SlideShare una empresa de Scribd logo
1 de 23
Procentuele toename en exponentiële groei Een stuk algen met een oppervlakte van 8 m 2  groeit elke  dag met 50% . Geef de formule waarmee je oppervlakte  kan uitrekenen als je het aantal dagen weet en bereken  de oppervlakte na 7 dagen. Neem aantal dagen =t
Procentuele toename en exponentiële groei Een stuk algen met een oppervlakte van 8 m 2  groeit elke  dag met 50% . Geef de formule waarmee je oppervlakte  kan uitrekenen als je het aantal dagen weet en bereken  de oppervlakte na 7 dagen. Neem aantal dagen =t Groei van 50% = toename van 50%. Je hebt dus 100% +50% =150%
Procentuele toename en exponentiële groei Een stuk algen met een oppervlakte van 8 m 2  groeit elke  dag met 50% . Geef de formule waarmee je oppervlakte  kan uitrekenen als je het aantal dagen weet en bereken  de oppervlakte na 7 dagen. Neem aantal dagen =t Groei van 50% = toename van 50%. Je hebt dus 100% +50% =150% Bij 150% hoort 1,5.
Procentuele toename en exponentiële groei Een stuk algen met een oppervlakte van 8 m 2  groeit elke  dag met 50% . Geef de formule waarmee je oppervlakte  kan uitrekenen als je het aantal dagen weet en bereken  de oppervlakte na 7 dagen. Neem aantal dagen =t Groei van 50% = toename van 50%. Je hebt dus 100% +50% =150% Bij 150% hoort 1,5. Start (t =0)   t = 1   t = 2 Oppervlakte = 8 m 2 t = 3    t =  4  formule:
Procentuele toename en exponentiële groei Een stuk algen met een oppervlakte van 8 m 2  groeit elke  dag met 50% . Geef de formule waarmee je oppervlakte  kan uitrekenen als je het aantal dagen weet en bereken  de oppervlakte na 7 dagen. Neem aantal dagen =t Groei van 50% = toename van 50%. Je hebt dus 100% +50% =150% Bij 150% hoort 1,5. Start (t =0)   t = 1   t = 2 Oppervlakte = 8 m 2   Oppervlakte = 8·1,5 =12 m 2  t = 3    t =  4  formule:
Procentuele toename en exponentiële groei Een stuk algen met een oppervlakte van 8 m 2  groeit elke  dag met 50% . Geef de formule waarmee je oppervlakte  kan uitrekenen als je het aantal dagen weet en bereken  de oppervlakte na 7 dagen. Neem aantal dagen =t Groei van 50% = toename van 50%. Je hebt dus 100% +50% =150% Bij 150% hoort 1,5. Start (t =0)   t = 1   t = 2 Oppervlakte = 8 m 2   Oppervlakte = 8·1,5 =12 m 2  Oppervlakte = 8·1,5·1,5 =18 m 2   t = 3    t =  4  formule:
Procentuele toename en exponentiële groei Een stuk algen met een oppervlakte van 8 m 2  groeit elke  dag met 50% . Geef de formule waarmee je oppervlakte  kan uitrekenen als je het aantal dagen weet en bereken  de oppervlakte na 7 dagen. Neem aantal dagen =t Groei van 50% = toename van 50%. Je hebt dus 100% +50% =150% Bij 150% hoort 1,5. Start (t =0)   t = 1   t = 2 Oppervlakte = 8 m 2   Oppervlakte = 8·1,5 =12 m 2  Oppervlakte = 8·1,5·1,5 =18 m 2   t = 3    t =  4  formule:  Oppervlakte = 8·1,5·1,5·1,5 = 27 m 2
Procentuele toename en exponentiële groei Een stuk algen met een oppervlakte van 8 m 2  groeit elke  dag met 50% . Geef de formule waarmee je oppervlakte  kan uitrekenen als je het aantal dagen weet en bereken  de oppervlakte na 7 dagen. Neem aantal dagen =t Groei van 50% = toename van 50%. Je hebt dus 100% +50% =150% Bij 150% hoort 1,5. Start (t =0)   t = 1   t = 2 Oppervlakte = 8 m 2   Oppervlakte = 8·1,5 =12 m 2  Oppervlakte = 8·1,5·1,5 =18 m 2   t = 3    t =  4  formule:  Oppervlakte = 8·1,5·1,5·1,5  Oppervlakte = 8·1,5·1,5·1,5 ·1,5 = 27 m 2   = 40,5 m 2
Procentuele toename en exponentiële groei Een stuk algen met een oppervlakte van 8 m 2  groeit elke  dag met 50% . Geef de formule waarmee je oppervlakte  kan uitrekenen als je het aantal dagen weet en bereken  de oppervlakte na 7 dagen. Neem aantal dagen =t Groei van 50% = toename van 50%. Je hebt dus 100% +50% =150% Bij 150% hoort 1,5. Start (t =0)   t = 1   t = 2 8·1,5 1  =12 m 2  8·1,5 2  =18 m 2 Oppervlakte = 8 m 2   Oppervlakte = 8·1,5 =12 m 2  Oppervlakte = 8·1,5·1,5 =18 m 2   t = 3    t =  4  formule:  8·1,5 3  =27 m 2  8·1,5 4  =40,5 m 2  Oppervlakte = 8·1,5·1,5·1,5  Oppervlakte = 8·1,5·1,5·1,5 ·1,5 = 27 m 2   = 40,5 m 2
Procentuele toename en exponentiële groei Een stuk algen met een oppervlakte van 8 m 2  groeit elke  dag met 50% . Geef de formule waarmee je oppervlakte  kan uitrekenen als je het aantal dagen weet en bereken  de oppervlakte na 7 dagen. Neem aantal dagen =t Groei van 50% = toename van 50%. Je hebt dus 100% +50% =150% Bij 150% hoort 1,5. Start (t =0)   t = 1   t = 2 8·1,5 1  =12 m 2  8·1,5 2  =18 m 2 Oppervlakte = 8 m 2   Oppervlakte = 8·1,5 =12 m 2  Oppervlakte = 8·1,5·1,5 =18 m 2   t = 3    t =  4  formule:  N = b· g t 8·1,5 3  =27 m 2  8·1,5 4  =40,5 m 2  Oppervlakte = 8·1,5·1,5·1,5  Oppervlakte = 8·1,5·1,5·1,5 ·1,5 = 27 m 2   = 40,5 m 2
