De hervorming van de vennootschapsbelasting
Het fiscale landschap wijzigt drastisch onder invloed van internationale initiatieven. In België heeft dit geleid tot een grondige belasting-hervorming. Natalie Reypens en Marc Dhaene, tax-vennoten van Loyens & Loeff, zullen de krachtlijnen van deze hervorming bespreken, met inbegrip van de nieuwe regels inzake interestaftrekbeperkingen, kapitaal-verminderingen en fiscale consolidatie.
1. Hervorming vennootschapsbelasting 2018 - 2020
FD Seminarie Legal Update, Berchem, 25 Januari 2018
MARC DHAENE
NATALIE REYPENS
Marc Dhaene / Natalie Reypens – Hervorming vennootschapsbelasting 2018-2020
2. 2
Hervorming vennootschapsbelasting 2018 - 2020
• Wet van 25 december 2017, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad
op 29 december 2017.
• Bepaalde maatregelen zijn van toepassing met ingang van 2018,
andere pas vanaf 2019 of 2020.
• Reparatiewetgeving is reeds in voorbereiding (!).
4. 4
Belangrijkste wijzigingen 2018
1. Graduele verlaging van het belastingtarief
2. DBI en de vrijstelling van meerwaarden op aandelen
3. Fairness Tax
4. Afbouw van de notionele interestaftrek
5. Minimum belastbare basis
6. Kapitaalverminderingen
7. Voorzieningen voor risico’s en kosten
8. Bevorderen fiscale compliance
5. 5
Graduele verlaging van het belastingtarief
Tarief (incl.
crisisbijdrage)
2017 2018 en 2019 2020
33,99% 29,58% 25%
6. 6
Graduele verlaging van het belastingtarief
• KMO’s: een verlaagd tarief van 20% op de eerste schijf van € 100,000
• Verhoogd met een crisisbijdrage van 2% in 2018 en 2019
2017 2018 – 2019 2020
24,98%
€ 1 - € 25,000
31,93%
€ 25,000 - € 90,000
35,54%
€ 90,000 - € 322,500
20,40%
€ 1 - € 100,000
29,58%
> €100,000
20%
€ 1 - € 100,000
25%
> €100,000
7. 7
Graduele verlaging van het belastingtarief
• Voorwaarden om te kunnen genieten van het verlaagd KMO-tarief:
• De vennootschap mag, op een geconsolideerde basis, niet meer dan één van de volgende
criteria overschrijden:
• Gemiddeld aantal werknemers gedurende het boekjaar: 50;
• Jaarlijkse omzet, exclusief BTW: € 9,000,000;
• Balanstotaal: € 4,500,000.
• De aandelen van de vennootschap moeten voor ten minste 51% gehouden worden door
natuurlijke personen;
• De vennootschap mag geen aandelen bezitten waarvan de beleggingswaarde meer bedraagt
dan 50 %, hetzij van de gerevaloriseerde waarde van het gestorte kapitaal, hetzij van het
gestort kapitaal verhoogd met de belaste reserves en de geboekte meerwaarden. Om te
bepalen of de grens van 50 % overschreden is, worden de aandelen, die ten minste 75 %
vertegenwoordigen van het gestorte kapitaal van de vennootschap die de aandelen heeft
uitgegeven, niet in aanmerking genomen; en
• De vennootschap kent aan ten minste één van zijn bedrijfsleiders een bezoldiging toe die ten
minste gelijk is aan 45.000 euro. Indien de bezoldiging minder bedraagt dan 45.000 euro,
moet deze bezoldiging minstens gelijk zijn aan het resultaat van het belastbaar tijdperk.
8. 8
DBI en de vrijstelling van meerwaarden op aandelen
• Het percentage van de aftrek definitief belaste inkomsten (DBI-
aftrek) bedraagt 100% (i.p.v. 95%) sinds 1 januari 2018.
• De afzonderlijke belasting van 0,412% verschuldigd door grote
vennootschappen bij de realisatie van ‘vrijgestelde’ meerwaarden op
aandelen, is afgeschaft.
