2009).      doen in termen van 'onvoldoende', 'voldoende' of
De vragen zijn opgenomen in drie evaluatieve vra-            'goed'.
genlijsten voor de groepen direct betrokkenen bij de         • Ondanks het massale gebruik van door de oplei-
beoordeling van de LIO-stage: studenten, mentoren            ding verstrekte prestatiecriteria is het niet voor elke
vanuit de basisschool, en stagebegeleiders vanuit de         LIO duidelijk waarop hij tijdens de LIO-stage
opleiding. De vragenlijsten zijn web-based afgeno-           beoordeeld wordt. Slechts 42 procent reageert met
men (toegankelijk via een URL) in de periode van             'helemaal duidelijk'. Voor 8, 11 en 39 procent van de
januari tot half april 2009.                                 ondervraagde LIO's is dit respectievelijk 'volstrekt
                                                             onduidelijk', 'redelijk onduidelijk' en 'enigszins dui-
Respondenten                                                 delijk'.
In totaal hebben 387 LIO's, 59 mentoren vanuit basis-
scholen en 105 stagebegeleiders vanuit PABO's aan           Voldoende bewijslast
het onderzoek deelgenomen. De stagebegeleiders en           Bij deze voorwaarde gaat het niet alleen om de hoe-
LIO's zijn afkomstig van 14 PABO's, gespreid over het       veelheid bewijs maar ook om de kwaliteit daarvan.
land. Van de 37 PABO's die Nederland telt heeft dus         Niet elke prestatie kan gelden als een bewijsstuk en
ruim eenderde deel deelgenomen aan het onderzoek.           niet elke verzameling bewijsstukken is zonder meer
                                                            een goede afspiegeling van het assessmentdomein.
                                                            Bevraging van relevante betrokkenen leidde op dit
Resultaten                                                  punt tot de volgende constateringen:
                                                             • In de vragenlijst is aan stagebegeleiders en men-
De resultaten van de schriftelijke bevraging van de          toren gevraagd op hoeveel bewijsstukken ze het
drie betrokken partijen worden hier beschreven in            oordeel over didactische bekwaamheid van LIO's
het licht van de voorwaarden waaraan voldaan moet            doorgaans baseren. Van de stagebegeleiders geeft




                                                                                                                       TIJDSCHRIFT VOOR LERARENOPLEIDERS (VELON / VELOV) - 32(1) 2011
zijn voor de vier door Kane geformuleerde inferenties.       55 procent aan daarvoor maximaal vijf bewijsstuk-
                                                             ken te beoordelen en 31 procent meer dan zes
                                                             bewijsstukken. Bij de mentoren liggen die percenta-
Voorwaarden voor accurate beoordelingen                      ges op 44 respectievelijk 42 procent.
Gestandaardiseerde beoordeling                               • Daarnaar gevraagd geeft 89 procent van de stage-
Als er assessoren moeten worden ingezet om gedrag            begeleiders en 85 procent van de mentoren aan dat
of producten te beoordelen, is standaardisatie van de        ze vanuit de PABO richtlijnen hebben ontvangen
beoordelingsprocedure een beproefde methode om               over welke prestaties van LIO's in aanmerking
de subjectiviteit van het assessor-oordeel te beperken.      komen als (deel van het) bewijs voor didactische
Standaardisatie van de beoordelingsprocedure houdt           bekwaamheid. Ondanks de beschikbaarheid van
in dat er voorschriften zijn voor wat en hoe er beoor-       deze richtlijnen zegt eenderde van zowel de stage-
deeld moet worden. Ten aanzien hiervan leidde de             begeleiders als de mentoren dat de aangereikte
survey tot de volgende constateringen:                       bewijzen door LIO's de ene keer voldoende en de
  • In de vragenlijst is aan stagebegeleiders van            andere keer onvoldoende informatie geven over
  de PABO en aan mentoren van de stagescholen                hun didactische bekwaamheid. Kennelijk laten de
  gevraagd of ze bij het beoordelen van de didacti-          richtlijnen zoveel ruimte voor interpretatie dat
  sche bekwaamheid gebruik maken van prestatie-              LIO's van tijd tot tijd hun didactische bekwaamheid
  criteria. Nagenoeg alle stagebegeleiders (98,5%) en        proberen te bewijzen met prestaties die daarvoor
  mentoren (96%) geven aan dit te doen. De vraag             onvoldoende geschikt zijn.
  blijft in hoeverre de gebruikte prestatiecriteria vol-     • De kwaliteit van het bewijs is ook afhankelijk van
  doende ondersteuning kunnen bieden voor een                de vraag of er sprake is van een directe registratie
  beoordeling. Goed geformuleerde prestatiecriteria          van het didactisch handelen van een LIO en van
  geven niet alleen aan waarop de beoordeling zich           de daaruit voortvloeiende resultaten. In dat geval
  moet richten, maar ook welke prestatieniveaus              spreken we van 'direct bewijs'. Indirect bewijs
  onderscheiden kunnen worden en wanneer van                 wordt verkregen als de beoordeling van het didac-                    7
  welk prestatieniveau sprake is. Daarnaar gevraagd          tisch handelen en de resultaten berust op een
(schriftelijk) verslag van de student zelf, de mentor     het leraarschap en wat daarbij van een LIO wordt
                                                                of andere assessor, zonder dat het mogelijk is om         verwacht. Dat houdt in ieder geval in dat een asses-
                                                                het originele bronmateriaal te beschouwen. Bevra-         sor de bekwaamheidseisen kent zoals die geformu-
                                                                ging van de stagebegeleiders en mentoren liet zien        leerd zijn in de wet BIO. Iets meer dan de helft van
                                                                dat het aantal indirecte bewijzen behoorlijk groot is:    de stagebegeleiders en eenvijfde van de mentoren
                                                                Ongeveer 45 procent van de stagebegeleiders en            geeft aan dat de PABO bovendien eist dat de asses-
                                                                35 procent van de mentoren geeft aan dat minstens         sor zelf achter deze eisen kan staan. Tweederde van
                                                                de helft van het bewijs van het indirecte soort is.       de stagebegeleiders en iets minder dan de helft van
                                                                • Op de vraag welk type bewijsmateriaal wordt             de mentoren meldt dat de PABO ook eisen stelt aan
                                                                opgevoerd, reageert meer dan 80 procent van de            de deskundigheid op het gebied van beoordelen.
                                                                stagebegeleiders met lesbezoeken, stage- of reflec-       •Om de vereiste deskundigheid te verwerven heeft
                                                                tieverslagen en gesprekken tussen LIO, mentor             tweederde van de stagebegeleiders en ruim een-
                                                                en stagebegeleider. Ongeveer 65 procent zegt dat          derde van de mentoren een assessorentraining
                                                                er lesopzetten als bewijsmateriaal worden aange-          gevolgd. Gevraagd naar de inhoud van die training
                                                                boden en minder dan 20 procent noemt videover-            blijkt dat de meeste assessoren getraind zijn in het
                                                                slagen van gegeven lessen en leerprestaties of erva-      geven van feedback en het adequaat hanteren van
                                                                ringen van leerlingen als gevolg van door de LIO          prestatiecriteria. Onderwerpen als 'het bepalen van
                                                                gegeven les(sen). Bevraging van de LIO's leverde          overeenstemming tussen assessoren' en 'het vor-
                                                                een ander beeld op. Driekwart van hen zegt                men van een consensusoordeel' blijken veel minder
                                                                gesprekken tussen LIO, stagebegeleider en mentor          vaak expliciet aan de orde te komen. En juist die
                                                                en stage- of reflectieverslagen op te voeren als          onderwerpen zijn van belang om beoordelaars in
                                                                bewijs en 63 procent gebruikt verslagen van les-          staat te stellen om zelfstandig 'de vinger aan de pols
                                                                bezoeken. De helft gebruikt lesopzetten als bewijs-       te houden' voor wat betreft de kwaliteit van de
                                                                materiaal en 35 procent geeft te kennen de leerpres-      beoordelingen.
                                                                taties van de leerlingen daarvoor te gebruiken.           •Aan mentoren en stagebegeleiders is de vraag
                                                                •Als we kijken naar de intensiteit waarin stagebege-      gesteld hoe vaak zij in de typische beoordelingsval-
                                                                leiders bewijzen raadplegen alvorens tot een oor-         kuilen lopen. Naar eigen zeggen lopen beide res-
                                                                deel te komen over didactische bekwaamheid, dan           pondentgroepen niet of nauwelijks in de volgende
                                                                valt op dat reflectieverslagen veruit het vaakst inge-    valkuilen: de neiging om geen extreem hoge of lage
                                                                zien worden (84% bekijkt deze vaker dan twee              scores te geven, te snel veralgemeniseren, te streng
                                                                keer). De twee directe bewijsbronnen, ingeleverde         of juist te mild beoordelen, persoonlijke criteria
                                                                lesopzetten (60%) en video-opnames van lessen             hanteren, omwille van de relatie niet te streng
                                                                (14%), worden veel minder vaak herhaald bekeken.          beoordelen, eerder gegeven oordelen tijdens de
                                                                •Aan de LIO's is gevraagd of zij of medestudenten         LIO-stage een rol laten spelen bij nieuwe beoorde-
                                                                wel eens bewijzen voor bekwaamheid opvoeren die           lingen. Daarentegen rapporteren stagebegeleiders
                                                                niet voortkomen uit zelf geleverde prestaties.            wel dat ze af en toe hun algemene indruk over de
                                                                Ongeveer 54 procent van de ondervraagde LIO's             LIO laten doorwerken in alle beoordelingen.
                                                                meent zeker te weten of vermoedt dat anderen zich
                                                                daar schuldig aan maken. En vijf procent geeft toe
                                                                dat ze zelf één of meerdere bewijsstukken hebben         Voorwaarden voor de generalisatie van
                                                                aangeleverd die het werk zijn van anderen. Het           assessmentprestaties
                                                                blijkt daarbij te gaan om van het Internet gehaalde      Dekking van het assessmentdomein
                                                                bewijzen, om geleende bewijzen van medestuden-           Bij een assessment gaat de belangstelling niet zozeer
                                                                ten of oud-studenten of om verzonnen bewijzen.           uit naar de prestatie op de aangeboden taak of taken,
                                                                                                                         maar naar de prestatie die naar verwachting geleverd
Vaststellen van didactische bekwaamheid tijdens de LIO-stage