Procentuele toename en exponentiële groei Een stuk algen met een oppervlakte van 8 m 2  groeit elke  dag met 50% . Geef de formule waarmee je oppervlakte  kan uitrekenen als je het aantal dagen weet en bereken  de oppervlakte na 7 dagen. Neem aantal dagen =t Groei van 50% = toename van 50%. Je hebt dus 100% +50% =150% Bij 150% hoort 1,5. Start (t =0)   t = 1   t = 2 8·1,5 1  =12 m 2  8·1,5 2  =18 m 2 Oppervlakte = 8 m 2   Oppervlakte = 8·1,5 =12 m 2  Oppervlakte = 8·1,5·1,5 =18 m 2   t = 3    t =  4  formule:  N = b· g t beginwaarde  groeifactor 8·1,5 3  =27 m 2  8·1,5 4  =40,5 m 2  Oppervlakte = 8·1,5·1,5·1,5  Oppervlakte = 8·1,5·1,5·1,5 ·1,5 = 27 m 2   = 40,5 m 2
Procentuele toename en exponentiële groei Een stuk algen met een oppervlakte van 8 m 2  groeit elke  dag met 50% . Geef de formule waarmee je oppervlakte  kan uitrekenen als je het aantal dagen weet en bereken  de oppervlakte na 7 dagen. Neem aantal dagen =t Groei van 50% = toename van 50%. Je hebt dus 100% +50% =150% Bij 150% hoort 1,5. Start (t =0)   t = 1   t = 2 8·1,5 1  =12 m 2  8·1,5 2  =18 m 2 Oppervlakte = 8 m 2   Oppervlakte = 8·1,5 =12 m 2  Oppervlakte = 8·1,5·1,5 =18 m 2   t = 3    t =  4  formule:  N = b· g t beginwaarde  groeifactor 8·1,5 3  =27 m 2  8·1,5 4  =40,5 m 2  Oppervlakte = 8·1,5·1,5·1,5  Oppervlakte = 8·1,5·1,5·1,5 ·1,5  N =  8·1,5 t = 27 m 2   = 40,5 m 2
Procentuele toename en exponentiële groei Een stuk algen met een oppervlakte van 8 m 2  groeit elke  dag met 50% . Geef de formule waarmee je oppervlakte  kan uitrekenen als je het aantal dagen weet en bereken  de oppervlakte na 7 dagen. Neem aantal dagen =t Groei van 50% = toename van 50%. Je hebt dus 100% +50% =150% Bij 150% hoort 1,5. Start (t =0)   t = 1   t = 2 8·1,5 1  =12 m 2  8·1,5 2  =18 m 2 Oppervlakte = 8 m 2   Oppervlakte = 8·1,5 =12 m 2  Oppervlakte = 8·1,5·1,5 =18 m 2   t = 3    t =  4  formule:  N = b· g t beginwaarde  groeifactor 8·1,5 3  =27 m 2  8·1,5 4  =40,5 m 2  Oppervlakte = 8·1,5·1,5·1,5  Oppervlakte = 8·1,5·1,5·1,5 ·1,5  N =  8·1,5 t = 27 m 2   = 40,5 m 2   Oppervlakte na 7 dagen :    N =  8·1,5 7  = 136,6875  m 2
Otto zet een bedrag van € 200  op zijn spaarrekening. Hij krijgt 4,5% rente per jaar. Geef de formule waarmee je het bedrag B in € kan uitrekenen als je weet wat het aantal jaren is en bereken hoeveel € er op zijn spaarrekening staat na 3 jaar?  Neem aantal jaren = t Procentuele toename en exponentiële groei
Otto zet een bedrag van € 200  op zijn spaarrekening. Hij krijgt 4,5% rente per jaar. Geef de formule waarmee je het bedrag B in € kan uitrekenen als je weet wat het aantal jaren is en bereken hoeveel € er op zijn spaarrekening staat na 3 jaar?  Neem aantal jaren = t Antwoord:  Procentuele toename per jaar  =  4,5% dus 104,5%  Hierbij hoort de groeifactor 1,045   Hij begint ( t= 0)  met een bedrag van 200  Procentuele toename en exponentiële groei
Otto zet een bedrag van € 200  op zijn spaarrekening. Hij krijgt 4,5% rente per jaar. Geef de formule waarmee je het bedrag B in € kan uitrekenen als je weet wat het aantal jaren is en bereken hoeveel € er op zijn spaarrekening staat na 3 jaar?  Neem aantal jaren = t Antwoord:  Procentuele toename per jaar  =  4,5%  dus 104,5%  Hierbij hoort de groeifactor 1,045    N = b· g t Hij begint ( t= 0)  met een bedrag van 200    B = 200· 1,045 t Procentuele toename en exponentiële groei
Otto zet een bedrag van € 200  op zijn spaarrekening. Hij krijgt 4,5% rente per jaar. Geef de formule waarmee je het bedrag B in € kan uitrekenen als je weet wat het aantal jaren is en bereken hoeveel € er op zijn spaarrekening staat na 3 jaar?  Neem aantal jaren = t Antwoord:  Procentuele toename per jaar  =  4,5%  dus 104,5%  Hierbij hoort de groeifactor 1,045      N = b· g t Hij begint ( t= 0)  met een bedrag van 200    B = 200· 1,045 t t = 3   B = 200· 1,045 3  = € 228,23  Procentuele toename en exponentiële groei
Cindy wil ook geld zetten op haar spaarrekening,  volgens de bankmedewerker kan ze het bedrag B in € berekenen met de formule  B = 340· 1,052 t Hierin is t de tijd in jaren. Wat is het begin bedrag dat Cindy op haar haarspaarrekening zet en hoeveel procent rente krijgt ze per jaar? Procentuele toename en exponentiële groei
