How to look at couple violence and decide on the best way of intervening? Hoe relationeel / huiselijk geweld taxeren, diagnosticeren en beslissingen nemen t.a.v. de best passende interventie?
Relationeel geweld, risicotaxatie, diagnostiek en indicatiestelling, 2016 2018
1. Relationeel geweld:
Slachtoffers daders en daders slachtoffers?
Risicotaxatie, diagnostiek &
indicatiestelling.
Birgit de Cnodder
Klinisch psycholoog / psychotherapeut
Onderdeel van een vierdaagse training ‘systemisch werken bij huiselijk geweld’ 2016 – 2018
2. Auteursrechten /
naamsvermelding
Tenzij anders vermeld is alles in dit werk gelicenseerd onder een Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationaal - licentie.
Wanneer je gebruik wilt maken van dit werk, moet je gepaste credits geven, een link voorzien naar de licentie en kenbaar maken welke
veranderingen je hebt aangebracht. Dat moet je doen op een wijze die niet suggereert dat de licentiehouder jou of je veranderingen
per definitie onderschrijft.
Hanteer voor dit werk de volgende methode van naamsvermelding: B. de Cnodder, Risicotaxatie, diagnostiek en
indicatiestelling (2018), CC-BY 4.0 gelicenseerd.
Except where otherwise noted, this work is licensed under a Creative Commons BY 4.0 International Licence. You must give
appropriate credit, provide a link to the license, and indicate if changes were made. You may do so in any reasonable manner, but not
in any way that suggests the licensor endorses you or your use.
De volledige licentie-tekst is te lezen op / read complete licence text on
https://creativecommons.nl/4-0-licenties/
https://creativecommons.org/licenses/by/4.0/
In de loop van mijn carrière tot nu toe heb ik van velen mogen leren. Deze mensen wil ik recht
doen in de bijdrage die zij aan mijn kennis en kunde hebben geleverd. Ik heb getracht om zo
zorgvuldig mogelijk aan bronvermelding te doen. Mocht iemand desondanks vinden dat ik hem of
haar tekort heb gedaan in genoemde vermelding, nodig ik diegene uit om contact met mij op te
nemen en dat bespreekbaar te maken.
6. Relationeel geweld =
Psychologisch, fysiek en / of seksueel
geweld dat plaatsvindt in huiselijke kring
en gericht is tegen intimi
In alle mogelijke familierelaties
6
Bron: Justine van Lawick, 2007
11. Altijd eerst:
veiligheid centraal
Systemische taxatie van de problematiek die
rekening houdt met relatiedynamieken,
persoonlijke factoren & context, leidt tot plan
van aanpak met aandacht voor alle
betrokkenen en hun context
11
12. Verschil veiligheid - risico
Veiligheid gaat over intomen van acuut gevaar
daar en dan.
Risico wordt bepaald door
Persoonskenmerken van beide partners en de
interactie daartussen
Omgevingsfactoren
12
16. Diagnostiek type geweld: voorafgaand aan
hulp want eerste beslismoment PRT VS
Individueel
Niet alle relationeel geweld is hetzelfde!
Diagnostiek van het geweld is daarom van
fundamenteel belang.
16
17. Verschillende typen partnergeweld…
… hebben verschillende oorzaken
… kennen een verschillende
ontstaansgeschiedenis
ontwikkelingstraject
… hebben verschillende effecten & gevolgen
… kennen een verschillende dynamiek
… vindt plaats vanuit verschillende motivatie
… vereisen verschillende interventie-
strategieën
17
18. Symmetrisch
Geweld NIET Intentioneel,
situationeel bepaald. Verlies
van controle.
Vechtpaar, zijn aan elkaar
gewaagd, geweld wordt over en
weer gebruikt. Doel is winnen,
aandacht, schaakmat zetten etc.
Dader en slachtoffer in
relationele zin niet goed
onderscheidend te definiëren
PRT ‘best practice’ volgens
richtlijn familiaal huiselijk geweld
18
Bron: Justine van Lawick, 2007
19. Complementair
Gebruikt geweld intentioneel.
Terreur!
Ene partij controleert en
intimideert, de andere is
angstig en ondergeschikt. Kan
leiden tot gewelddadig verzet
Uitgesproken dader en
slachtoffer
Doel is de relatie controleren
Géén PRT!
19
Bron: Justine van Lawick, 2007
20. Sleutelwoorden complementair geweld
Gebruik geweld intentioneel
Langer durend & herhaald
Gericht op controle
Isolatie
Context van terreur
Geen verweer mogelijk & geen uitweg
ALTIJD BANG
20
21. Handige vragen om een inschatting te maken m.b.t.
intiem terrorisme
Denkend aan je partner, zou je dan zeggen dat hij / zij:
… jaloers of bezitterig is?