                                                               Kwaliteit van assessoren                                  zou worden als de kandidaat alle andere mogelijke
                                                               Omdat prestatiecriteria niet zodanig te objectiveren      taken (het assessmentdomein genoemd) zou uitvoe-
                                                               zijn dat een willekeurige assessor ze zou kunnen toe-     ren. Om daarover een betrouwbare uitspraak te kun-
                                                               passen, is interpretatie ervan onontkoombaar. Daar        nen doen is het noodzakelijk dat de uitgevoerde
                                                               komt bij dat assessoren vaak beschouwd worden als         assessmenttaken een goede afspiegeling zijn van
                                                               de 'zwakste schakel' in het beoordelingsproces            het assessmentdomein en de daarin vermelde taak-
                                                               (Schoonman, 2005). Het is daarom verstandig te            condities. Bevraging van de betrokkenen hierop
                                                               investeren in assessoren die deskundig zijn op het        leidde tot de volgende constateringen:
                                                               betreffende terrein, die kritisch zijn op hun werk,         • Diverse vragen in de vragenlijsten voor stagebe-
                                                               met name op hun beoordelingsactiviteiten, die inzicht       geleiders, mentoren en LIO's hadden tot doel om na
                                                               hebben in het beoordelingsconcept, de kwalificatie-         te gaan in hoeverre de PABO's maatregelen hebben
                                                               eisen van de opleiding en de daarvan afgeleide pres-        getroffen om de generaliseerbaarheid van de
                                                               tatiecriteria en die hebben deelgenomen aan een             assessmentprestaties te borgen. Een daarvan is het
                                                               assessorentraining. Ten aan zien van dit onderwerp          gericht laten uitvoeren van specifieke taken tijdens
                                                               heeft bevraging van de respondenten tot de volgende         de LIO-stage. Ongeveer 60 procent van de stagebe-
                                                               constateringen geleid:                                      geleiders geeft aan dat de LIO's speciale taken krij-
                                                                 • De surveyresultaten laten zien dat bijna alle           gen waarvan de uitvoering zicht zou moeten geven
                                                                 PABO's eisen stellen aan hun assessoren. Bijna 95         op de didactische bekwaamheid. Van de LIO's geeft
                                                                 procent van de stagebegeleiders en tweederde van          een kleine 70 procent aan dat dit het geval is.
                    8                                            de mentoren geven aan dat de PABO eist dat een            • Een andere belangrijke vraag in dit verband is of
                                                                 assessor goed op de hoogte is van alle aspecten van       LIO's expliciet opdracht krijgen om hun didactische
bekwaamheid aan te tonen in lessituaties in ver-             bewijsstukken tot verschillende totaalscores komen
 schillende vakgebieden (zoals taal, rekenen, zaak-           en zelfs tot andere beslissingen (bijvoorbeeld in
 vakken en creatieve vakken). Iets meer dan de helft          termen van geslaagd of gezakt) over didactische
 van de stagebegeleiders zegt dergelijke opdrachten           bekwaamheid. In dit verband heeft bevraging van de
 niet te geven en tweederde van de LIO's zegt derge-          respondenten tot de volgende constateringen geleid:
 lijke opdrachten niet te krijgen.                              • Op de vraag of de opleiding een procedure voor-
 • Op de vraag of de uitgevoerde assessmenttaken                schrijft volgens welke het eindoordeel over de LIO-
 inhoudelijk en situationeel gezien voldoende ge-               stage berekend (in het geval van kwantitatieve oor-
 varieerd zijn om als representatief beschouwd te               delen) dan wel afgeleid moet worden uit de scores
 kunnen worden voor het gehele spectrum van                     of beoordelingen die zijn toegekend aan afzonder-
 mogelijke taaksituaties, antwoordt 76 procent en               lijke prestaties, geeft 81 procent van de stagebege-
 82 procent van respectievelijk de stagebegeleiders             leiders een positief antwoord. Ondanks het bestaan
 en mentoren bevestigend.                                       van dergelijke procedures geeft, zoals al eerder in
                                                                dit artikel werd gerapporteerd, 41 procent van de
                                                                stagebegeleiders aan prestaties helemaal niet afzon-
Voorwaarden voor de extrapolatie van
                                                                derlijk te beoordelen. Dat laatste gegeven corres-
assessmentprestaties
                                                                pondeert weer met de bevinding dat meer dan
Representativiteit van de assessmenttaken                       40 procent van de LIO's niet op de hoogte was
De context waarin de LIO zijn werk verricht is vaak             van een procedure voor zak-/slaagbeslissingen.
niet te onderscheiden van die waarin de bevoegde                • Van de bevraagde stagebegeleiders en mentoren
leraar zijn taak uitvoert. Voor assessment doeleinden           zegt respectievelijk 71 en 82 procent dat in goed
is dat in principe een prettige situatie. Wat echter pro-       overleg een consensusbesluit genomen wordt over
blemen kan geven, is dat de LIO vaak speciale taken             de didactische bekwaamheid van de LIO.
krijgt opgedragen waarvan de resultaten als bewijs-             • Driekwart van de stagebegeleiders baseert het
stuk in het beoordelingsportfolio worden opgeslagen.            eindoordeel op wat de LIO feitelijk gepresteerd
Als die taken onvoldoende representatief zijn voor              heeft in zijn stage, maar een kwart doet dit primair
de werkzaamheden in de reële beroepspraktijk dan                op basis van een inschatting of de LIO in de toe-
wordt het, ondanks het feit dat de context waarin               komst zal uitgroeien tot een startbekwame
gewerkt wordt een perfecte afspiegeling is van de               leerkracht.
reële beroepspraktijk, toch moeilijk om op basis van
de resultaten een uitspraak te doen over de didacti-
sche bekwaamheid van de LIO. Bevraging van de                    Ondanks het feit dat de meeste
respondenten leidde tot de volgende constateringen:              opleidingen prestatiecriteria hebben
  • Nagenoeg alle ondervraagde stagebegeleiders en               geformuleerd, zegt het merendeel
  mentoren vinden dat de bewijsstukken die de LIO                van de LIO's niet precies te weten
  opvoert voor zijn eindbeoordeling een voldoende                waarop ze tijdens de LIO-stage
  of goede afspiegeling vormen van de taken die de               beoordeeld worden.
  startbekwame leerkracht in de beroepspraktijk
  moet kunnen uitvoeren.
  • Het beeld verandert echter bij het stellen van de




                                                                                                                          TIJDSCHRIFT VOOR LERARENOPLEIDERS (VELON / VELOV) - 32(1) 2011
  volgende, meer specifieke vraag over de kwaliteit
  van de bewijsstukken: Lesgeven in de praktijk is com-       Conclusie en discussie
  plex, door de gelijktijdigheid van gebeurtenissen in de     Samenvattend zijn de belangrijkste constateringen
  klas. De leerkracht moet gelijktijdig en direct adequate    naar aanleiding van deze survey:
  beslissingen nemen. Hij/zij dient de didactische aanpak     1. Er is reden voor twijfel aan de accuraatheid van
  aan te passen aan de kenmerken van de leerlingen. In hoe-   beoordelingen die door stagebegeleiders en mentoren
  verre vindt u dat de bewijsstukken waarmee de LIO de        worden toegekend aan prestaties op al dan niet ex-
  eigen bekwaamheid moet aantonen, deze complexiteit          pliciet verstrekte assessmentopdrachten. Die twijfel
  weerspiegelen? Het percentage stagebegeleiders en           wordt ingegeven door:
  mentoren dat positief reageert op deze vraag is nu           • Niet optimaal uitgewerkte prestatiecriteria. De meeste
  een stuk lager: 39 respectievelijk 52 procent vindt          opleidingen hebben wel prestatiecriteria geformu-
  dat de bewijsstukken een goede weerspiegeling                leerd, maar in een kwart van de gevallen worden
  vormen van de complexe beroepspraktijk. Ruim 40              die niet ondersteund met hulpmiddelen, zoals
  procent van de stagebegeleiders en mentoren vindt            scorevoorschriften en beoordelingsschalen, die
  de bewijsstukken in dit opzicht wisselend van kwa-           de assessor ondersteunen bij de toepassing van
  liteit en een kleine 20 procent van de stagebegelei-         de prestatiecriteria. Van dergelijke lijstjes met 'aan-
  ders (en 6 procent van de mentoren) is van mening            dachtspunten voor de beoordeling' mag niet ver-
  dat de bewijsstukken in dit opzicht tekortschieten.          wacht worden dat ze de assessor kunnen helpen
                                                               om prestaties accuraat te beoordelen.
                                                               • Onvoldoende consequente toepassing van prestatiecri-
Voorwaarden voor accurate beslissingen
                                                               teria. De prestatiecriteria worden te vaak alleen
over bekwaamheid
                                                               gebruikt voor het geven van een eindoordeel over
Procedures voor het bepalen van het eindoordeel                de LIO-stage en niet om elke assessmentprestatie die
Als er geen procedure is voorgeschreven om tot een             tijdens de stage geleverd wordt mee te beoordelen.
eindoordeel te komen, is de kans groot dat verschil-           • Onvoldoende transparantie. Ondanks het feit dat de                  9
lende assessoren op basis van een reeks gescoorde              meeste opleidingen prestatiecriteria hebben gefor-
muleerd, zegt het merendeel van de LIO's niet           samenstelling van zijn beoordelingsportfolio kan bij
                                                                precies te weten waarop ze tijdens de LIO-stage         de opleidingen gemakkelijk leiden tot de gedachte
                                                                beoordeeld worden. Dit zou een gevolg kunnen            dat er geen regels nodig zijn voor de samenstelling
                                                                zijn van de onvoldoende uitwerking die aan de           van het bewijs voor de te beoordelen bekwaamheid.
                                                                prestatiecriteria gegeven is.                           Dat is riskant. Als een LIO bijvoorbeeld problemen
                                                                • Onvoldoende bewijs. Dit als gevolg van ongeschikte    ervaart met onderwijs geven in taal of rekenen zal die
                                                                bewijsstukken en/of bewijsstukken van onbekende         zich bij het aantonen van didactische bekwaamheid
                                                                herkomst. Eindoordelen over de didactische              liever richten op andere vakgebieden. Zonder vol-
                                                                bekwaamheid zijn daardoor in bijna de helft van de      doende sturing vanuit de opleiding zullen daarom
                                                                gevallen gebaseerd op zwak bewijs (gesprekken en        maar weinig beoordelingportfolio's een verzameling
                                                                verslagen blijken populairder dan de methodes die       bewijsstukken bevatten die voldoende representatief
                                                                op directe wijze zicht geven op de bekwaamheid          is om op basis daarvan generaliserende uitspraken te
                                                                om adequaat te handelen in onderwijsleersituaties).     doen over de beheersing van het assessmentdomein
                                                                                                                        (de verzameling assessmenttaken die de operationali-
                                                               2. Er is reden om eraan te twijfelen of de bewijsstuk-   satie vormt van de te meten bekwaamheid). Het feite-
                                                               ken die de LIO's overleggen een voldoende dekking        lijk gehanteerde bewijsmateriaal zal daardoor vaak
                                                               garanderen van het assessmentdomein. Het meren-          niet de basis vormen om met voldoende zekerheid
                                                               deel van de stagebegeleiders en mentoren is daar         beslissingen te kunnen nemen over de didactische
                                                               optimistisch over, maar gelet op het geringe aantal      bekwaamheid. Hier liggen kansen voor verbetering,
                                                               bewijsstukken en het ontbreken van sturing vanuit        want juist de LIO-stage biedt in beginsel volop gele-
                                                               de opleiding met het oog op de verkrijging van een       genheid om zowel in kwantitatief als kwalitatief
                                                               goede dekking, lijkt dat optimisme niet gerechtvaar-     opzicht voldoende informatie te verzamelen over
                                                               digd.                                                    de vast te stellen bekwaamheid.