Cindy wil ook geld zetten op haar spaarrekening,  volgens de bankmedewerker kan ze het bedrag B in € berekenen met de formule  B = 340· 1,052 t Hierin is t de tijd in jaren. Wat is het begin bedrag dat Cindy op haar haarspaarrekening zet en hoeveel procent rente krijgt ze per jaar? Antwoord:  N = b· g t   B = 340· 1,052 t Procentuele toename en exponentiële groei
Cindy wil ook geld zetten op haar spaarrekening,  volgens de bankmedewerker kan ze het bedrag B in € berekenen met de formule  B = 340· 1,052 t Hierin is t de tijd in jaren. Wat is het begin bedrag dat Cindy op haar haarspaarrekening zet en hoeveel procent rente krijgt ze per jaar? Antwoord:  N = b· g t   B = 340· 1,052 t Begin bedrag = € 340  Procentuele toename en exponentiële groei
Cindy wil ook geld zetten op haar spaarrekening,  volgens de bankmedewerker kan ze het bedrag B in € berekenen met de formule  B = 340· 1,052 t Hierin is t de tijd in jaren. Wat is het begin bedrag dat Cindy op haar haarspaarrekening zet en hoeveel procent rente krijgt ze per jaar? Antwoord:  N = b· g t   B = 340· 1,052 t Begin bedrag = € 340  Rente per jaar = 1,052 - 1 = 0,052 Bij 0,052 = 5,2% Procentuele toename en exponentiële groei
Procentuele toename en exponentiële groei Opdrachten ( 20 minuten tijd) a . Wendy zet een bedrag van € 375 op haar spaarrekening. Ze krijgt 4,9% rente per jaar. Geef de formule waarmee je het bedrag B in € kan uitrekenen als je weet wat het aantal jaren is en bereken hoeveel € er op zijn spaarrekening staat na 3 jaar?  Neem aantal jaren = t   b . Max wil ook geld zetten op zijn spaarrekening,  volgens de bankmedewerker kan hij het bedrag B in € berekenen met de formule  B = 230· 1,06 t  .  Hierin is t de tijd in jaren.  Wat is het begin bedrag dat Max op zijn haarspaarrekening zet en hoeveel procent rente krijgt hij per jaar? c .  Elline en Kirsten zetten op de zelfde dag een bedrag op hun spaarrekening.  Elline zet een bedrag van150 € op haar spaarrekening en krijgt 7% rente per jaar.  Kirsten zet een bedrag van 110 € op haar spaarrekening en krijgt 1,9% rente  per maand Wie heeft na 2 jaar meer € op de spaarrekening? *d .  Michiel wil een bepaalde bedrag voor één jaar op een spaarrekening  zetten en daarna het bedrag weer pinnen. Hij kan kiezen voor rente van 12,5% per jaar , een rente van 1,1% per maand of een rente van 3,5% per kwart jaar. Bij welke rente heeft hij na één jaar het grootste bedrag op zijn spaarrekening?
Procentuele toename en exponentiële groei a . Wendy zet een bedrag van € 375 op haar spaarrekening. Ze krijgt 4,9% rente per jaar. Geef de formule waarmee je het bedrag B in € kan uitrekenen als je weet wat het aantal jaren is en bereken hoeveel € er op zijn spaarrekening staat na 3 jaar?  Neem aantal jaren = t Antwoord:  B = 375· 1,049 t  B = 375· 1,049 3  = € 432,87  b . Max wil ook geld zetten op zijn spaarrekening,  volgens de bankmedewerker kan hij het bedrag B in € berekenen met de formule  B = 230· 1,06 t  .  Hierin is t de tijd in jaren.  Wat is het begin bedrag dat Max op zijn haarspaarrekening zet en hoeveel procent rente krijgt hij per jaar? Antwoord: Begin bedrag = 230  Rente = 1,06-1 = 0,06.  Dus 6% rente  c .  Elline en Kirsten zetten op de zelfde dag een bedrag op hun spaarrekening.  Elline zet een bedrag van150 € op haar spaarrekening en krijgt 7% rente per jaar.  Kirsten zet een bedrag van 110 € op haar spaarrekening en krijgt 1,9% rente  per maand Wie heeft na 2 jaar meer € op de spaarrekening? Antwoord: Bij Elline is er na 2 jaar :  150 · 1,07 2  = € 171, 74     Bij Kirsten is er na 2 jaar:  110 · 1,019 24  = € 172, 81  Dus Kirsten heeft na 2 jaar meer € op haar spaarkrekening.   *d .  Michiel wil een bepaalde bedrag voor één jaar op een spaarrekening  zetten en daarna het bedrag weer pinnen. Hij kan kiezen voor rente van 12,5% per jaar , een rente van 1,1% per maand of een rente van 3,5% per kwart jaar. Bij welke rente heeft hij na één jaar het grootste bedrag op zijn spaarrekening? Antwoord: Neem beginbedrag = b Bij 12,5% rente per jaar heeft hij na 1 jaar  b· 1,125 1  =  b· 1,125  =  b·  1,125 Bij 1,1% rente per maand heeft hij na 1 jaar  b· 1,011 12   =  b· 1,140 = b·  1,140 Bij 3,5% rente per kwart jaar heeft hij na 1 jaar  b· 1,035 4   =  b· 1,148 = b·  1,148 Dus bij rente van 3,5% per kwart jaar.