… probeert ruzies uit te lokken?
… je belet om contact te hebben met familie of vrienden?
… er op staat aldoor te weten in wiens gezelschap je verkeerd?
… scènes maakt en je belachelijk maakt in het bijzijn van
anderen?
… je het gevoel geeft dat je niks kan?
… schreeuwt en scheldt?
… je bang maakt?
… voorkomt dat je inzage hebt in jullie financiën en/of kan
beschikken over eigen geld?
21
Bron: Michael P. Johnson, 2008
24. 24
Waarom kunnen ‘daders’ en ‘slachtoffers’ baat hebben
bij een gezamenlijke behandeling?
Het meeste relationeel geweld is symmetrisch /
situationeel bepaald
Geweld is aldus een ‘monster TUSSEN twee
mensen’ en niet van iets van één van beiden
Hét kenmerk van dit type relationeel geweld is
ESCALATIE die plaatsvindt tussen twee mensen
28. Gewelddadige aanklamper –
terugtrekker
“Als hij me voortdurend negeert, krijg ik het
gevoel dat ik steeds minder voor hem beteken.
Uiteindelijk ben ik tot alles in staat om hem te
laten luisteren.”
Geweld = de partner in de aanklampende positie
forceert de terugtrekkende partner om hem of
haar dichterbij te kunnen voelen. Het is agressie
vanuit verlatingsangst om nabijheid te
zoeken.
Bron: Slootemaecker & Migenrode, 2017
30. Gewelddadige terugtrekker –
aanklamper
“De verwijten blijven maar komen. Het stopt
nooit. Het geeft me het gevoel dat ik niet meer
kan ademen.”
De terugtrekkende partner voelt dat zijn of haar
hechtingsmechanisme van vermijden niet meer
voldoende bescherming biedt. Hij of zij raakt
innerlijk overspoeld, kan niet meer denken en
krijgt het gevoel dat er geen eigen ruimte meer is.
Ogenschijnlijke onraakbaarheid slaat dan om in
ruimtezoekende agressie. Bron: Slootemaecker & Migenrode, 2017
32. Gewelddadige aanklamper - gewelddadige
aanklamper
“Ik weet zelfs niet meer waarover de ruzie gaat,
maar plots merk ik dat we aan het vechten zijn.”
Kenmerkend is dat het tempo van verwijten in de
negatieve interactie zo hoog ligt dat beide partners
geen tijd krijgen om de eigen emoties te reguleren.
Het aanklampende gedrag kan leiden tot een
gevaarlijk niveau van agressie.
Bron: Slootemaecker & Migenrode, 2017
34. Gewelddadige terugtrekker-
terugtrekker
“Ik weet niet wat ik voel. Ik weet alleen dat ik
agressief word.”
Geweld in dit patroon ontstaat op momenten dat
bij een van de partners het zelf beschermende
mechanisme van dissociatie (niet voelen,
ontkennen en vermijden) niet langer de nodige
bescherming biedt.
Bron: Slootemaecker & Migenrode, 2017
37. Oefening
Maak groepjes van 4
Rollen: een aanklamper, een terugtrekker, een
hulpverlener en een observant.
Opdracht: neem een casus van 1 van jullie en oefen
het eerste hulpverleningscontact in een rollenspel
39. Hoe werkt dat nou
tussen hen beiden?
Iets over hechting, intieme
relaties & emotie(dis)regulatie
39
40. Veilige gehechtheid stelt je in staat om
in een partnerrelatie:
40
verbinding met de ander te hebben zonder
jezelf te verliezen
én
in deze verbinding jezelf te zijn zonder de
ander te verliezen
41. 41 Onveilige hechting in een partnerrelatie is er
wanneer je geleerd hebt dat …
… anderen niet werkelijk geïnteresseerd zijn in en
/ of niet adequaat reageren op jouw behoeften.
en / of
… je uiteindelijk niet in staat bent om op een
adequate manier aandacht te vragen voor je
behoeften.
Birgit de Cnodder en Janny Bylsma voor AFPN Groningen
42. 42 Centraal bij onveilige hechting staat steeds:
angst
voor
afwijzing en / of verlating
Birgit de Cnodder en Janny Bylsma voor AFPN Groningen
43. 43 Helaas:
Angst maakt kwetsbaar
Kwetsbaarheid tonen vereist dat je durft te
rekenen op geruststelling van de ander
Deze voorwaarde is niet voldaan bij een onveilige
hechting; angst wordt daarom overdekt door
boosheid
Dit vermindert de kans dat de ander kan reageren
op waar het werkelijk over gaat
44. Hoe werkt dat dan, die ruzies?
En vooral: hoe kom je er uit?