                                                               3. De mate waarin de bewijsstukken een natuurge-
                                                               trouwe afspiegeling zijn van de taken waarmee de
                                                               beginnende leraar geconfronteerd wordt, is in begin-     NOOT
                                                               sel adequaat. Wel vindt een aanzienlijk deel van de      1   Graag willen wij de lectoren bedanken die hebben bijgedra-
                                                               bevraagde stagebegeleiders en mentoren dat het door          gen aan de totstandkoming van dit onderzoek: Dr. Ellen van
                                                               de LIO aangedragen bewijsmateriaal geen goede                den Berg (Hogeschool Edith Stein), Dr. Niels Brouwer (Ise-
                                                               representatie is van de complexe beroepspraktijk             linge Hogeschool) en Dr. Dominique Sluijsmans (Hogeschool
                                                                                                                            Arnhem en Nijmegen). Ook dank aan de vele coördinatoren
                                                               (bijvoorbeeld het omgaan met individuele verschillen
                                                                                                                            en opleiders van de lerarenopleidingen, de stagementoren
                                                               tussen leerlingen).
                                                                                                                            van de basisscholen en de LIO-studenten voor hun onmis-
                                                                                                                            bare medewerking aan het onderzoek.
                                                               4. Ten slotte twijfelen we ook of voldaan wordt aan de
                                                               voorwaarden om te komen tot accurate beslissingen
                                                               over didactische bekwaamheid. Weliswaar geeft het
                                                               merendeel van de stagebegeleiders aan dat de oplei-      LITERATUUR
                                                               ding een procedure voorschrijft om tot een eindoor-      Borsboom, D., Mellenbergh, G.J., & Heerden, J. van. (2004).
                                                               deel te komen, maar op grond van andere responsen           The concept of validity. Psychological Review, 111, 4,
                                                               die in dit verband verkregen werden, valt af te leiden      1061–1071.
                                                               dat deze waarschijnlijk geen regels bevatten om de       Dierick, S., & Dochy, F. (2001). New Lines in Edumetrics:
                                                               toegekende scores aan assessmentprestaties samen te         New Forms of Assessment Lead to New Assessment
                                                               vatten in een eindoordeel. Zonder dergelijke regels         Criteria. Studies in Educational Evaluation, 27(4), 307-
                                                               zijn beslissingen over didactische bekwaamheid              329.
Vaststellen van didactische bekwaamheid tijdens de LIO-stage




                                                               subjectief, niet transparant en slecht verdedigbaar
                                                                                                                        Ebel, R.L. (1983). The practical validation of tests of ability.
                                                               naar de betrokkenen.                                        Educational Measurement: Issues and Practice, 2, 2, 7-10.
                                                                                                                        Inspectie van het onderwijs (2003). Bekwaam afgerond? Eva-
                                                                                                                            luatie startbekwaamheden in opleidingen Leraar Basison-
                                                                  Eindoordelen over de didactische                          derwijs. Inspectierapport, nr. 2003-12. Utrecht: Inspectie
                                                                  bekwaamheid zijn in bijna de helft                        van het Onderwijs.
                                                                  van de gevallen gebaseerd op zwak                     Kane, M., Crooks, T., & Cohen, A. (1999). Validating Measu-
                                                                  bewijs.                                                  res of Performance. Educational Measurement: Issues and
                                                                                                                           Practice, 18, 2, 5-17
                                                                                                                        Linn, R.L., & Burton, E. (1994). Performance-based assess-
                                                               De constateringen overziend denken wij dat de               ment: Implications of task specificity. Educational
                                                               beoordelingspraktijk tijdens de LIO-stage op dit            Measurement: Issues and Practice, 13, 1, 5-15.
                                                               moment vaak niet zal voldoen aan de voorwaarden
                                                                                                                        Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (2008).
                                                               voor een succesvolle inferentieprocedure volgens
                                                                                                                           Monitor Beleidsagenda Lerarenopleidingen 2005-2008.
                                                               Kane. De oorzaak daarvan zoeken wij primair in het
                                                                                                                           www.minocw.nl/documenten/4347.pdf
                                                               ontbreken van voldoende regie bij de inrichting en
                                                               uitvoering van procedures voor het vaststellen van       Onderwijsraad (2009). Kwaliteitsborging van het eindniveau
                                                               didactische bekwaamheid. De grote verantwoorde-            van aanstaande leraren. Den Haag: Onderwijsraad.

   10                                                          lijkheid die de student met de invoering van het         Peters, M. (2009). De praktijk van de beoordeling van
                                                               competentiegericht opleiden heeft gekregen voor de           LIO-stages binnen lerarenopleidingen basisonderwijs.
Een onderzoek naar validiteit van bekwaamheidsbeoorde-
   ling bij studenten in de LIO-stage van de lerarenopleiding
   basisonderwijs (Master’s thesis). Nijmegen: Radboud
   Universiteit.
Schoonman, W. (2005). De zwakste schakels. Over assessment
   door assessoren. Onderzoek van Onderwijs, 34, 10-14.
Stichting Beroepskwaliteit leraren en ander personeel.
    (2003). Bekwaamheidseisen leraren. Den Haag: SBL.
Straetmans, G.J.J.M., & Sanders, P (2001). Beoordelen van
                                  .F.
    competenties van docenten. EPS-reeks 05. Educatief Part-
    nerschap.
Straetmans, G.J.J.M. (2006). Bekwaam beoordelen en beslis-
    sen. Beoordelen in competentiegerichte beroepsopleidin-
    gen. Lectorale Rede. Enschede: Saxion Hogescholen.




                                                                TIJDSCHRIFT VOOR LERARENOPLEIDERS (VELON / VELOV) - 32(1) 2011




                                                                11

Más contenido relacionado

La actualidad más candente

Over het erkennen en valideren van leerresultaten en het belang van samenwerk...
Over het erkennen en valideren van leerresultaten en het belang van samenwerk...Over het erkennen en valideren van leerresultaten en het belang van samenwerk...
Over het erkennen en valideren van leerresultaten en het belang van samenwerk...robert bouwhuis
 
voorstel voor het erkennen, waarderen en certificeren van leren met behulp va...
voorstel voor het erkennen, waarderen en certificeren van leren met behulp va...voorstel voor het erkennen, waarderen en certificeren van leren met behulp va...
voorstel voor het erkennen, waarderen en certificeren van leren met behulp va...robert bouwhuis
 
Onderwijsontwikkeling gericht op microcredentialing
Onderwijsontwikkeling gericht op microcredentialingOnderwijsontwikkeling gericht op microcredentialing
Onderwijsontwikkeling gericht op microcredentialingrobert bouwhuis
 
En wat nou als we de student eigenaar zouden maken van het toetsen?
En wat nou als we de student eigenaar zouden maken van het toetsen? En wat nou als we de student eigenaar zouden maken van het toetsen?
En wat nou als we de student eigenaar zouden maken van het toetsen? robert bouwhuis
 
Ervaringen invoering edubadges-hr_22012021
Ervaringen invoering edubadges-hr_22012021Ervaringen invoering edubadges-hr_22012021
Ervaringen invoering edubadges-hr_22012021robert bouwhuis
 
onderweg naar flexibeler onderwijs: het slopen van oude manieren en het afsch...
onderweg naar flexibeler onderwijs: het slopen van oude manieren en het afsch...onderweg naar flexibeler onderwijs: het slopen van oude manieren en het afsch...
onderweg naar flexibeler onderwijs: het slopen van oude manieren en het afsch...robert bouwhuis
 

La actualidad más candente (6)

Over het erkennen en valideren van leerresultaten en het belang van samenwerk...
Over het erkennen en valideren van leerresultaten en het belang van samenwerk...Over het erkennen en valideren van leerresultaten en het belang van samenwerk...
Over het erkennen en valideren van leerresultaten en het belang van samenwerk...
 
voorstel voor het erkennen, waarderen en certificeren van leren met behulp va...
voorstel voor het erkennen, waarderen en certificeren van leren met behulp va...voorstel voor het erkennen, waarderen en certificeren van leren met behulp va...
voorstel voor het erkennen, waarderen en certificeren van leren met behulp va...
 
Onderwijsontwikkeling gericht op microcredentialing
Onderwijsontwikkeling gericht op microcredentialingOnderwijsontwikkeling gericht op microcredentialing
Onderwijsontwikkeling gericht op microcredentialing
 
En wat nou als we de student eigenaar zouden maken van het toetsen?
En wat nou als we de student eigenaar zouden maken van het toetsen? En wat nou als we de student eigenaar zouden maken van het toetsen?
En wat nou als we de student eigenaar zouden maken van het toetsen?
 
Ervaringen invoering edubadges-hr_22012021
Ervaringen invoering edubadges-hr_22012021Ervaringen invoering edubadges-hr_22012021
Ervaringen invoering edubadges-hr_22012021
 
onderweg naar flexibeler onderwijs: het slopen van oude manieren en het afsch...
onderweg naar flexibeler onderwijs: het slopen van oude manieren en het afsch...onderweg naar flexibeler onderwijs: het slopen van oude manieren en het afsch...
onderweg naar flexibeler onderwijs: het slopen van oude manieren en het afsch...
 

Destacado

Acidentes ofídicos 2008
Acidentes ofídicos 2008Acidentes ofídicos 2008
Acidentes ofídicos 2008adrianomedico
 
Politie en publiek_eindrapport
Politie en publiek_eindrapportPolitie en publiek_eindrapport
Politie en publiek_eindrapportFrank Smilda
 
Wa early childhood_handbook
Wa early childhood_handbookWa early childhood_handbook
Wa early childhood_handbookshawnamali
 
Plan de acción de pensamiento critico
Plan de acción de pensamiento criticoPlan de acción de pensamiento critico
Plan de acción de pensamiento criticoRo Va Que
 
Anestesiologia 10 anestesia ambulatorial - med resumos (set-2011)
Anestesiologia 10   anestesia ambulatorial - med resumos (set-2011)Anestesiologia 10   anestesia ambulatorial - med resumos (set-2011)
Anestesiologia 10 anestesia ambulatorial - med resumos (set-2011)Jucie Vasconcelos
 
A importância da família para o processo da aprendizagem escolar por flávia...
A importância da família para o processo da aprendizagem escolar   por flávia...A importância da família para o processo da aprendizagem escolar   por flávia...
A importância da família para o processo da aprendizagem escolar por flávia...Psicanalista Santos
 
Corrupcio politica en el peru
Corrupcio politica en el peruCorrupcio politica en el peru
Corrupcio politica en el perukeleyordan
 

Destacado (9)

Acidentes ofídicos 2008
Acidentes ofídicos 2008Acidentes ofídicos 2008
Acidentes ofídicos 2008
 
Politie en publiek_eindrapport
Politie en publiek_eindrapportPolitie en publiek_eindrapport
Politie en publiek_eindrapport
 
Nombr
NombrNombr
Nombr
 
Wa early childhood_handbook
Wa early childhood_handbookWa early childhood_handbook
Wa early childhood_handbook
 
Stack Linier 2
Stack Linier 2Stack Linier 2
Stack Linier 2
 
Plan de acción de pensamiento critico
Plan de acción de pensamiento criticoPlan de acción de pensamiento critico
Plan de acción de pensamiento critico
 
Anestesiologia 10 anestesia ambulatorial - med resumos (set-2011)
Anestesiologia 10   anestesia ambulatorial - med resumos (set-2011)Anestesiologia 10   anestesia ambulatorial - med resumos (set-2011)
Anestesiologia 10 anestesia ambulatorial - med resumos (set-2011)
 
A importância da família para o processo da aprendizagem escolar por flávia...
A importância da família para o processo da aprendizagem escolar   por flávia...A importância da família para o processo da aprendizagem escolar   por flávia...
A importância da família para o processo da aprendizagem escolar por flávia...
 