Más contenido relacionado

Más de Muhtadi Al-Awwadi (20)

3v lineaire formules opstellen
3v lineaire formules opstellen3v lineaire formules opstellen
3v lineaire formules opstellen
 
Toevalsvariabelen
ToevalsvariabelenToevalsvariabelen
Toevalsvariabelen
 
4vavaasmetenzonder
4vavaasmetenzonder 4vavaasmetenzonder
4vavaasmetenzonder
 
4vasamenvattingh6
4vasamenvattingh64vasamenvattingh6
4vasamenvattingh6
 
4vaproductsomencomplementregel
4vaproductsomencomplementregel4vaproductsomencomplementregel
4vaproductsomencomplementregel
 
Oppervlakte driehoeken
Oppervlakte driehoekenOppervlakte driehoeken
Oppervlakte driehoeken
 
2vvergrotingsfactork
2vvergrotingsfactork2vvergrotingsfactork
2vvergrotingsfactork
 
4vatoepassingenmachtenenwortels
4vatoepassingenmachtenenwortels4vatoepassingenmachtenenwortels
4vatoepassingenmachtenenwortels
 
3vexponetielegroeideel1
3vexponetielegroeideel13vexponetielegroeideel1
3vexponetielegroeideel1
 
Boxplot1.1
Boxplot1.1Boxplot1.1
Boxplot1.1
 
perspectief tekenen Balk onder de horizon
perspectief tekenen Balk onder de horizonperspectief tekenen Balk onder de horizon
perspectief tekenen Balk onder de horizon
 
2vsamenvattingkwadratischeformules
2vsamenvattingkwadratischeformules2vsamenvattingkwadratischeformules
2vsamenvattingkwadratischeformules
 
2vsamenvattinghaakjeswegwerken
2vsamenvattinghaakjeswegwerken2vsamenvattinghaakjeswegwerken
2vsamenvattinghaakjeswegwerken
 
2vsamenvattingwortelsherleiden
2vsamenvattingwortelsherleiden2vsamenvattingwortelsherleiden
2vsamenvattingwortelsherleiden
 
1vsamenvattingherleiden
1vsamenvattingherleiden1vsamenvattingherleiden
1vsamenvattingherleiden
 
1vrekenregelsennegatievegetallen
1vrekenregelsennegatievegetallen1vrekenregelsennegatievegetallen
1vrekenregelsennegatievegetallen
 
V4ax^n
V4ax^nV4ax^n
V4ax^n
 
4vaexponetielegroeideel1
4vaexponetielegroeideel14vaexponetielegroeideel1
4vaexponetielegroeideel1
 
Oefening assenstelsel
Oefening assenstelselOefening assenstelsel
Oefening assenstelsel
 