45. 45
Ruzies…
… ontstaan meestal als partners een boodschap van de
ander ‘vertalen’ in een wezenlijke afwijzing en de
basisvraag bij de hechting negatief beantwoordt zien:
neen, ik kan niet op je rekenen, ik tel niet voor je, je
neemt me niet serieus etc.
… gaan daarom vaak over kleine dingen van grote
betekenis (oude pijn wordt getriggerd!)
… genereren aldus stress
… belemmeren dan het redelijk denken
… leiden op die manier tot escalaties
Birgit de Cnodder en Janny Bylsma voor AFPN Groningen
46. Ruzies gaan over kleine dingen van
grote betekenis
https://www.youtube.com/watch?v=O6-
7Ooymv68
46
47. Escalatie vindt plaats n.a.v. Revival ‘oud’
gedrag onder stress
Vermijdende: terugtrekken
Effect op gepreoccupeerde partner:
bedreiging verbinding
Gepreoccupeerde: drammen, ‘hangen’,
claimen...
Effect op vermijdende partner: bedreiging
autonomie
Copingstijl van de ene
triggert de kernangst van de ander
47
48. Geweld is een uiterste poging om de
hechtingsbehoefte duidelijk te maken!
48
49. Meest prominente risico bij
relationeel geweld?
Contactarmoede
Hoe krijg je een veilig contact over
wat contact onveilig maakt?
49
50. Als ze dit effect op elkaar hebben,
waarom blijven ze dan bij elkaar?
De rol van fragmentatie van de persoonlijkheid en collusies
50
51. Idealiseren en demoniseren wisselen
elkaar vaak af in deze relaties!
Ik heb twee relaties:
één geweldige
en één met geweld
Als het ene er is, is het andere er niet en omgekeerd.
Het zijn vaak relaties waar extremen elkaar afwisselen.
51
52. Verband met multiple relatietrauma in de
voorgeschiedenis
In de actuele relatie wordt de geschiedenis
vaak (gedeeltelijk) herhaald
Contact over onzegbare dingen & pijn
geboren vóór de woorden is een uitdaging
= het drama van de herhaling: collusies
52
53. Collusie
Wanneer 2 mensen ‘denken’ dat ze het
antwoord kunnen formuleren op de pijn
van de ander en een antwoord kunnen
krijgen van die ander op hun eigen pijn.
Bij een collusie leggen partners elkaar
over en weer een rol dwingend op.
53
55. Diagnostiek van een individu: vloeken in
de systemische kerk?
De relatie staat centraal in de behandeling
Je interventies stem je af op de relatie maar ook op de
relationele (ontwikkelings)mogelijkheden van beide
deelnemers
→ diagnostiek van de deelnemers noodzakelijk
Helpt om de dynamiek te begrijpen, de groeimogelijkheden
van beiden en de relatie helder te krijgen en voorspellingen te
doen t.a.v. te verwachten valkuilen tijdens het
behandeltraject.
55
56. Systemische diagnostiek
1. Diagnostiek dynamiek
2. Diagnostiek van de deelnemers?
2 in functie van 1
Een systemische behandeling richt zich
primair op de relatie, maar je moet de
eigenschappen van de bouwstenen kennen
waartussen de relatie plaats vindt!
56
57. Een visie op cliëntdiagnostiek (1)
Zo min mogelijk en zo veel als nodig; doel is richting behandeling bepalen met
in achtneming van noodzakelijke veiligheidsmaatregelen
Diagnostiek is een hulpmiddel om
de cliënten en het paar beter te begrijpen en
het behandelaanbod te kunnen toespitsen op déze cliënten / dit paar met déze
klachten en déze vraag en
leidt tot het stellen van een correcte diagnose en het uitwerken van een passend
behandelplan
Diagnostiek moet gebeuren op basis van
feitelijke informatie vergaard op basis van dossier en tijdens intake of -in latere fase-
tijdens behandeling in combinatie met
informatie die zich laat kennen in de dynamiek tijdens het intake- of behandelgesprek
die vervolgens toelaat een gerichte vraag te stellen t.a.v.
testdiagnostiek.
57
58. Een visie op cliëntdiagnostiek (2)
Forensische aspect van de diagnostiek dient nadrukkelijk aandacht
te krijgen → risicotaxatie en delict / incidentanalyse
Diagnostiek vindt expliciet plaats op 2 momenten:
ten tijde van de intake
ten tijde van de tussentijdse evaluatie (procesdiagnostiek). In dat
laatste geval kan nagedacht worden over vragen die gerezen zijn
durante de behandeling tot nog toe.
58
59. Algemeen kijk je naar:
Aanleg / kwetsbaarheden
Ontwikkeling
→ In combinatie met elkaar!