Corrupcio politica en el peru
Corrupcio politica en el peruCorrupcio politica en el peru
Corrupcio politica en el peru
 

Similar a Vaststellen van didactische bekwaamheid tijdens de LIO-stage

Verantwoord Meten In Het Gezondheidszorgonderwijs
Verantwoord Meten In Het GezondheidszorgonderwijsVerantwoord Meten In Het Gezondheidszorgonderwijs
Verantwoord Meten In Het GezondheidszorgonderwijsJoost Schotten
 
Blended learning en (e)-assessment
Blended learning en (e)-assessmentBlended learning en (e)-assessment
Blended learning en (e)-assessmentLuc Vandeput
 
2010 5 25 Pres 27 Mei 10
2010 5 25 Pres 27 Mei 102010 5 25 Pres 27 Mei 10
2010 5 25 Pres 27 Mei 10Johan Lapidaire
 
itsOWD17 (04102017) Karin Plantinga - Onderzoekskader 2017 met de focus op d...
itsOWD17 (04102017)  Karin Plantinga - Onderzoekskader 2017 met de focus op d...itsOWD17 (04102017)  Karin Plantinga - Onderzoekskader 2017 met de focus op d...
itsOWD17 (04102017) Karin Plantinga - Onderzoekskader 2017 met de focus op d...itslearning Nederland
 
Presentatie beoordelen competentiegericht leren
Presentatie beoordelen competentiegericht lerenPresentatie beoordelen competentiegericht leren
Presentatie beoordelen competentiegericht lerenPaulo Moekotte
 
Leidraad-studeerbaar-en-robuust-onderwijs
Leidraad-studeerbaar-en-robuust-onderwijsLeidraad-studeerbaar-en-robuust-onderwijs
Leidraad-studeerbaar-en-robuust-onderwijsIkina Morsch
 
Brochure Opleiding Logistiek Medewerker Niveau 2
Brochure Opleiding Logistiek Medewerker Niveau 2Brochure Opleiding Logistiek Medewerker Niveau 2
Brochure Opleiding Logistiek Medewerker Niveau 2TonnyPost
 
Brochure Opleiding Logistiek Medewerker Niveau 2
Brochure Opleiding Logistiek Medewerker Niveau 2Brochure Opleiding Logistiek Medewerker Niveau 2
Brochure Opleiding Logistiek Medewerker Niveau 2TonnyPost
 
Kwaliteit van toetsing_steeds_meer_in_het_spotlicht
Kwaliteit van toetsing_steeds_meer_in_het_spotlichtKwaliteit van toetsing_steeds_meer_in_het_spotlicht
Kwaliteit van toetsing_steeds_meer_in_het_spotlichtLICAvansHogeschool
 
OWD2012 - 2,3 - Studiesucces verhogen met learning analytics - Ellen Zillig-S...
OWD2012 - 2,3 - Studiesucces verhogen met learning analytics - Ellen Zillig-S...OWD2012 - 2,3 - Studiesucces verhogen met learning analytics - Ellen Zillig-S...
OWD2012 - 2,3 - Studiesucces verhogen met learning analytics - Ellen Zillig-S...SURF Events
 
Digitaal artikel_Kwaliteitsontwikkeling_small
Digitaal artikel_Kwaliteitsontwikkeling_smallDigitaal artikel_Kwaliteitsontwikkeling_small
Digitaal artikel_Kwaliteitsontwikkeling_smallAlie Kamphuis
 
Rubricla2 2012-2013definitief
Rubricla2 2012-2013definitiefRubricla2 2012-2013definitief
Rubricla2 2012-2013definitiefHenk Massink
 
Voorstelling Kwaliteitscholen
Voorstelling KwaliteitscholenVoorstelling Kwaliteitscholen
Voorstelling Kwaliteitscholenkwaliteitscholen
 
#evalu8 - Leerrendement - V-model
#evalu8 - Leerrendement - V-model#evalu8 - Leerrendement - V-model
#evalu8 - Leerrendement - V-model#evalu8
 
La1 henkmassink 0863371_herkansing
La1 henkmassink 0863371_herkansingLa1 henkmassink 0863371_herkansing
La1 henkmassink 0863371_herkansingHenk Massink
 
Paper, LEREN van het LEREN (maart 2012)
Paper, LEREN van het LEREN (maart 2012)Paper, LEREN van het LEREN (maart 2012)
Paper, LEREN van het LEREN (maart 2012)Giel Kessels
 
Informatieblad Effectief Opleiden (Bimoa)
Informatieblad Effectief Opleiden (Bimoa)Informatieblad Effectief Opleiden (Bimoa)
Informatieblad Effectief Opleiden (Bimoa)bimoa
 
Ontdekkend leren in de volle breedte
Ontdekkend leren in de volle breedteOntdekkend leren in de volle breedte
Ontdekkend leren in de volle breedteThijmen Sprakel
 

Similar a Vaststellen van didactische bekwaamheid tijdens de LIO-stage (20)

Verantwoord Meten In Het Gezondheidszorgonderwijs
Verantwoord Meten In Het GezondheidszorgonderwijsVerantwoord Meten In Het Gezondheidszorgonderwijs
Verantwoord Meten In Het Gezondheidszorgonderwijs
 
Blended learning en (e)-assessment
Blended learning en (e)-assessmentBlended learning en (e)-assessment
Blended learning en (e)-assessment
 
2010 5 25 Pres 27 Mei 10
2010 5 25 Pres 27 Mei 102010 5 25 Pres 27 Mei 10
2010 5 25 Pres 27 Mei 10
 
itsOWD17 (04102017) Karin Plantinga - Onderzoekskader 2017 met de focus op d...
itsOWD17 (04102017)  Karin Plantinga - Onderzoekskader 2017 met de focus op d...itsOWD17 (04102017)  Karin Plantinga - Onderzoekskader 2017 met de focus op d...
itsOWD17 (04102017) Karin Plantinga - Onderzoekskader 2017 met de focus op d...
 
Presentatie beoordelen competentiegericht leren
Presentatie beoordelen competentiegericht lerenPresentatie beoordelen competentiegericht leren
Presentatie beoordelen competentiegericht leren
 
Leidraad-studeerbaar-en-robuust-onderwijs
Leidraad-studeerbaar-en-robuust-onderwijsLeidraad-studeerbaar-en-robuust-onderwijs
Leidraad-studeerbaar-en-robuust-onderwijs
 
Toetsbewaking & Toetsbeleid
Toetsbewaking & ToetsbeleidToetsbewaking & Toetsbeleid
Toetsbewaking & Toetsbeleid
 
Brochure Opleiding Logistiek Medewerker Niveau 2
Brochure Opleiding Logistiek Medewerker Niveau 2Brochure Opleiding Logistiek Medewerker Niveau 2
Brochure Opleiding Logistiek Medewerker Niveau 2
 
Brochure Opleiding Logistiek Medewerker Niveau 2
Brochure Opleiding Logistiek Medewerker Niveau 2Brochure Opleiding Logistiek Medewerker Niveau 2
Brochure Opleiding Logistiek Medewerker Niveau 2
 
Kwaliteit van toetsing_steeds_meer_in_het_spotlicht
Kwaliteit van toetsing_steeds_meer_in_het_spotlichtKwaliteit van toetsing_steeds_meer_in_het_spotlicht
Kwaliteit van toetsing_steeds_meer_in_het_spotlicht
 
OWD2012 - 2,3 - Studiesucces verhogen met learning analytics - Ellen Zillig-S...
OWD2012 - 2,3 - Studiesucces verhogen met learning analytics - Ellen Zillig-S...OWD2012 - 2,3 - Studiesucces verhogen met learning analytics - Ellen Zillig-S...
OWD2012 - 2,3 - Studiesucces verhogen met learning analytics - Ellen Zillig-S...
 
How to use a blender
How to use a blenderHow to use a blender
How to use a blender
 
Digitaal artikel_Kwaliteitsontwikkeling_small
Digitaal artikel_Kwaliteitsontwikkeling_smallDigitaal artikel_Kwaliteitsontwikkeling_small
Digitaal artikel_Kwaliteitsontwikkeling_small
 
Rubricla2 2012-2013definitief
Rubricla2 2012-2013definitiefRubricla2 2012-2013definitief
Rubricla2 2012-2013definitief
 
Voorstelling Kwaliteitscholen
Voorstelling KwaliteitscholenVoorstelling Kwaliteitscholen
Voorstelling Kwaliteitscholen
 
#evalu8 - Leerrendement - V-model
#evalu8 - Leerrendement - V-model#evalu8 - Leerrendement - V-model
#evalu8 - Leerrendement - V-model
 
La1 henkmassink 0863371_herkansing
La1 henkmassink 0863371_herkansingLa1 henkmassink 0863371_herkansing
La1 henkmassink 0863371_herkansing
 
Paper, LEREN van het LEREN (maart 2012)
Paper, LEREN van het LEREN (maart 2012)Paper, LEREN van het LEREN (maart 2012)
Paper, LEREN van het LEREN (maart 2012)
 
Informatieblad Effectief Opleiden (Bimoa)
Informatieblad Effectief Opleiden (Bimoa)Informatieblad Effectief Opleiden (Bimoa)
Informatieblad Effectief Opleiden (Bimoa)
 
Ontdekkend leren in de volle breedte
Ontdekkend leren in de volle breedteOntdekkend leren in de volle breedte
Ontdekkend leren in de volle breedte
 

Más de Erik Roelofs

Roelofs driver training and learning design from a developmental perspective
Roelofs   driver training and learning design from a developmental perspectiveRoelofs   driver training and learning design from a developmental perspective
Roelofs driver training and learning design from a developmental perspectiveErik Roelofs
 
Competence based exam for prospective driving instructors
Competence based exam for prospective driving instructorsCompetence based exam for prospective driving instructors
Competence based exam for prospective driving instructorsErik Roelofs
 
Competence based driving instructor exam
Competence based driving instructor examCompetence based driving instructor exam
Competence based driving instructor examErik Roelofs
 
Hoofdstuk 2 toetsen op school
Hoofdstuk 2 toetsen op schoolHoofdstuk 2 toetsen op school
Hoofdstuk 2 toetsen op schoolErik Roelofs
 
Coaching Young Drivers in a Second Phase Training Programme
Coaching Young Drivers in a Second Phase Training ProgrammeCoaching Young Drivers in a Second Phase Training Programme
Coaching Young Drivers in a Second Phase Training ProgrammeErik Roelofs
 
Validity of an on-road driver performance assessment within an initial driver...
Validity of an on-road driver performance assessment within an initial driver...Validity of an on-road driver performance assessment within an initial driver...
Validity of an on-road driver performance assessment within an initial driver...Erik Roelofs
 
Towards a framework for assessing teacher competence
Towards a framework for assessing teacher competenceTowards a framework for assessing teacher competence
Towards a framework for assessing teacher competenceErik Roelofs
 

Más de Erik Roelofs (7)

Roelofs driver training and learning design from a developmental perspective
Roelofs   driver training and learning design from a developmental perspectiveRoelofs   driver training and learning design from a developmental perspective
Roelofs driver training and learning design from a developmental perspective
 
Competence based exam for prospective driving instructors
Competence based exam for prospective driving instructorsCompetence based exam for prospective driving instructors
Competence based exam for prospective driving instructors
 
Competence based driving instructor exam
Competence based driving instructor examCompetence based driving instructor exam
Competence based driving instructor exam
 
Hoofdstuk 2 toetsen op school
Hoofdstuk 2 toetsen op schoolHoofdstuk 2 toetsen op school
Hoofdstuk 2 toetsen op school
 
Coaching Young Drivers in a Second Phase Training Programme
Coaching Young Drivers in a Second Phase Training ProgrammeCoaching Young Drivers in a Second Phase Training Programme
Coaching Young Drivers in a Second Phase Training Programme
 
Validity of an on-road driver performance assessment within an initial driver...
Validity of an on-road driver performance assessment within an initial driver...Validity of an on-road driver performance assessment within an initial driver...
Validity of an on-road driver performance assessment within an initial driver...
 