• Voortaan geldt echter ook voor de meerwaardevrijstelling de
zogenaamde ‘minimum-participatievoorwaarde’. Aandelen komen
slechts in aanmerking voor de vrijstelling indien ze:
• 10% van het kapitaal vertegenwoordigen; of
• een aanschaffingswaarde van 2,5 miljoen euro hebben.
9. 9
Fairness Tax
• Arrest van het Hof van Justitie van 17 mei 2017.
• Volgens het eerste officieuze ontwerp van de reparatiewet, zou de
fairness tax toch nog met ingang van aanslagjaar 2019 worden
afgeschaft.
10. 10
Afbouw van de notionele interestaftrek
• Tot eind 2017: berekening op basis van het gecorrigeerde eigen
vermogen aan het eind van het voorgaande boekjaar.
• Vanaf 2018: berekend op het bijkomende risicokapitaal (“incremental
risk capital”).
• Het incrementele risicokapitaal is gelijk aan 1/5 van het positieve
verschil tussen het gecorrigeerde eigen vermogen aan het eind van
het betrokken belastbare tijdperk en het gecorrigeerde eigen
vermogen aan het eind van het vijfde voorgaande belastbare
tijdperk.
11. 11
Bestaande vennootschap met stijgend EV
• Eigen vermogen voor NIA eind aanslagjaar
2019 = 125
• Eigen vermogen aan het eind van het vijfde
voorgaande aanslagjaar = 100
• Positief verschil = 25
• NIA basis = 5 → in plaats van 120 gebaseerd
op wetgeving van toepassing tot eind 2017.
Afbouw van de notionele interestaftrek
Nieuw opgerichte vennootschap
• Eigen vermogen voor NIA eind aanslagjaar
2019 = 100
• Eigen vermogen aan het eind van het vijfde
voorgaande aanslagjaar = 0
• Positief verschil = 100
• NIA basis = 20 → in plaats van 100 gebaseerd
op wetgeving van toepassing tot eind 2017.
Aanslagjaar Eigen vermogen
voor NIA
2014 100
2015 105
2016 110
2017 115
2018 120
2019 125
Aanslagjaar Eigen vermogen
voor NIA
2014 0
2015 0
2016 0
2017 0
2018 0
2019 100
12. 12
Minimum belastbare basis
• Met ingang van 2018 wordt voor ondernemingen met een winst van
meer dan 1 miljoen euro een minimum belastbare basis ingevoerd.
• Deze minimum belastbare basis wordt berekend als volgt:
• De belastbare basis wordt vastgesteld en de volgende aftrekken
worden in mindering gebracht: DBI-aftrek, patentaftrek, aftrek voor
innovatie-inkomsten en de investeringsaftrek.
• Indien de resterende belastbare basis meer dan 1 miljoen euro
bedraagt, kunnen de volgende fiscale aftrekken slechts in aftrek
worden gebracht van 70% van de belastbare basis boven de 1 miljoen
euro: de notionele interestaftrek, de overgedragen DBI-aftrek, de
overgedragen aftrek voor innovatie-inkomsten, de overgedragen
fiscale verliezen en de overgedragen notionele interestaftrek.
• Niet-gebruikte aftrekken kunnen wel worden overgedragen naar de
volgende belastbare tijdperken.
• Een startende KMO geniet gedurende de eerste vier belastbare
tijdperken vanaf haar oprichting van een uitzondering wat betreft de
aftrek van de overgedragen fiscale verliezen (70% begrenzing niet
van toepassing).
13. 13
Minimum belastbare base
Voorbeeld:
Belastbare basis 6,200,000
Overgedragen fiscale verliezen <30,000,000>
Maximum toegelaten aftrek
1,000,000+[(6,200,000-1,000,000)*70%]
4,640,000
Notionele interestaftrek <70,000>
Overgedragen fiscale verliezen <4,570,000>
Belastbaar resultaat 1,560,000
Over te dragen verliezen <25,430,000>
14. 14
Kapitaalverminderingen
• Tot eind 2017: terugbetalingen van fiscaal gestort kapitaal (en
kwalificerende uitgiftepremie) konden vrij van belasting gebeuren,
indien de kapitaalvermindering gebeurde overeenkomstig het
Wetboek van Vennootschappen.