59
61. Het gaat vaak om emotioneel nog niet
goed ontwikkelde mensen die over het
algemeen veel tekort gekomen zijn in
hun voorgeschiedenis en die juist in de
context van een relatie die er toe doet
overspoelt worden door stress
waardoor ze de relatie die verschil
maakt op het spel zetten!
61
62. Communicatie gekenmerkt door
Herhalen van standpunten en
de ander willen overtuigen
Aanvallen
Verdedigen
Willen winnen
Van alles erbij halen
Verwijten horen in alles wat de
ander zegt
Verschil van mening opblazen
tot principiële tegenstellingen
Theoretiseren, generalisere
Mensen aan je kant krijgen
Zwart/wit beelden
Stereotyperingen, karikatuur
schetsen
Etc…
62
Ongementaliseerd
63. Hoe ziet dat er uit in gedrag?
Voelen – doen
Onnavolgbaar, inconsequent
Onvoorspelbaar, tegenstrijdigheden
Demoniseren of idealiseren van anderen
Soms weinig ‘contact met realiteit’
Tunnelvisie, rigide in opvattingen
Makkelijk ‘besmet’ door sfeer
Waarheden omdraaien, verloochenen etc.
Etc. …
63
64. Kortom…
Emotioneel onrijp en onstabiel
Sociaal-emotionele leeftijd vaak laag
Gevoelig voor overspoeld worden door
emoties
M.a.w. vaak (trekken van) een
persoonlijkheidsstoornis
64
68. Diagnostiekvraag
Wie is het die dit gedrag vertoont?
Wie is het die dit gedrag verdraagt?
Aanscherping van de vraagstelling bij symmetrisch geweld:
Wie is het die dit doet én verdraagt?
Hoe werkt dat tussen hen beiden?
68
69. 2 centrale vragen
Hechtingsstijl: hier hangt coping /
emotie(co)regulatie in intieme
relaties mee samen
Persoonlijkheidsorganisatie: kleurt
de manier waarop hechtingsgedrag
vorm gegeven wordt
69
70. Waarom zou je het willen weten?
Uit onderzoek is bekend dat er een verband is tussen onveilige hechting,
persoonlijkheidsstoornissen en relationeel geweld
Onderzoek wijst voorts uit dat…
… het hebben van een persoonlijkheidsstoornis en / of onveilig gehecht zijn implicaties
heeft voor het functioneren in intieme relaties, met name onder druk
… geweld te beschouwen is als een vorm van acting out & acting out kenmerkend is voor
mensen met een persoonlijkheidsstoornis
Bij problemen in hechting en persoonlijkheid wil weten: ‘wat is het diepste putje?’
Wanneer komt de acting out, wat zijn iemands mogelijkheden en wat zijn de
limieten van de maakbaarheid?
Diagnostiek van de ‘dragende persoonlijkheidsconstructie’ die het (gewelddadige)
gedrag a.h.w. ‘faciliteert’ is noodzakelijk omdat het lang niet altijd direct zichtbaar
dat de kwetsbaarheid zo groot is; dat maakt het gedrag in eerste instantie
onbegrijpelijk.
70
71. Implicatie: van Descriptief naar structureel
Descriptief = Inventariserend beschrijven
van observatie en testmateriaal
Structureel = Vanuit de onderliggende
theorie hypothesen vormen over de
persoonlijkheid die het observeerbare
gedrag draagt; ‘onder water kijken’
72. Waar kijken we naar bij de diagnostiek
van de ‘bouwstenen’ ?
Stressbestendigheid /
kwetsbaarheid & ontwikkelde
coping / veerkracht
Zelf, zelfbeeld en zelfgevoel
Objectrelaties
72
A
73. Relatievaardigheden die voortvloeien
uit de kenmerken van de ‘bouwstenen’.
Representatiedifferentiatie &
responsflexibiliteit VERSUS rigiditeit
Wederkerigheid; Empathie, Compassie
& Coöperativiteit VERSUS
Instrumentaliteit & Zelfgerichtheid
Reparabiliteit VERSUS Wrok & Wraak
73
B
74. 74
A B
taxatie van het
vermogen om te
mentaliseren,
nodig om bv. te
de-escaleren
75. 75
De-escaleren = bv. (1)
Uit je eigen belevingswereld stappen, inleven in ideeën en gevoelens van de ander
zonder jezelf te verliezen
afgegrensd zijn van de ander, empathisch kunnen zijn
Doorvragen: wat bedoel je? Hoe zie jij dat?