4vamachtenenwortels
4vamachtenenwortels4vamachtenenwortels
4vamachtenenwortels
 

Exponentiëlee groei deel 2

  • 1. Procentuele toename en exponentiële groei Een stuk algen met een oppervlakte van 8 m 2 groeit elke dag met 50% . Geef de formule waarmee je oppervlakte kan uitrekenen als je het aantal dagen weet en bereken de oppervlakte na 7 dagen. Neem aantal dagen =t
  • 2. Procentuele toename en exponentiële groei Een stuk algen met een oppervlakte van 8 m 2 groeit elke dag met 50% . Geef de formule waarmee je oppervlakte kan uitrekenen als je het aantal dagen weet en bereken de oppervlakte na 7 dagen. Neem aantal dagen =t Groei van 50% = toename van 50%. Je hebt dus 100% +50% =150%
  • 3. Procentuele toename en exponentiële groei Een stuk algen met een oppervlakte van 8 m 2 groeit elke dag met 50% . Geef de formule waarmee je oppervlakte kan uitrekenen als je het aantal dagen weet en bereken de oppervlakte na 7 dagen. Neem aantal dagen =t Groei van 50% = toename van 50%. Je hebt dus 100% +50% =150% Bij 150% hoort 1,5.
  • 4. Procentuele toename en exponentiële groei Een stuk algen met een oppervlakte van 8 m 2 groeit elke dag met 50% . Geef de formule waarmee je oppervlakte kan uitrekenen als je het aantal dagen weet en bereken de oppervlakte na 7 dagen. Neem aantal dagen =t Groei van 50% = toename van 50%. Je hebt dus 100% +50% =150% Bij 150% hoort 1,5. Start (t =0) t = 1 t = 2 Oppervlakte = 8 m 2 t = 3 t = 4 formule:
  • 5. Procentuele toename en exponentiële groei Een stuk algen met een oppervlakte van 8 m 2 groeit elke dag met 50% . Geef de formule waarmee je oppervlakte kan uitrekenen als je het aantal dagen weet en bereken de oppervlakte na 7 dagen. Neem aantal dagen =t Groei van 50% = toename van 50%. Je hebt dus 100% +50% =150% Bij 150% hoort 1,5. Start (t =0) t = 1 t = 2 Oppervlakte = 8 m 2 Oppervlakte = 8·1,5 =12 m 2 t = 3 t = 4 formule:
  • 6. Procentuele toename en exponentiële groei Een stuk algen met een oppervlakte van 8 m 2 groeit elke dag met 50% . Geef de formule waarmee je oppervlakte kan uitrekenen als je het aantal dagen weet en bereken de oppervlakte na 7 dagen. Neem aantal dagen =t Groei van 50% = toename van 50%. Je hebt dus 100% +50% =150% Bij 150% hoort 1,5. Start (t =0) t = 1 t = 2 Oppervlakte = 8 m 2 Oppervlakte = 8·1,5 =12 m 2 Oppervlakte = 8·1,5·1,5 =18 m 2 t = 3 t = 4 formule:
  • 7. Procentuele toename en exponentiële groei Een stuk algen met een oppervlakte van 8 m 2 groeit elke dag met 50% . Geef de formule waarmee je oppervlakte kan uitrekenen als je het aantal dagen weet en bereken de oppervlakte na 7 dagen. Neem aantal dagen =t Groei van 50% = toename van 50%. Je hebt dus 100% +50% =150% Bij 150% hoort 1,5. Start (t =0) t = 1 t = 2 Oppervlakte = 8 m 2 Oppervlakte = 8·1,5 =12 m 2 Oppervlakte = 8·1,5·1,5 =18 m 2 t = 3 t = 4 formule: Oppervlakte = 8·1,5·1,5·1,5 = 27 m 2
  • 8. Procentuele toename en exponentiële groei Een stuk algen met een oppervlakte van 8 m 2 groeit elke dag met 50% . Geef de formule waarmee je oppervlakte kan uitrekenen als je het aantal dagen weet en bereken de oppervlakte na 7 dagen. Neem aantal dagen =t Groei van 50% = toename van 50%. Je hebt dus 100% +50% =150% Bij 150% hoort 1,5. Start (t =0) t = 1 t = 2 Oppervlakte = 8 m 2 Oppervlakte = 8·1,5 =12 m 2 Oppervlakte = 8·1,5·1,5 =18 m 2 t = 3 t = 4 formule: Oppervlakte = 8·1,5·1,5·1,5 Oppervlakte = 8·1,5·1,5·1,5 ·1,5 = 27 m 2 = 40,5 m 2