• Kapitaalverminderingen die worden doorgevoerd na 1 januari 2018,
worden verhoudingsgewijs en in de volgende volgorde toegerekend
aan:
• Fiscaal gestort kapitaal;
• Belaste reserves (al dan niet geïncorporeerd in het maatschappelijk
kapitaal);
• Vrijgestelde reserves geïncorporeerd in het maatschappelijk kapitaal.
• Vrijgestelde reserves die niet werden geïncorporeerd in het kapitaal,
blijven buiten schot. De geviseerde belaste reserves omvatten niet
de wettelijke reserve ten belope van het wettelijk minimum.
15. 15
Kapitaalverminderingen
• De fiscale gevolgen van een kapitaalvermindering zullen voortaan de
volgende zijn:
• Deel toegerekend op fiscaal gestort kapitaal: vrijgesteld;
• Deel toegerekend op de belaste reserves: dividenduitkering
onderworpen aan 30% RV (tenzij vrijstellingen of verlaagde tarieven
van toepassing zijn); en
• Deel toegerekend op geïncorporeerde vrijgestelde reserves: (i)
dividenduitkering onderworpen aan 30% RV (tenzij vrijstellingen of
verlaagde tarieven van toepassing zijn) en (ii) vennootschapsbelasting
verschuldigd.
• In het bijzonder relevant voor vennootschappen met Belgische of
buitenlandse individuele aandeelhouders.
16. 16
Kapitaalverminderingen
• Welk deel van de terugbetaling kan nog worden toegerekend op het
fiscaal gestort kapitaal? Men dient hiertoe het aandeel van het
gestort kapitaal te bepalen in het totaal van het gestort kapitaal en
de geviseerde reserves.
• Om dubbele belasting te vermijden, wordt een nieuwe vrijstelling van
RV ingevoerd. Reserves die onderworpen worden aan de RV ter
gelegenheid van een kapitaalvermindering, zullen niet meer
belastbaar zijn bij een latere uitkering. Uitkeringen zullen echter wel
bij voorrang worden aangerekend op reserves die nog niet
onderworpen werden aan de RV.
17. 17
Voorbeeld
• Kapitaalvermindering van 25,000 EUR
• Bepaling van de verhoudingsgewijze
toerekening:
• Geviseerde reserves zijn alle reserves, met
uitzondering van niet-geïncorporeerde
vrijgestelde reserves (bv.
herwaarderingsmeerwaarde), de wettelijke
reserve en de negatief belaste reserves
aangelegd in het kapitaal bij een
belastingneutrale reorganisatie
• Teller= fiscaal gestort kapitaal
• Noemer = de geviseerde reserves en de teller
Kapitaalverminderingen
Maatschappelijk kapitaal 100,000
Geïncorporeerde belaste
reserves
15,000
Geïncorporeerde
belastingvrije reserve
60,000
Wettelijke reserve 10,000
Herwaarderingsmeerwaarde 20,000
Overgedragen winst 10,000
Pro rata 25,000 / 110,000
Teller
Fiscaal gestort kapitaal
25,000
(100,000-15,000-60,000)
Noemer
Belaste reserves (excl. wettelijke
reserve), geïncorporeerde
belastingvrije reserves en teller
110,000
(15,000+10,000+60,000+25,000)
18. 18
Voorbeeld (vervolg)
• Bepaling van het bedrag toe te rekenen op
respectievelijk het fiscaal gestort kapitaal en
de reserves
• Toerekening aan de reserves → in de
volgende volgorde:
• Geïncorporeerde belaste reserves;
• Niet-geïncorporeerde belaste reserves;
• Geïncorporeerde belastingvrije reserves.