Towards a framework for assessing teacher competence
Towards a framework for assessing teacher competenceTowards a framework for assessing teacher competence
Towards a framework for assessing teacher competence
 

Vaststellen van didactische bekwaamheid tijdens de LIO-stage

  • 1. Vaststellen van Inleiding didactische bekwaamheid Veel lerarenopleidingen hebben de laatste jaren hun curricula ingericht volgens de principes van 'competen- tijdens de LIO-stage tiegericht opleiden'. Kenmerkend verschil met de meer traditioneel georiënteerde opleidingen is dat authentieke beroepstaken de bouw- Toetsen moeten valide scores opleveren. Elke docent kent deze stenen van het curriculum vormen belangrijkste te stellen kwaliteitseis aan onderwijskundige metingen. in plaats van vakdisciplines en Maar er 'iets' mee doen in de eigen beoordelingspraktijk is een heel schoolvakken. De recent onderschei- ander, lastiger verhaal. Dat geldt zeker als de te meten eigenschap den startbekwaamheden zoals verder reikt dan het memoriseren of begrijpen van kennis, zoals beschreven in de wet BIO gelden bijvoorbeeld het geval is bij de sinds enkele jaren populaire compe- daarbij steeds vaker als richtsnoer tenties. voor zowel de opbouw van het cur- In dit artikel wordt voor een cruciale te verwerven competentie riculum als de beoordeling van de in de lerarenopleiding, de didactische bekwaamheid, nagegaan in studenten (SBL, 2003). hoeverre het aannemelijk is dat tegen het einde van de LIO-stage een valide beslissing genomen kan worden over de verwerving van deze competentie. Onderzocht is in hoeverre de beoordelingspraktijk Met de komst van competentiege- tijdens de LIO-stage tegemoetkomt aan de kwaliteitseisen volgens richt opleiden is de behoefte aan Kane's valideringsprocedure. Daartoe hebben 387 LIO's en 105 stage- andersoortige vormen van toetsing begeleiders afkomstig van 18 pabo's en 59 mentoren van betrokken en beoordeling toegenomen (Dierick & Dochy, 2001; Straetmans & San- basisscholen gerespondeerd op schriftelijke vragenlijsten. De resulta- ders, 2001). Ten opzichte van traditi- ten lijken aan te geven dat de beoordelingspraktijk tijdens de LIO- onele opleidingen verschuift de stage op diverse punten zwakheden vertoont die het nemen van valide nadruk van de voorwaarden voor beslissingen over didactische bekwaamheid in de weg staan. competent handelen (vakdidacti- sche kennis en vaardigheden) naar het handelen in authentieke beroep- staken zelf (Uhlenbeck, Verloop, & Beijaard, 2002) en naar de gevolgen van dat handelen, zoals bijvoorbeeld zichtbaar gemaakt in de al dan niet schrif- telijke prestaties van onderwijsdeelnemers. Hoewel het nodige geschreven is over de wenselijkheid van competentie- gericht beoordelen, is relatief weinig bekend over de mate waarin deze nieuwe beoordelingsvorm inmiddels is ingevoerd bij lerarenopleidingen en nog minder over de kwaliteit daarvan. Het meest recente onderzoek op dit terrein dateert nog uit het pre-SBL tijdperk. Geconcludeerd werd dat "…gezien het feit dat toetsing binnen het competentiegerichte curriculum zich nog in een experimenteel stadium bevindt en er momenteel nog weinig gegevens beschikbaar zijn over de betrouwbaarheid en validiteit van deze nieuwe toetsvor- men, het eindniveau van de studenten onvoldoende gewaarborgd kan worden.” (Onderwijsinspectie, 2003, p. 12). Vijf jaar later is de problematiek nog even actueel gelet op de conclusie van de staatssecretaris in de Monitor Beleidsagenda Lerarenopleiding 2005-2008, die luidt dat door het achter- blijven van de kwaliteit van toetsing en examinering het hbo-niveau onvoldoende kan worden geborgd (Ministerie van OCW, 2008). Ook de AUTEUR(S) Gerard J.J.M. Straetmans Onderwijsraad concludeert dat integrale examinering van vaardigheden Saxion, Cito Arnhem en/of competenties versterking behoeft met het oog op de borging van het eindniveau van aanstaande leraren (Onderwijsraad, 2009, p.23). Voor Erik Roelofs, opleidingen moet dit, zeker nu de NVAO van plan is de accreditatie-eisen Cito Arnhem op het gebied van toetsing en examinering aan te scherpen, het signaal zijn om de kwaliteit van competentiegerichte beoordelingen nadrukkelijker te Marit Peters, Universiteit Twente gaan bewaken. Enschede Om meer zicht te krijgen op de huidige beoordelingspraktijk van compe- tentiegerichte lerarenopleidingen heeft Cito in samenwerking met vier lectoraten1 in het studiejaar 2008-2009 een survey uitgevoerd bij lerarenop- leidingen voor het basisonderwijs. Daarbij werd uitsluitend gekeken naar 4 de LIO-stage, tijdens welke de aspirant-leraar basisonderwijs de verant-
  • 2. woordelijkheid krijgt voor het onderwijs aan een Tot in de jaren tachtig van de vorige eeuw was het groep, in samenwerking met de vaste groepsleer- ideale model voor de validering van performance kracht(en). De aspirant-leraar toont daarmee aan in assessments gebaseerd op empirisch onderzoek dat hoeverre hij, in de ogen van de opleiding, startbe- het verband tussen toetsscores en scores op een of kwaam is. ander extern criterium uitdrukte in een correlatie coëfficiënt (Ebel, 1983). Het lijkt heel plausibel om de validiteit van bijvoorbeeld een examen af te meten aan de successen van de gediplomeerde in een of Verantwoord vaststellen van didactische andere relevante vervolgsituatie, bijvoorbeeld de bekwaamheid beroepspraktijk. Maar wat moet verstaan worden Didactische bekwaamheid kan niet worden afgeleid onder successen (er blijkt vaker niet dan wel een uit beheersing van de vereiste voorwaardelijke kennis absoluut beheersingsniveau of 'gouden standaard' (op het gebied van ondersteunende vakdisciplines en bepaald te zijn) en hoe meten we die op een zodanige basisschoolvakken) en evenmin uit reflectieverslagen wijze dat ze in ieder geval betrouwbaarder en meer van de student over de uitvoering van beroepstaken. valide zijn dan het te evalueren examen zelf? Immers, Didactische bekwaamheid moet blijken; blijken uit niemand is gebaat bij validering aan een 'wrak' crite- het feit dat de aspirant docent adequaat handelt in rium. Naast praktische zijn er ook methodologische taaksituaties die representatief zijn voor de taakver- problemen, namelijk dat meestal alleen de geslaagden vulling in het beroep. De LIO-stage is bij uitstek in een dergelijke valideringsstudie kunnen participe- geschikt om daarvoor het bewijsmateriaal te leveren. ren aangezien de gezakten dikwijls geen toegang tot De LIO-stage kan opgevat worden als een soort de vervolgsituatie hebben. Fundamenteler nog is de proeve van bekwaamheid, een ultieme hands-on kritiek van Borsboom, c.s. (2004), welke inhoudt dat toets (Straetmans, 2006, p.41) voor het vaststellen met correlatiestudies weliswaar verbanden zijn op van bekwaamheden. 'Ultiem' omdat toetssituatie en te sporen tussen variabelen maar geen oorzakelijke criteriumsituatie (dat waarvoor de kandidaat wordt verbanden. En dat laatste is een belangrijke zwakheid opgeleid en waar het diploma toegang tot verleent) omdat volgens deze auteurs een meetinstrument nauwelijks van elkaar te onderscheiden zijn. Door de slechts valide metingen kan opleveren als variaties in sterke gelijkenis met de criteriumsituatie wordt vaak de meetresultaten veroorzaakt worden door variaties gedacht dat een proeve van bekwaamheid als vanzelf in de te meten eigenschap. leidt tot uitkomsten die valide te interpreteren zijn. Helaas blijkt de toegeschreven hoge validiteit van de Kane (1999) bewandelt een volledig ander pad met proeve van bekwaamheid soms niet meer dan schijn- zijn argument-based benadering van het validerings- validiteit te zijn (Straetmans, 2006, p.21). Om die reden, vraagstuk van performance assessments. Volgens maar ook vanwege de toenemende druk vanuit de hem gaat het er bij validiteit om dat op grond van samenleving en de politiek om het eindniveau van een assessmentprestatie op overtuigende wijze bear- de lerarenopleidingen te borgen, lijkt het niet verstan- gumenteerd kan worden dat een bepaalde beslissing dig om beslissingen te nemen over de didactische over de kandidaat gerechtvaardigd is. Om de presta- bekwaamheid van kandidaten zonder dat de kwali- tie van een individu op een assessmenttaak of -pro- teit van de daarvoor gebruikte assessmentprocedure gramma te kunnen interpreteren in termen van diens geborgd is. beroepsmatige competentie zijn volgens Kane op zijn TIJDSCHRIFT VOOR LERARENOPLEIDERS (VELON / VELOV) - 32(1) 2011 minst de volgende vier 'inferenties' noodzakelijk: 1 De geobserveerde assessmentprestatie wordt beoordeeld en uitgedrukt in een score op een Didactische bekwaamheid moet blij- bepaalde beoordelingsschaal; ken uit het feit dat de aspirant docent 2 Vanuit deze geobserveerde score wordt gegenera- adequaat handelt in taaksituaties liseerd naar een verwachte score over het assess- die representatief zijn voor de taak- mentdomein (dat is de denkbeeldige verzameling vervulling in het beroep. van alle relevante assessmenttaken die voorgelegd zouden kunnen worden aan de kandidaat); 3 Vanuit de verwachte score over het assessment- Onderwijskundige metingen, ongeacht of ze bedoeld domein wordt geëxtrapoleerd naar een verwachte zijn om kennis, vaardigheden of bekwaamheden te score over het praktijkdomein (dat is de denkbeel- meten, moeten zuiver en relevant zijn of, in psycho- dige verzameling van alle relevante taaksituaties metrisch jargon, betrouwbaar en valide. Een meting waarmee de startende professional geconfronteerd is betrouwbaar als bij herhaalde uitvoering van de kan worden); meetprocedure steeds min of meer hetzelfde meet- 4 Op basis van de verwachte score over het praktijk- resultaat wordt verkregen. Valide is een meting als domein wordt een conclusie getrokken over de hij de gebruiker de juiste informatie verstrekt voor beroepsmatige competentie of bekwaamheid. het nemen van een of andere beslissing. Validiteit wordt doorgaans als de meer belangrijke eigenschap Performance assessments kunnen in hun ontwerp en beschouwd van meetresultaten. Toch is het vaak dit uitvoering 'zwakke plekken' hebben die een serieuze kwaliteitskenmerk dat bij evaluaties van onderwijs- bedreiging vormen voor genoemde inferentieproce- kundige meetinstrumenten met een onvoldoende dure. Met een schriftelijke bevraging van de belang- beoordeeld wordt of in het geheel niet beoordeeld rijkste betrokkenen hebben we geprobeerd zicht te kan worden omdat de ontwikkelaars van het instru- krijgen op de beoordelingspraktijk in de LIO-fase en 5 ment er geen onderzoek naar gedaan hebben. vooral op de vraag in hoeverre de beoordelingsproce-