representatiedifferentiatie
Je kunnen voorstellen dat die ander mogelijk niet bedoelt wat je er van maakt
representatiedifferentiatie, positieve objectrelatierepresentatie
Je eerste impuls kunnen beheersen en iets anders doen
redelijke window of tolerance, responsflexibiliteit
76. 76
De-escaleren = bv. (2)
Verschil van standpunten en belevingen aanvaarden en waarderen; Aanvaarden
dat er meerdere perspectieven kunnen zijn (subjectieve waarheid)
eigenwaarde op peil houden zonder constante bevestiging van de
ander
Nuanceren en relativeren, kleur in plaats van zwart / wit
responsflexibiliteit
De inhoud centraal houden, zich beperken tot wat er nu aan de orde is en geen
oude koeien uit de sloot halen
objectconstantie, enige window of tolerance
Zoeken naar verbinding, compromissen; je kunnen toevertrouwen
durven binden, epistemic trust
77. Hechting – en Persoonlijkheidsdiagnostiek
in het kader van relationeel geweld: bronnen
Observatie & Intake
Testmateriaal
77
78. In observatie & (intake)gesprek
Luisteren naar toon, sfeer etc.
Tegenstrijdigheden opmerken
Gebruik maken van elementen uit interview
technieken uit bv. het kernberginterview of het
gehechtheidsbiografisch interview
78
Interpreteren testonderzoek
Theoriegestuurd, profielmatig & contextueel
79. Doel testonderzoek
Tot op heden gegenereerde hypothesen
toetsen
Verder zicht krijgen op de
intrapsychische elementen die bijdragen
tot de interactie
79
81. Testonderzoek: Theoriegestuurd,
profielmatig & contextueel
Met behulp van theorie wordt aan de verschillende schalen
een ruimere betekenis toegekend
De hoogte van een scores beoordeel je:
in verhouding tot de scores op andere schalen
in context van de setting & de gepresenteerde pathologie
(observatie!)
Een lage score betekent niet per definitie geen pathologie.
Combinaties van schalen worden op basis van theorie
voorzien van betekenis; geheel meer is dan de som der delen
en leveren hypothese op over de onderliggende structurele
kenmerken van de persoonlijkheid
82. Structurele kenmerken van de persoonlijkheid
zijn gerelateerd aan differentiatie in ‘rijpheid’
STRUCTURELE
CRITERIA
Identiteits-
integratie
Kwaliteit
Afweer
Realiteits-
toetsing
Neurotisch:
conflict
Stabiele integratie Overwegend
convergerend
Intact
Borderline:
defect
Gemankeerd Overwegend
divergerend
Gebrekkig onder
druk
Psychotisch:
defect
Diffuus Divergerend Niet intact
82
83. Structureel kijken in systemische context
Uitgangspunt: via zelfrapportage (in gesprek of via vragenlijsten)
taxeren welk beeld patiënt van zichzelf heeft, inclusief
tegenstrijdigheden & wat hij wel en niet bij zichzelf kan
onderkennen
Geheel van signalen in (behandel)contact, inhoud zelfrapportage
& tegenstrijdigheden worden geïnterpreteerd op basis van
theorie; dit leidt tot een hypothese over de innerlijke dynamiek
van elk van de partners.
Op basis van het beeld van de innerlijke dynamiek van beide
partners en op basis van wat zij samen laten zien in gesprek met
jou worden hypothesen gegenereerd over de kenmerken van hun
onderlinge interactie en de patronen in de relatie
83
105. Emotioneel onrijpe mensen &
partnerkeuze
Mensen trachten in een intieme relatie een
antwoord te krijgen op hun kinderpijn.
Ze herhalen in de relatie vervolgens vaak wat
‘bekend’ is en lopen nieuwe verwondingen op.
105
106. Filmpje partnerkeuze:
gevaar van herhaling
https://youtu.be/Hvysy11716g
https://youtu.be/pFeDOqgoE-k
Let op:
het hoéft niet zo te gaan!!!
106
107. OEFENING
Neem een casus in gedachte en bespreek met je
buurman of buurvrouw of je het geschetste beeld
herkent
❑ Wat valt je op?
❑ Waar denk je dat de pijn van deze 2 mensen
precies in zit?
❑ Welk effect heeft dat op de manier waarop ze
de relatie aan gaan met elkaar?
❑ Aan welke relatievaardigheden zou je
aandacht willen schenken bij de begeleiding?
107
111. Bij symmetrisch geweld: bij voorkeur PRT
111
T.O. & agressieregulatie: training in
geweldloos conflicten hanteren en grenzen
stellen essentieel
Oorzaak van conflict opzoeken
Communicatietraining: waar gaat het echt
over?
Toezicht op middelenmisbruik
112. Exclusiecriteria partnerrelatietherapie
Verregaande mate van dissociatie en afsplitsing
van geweld; gevoel van totale hopeloosheid
Psychoses
Fors middelenmisbruik en -afhankelijkheid
Fors complementair geweld
Voortdurende angst bij ten minste een van
beide
Schaamteloos rechtvaardigen van geweld
112
113. OEFENING
Neem opnieuw de cliënt uit de vorige oefening in
gedachte.