Kapitaalverminderingen
Kapitaalvermindering: 25,000
Op fiscaal gestort kapitaal: 5,682
Op reserves: 19,318
→ geïncorporeerde
belaste reserves:
<15,000>
→ niet-geïncorporeerde
belaste reserves:
<4,318>
19. 19
Voorzieningen voor risico’s en kosten
• Vanaf 2018 kunnen voorzieningen voor risico’s en kosten nog enkel
worden vrijgesteld indien ze betrekking hebben op:
• Verbintenissen volgend uit contracten afgesloten gedurende het
belastbaar tijdperk of gedurende enig voorgaand belastbaar tijdperk; of
• Een wettelijke of reglementaire verplichting (andere dan een
boekhoudkundige verplichting).
• Dit impliceert dat bijvoorbeeld een voorziening voor herstellingen en
groot onderhoud niet langer kan worden vrijgesteld.
• Terugnames van provisies worden belast aan het tarief dat van
toepassing was voor het belastbaar tijdperk waarin de provisie werd
aangelegd (FIFO principe moet worden toegepast: de oudste
bedragen worden geacht eerst te worden teruggenomen).
20. 20
Bevorderen fiscale compliance
• De basisrentevoet om de vermeerdering te berekenen bij
onvoldoende voorafbetalingen, wordt verhoogd van 1% naar 3%.
• Indien een fiscale controle aanleiding geeft tot een rechtzetting van
de belastbare basis en een belastingverhoging van minimaal 10%
wordt toegepast, zal deze verhoging van de belastbare basis niet
langer kunnen worden gecompenseerd met fiscale aftrekken (met
uitzondering van de DBI-aftrek).
• Rentevoet van de moratoriuminteresten wordt substantieel verlaagd:
2% in 2018.
• Forfaitaire minimumwinst bij niet-naleven van aangifteverplichting:
• 2018 en 2019: 34K;
• Vanaf 2020: 40K (te indexeren).
24. 24
Fiscale consolidatie : de groepsbijdrage (2019)
• Van toepassing op belastbaar tijdperk vanaf 1 januari 2019
• Beperkte vorm van consolidatie, m.n. verschuiving van winst tussen
entiteiten van dezelfde groep
• Enkel verliezen van het jaar
• Geen gemeenschappelijke aangifte
25. 25
Fiscale consolidatie : de groepsbijdrage (2019)
Wie ?
• Belgische vennootschap of inrichting van EER vennootschap
• Verbonden vennootschappen :
• Rechtstreekse deelneming van ten minste 90%
• EER moeder houdt, rechtstreeks, ten minste 90% in beide entiteiten
• Verbonden gedurende minstens 5 jaar
• Niet onderworpen aan afwijkend fiscaal regime
26. 26
Fiscale consolidatie : de groepsbijdrage (2019)
Vennootschap A Vennootschap B
Geen consolidatie
Fiscale winst/verlies -200 400
Belasting (25%) 0 100
Over te dragen verliezen 200 0
Met consolidatie
Fiscale winst/verlies -200 400
Beslissing tot groepsbijdrage van 200 van A
aan B
+200 - 200
Fiscaal resultaat 0 200
Belasting (25%) 0 50
Over te dragen verliezen 0 0
Effectieve betaling vergoeding van 50 door B
aan A (fiscaal neutraal)
+ 50 - 50
28. 28
CFC-bepaling (2019)
• Verplichte invoering van Europese Richtlijn (ATAD Richtlijn)
• Om ongeoorloofde winstverschuiving tegen te gaan
• Van toepassing op belastbaar tijdperk vanaf 1 januari 2019
29. 29
CFC-bepaling (2019)
• CFC = Belgische vennootschap of inrichting
• Taxatievoorwaarde : belasting in hoofde van
CFC is lager dan helft van Belgische belasting
die verschuldigd zou zijn geweest indien CFC in
België gevestigd zou zijn.