  • 3. dures hinder ondervinden van deze bedreigingen en taakdomein. Het oordeel over competentie of daarmee een belemmering vormen voor een succes- bekwaamheid zou niet afhankelijk mogen zijn van de volle inferentieprocedure. specifieke set van uitgevoerde assessmenttaken. Vol- gens onderzoek echter speelt in alle domeinen het probleem van de taakspecifieke prestatie (Linn & Bur- ton, 1994). Het zou een gevolg zijn van het feit dat Onderzoek naar de beoordelingspraktijk kennis en vaardigheden niet zonder meer overdraag- gedurende de LIO-stage baar zijn van de ene toepassingscontext naar de Doel van de LIO-stage is het verwerven van start- andere. Het is dus maar de vraag of een conclusie bekwaamheid; dat is een brede bekwaamheid die over didactische bekwaamheid die vooral gebaseerd niet alleen betrekking heeft op de onderwijstaken is op bewijsmateriaal afkomstig uit gegeven taalles- binnen de klas, maar op alle bij het beroep van leer- sen, ook geldig is voor de andere schoolvakken. Maar kracht behorende werkzaamheden zoals: het deel- ook binnen een bepaald schoolvak is een dergelijke nemen aan vergaderingen, het houden van beoorde- vraag gerechtvaardigd: een prima verzorgde instruc- lingsgesprekken, het omgaan met ouders, enz. tie over het optellen en aftrekken met ongelijknamige De hoofdtaak is echter het zelfstandig begeleiden breuken biedt geen garantie voor de kwaliteit van een van een groep leerlingen. Daarvoor heeft een LIO instructie over meten met inhoudsmaten. Voorkomen voldoende didactische bekwaamheid nodig. moet worden dat de conclusie over de didactische be- kwaamheid van een LIO heel anders uitvalt bij een andere selectie van assessmenttaken. Dat kan door Vraagstelling een zorgvuldige afbakening en beschrijving van het Tijdens de LIO-stage worden taken uitgevoerd aan taakdomein en de relevante condities waaronder de hand waarvan beoordeeld wordt of de LIO in vol- gepresteerd moet worden en door een selectie van doende mate didactisch bekwaam is. Onderhavige assessmenttaken die deze verscheidenheid vertegen- studie werd opgezet om antwoord te krijgen op de woordigt. Dan nog kan een uitkomst echter zijn dat vraag of de beoordelingspraktijk tijdens de LIO-stage prestaties op assessmenttaken sterk variëren, hetgeen gerechtvaardigde beslissingen over de verwerving dan de vraag oproept of er wellicht niet meer dan één van didactische bekwaamheid toelaat. De aandacht competentie of bekwaamheid in het geding is. Bij- is daarbij vooral uitgegaan naar de vraag in hoeverre voorbeeld, doordat didactische bekwaamheid op het het ontwerp en de uitvoering van de assessments tij- gebied van aanvankelijk lezen iets anders behelst dan dens de LIO-stage tegemoetkomen aan de voorwaar- didactische bekwaamheid op het gebied van rekenen. den voor een succesvolle inferentieprocedure. Bij het De LIO zou de ene verworven kunnen hebben en de ontwerp van de vragenlijsten is dan ook nauw aange- andere (nog) niet. In de survey hebben we de respon- sloten bij de verschillende stappen in de inferentie- denten bevraagd op diverse aspecten die verband procedure. Dat lichten we hieronder eerst toe. houden met de kwaliteit van de steekproef van assessmenttaken. Voorwaarden voor een accurate beoordeling De eerste inferentie heeft te maken met de observatie Voorwaarden voor extrapolatie van assessmentprestaties en waardering van een assessmentprestatie en de Met de derde inferentie wordt de interpretatie van de kwantificering daarvan in een score. Om te kunnen assessmentscore uitgebreid (geëxtrapoleerd) naar het dienen als een basis voor verdere inferenties moet doel- of praktijkdomein. Het praktijkdomein wordt de geobserveerde score accuraat zijn, ofwel zoveel gevormd door de volledige verzameling taaksituaties mogelijk vrij zijn van meetfouten. Meetfouten wor- waarin iemand geacht wordt adequaat te kunnen den veroorzaakt door imperfecties in de meetproce- handelen als de te toetsen competentie of bekwaam- dures. Die kunnen van allerlei aard zijn. Zoals bij- heid verworven is. De vraag die hier in het geding is, Vaststellen van didactische bekwaamheid tijdens de LIO-stage voorbeeld onduidelijkheid bij betrokkenen over luidt: In hoeverre is het mogelijk om op grond van de aard en uitvoering van de beoordelingsprocedure. de assessmentprestatie een conclusie te trekken over Of een onvoldoende uitgewerkte operationalisatie de verwachte prestatie in de vervolgsituatie waarover van de te beoordelen bekwaamheid, zoals kan blijken het assessment een uitspraak wil doen? Meer concreet uit het ontbreken van een heldere en volledige be- gesteld: Geven de resultaten op de tijdens de LIO- schrijving van het taakdomein en/of uit het ontbreken stage uitgevoerde assessmenttaken voldoende hou- van helder geformuleerde prestatiecriteria. Of onvol- vast om uitspraken te doen over het didactisch han- doende controle op de beoordelingskwaliteit van de delen in de reële beroepspraktijk? Om hier zicht op te assessoren. Maar ook de onzekerheid over de her- krijgen zijn de respondenten bevraagd op de authen- komst van bewijsstukken en dergelijke. Op deze en ticiteit van de assessmenttaken tijdens de LIO-stage. nog andere aspecten zijn de respondenten bevraagd. Voorwaarden voor een accurate beslissing Voorwaarden voor generalisatie van assessmentprestaties De laatste inferentie behelst het trekken van een con- De tweede inferentie gaat over de toelaatbaarheid clusie over de in het geding zijnde competentie of van een generaliserende uitspraak over al die andere bekwaamheid op grond van de geobserveerde assess- assessmenttaken die aangeboden hadden kunnen mentscores. Dit houdt in dat deze scores geëvalueerd worden. Het doel van een assessment is niet zozeer worden door ze te vergelijken met een vastgestelde om te weten te komen wat een kandidaat presteert op standaard om op grond daarvan te beslissen of de de concrete assessmenttaken, maar om een conclusie LIO didactisch bekwaam is of niet. Om willekeur te 6 te trekken over het al dan niet verworven zijn van voorkomen is het gewenst dat de standaard helder competentie of bekwaamheid op een beschreven omschreven is en dat aangegeven is hoe de assess-
  • 4. mentscores daartegen moeten worden afgezet. Uiter- blijkt ongeveer driekwart van de stagebegeleiders aard moet de standaard zelf valide zijn, maar de te kunnen beschikken over door de opleiding ver- vaststelling daarvan is bijzonder lastig en is zeker niet strekte scorevoorschriften, beoordelingsschalen of uitvoerbaar aan de hand van een schriftelijke vragen- andere hulpmiddelen om prestaties te beoordelen. lijst. Vandaar dat de respondenten in dit kader alleen Voor mentoren is dit 60 procent. bevraagd zijn op de aanwezigheid van procedures • De inzet van een portfolio waarin de LIO bewijs- die voorschrijven hoe men op grond van beoordeelde stukken voor zijn didactische bekwaamheid ver- assessmentscores kan komen tot een beslissing over gaart doet veronderstellen dat er in de LIO-stage didactische bekwaamheid. voornamelijk analytisch beoordeeld wordt. Maar de reacties op de vraag aan assessoren of zij bewijs- stukken van LIO's elk afzonderlijk van een oordeel Onderzoeksopzet voorzien, laten twijfel ontstaan over die constate- Instrumenten ring. Meer dan 40 procent van de stagebegeleiders Om informatie te verkrijgen over de realisatie van en 16 procent van de mentoren geeft aan bewijs- de voorwaarden voor solide (betrouwbare en valide) stukken niet afzonderlijk te beoordelen. Wanneer beoordelingen tijdens de LIO-stage zijn per inferentie dit wel gebeurt geeft 35 procent van de stagebege- vragen opgesteld en ondergebracht in vijf rubrieken. leiders en 50 procent van de mentoren aan dit te Voor verdere details wordt verwezen naar Peters (2009). doen in termen van 'onvoldoende', 'voldoende' of De vragen zijn opgenomen in drie evaluatieve vra- 'goed'. genlijsten voor de groepen direct betrokkenen bij de • Ondanks het massale gebruik van door de oplei- beoordeling van de LIO-stage: studenten, mentoren ding verstrekte prestatiecriteria is het niet voor elke vanuit de basisschool, en stagebegeleiders vanuit de LIO duidelijk waarop hij tijdens de LIO-stage opleiding. De vragenlijsten zijn web-based afgeno- beoordeeld wordt. Slechts 42 procent reageert met men (toegankelijk via een URL) in de periode van 'helemaal duidelijk'. Voor 8, 11 en 39 procent van de januari tot half april 2009. ondervraagde LIO's is dit respectievelijk 'volstrekt onduidelijk', 'redelijk onduidelijk' en 'enigszins dui- Respondenten delijk'. In totaal hebben 387 LIO's, 59 mentoren vanuit basis- scholen en 105 stagebegeleiders vanuit PABO's aan Voldoende bewijslast het onderzoek deelgenomen. De stagebegeleiders en Bij deze voorwaarde gaat het niet alleen om de hoe- LIO's zijn afkomstig van 14 PABO's, gespreid over het veelheid bewijs maar ook om de kwaliteit daarvan. land. Van de 37 PABO's die Nederland telt heeft dus Niet elke prestatie kan gelden als een bewijsstuk en ruim eenderde deel deelgenomen aan het onderzoek. niet elke verzameling bewijsstukken is zonder meer een goede afspiegeling van het assessmentdomein. Bevraging van relevante betrokkenen leidde op dit Resultaten punt tot de volgende constateringen: • In de vragenlijst is aan stagebegeleiders en men- De resultaten van de schriftelijke bevraging van de toren gevraagd op hoeveel bewijsstukken ze het drie betrokken partijen worden hier beschreven in oordeel over didactische bekwaamheid van LIO's het licht van de voorwaarden waaraan voldaan moet doorgaans baseren. Van de stagebegeleiders geeft TIJDSCHRIFT VOOR LERARENOPLEIDERS (VELON / VELOV) - 32(1) 2011 zijn voor de vier door Kane geformuleerde inferenties. 