❑ Wat herken je?
❑ Welke indicatie was er?
❑ Ben je het daar (nog steeds) mee eens?
113
114. 114
Kalmeren (tijdig een time-out nemen)
Uitgestelde reactie (tot 10 tellen)
Frustratietolerantie (je hebt/krijgt nu eenmaal
niet altijd gelijk)
Echter:
In je eentje kan je niet de-escaleren
Centraal thema in de training: De-escaleren
115. 115
De-escaleren: relatievaardigheden
toepassen
Uit je eigen belevingswereld stappen, inleven in ideeën en
gevoelens van de ander zonder jezelf te verliezen
Doorvragen: wat bedoel je? Hoe zie jij dat?
Verschil van standpunten en belevingen aanvaarden en
waarderen
Aanvaarden dat er meerdere perspectieven kunnen zijn
(subjectieve waarheid)
Nuanceren en relativeren, kleur in plaats van zwart / wit
De inhoud centraal houden, zich beperken tot wat er nu
aan de orde is en geen oude koeien uit de sloot halen
Zoeken naar verbinding, compromissen
116. 116
Echter…
Om te kunnen de-escaleren, moet je dus eerst weer
kunnen nadenken
Om te kunnen nadenken, moeten heftige emoties
eerst afnemen
Voordat heftige emoties kunnen zakken, moet je
eerst UIT de situatie stappen
118. 118 Kortom
In je uppie wordt je niet handiger in het contact
met je partner
Relationeel geweld laat zich het beste beteugelen
als de therapie zich richt op het relationeel leren
hanteren van beider beperkingen in de interactie
met elkaar
119. Tot slot: diagnostiek moet de
behandeling dienen!
Van actie naar verbalisatie en veilig
contact
Van fragmentatie naar integratie en
verbinding met behoud van
eigenheid
119
120. Deze presentatie een onderdeel van een vierdaagse training die ik van 2016 tot
en met 2018 samen met een aantal collega’s verzorgde. Met Janny Bylsma,
systeemtherapeut, en later ook Marijke Snippe, eveneens inmiddels
systeemtherapeut heb ik het meeste samengewerkt. Deze handout betreft alleen
mijn eigen bijdrage aan de training en is een compilatie van de verschillende
versies die ik in de loop van de jaren gebruikt heb.
Contact:
info@praktijkdecnodder.nl
www.prakijkdecnodder.nl
Birgit de Cnodder
120
123. Literatuur DTI123
NB: dit is iets anders dan alleen maar psychodynamisch denken! Aanpak =
een integratie van verschillende denkkaders!!
124. Geraadpleegde literatuur hechting
en geweld
Ciesa, M., Cirasola, A.; Willams, R. & Fonagy, P. (2016) Categorical and dimensional
approaches in the evaluation of the relationship between attachment and personality
disorders: an empirical study Article in Attachment & Human Development November
2016
Cnodder, de, B. (2010). Geweld samen te lijf. Groepsbehandeling voor paren die kampen
met relationeel geweld. Tijdschrift voor Systeemtherapie 4, 23-249
Cnodder, de B. (2012). Incidentanalyse bij symmetrisch relationeel Geweld. Een
diagnostisch en therapeutisch instrument in partnerrelatietherapie. Tijdschrift voor
psychotherapie. 38, 88-103
Cnodder, de, B. (2016). Hechting en relationeel geweld. GGZWetenschappelijk, pp 37-49
In 2015 eerder verschenen in: F. Koenraadt, K. ’t Lam, L. Eurelings-Bontekoe, M. Lancel
(red) (2015). Hechting of hechtenis? Uitgeverij Wolf Legal Publishers, Oisterwijk, pp 161-
177
Dijk, T. van, Flight, S. Oppenhuis, E. & Duesmann, B. (1999). Huiselijk geweld: Aard,
omvang en hulpverleing. Den Haag: Ministerie van Justitie
124
125. Dijkstra, P. (2005). Omgaan met hechtingsproblemen. Bohn Stafleu van Loghum
Johnson, M. P. Ph.D., PP Intimate Terrorism and Other Types of Domestic
Violence, dd 14-10-2008
Johnson, S. (2010). Houdt me vast. KOSMOS uitgeverij
Fraiberg onderzoek (Fraiberg, S., Adelson, E. & Shapiro, V., (1975) Gohsts in the
nursery: a psychoanalytic approach to the problems of impaired infant-mother
relationships. American Academy of Child and Adolescent Psycholgy 14 (3), 378-
421
Fruzetti, A. (2006). The High Conflict Couple.New Harbringer Publications, Inc
Groen, M. & Lawick, van J. (2008). Intieme Oorlog. Van Gennep uitgeverij
Gehele themanummer Huiselijk Geweld (december 2010) op www.NVRG.nl
Herman, J. L. (2010). Trauma en herstel. Wereldbibliotheek.