  • 9. Procentuele toename en exponentiële groei Een stuk algen met een oppervlakte van 8 m 2 groeit elke dag met 50% . Geef de formule waarmee je oppervlakte kan uitrekenen als je het aantal dagen weet en bereken de oppervlakte na 7 dagen. Neem aantal dagen =t Groei van 50% = toename van 50%. Je hebt dus 100% +50% =150% Bij 150% hoort 1,5. Start (t =0) t = 1 t = 2 8·1,5 1 =12 m 2 8·1,5 2 =18 m 2 Oppervlakte = 8 m 2 Oppervlakte = 8·1,5 =12 m 2 Oppervlakte = 8·1,5·1,5 =18 m 2 t = 3 t = 4 formule: 8·1,5 3 =27 m 2 8·1,5 4 =40,5 m 2 Oppervlakte = 8·1,5·1,5·1,5 Oppervlakte = 8·1,5·1,5·1,5 ·1,5 = 27 m 2 = 40,5 m 2
  • 10. Procentuele toename en exponentiële groei Een stuk algen met een oppervlakte van 8 m 2 groeit elke dag met 50% . Geef de formule waarmee je oppervlakte kan uitrekenen als je het aantal dagen weet en bereken de oppervlakte na 7 dagen. Neem aantal dagen =t Groei van 50% = toename van 50%. Je hebt dus 100% +50% =150% Bij 150% hoort 1,5. Start (t =0) t = 1 t = 2 8·1,5 1 =12 m 2 8·1,5 2 =18 m 2 Oppervlakte = 8 m 2 Oppervlakte = 8·1,5 =12 m 2 Oppervlakte = 8·1,5·1,5 =18 m 2 t = 3 t = 4 formule: N = b· g t 8·1,5 3 =27 m 2 8·1,5 4 =40,5 m 2 Oppervlakte = 8·1,5·1,5·1,5 Oppervlakte = 8·1,5·1,5·1,5 ·1,5 = 27 m 2 = 40,5 m 2
  • 11. Procentuele toename en exponentiële groei Een stuk algen met een oppervlakte van 8 m 2 groeit elke dag met 50% . Geef de formule waarmee je oppervlakte kan uitrekenen als je het aantal dagen weet en bereken de oppervlakte na 7 dagen. Neem aantal dagen =t Groei van 50% = toename van 50%. Je hebt dus 100% +50% =150% Bij 150% hoort 1,5. Start (t =0) t = 1 t = 2 8·1,5 1 =12 m 2 8·1,5 2 =18 m 2 Oppervlakte = 8 m 2 Oppervlakte = 8·1,5 =12 m 2 Oppervlakte = 8·1,5·1,5 =18 m 2 t = 3 t = 4 formule: N = b· g t beginwaarde groeifactor 8·1,5 3 =27 m 2 8·1,5 4 =40,5 m 2 Oppervlakte = 8·1,5·1,5·1,5 Oppervlakte = 8·1,5·1,5·1,5 ·1,5 = 27 m 2 = 40,5 m 2
  • 12. Procentuele toename en exponentiële groei Een stuk algen met een oppervlakte van 8 m 2 groeit elke dag met 50% . Geef de formule waarmee je oppervlakte kan uitrekenen als je het aantal dagen weet en bereken de oppervlakte na 7 dagen. Neem aantal dagen =t Groei van 50% = toename van 50%. Je hebt dus 100% +50% =150% Bij 150% hoort 1,5. Start (t =0) t = 1 t = 2 8·1,5 1 =12 m 2 8·1,5 2 =18 m 2 Oppervlakte = 8 m 2 Oppervlakte = 8·1,5 =12 m 2 Oppervlakte = 8·1,5·1,5 =18 m 2 t = 3 t = 4 formule: N = b· g t beginwaarde groeifactor 8·1,5 3 =27 m 2 8·1,5 4 =40,5 m 2 Oppervlakte = 8·1,5·1,5·1,5 Oppervlakte = 8·1,5·1,5·1,5 ·1,5 N = 8·1,5 t = 27 m 2 = 40,5 m 2
  • 13. Procentuele toename en exponentiële groei Een stuk algen met een oppervlakte van 8 m 2 groeit elke dag met 50% . Geef de formule waarmee je oppervlakte kan uitrekenen als je het aantal dagen weet en bereken de oppervlakte na 7 dagen. Neem aantal dagen =t Groei van 50% = toename van 50%. Je hebt dus 100% +50% =150% Bij 150% hoort 1,5. Start (t =0) t = 1 t = 2 8·1,5 1 =12 m 2 8·1,5 2 =18 m 2 Oppervlakte = 8 m 2 Oppervlakte = 8·1,5 =12 m 2 Oppervlakte = 8·1,5·1,5 =18 m 2 t = 3 t = 4 formule: N = b· g t beginwaarde groeifactor 8·1,5 3 =27 m 2 8·1,5 4 =40,5 m 2 Oppervlakte = 8·1,5·1,5·1,5 Oppervlakte = 8·1,5·1,5·1,5 ·1,5 N = 8·1,5 t = 27 m 2 = 40,5 m 2 Oppervlakte na 7 dagen : N = 8·1,5 7 = 136,6875 m 2