55 procent aan daarvoor maximaal vijf bewijsstuk- ken te beoordelen en 31 procent meer dan zes bewijsstukken. Bij de mentoren liggen die percenta- Voorwaarden voor accurate beoordelingen ges op 44 respectievelijk 42 procent. Gestandaardiseerde beoordeling • Daarnaar gevraagd geeft 89 procent van de stage- Als er assessoren moeten worden ingezet om gedrag begeleiders en 85 procent van de mentoren aan dat of producten te beoordelen, is standaardisatie van de ze vanuit de PABO richtlijnen hebben ontvangen beoordelingsprocedure een beproefde methode om over welke prestaties van LIO's in aanmerking de subjectiviteit van het assessor-oordeel te beperken. komen als (deel van het) bewijs voor didactische Standaardisatie van de beoordelingsprocedure houdt bekwaamheid. Ondanks de beschikbaarheid van in dat er voorschriften zijn voor wat en hoe er beoor- deze richtlijnen zegt eenderde van zowel de stage- deeld moet worden. Ten aanzien hiervan leidde de begeleiders als de mentoren dat de aangereikte survey tot de volgende constateringen: bewijzen door LIO's de ene keer voldoende en de • In de vragenlijst is aan stagebegeleiders van andere keer onvoldoende informatie geven over de PABO en aan mentoren van de stagescholen hun didactische bekwaamheid. Kennelijk laten de gevraagd of ze bij het beoordelen van de didacti- richtlijnen zoveel ruimte voor interpretatie dat sche bekwaamheid gebruik maken van prestatie- LIO's van tijd tot tijd hun didactische bekwaamheid criteria. Nagenoeg alle stagebegeleiders (98,5%) en proberen te bewijzen met prestaties die daarvoor mentoren (96%) geven aan dit te doen. De vraag onvoldoende geschikt zijn. blijft in hoeverre de gebruikte prestatiecriteria vol- • De kwaliteit van het bewijs is ook afhankelijk van doende ondersteuning kunnen bieden voor een de vraag of er sprake is van een directe registratie beoordeling. Goed geformuleerde prestatiecriteria van het didactisch handelen van een LIO en van geven niet alleen aan waarop de beoordeling zich de daaruit voortvloeiende resultaten. In dat geval moet richten, maar ook welke prestatieniveaus spreken we van 'direct bewijs'. Indirect bewijs onderscheiden kunnen worden en wanneer van wordt verkregen als de beoordeling van het didac- 7 welk prestatieniveau sprake is. Daarnaar gevraagd tisch handelen en de resultaten berust op een
  • 5. (schriftelijk) verslag van de student zelf, de mentor het leraarschap en wat daarbij van een LIO wordt of andere assessor, zonder dat het mogelijk is om verwacht. Dat houdt in ieder geval in dat een asses- het originele bronmateriaal te beschouwen. Bevra- sor de bekwaamheidseisen kent zoals die geformu- ging van de stagebegeleiders en mentoren liet zien leerd zijn in de wet BIO. Iets meer dan de helft van dat het aantal indirecte bewijzen behoorlijk groot is: de stagebegeleiders en eenvijfde van de mentoren Ongeveer 45 procent van de stagebegeleiders en geeft aan dat de PABO bovendien eist dat de asses- 35 procent van de mentoren geeft aan dat minstens sor zelf achter deze eisen kan staan. Tweederde van de helft van het bewijs van het indirecte soort is. de stagebegeleiders en iets minder dan de helft van • Op de vraag welk type bewijsmateriaal wordt de mentoren meldt dat de PABO ook eisen stelt aan opgevoerd, reageert meer dan 80 procent van de de deskundigheid op het gebied van beoordelen. stagebegeleiders met lesbezoeken, stage- of reflec- •Om de vereiste deskundigheid te verwerven heeft tieverslagen en gesprekken tussen LIO, mentor tweederde van de stagebegeleiders en ruim een- en stagebegeleider. Ongeveer 65 procent zegt dat derde van de mentoren een assessorentraining er lesopzetten als bewijsmateriaal worden aange- gevolgd. Gevraagd naar de inhoud van die training boden en minder dan 20 procent noemt videover- blijkt dat de meeste assessoren getraind zijn in het slagen van gegeven lessen en leerprestaties of erva- geven van feedback en het adequaat hanteren van ringen van leerlingen als gevolg van door de LIO prestatiecriteria. Onderwerpen als 'het bepalen van gegeven les(sen). Bevraging van de LIO's leverde overeenstemming tussen assessoren' en 'het vor- een ander beeld op. Driekwart van hen zegt men van een consensusoordeel' blijken veel minder gesprekken tussen LIO, stagebegeleider en mentor vaak expliciet aan de orde te komen. En juist die en stage- of reflectieverslagen op te voeren als onderwerpen zijn van belang om beoordelaars in bewijs en 63 procent gebruikt verslagen van les- staat te stellen om zelfstandig 'de vinger aan de pols bezoeken. De helft gebruikt lesopzetten als bewijs- te houden' voor wat betreft de kwaliteit van de materiaal en 35 procent geeft te kennen de leerpres- beoordelingen. taties van de leerlingen daarvoor te gebruiken. •Aan mentoren en stagebegeleiders is de vraag •Als we kijken naar de intensiteit waarin stagebege- gesteld hoe vaak zij in de typische beoordelingsval- leiders bewijzen raadplegen alvorens tot een oor- kuilen lopen. Naar eigen zeggen lopen beide res- deel te komen over didactische bekwaamheid, dan pondentgroepen niet of nauwelijks in de volgende valt op dat reflectieverslagen veruit het vaakst inge- valkuilen: de neiging om geen extreem hoge of lage zien worden (84% bekijkt deze vaker dan twee scores te geven, te snel veralgemeniseren, te streng keer). De twee directe bewijsbronnen, ingeleverde of juist te mild beoordelen, persoonlijke criteria lesopzetten (60%) en video-opnames van lessen hanteren, omwille van de relatie niet te streng (14%), worden veel minder vaak herhaald bekeken. beoordelen, eerder gegeven oordelen tijdens de •Aan de LIO's is gevraagd of zij of medestudenten LIO-stage een rol laten spelen bij nieuwe beoorde- wel eens bewijzen voor bekwaamheid opvoeren die lingen. Daarentegen rapporteren stagebegeleiders niet voortkomen uit zelf geleverde prestaties. wel dat ze af en toe hun algemene indruk over de Ongeveer 54 procent van de ondervraagde LIO's LIO laten doorwerken in alle beoordelingen. meent zeker te weten of vermoedt dat anderen zich daar schuldig aan maken. En vijf procent geeft toe dat ze zelf één of meerdere bewijsstukken hebben Voorwaarden voor de generalisatie van aangeleverd die het werk zijn van anderen. Het assessmentprestaties blijkt daarbij te gaan om van het Internet gehaalde Dekking van het assessmentdomein bewijzen, om geleende bewijzen van medestuden- Bij een assessment gaat de belangstelling niet zozeer ten of oud-studenten of om verzonnen bewijzen. uit naar de prestatie op de aangeboden taak of taken, maar naar de prestatie die naar verwachting geleverd Vaststellen van didactische bekwaamheid tijdens de LIO-stage Kwaliteit van assessoren zou worden als de kandidaat alle andere mogelijke Omdat prestatiecriteria niet zodanig te objectiveren taken (het assessmentdomein genoemd) zou uitvoe- zijn dat een willekeurige assessor ze zou kunnen toe- ren. Om daarover een betrouwbare uitspraak te kun- passen, is interpretatie ervan onontkoombaar. Daar nen doen is het noodzakelijk dat de uitgevoerde komt bij dat assessoren vaak beschouwd worden als assessmenttaken een goede afspiegeling zijn van de 'zwakste schakel' in het beoordelingsproces het assessmentdomein en de daarin vermelde taak- (Schoonman, 2005). Het is daarom verstandig te condities. Bevraging van de betrokkenen hierop investeren in assessoren die deskundig zijn op het leidde tot de volgende constateringen: betreffende terrein, die kritisch zijn op hun werk, • Diverse vragen in de vragenlijsten voor stagebe- met name op hun beoordelingsactiviteiten, die inzicht geleiders, mentoren en LIO's hadden tot doel om na hebben in het beoordelingsconcept, de kwalificatie- te gaan in hoeverre de PABO's maatregelen hebben eisen van de opleiding en de daarvan afgeleide pres- getroffen om de generaliseerbaarheid van de tatiecriteria en die hebben deelgenomen aan een assessmentprestaties te borgen. Een daarvan is het assessorentraining. Ten aan zien van dit onderwerp gericht laten uitvoeren van specifieke taken tijdens heeft bevraging van de respondenten tot de volgende de LIO-stage. Ongeveer 60 procent van de stagebe- constateringen geleid: geleiders geeft aan dat de LIO's speciale taken krij- • De surveyresultaten laten zien dat bijna alle gen waarvan de uitvoering zicht zou moeten geven PABO's eisen stellen aan hun assessoren. Bijna 95 op de didactische bekwaamheid. Van de LIO's geeft procent van de stagebegeleiders en tweederde van een kleine 70 procent aan dat dit het geval is. 8 de mentoren geven aan dat de PABO eist dat een • Een andere belangrijke vraag in dit verband is of assessor goed op de hoogte is van alle aspecten van LIO's expliciet opdracht krijgen om hun didactische
  • 6. bekwaamheid aan te tonen in lessituaties in ver- bewijsstukken tot verschillende totaalscores komen schillende vakgebieden (zoals taal, rekenen, zaak- en zelfs tot andere beslissingen (bijvoorbeeld in vakken en creatieve vakken). Iets meer dan de helft termen van geslaagd of gezakt) over didactische van de stagebegeleiders zegt dergelijke opdrachten bekwaamheid. In dit verband heeft bevraging van de niet te geven en tweederde van de LIO's zegt derge- respondenten tot de volgende constateringen geleid: lijke opdrachten niet te krijgen. • Op de vraag of de opleiding een procedure voor- • Op de vraag of de uitgevoerde assessmenttaken schrijft volgens welke het eindoordeel over de LIO- inhoudelijk en situationeel gezien voldoende ge- stage berekend (in het geval van kwantitatieve oor- varieerd zijn om als representatief beschouwd te delen) dan wel afgeleid moet worden uit de scores kunnen worden voor het gehele spectrum van of beoordelingen die zijn toegekend aan afzonder- mogelijke taaksituaties, antwoordt 76 procent en lijke prestaties, geeft 81 procent van de stagebege- 82 procent van respectievelijk de stagebegeleiders leiders een positief antwoord. Ondanks het bestaan en mentoren bevestigend. van dergelijke procedures geeft, zoals al eerder in dit artikel werd gerapporteerd, 41 procent van de stagebegeleiders aan prestaties helemaal niet afzon- Voorwaarden voor de extrapolatie van derlijk te beoordelen. Dat laatste gegeven corres- assessmentprestaties pondeert weer met de bevinding dat meer dan Representativiteit van de assessmenttaken 40 procent van de LIO's niet op de hoogte was De context waarin de LIO zijn werk verricht is vaak van een procedure voor zak-/slaagbeslissingen. niet te onderscheiden van die waarin de bevoegde • Van de bevraagde stagebegeleiders en mentoren leraar zijn taak uitvoert. Voor assessment doeleinden zegt respectievelijk 71 en 82 procent dat in goed is dat in principe