Lawick, van, J. PP Geweld in families, bijzonder gewoon. NtVP congres dd 28-11-
2007
Lawick, van, J. PP Van huiselijk geweld naar familiaal huiselijk geweld, een
systemische visie. dd 17-11-2008
125
126. Mikulincer, M. & Shaver, P. R. (2010a). Attachment bases of psychopathology. In:
M. Mikulincer& P.R. Shaver (Eds), Attachment in adulthood. Structure, dynamics
and change (pp 369-404). New York/Londen: Guilford Press.
Mikulincer, M. & Shaver, P. R. (2010b). Attachment process and couple
functioning. In: M. Mikulincer & P.R. Shaver (Eds), Attachment in adulthood.
Structure, dynamics and change (pp 285-323). New York/Londen: Guilford Press.
Scalia, J. (2002). Intimate Violence. Attaks upon psychic interiority. Columbia
University Press, New York
Slootemaecker, J. & Migenrode, M. (2017) Patronenen van parntergeweld – over
koppels die vechten voor berbinding. Tijdschrift voor systeemtherapie, vol (1), 6-
23
Vliegen en Rexwinkel (2011). Handboek infant mental health
Wallin, D. J. (2010). Gehechtheid in psychotherapie. Uitgeverij Nieuwezijds
Wittbrood, K. & Veldheer, V. 92005). Partnergeweld in Nederland. Een secundaire
analyse met de Intromart-onderzoek naar huiselijk geweld. Tijdschrift voor
Criminologie, 47, 3-23
126
127. Geraadpleegde literatuur DPI & Hechting
Eurelings-Bontekoe, E.H.M en Snellen, W.M (2004). Theoriegestuurde
multidimensionele multitrait-diagnostiek: Theorie en relevantie voor de
psychotherapie. Tijdschrift voor Psychotherapie, 30, 6, 397-413.
Eurelings-Bontekoe, E.H.M. & Snellen, W.M. (2005). Dupliek op het kritische
commentaar van Jaspers. Tijdschrift voor Psychotherapie, 31,1, 59-66.
Eurelings-Bontekoe, E.H.M. & Snellen, W.M. (2005). Theoriegestuurd en
contextueel. Repliek op Smid & Kamphuis. De Psycholoog, 40, 4, 193-197.
Eurelings-Bontekoe, E.H.M. en Snellen, W.M. (2005). Reactie op de discussie over
de NVM-profielinterpretatie. Tijdschrift voor Psychotherapie, 31, 4, 315-318.
Eurelings-Bontekoe, E.H.M., Snellen, W.M. en Pieper-de Vries, I.(2005). Twee
methoden van dynamische persoonlijkheidsdiagnostiek: het ontwikkelingsprofiel
en de theoriegetsuurde profielinterpretatie van persoonlijkheidsvragenlijsten-een
analyse van hun onderlinge verhouding. In R.E. Abraham (Red.), Het
Ontwikkelingsprofiel in de praktijk (pp 121-136). Assen uitgeverij.
127
128. Eurelings-Bontekoe, E.H.M., & Snellen, W.M. (2005) Psychodiagnostische
methoden bij volwassenen. In W. Everaerd et al. (Red.), Handboek Klinische
Psychologie. (pp 2-32). Houten: Bohn, Stafleu Van Loghum.
Eurelings-Bontekoe, E.H.M. en Snellen, W.M. (2006).
Persoonlijkheidsvragenlijsten. In C. de Ruiter en M. Hildebrand (Red.), Handboek
Psychodiagnostiek (pp 21-59). Amsterdam: Harcourt International.
Eurelings-Bontekoe, E.H.M. en Koelen, J.A.(2007). De Somatisatie-Ernstige
Psychopathologie combinatie binnen de theoriegestuurde profielinterpretatie van
de NVM: Somatisatie als affectregulator en maat voor sociale (in)competentie.
Tijdschrift Klinische Psychologie, 37, 2, 107-122.
Eurelings-Bontekoe, E.H.M., Verheul, R. en Snellen, W.M. (Red.) (2007).
Handboek persoonlijkheidspathologie. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum. ISBN:
9789031 346608.Gorcum BV
Eurelings-Bontekoe, E.H.M., Koelen, J.A. en Snellen, W.M. (2007).