  • 14. Otto zet een bedrag van € 200 op zijn spaarrekening. Hij krijgt 4,5% rente per jaar. Geef de formule waarmee je het bedrag B in € kan uitrekenen als je weet wat het aantal jaren is en bereken hoeveel € er op zijn spaarrekening staat na 3 jaar? Neem aantal jaren = t Procentuele toename en exponentiële groei
  • 15. Otto zet een bedrag van € 200 op zijn spaarrekening. Hij krijgt 4,5% rente per jaar. Geef de formule waarmee je het bedrag B in € kan uitrekenen als je weet wat het aantal jaren is en bereken hoeveel € er op zijn spaarrekening staat na 3 jaar? Neem aantal jaren = t Antwoord: Procentuele toename per jaar = 4,5% dus 104,5% Hierbij hoort de groeifactor 1,045 Hij begint ( t= 0) met een bedrag van 200 Procentuele toename en exponentiële groei
  • 16. Otto zet een bedrag van € 200 op zijn spaarrekening. Hij krijgt 4,5% rente per jaar. Geef de formule waarmee je het bedrag B in € kan uitrekenen als je weet wat het aantal jaren is en bereken hoeveel € er op zijn spaarrekening staat na 3 jaar? Neem aantal jaren = t Antwoord: Procentuele toename per jaar = 4,5% dus 104,5% Hierbij hoort de groeifactor 1,045  N = b· g t Hij begint ( t= 0) met een bedrag van 200 B = 200· 1,045 t Procentuele toename en exponentiële groei
  • 17. Otto zet een bedrag van € 200 op zijn spaarrekening. Hij krijgt 4,5% rente per jaar. Geef de formule waarmee je het bedrag B in € kan uitrekenen als je weet wat het aantal jaren is en bereken hoeveel € er op zijn spaarrekening staat na 3 jaar? Neem aantal jaren = t Antwoord: Procentuele toename per jaar = 4,5% dus 104,5% Hierbij hoort de groeifactor 1,045  N = b· g t Hij begint ( t= 0) met een bedrag van 200 B = 200· 1,045 t t = 3 B = 200· 1,045 3 = € 228,23 Procentuele toename en exponentiële groei
  • 18. Cindy wil ook geld zetten op haar spaarrekening, volgens de bankmedewerker kan ze het bedrag B in € berekenen met de formule B = 340· 1,052 t Hierin is t de tijd in jaren. Wat is het begin bedrag dat Cindy op haar haarspaarrekening zet en hoeveel procent rente krijgt ze per jaar? Procentuele toename en exponentiële groei
  • 19. Cindy wil ook geld zetten op haar spaarrekening, volgens de bankmedewerker kan ze het bedrag B in € berekenen met de formule B = 340· 1,052 t Hierin is t de tijd in jaren. Wat is het begin bedrag dat Cindy op haar haarspaarrekening zet en hoeveel procent rente krijgt ze per jaar? Antwoord: N = b· g t B = 340· 1,052 t Procentuele toename en exponentiële groei
  • 20. Cindy wil ook geld zetten op haar spaarrekening, volgens de bankmedewerker kan ze het bedrag B in € berekenen met de formule B = 340· 1,052 t Hierin is t de tijd in jaren. Wat is het begin bedrag dat Cindy op haar haarspaarrekening zet en hoeveel procent rente krijgt ze per jaar? Antwoord: N = b· g t B = 340· 1,052 t Begin bedrag = € 340 Procentuele toename en exponentiële groei
  • 21. Cindy wil ook geld zetten op haar spaarrekening, volgens de bankmedewerker kan ze het bedrag B in € berekenen met de formule B = 340· 1,052 t Hierin is t de tijd in jaren. Wat is het begin bedrag dat Cindy op haar haarspaarrekening zet en hoeveel procent rente krijgt ze per jaar? Antwoord: N = b· g t B = 340· 1,052 t Begin bedrag = € 340 Rente per jaar = 1,052 - 1 = 0,052 Bij 0,052 = 5,2% Procentuele toename en exponentiële groei