een prettige situatie. Wat echter pro- overleg een consensusbesluit genomen wordt over blemen kan geven, is dat de LIO vaak speciale taken de didactische bekwaamheid van de LIO. krijgt opgedragen waarvan de resultaten als bewijs- • Driekwart van de stagebegeleiders baseert het stuk in het beoordelingsportfolio worden opgeslagen. eindoordeel op wat de LIO feitelijk gepresteerd Als die taken onvoldoende representatief zijn voor heeft in zijn stage, maar een kwart doet dit primair de werkzaamheden in de reële beroepspraktijk dan op basis van een inschatting of de LIO in de toe- wordt het, ondanks het feit dat de context waarin komst zal uitgroeien tot een startbekwame gewerkt wordt een perfecte afspiegeling is van de leerkracht. reële beroepspraktijk, toch moeilijk om op basis van de resultaten een uitspraak te doen over de didacti- sche bekwaamheid van de LIO. Bevraging van de Ondanks het feit dat de meeste respondenten leidde tot de volgende constateringen: opleidingen prestatiecriteria hebben • Nagenoeg alle ondervraagde stagebegeleiders en geformuleerd, zegt het merendeel mentoren vinden dat de bewijsstukken die de LIO van de LIO's niet precies te weten opvoert voor zijn eindbeoordeling een voldoende waarop ze tijdens de LIO-stage of goede afspiegeling vormen van de taken die de beoordeeld worden. startbekwame leerkracht in de beroepspraktijk moet kunnen uitvoeren. • Het beeld verandert echter bij het stellen van de TIJDSCHRIFT VOOR LERARENOPLEIDERS (VELON / VELOV) - 32(1) 2011 volgende, meer specifieke vraag over de kwaliteit van de bewijsstukken: Lesgeven in de praktijk is com- Conclusie en discussie plex, door de gelijktijdigheid van gebeurtenissen in de Samenvattend zijn de belangrijkste constateringen klas. De leerkracht moet gelijktijdig en direct adequate naar aanleiding van deze survey: beslissingen nemen. Hij/zij dient de didactische aanpak 1. Er is reden voor twijfel aan de accuraatheid van aan te passen aan de kenmerken van de leerlingen. In hoe- beoordelingen die door stagebegeleiders en mentoren verre vindt u dat de bewijsstukken waarmee de LIO de worden toegekend aan prestaties op al dan niet ex- eigen bekwaamheid moet aantonen, deze complexiteit pliciet verstrekte assessmentopdrachten. Die twijfel weerspiegelen? Het percentage stagebegeleiders en wordt ingegeven door: mentoren dat positief reageert op deze vraag is nu • Niet optimaal uitgewerkte prestatiecriteria. De meeste een stuk lager: 39 respectievelijk 52 procent vindt opleidingen hebben wel prestatiecriteria geformu- dat de bewijsstukken een goede weerspiegeling leerd, maar in een kwart van de gevallen worden vormen van de complexe beroepspraktijk. Ruim 40 die niet ondersteund met hulpmiddelen, zoals procent van de stagebegeleiders en mentoren vindt scorevoorschriften en beoordelingsschalen, die de bewijsstukken in dit opzicht wisselend van kwa- de assessor ondersteunen bij de toepassing van liteit en een kleine 20 procent van de stagebegelei- de prestatiecriteria. Van dergelijke lijstjes met 'aan- ders (en 6 procent van de mentoren) is van mening dachtspunten voor de beoordeling' mag niet ver- dat de bewijsstukken in dit opzicht tekortschieten. wacht worden dat ze de assessor kunnen helpen om prestaties accuraat te beoordelen. • Onvoldoende consequente toepassing van prestatiecri- Voorwaarden voor accurate beslissingen teria. De prestatiecriteria worden te vaak alleen over bekwaamheid gebruikt voor het geven van een eindoordeel over Procedures voor het bepalen van het eindoordeel de LIO-stage en niet om elke assessmentprestatie die Als er geen procedure is voorgeschreven om tot een tijdens de stage geleverd wordt mee te beoordelen. eindoordeel te komen, is de kans groot dat verschil- • Onvoldoende transparantie. Ondanks het feit dat de 9 lende assessoren op basis van een reeks gescoorde meeste opleidingen prestatiecriteria hebben gefor-
  • 7. muleerd, zegt het merendeel van de LIO's niet samenstelling van zijn beoordelingsportfolio kan bij precies te weten waarop ze tijdens de LIO-stage de opleidingen gemakkelijk leiden tot de gedachte beoordeeld worden. Dit zou een gevolg kunnen dat er geen regels nodig zijn voor de samenstelling zijn van de onvoldoende uitwerking die aan de van het bewijs voor de te beoordelen bekwaamheid. prestatiecriteria gegeven is. Dat is riskant. Als een LIO bijvoorbeeld problemen • Onvoldoende bewijs. Dit als gevolg van ongeschikte ervaart met onderwijs geven in taal of rekenen zal die bewijsstukken en/of bewijsstukken van onbekende zich bij het aantonen van didactische bekwaamheid herkomst. Eindoordelen over de didactische liever richten op andere vakgebieden. Zonder vol- bekwaamheid zijn daardoor in bijna de helft van de doende sturing vanuit de opleiding zullen daarom gevallen gebaseerd op zwak bewijs (gesprekken en maar weinig beoordelingportfolio's een verzameling verslagen blijken populairder dan de methodes die bewijsstukken bevatten die voldoende representatief op directe wijze zicht geven op de bekwaamheid is om op basis daarvan generaliserende uitspraken te om adequaat te handelen in onderwijsleersituaties). doen over de beheersing van het assessmentdomein (de verzameling assessmenttaken die de operationali- 2. Er is reden om eraan te twijfelen of de bewijsstuk- satie vormt van de te meten bekwaamheid). Het feite- ken die de LIO's overleggen een voldoende dekking lijk gehanteerde bewijsmateriaal zal daardoor vaak garanderen van het assessmentdomein. Het meren- niet de basis vormen om met voldoende zekerheid deel van de stagebegeleiders en mentoren is daar beslissingen te kunnen nemen over de didactische optimistisch over, maar gelet op het geringe aantal bekwaamheid. Hier liggen kansen voor verbetering, bewijsstukken en het ontbreken van sturing vanuit want juist de LIO-stage biedt in beginsel volop gele- de opleiding met het oog op de verkrijging van een genheid om zowel in kwantitatief als kwalitatief goede dekking, lijkt dat optimisme niet gerechtvaar- opzicht voldoende informatie te verzamelen over digd. de vast te stellen bekwaamheid. 3. De mate waarin de bewijsstukken een natuurge- trouwe afspiegeling zijn van de taken waarmee de beginnende leraar geconfronteerd wordt, is in begin- NOOT sel adequaat. Wel vindt een aanzienlijk deel van de 1 Graag willen wij de lectoren bedanken die hebben bijgedra- bevraagde stagebegeleiders en mentoren dat het door gen aan de totstandkoming van dit onderzoek: Dr. Ellen van de LIO aangedragen bewijsmateriaal geen goede den Berg (Hogeschool Edith Stein), Dr. Niels Brouwer (Ise- representatie is van de complexe beroepspraktijk linge Hogeschool) en Dr. Dominique Sluijsmans (Hogeschool Arnhem en Nijmegen). Ook dank aan de vele coördinatoren (bijvoorbeeld het omgaan met individuele verschillen en opleiders van de lerarenopleidingen, de stagementoren tussen leerlingen). van de basisscholen en de LIO-studenten voor hun onmis- bare medewerking aan het onderzoek. 4. Ten slotte twijfelen we ook of voldaan wordt aan de voorwaarden om te komen tot accurate beslissingen over didactische bekwaamheid. Weliswaar geeft het merendeel van de stagebegeleiders aan dat de oplei- LITERATUUR ding een procedure voorschrijft om tot een eindoor- Borsboom, D., Mellenbergh, G.J., & Heerden, J. van. (2004). deel te komen, maar op grond van andere responsen The concept of validity. Psychological Review, 111, 4, die in dit verband verkregen werden, valt af te leiden 1061–1071. dat deze waarschijnlijk geen regels bevatten om de Dierick, S., & Dochy, F. (2001). New Lines in Edumetrics: toegekende scores aan assessmentprestaties samen te New Forms of Assessment Lead to New Assessment vatten in een eindoordeel. Zonder dergelijke regels Criteria. Studies in Educational Evaluation, 27(4), 307- zijn beslissingen over didactische bekwaamheid 329. Vaststellen van didactische bekwaamheid tijdens de LIO-stage subjectief, niet transparant en slecht verdedigbaar Ebel, R.L. (1983). The practical validation of tests of ability. naar de betrokkenen. Educational Measurement: Issues and Practice, 2, 2, 7-10. Inspectie van het onderwijs (2003). Bekwaam afgerond? Eva- luatie startbekwaamheden in opleidingen Leraar Basison- Eindoordelen over de didactische derwijs. Inspectierapport, nr. 2003-12. Utrecht: Inspectie bekwaamheid zijn in bijna de helft van het Onderwijs. van de gevallen gebaseerd op zwak Kane, M., Crooks, T., & Cohen, A. (1999). Validating Measu- bewijs. res of Performance. Educational Measurement: Issues and Practice, 18, 2, 5-17 Linn, R.L., & Burton, E. (1994). Performance-based assess- De constateringen overziend denken wij dat de ment: Implications of task specificity. Educational beoordelingspraktijk tijdens de LIO-stage op dit Measurement: Issues and Practice, 13, 1, 5-15. moment vaak niet zal voldoen aan de voorwaarden Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (2008). voor een succesvolle inferentieprocedure volgens Monitor Beleidsagenda Lerarenopleidingen 2005-2008. Kane. De oorzaak daarvan zoeken wij primair in het www.minocw.nl/documenten/4347.pdf ontbreken van voldoende regie bij de inrichting en uitvoering van procedures voor het vaststellen van Onderwijsraad (2009). Kwaliteitsborging van het eindniveau didactische bekwaamheid. De grote verantwoorde- van aanstaande leraren. Den Haag: Onderwijsraad. 10 lijkheid die de student met de invoering van het Peters, M. (2009). De praktijk van de beoordeling van competentiegericht opleiden heeft gekregen voor de LIO-stages binnen lerarenopleidingen basisonderwijs.
  • 8. Een onderzoek naar validiteit van bekwaamheidsbeoorde- ling bij studenten in de LIO-stage van de lerarenopleiding basisonderwijs (Master’s thesis). Nijmegen: Radboud Universiteit. Schoonman, W. (2005). De zwakste schakels. Over assessment door assessoren. Onderzoek van Onderwijs, 34, 10-14. Stichting Beroepskwaliteit leraren en ander personeel. (2003). Bekwaamheidseisen leraren. Den Haag: SBL. Straetmans, G.J.J.M., & Sanders, P (2001). Beoordelen van .F. competenties van docenten. EPS-reeks 05. Educatief Part- nerschap. Straetmans, G.J.J.M. (2006). Bekwaam beoordelen en beslis- sen. Beoordelen in competentiegerichte beroepsopleidin- gen. Lectorale Rede. Enschede: Saxion Hogescholen. TIJDSCHRIFT VOOR LERARENOPLEIDERS (VELON / VELOV) - 32(1) 2011 11