Psychodynamische modellen. Van Freud tot Fonagy. In E.H.M. Eurelings-
Bontekoe, R. Verheul en W.M. Snellen (Red.), Handboek
Persoonlijkheidspathologie (pp 185-202) . Houten: Bohn Stafleu Van Loghum.
128
129. Eurelings-Bontekoe, E.H.M., Luyten, P., Remijsen, M. en Koelen, J.A. (2010). The
relationship between personality organization as assessed by theory driven profiles
of the Dutch Short Form of the MMPI and self-reported features of personality
organization. Journal of Personality Assessment, 92,6,599-609.
Eurelings-Bontekoe, E.H.M., Luyten, P., IJssennagger, M., Van Vreeswijk, M. &
Koelen, J.A. (2010). Relationship between personality organization and Young's
cognitive model of personality pathology. Personality and Individual Differences,
49, 198-203.
Kate, ten, C.A., Eurelings-Bontekoe, E.H.M., Muller, N. en Spinhoven, Ph.(2007).
Persoonlijkheidsstoornissen in de tweedelijns geestelijke gezondheidszorg.
Prevalentie, kenmerken, behandelindicatie en drop out. Tijdschrift voor
Psychiatrie, 49, 597-609.
Koelen, J.A., Luyten,. P. en Eurelings-Bontekoe, E.H.M. (2007). Visies op het
borderline concept: verleden, heden, toekomst. In E.H.M. Eurelings-Bontekoe, R.
Verheul en W.M. Snellen (Red.), Handboek Persoonlijkheidspathologie (pp 103-
142). Houten: Bohn Stafleu Van Loghum.
Koelen, J.A. en Eurelings-Bontekoe, E.H.M. (2008). De behandeling van de
borderline persoonlijkheidsstoornis: een overzicht en implicaties voor onderzoek.
Tijdschrift voor Psychotherapie, 34, 1, 3-26.
129
130. Koelen, J.A., Luyten, P., Eurelings-Bontekoe, E.H.M., Diguer, L., Vermote, R.,
Lowyck, B., en Buhring, M. (2012). The impact of personality organization on
treatment response: A systematic review. Psychiatry: Interpersonal and Biological
Processes ,75, 4, 355-374.
Kok, E. en Eurelings-Bontekoe, E.H.M. (2007). NVM en Autisme Spectrum
Stoornissen. Wetenschappelijk Tijdschrift voor Autisme, 1, 34-42
Muller, N. en Eurelings-Bontekoe, E.H.M. (2007). Internaliserende pathologie in
de jeugd als risicofactor voor het ontstaan van persoonlijkheidspathologie in de
volwassenheid. In E.H.M. Eurelings-Bontekoe, R. Verheul en W.M. Snellen (Red.),
Handboek Persoonlijkheidspathologie (pp 64-72). Houten: Bohn Stafleu Van
Loghum.
Mosterman, R.M., Eurelings-Bontekoe, E.H.M. en Hofstee, W.K.B. (2016)
Voorspellers van behandelresultaat. De samenhang tussen diagnostiek, indicatie,
problemen tijdens therapie en behandelresultaat. Tijdschrift Klinische
Psychologie, 2, 98-118
Scholte, W., Eurelings-Bontekoe, E.H.M., Tiemens, B.G., Verheul, R., Meerman, A.
en Hutschemaekers, G. (2014). Personality Organization and outcome of inpatient
psychotherapy for personality disorders. An explorative study. Bulletin of the
Menninger Clinic, vol. 78, no2, 160-176.
130
131. Koelen, J.A., Eurelings-Bontekoe, E.H.M., Stuke, F., & Luyten, P. (2015). Insecure
attachment strategies are associated with cognitive alexithymia in patients with
severe somatoform disorder. International Journal of Psychiatry in Medicine, 49,
4, 264-278.
Koelen, J.A., Eurelings-Bontekoe, E.H.M. & Kemke, S. Cognitive Alexithymia
Mediates the Association between Avoidant Attachment and Interpersonal
Problems in Patients with Somatoform Disorder. Submitted.
Snellen, W.M. & Eurelings-Bontekoe, E.H.M. (2005). Terug naar af of stap
voorwaartsReactie op Derksen. De Psycholoog, 40, 9, 462-464.
Snellen, W.M. & Eurelings-Bontekoe, E.H.M. (2007). Indicatiestellling bij
persoonlijkheidspathologie. In E.H.M. Eurelings-Bontekoe, R. Verheul en W.M.
Snellen (Red.), Handboek Persoonlijkheidspathologie (pp 203-217). Houten: Bohn
Stafleu Van Loghum.
Wineke, J.; Eurelings-Bontekoe, E.H.M.; Moene, F.; Van Dijke, A., & Van Gool, A.
(2015). Do patients with somatoform disorders present with illusionary mental
health? In press: Psychology and Psychotherapy.
131