  • 22. Procentuele toename en exponentiële groei Opdrachten ( 20 minuten tijd) a . Wendy zet een bedrag van € 375 op haar spaarrekening. Ze krijgt 4,9% rente per jaar. Geef de formule waarmee je het bedrag B in € kan uitrekenen als je weet wat het aantal jaren is en bereken hoeveel € er op zijn spaarrekening staat na 3 jaar? Neem aantal jaren = t b . Max wil ook geld zetten op zijn spaarrekening, volgens de bankmedewerker kan hij het bedrag B in € berekenen met de formule B = 230· 1,06 t . Hierin is t de tijd in jaren. Wat is het begin bedrag dat Max op zijn haarspaarrekening zet en hoeveel procent rente krijgt hij per jaar? c . Elline en Kirsten zetten op de zelfde dag een bedrag op hun spaarrekening. Elline zet een bedrag van150 € op haar spaarrekening en krijgt 7% rente per jaar. Kirsten zet een bedrag van 110 € op haar spaarrekening en krijgt 1,9% rente per maand Wie heeft na 2 jaar meer € op de spaarrekening? *d . Michiel wil een bepaalde bedrag voor één jaar op een spaarrekening zetten en daarna het bedrag weer pinnen. Hij kan kiezen voor rente van 12,5% per jaar , een rente van 1,1% per maand of een rente van 3,5% per kwart jaar. Bij welke rente heeft hij na één jaar het grootste bedrag op zijn spaarrekening?
  • 23. Procentuele toename en exponentiële groei a . Wendy zet een bedrag van € 375 op haar spaarrekening. Ze krijgt 4,9% rente per jaar. Geef de formule waarmee je het bedrag B in € kan uitrekenen als je weet wat het aantal jaren is en bereken hoeveel € er op zijn spaarrekening staat na 3 jaar? Neem aantal jaren = t Antwoord: B = 375· 1,049 t B = 375· 1,049 3 = € 432,87 b . Max wil ook geld zetten op zijn spaarrekening, volgens de bankmedewerker kan hij het bedrag B in € berekenen met de formule B = 230· 1,06 t . Hierin is t de tijd in jaren. Wat is het begin bedrag dat Max op zijn haarspaarrekening zet en hoeveel procent rente krijgt hij per jaar? Antwoord: Begin bedrag = 230 Rente = 1,06-1 = 0,06. Dus 6% rente c . Elline en Kirsten zetten op de zelfde dag een bedrag op hun spaarrekening. Elline zet een bedrag van150 € op haar spaarrekening en krijgt 7% rente per jaar. Kirsten zet een bedrag van 110 € op haar spaarrekening en krijgt 1,9% rente per maand Wie heeft na 2 jaar meer € op de spaarrekening? Antwoord: Bij Elline is er na 2 jaar : 150 · 1,07 2 = € 171, 74 Bij Kirsten is er na 2 jaar: 110 · 1,019 24 = € 172, 81 Dus Kirsten heeft na 2 jaar meer € op haar spaarkrekening. *d . Michiel wil een bepaalde bedrag voor één jaar op een spaarrekening zetten en daarna het bedrag weer pinnen. Hij kan kiezen voor rente van 12,5% per jaar , een rente van 1,1% per maand of een rente van 3,5% per kwart jaar. Bij welke rente heeft hij na één jaar het grootste bedrag op zijn spaarrekening? Antwoord: Neem beginbedrag = b Bij 12,5% rente per jaar heeft hij na 1 jaar b· 1,125 1 = b· 1,125 = b· 1,125 Bij 1,1% rente per maand heeft hij na 1 jaar b· 1,011 12 = b· 1,140 = b· 1,140 Bij 3,5% rente per kwart jaar heeft hij na 1 jaar b· 1,035 4 = b· 1,148 = b· 1,148 Dus bij rente van 3,5% per kwart jaar.