• Kunstmatige constructie of reeks van
constructies opgezet met als wezenlijk doen een
belastinvoordeel te verkrijgen
CFC zou geen eigenaar van activa zijn, zou geen
risico’s op zich hebben genomen die haar
inkomsten genereren indien zij niet onder
zeggenschap stond van BEL waar de voor die
activa en risico’s relevante sleutelfuncties worden
verricht, welke een essentiële rol spelen bij
generen van die inkomsten.
BEL
CFC
Rechtstreeks/
onrechtstreeks > 50 %
Sleutelfuncties
Belasting ˂ 50% van
Belgische belasting
30. 30
CFC-bepaling (2019)
• Winst van CFC wordt in winst van BEL
opgenomen.
• Opname in de winst wordt niet proportioneel
beperkt.
• Latere uitkering van de winst (of meerwaarde) is
onbelast
• Geen verrekening van eventuele buitenlandse
belasting.
BEL
CFC
Rechtstreeks/
onrechtstreeks > 50 %
Sleutelfuncties
Belasting ˂ 50% van
Belgische belasting
32. 32
Interestaftrek beperking – de 30% EBITDA regel
• Verplichte invoering van Europese Richtlijn (ATAD Richtlijn)
• Van toepassing op belastbaar tijdperk vanaf 1 januari 2020
33. 33
Interestaftrek beperking – de 30% EBITDA regel
• Financieringskostensurplus > grensbedrag niet aftrekbaar
• Financieringskostensurplus:
• Interestinkomen minus interestlast
• Abstractie van Belgische intragroep interest
• Uitgesloten : leningen gesloten vóór 17 juni 2016
• Uitgesloten : leningen gesloten in kader van PPS
34. 34
Interestaftrek beperking – de 30% EBITDA regel
• Grensbedrag is hoogste van:
• 3M€ (moet proportioneel worden toegerekend aan alle Belgische
belastingplichtigen van de groep)
OF
• 30% van fiscale EBITDA
• Fiscale EBITDA:
• fiscaal resultaat van het tijdperk (inclusief verworpen uitgaven)
+ afschrijvingen en waardeverminderingen
+ financieringskostensurplus dat niet beperkt wordt
- bepaalde niet-belaste winstbestanddelen (dividenden, octrooi-…)
• abstractie van Belgische intragroep verrichtingen
35. 35
Interestaftrek beperking – de 30% EBITDA regel
• Overdracht naar groepsentiteit (ontwerp reparatiewet)
• Vorm van consolidatie
• Overdracht van ongebruikt grensbedrag
• Op basis van interestaftrek-overeenkomst
• Betaling van een vergoeding
• Overdracht naar volgend belastbaar tijdperk
37. 37
Interestaftrek beperking – de 30% EBITDA regel
Uitgesloten van de regeling
• Kredietsinstellingen
• Verzekeringsondernemingen
• Pensioeninstellingen
• Instellingen voor collectieve belegging
• PPS vennootschappen
• Vennootschap die geen deel uitmaken van een groep
• enz…
Maatregel is voorzien in de Europese richtlijn van 12 juli 2016 tot vaststelling van regels ter bestrijding van belastingontwijkingspraktijken.
Invoering moest ten laatste in 2024,
Maatregel is voorzien in de Europese richtlijn van 12 juli 2016 tot vaststelling van regels ter bestrijding van belastingontwijkingspraktijken.
Invoering moest ten laatste in 2024,
Maatregel is voorzien in de Europese richtlijn van 12 juli 2016 tot vaststelling van regels ter bestrijding van belastingontwijkingspraktijken.
Invoering moest ten laatste in 2024,
Maatregel is voorzien in de Europese richtlijn van 12 juli 2016 tot vaststelling van regels ter bestrijding van belastingontwijkingspraktijken.
Invoering moest ten laatste in 2024,
Maatregel is voorzien in de Europese richtlijn van 12 juli 2016 tot vaststelling van regels ter bestrijding van belastingontwijkingspraktijken.
Invoering moest ten laatste in 2024,
Maatregel is voorzien in de Europese richtlijn van 12 juli 2016 tot vaststelling van regels ter bestrijding van belastingontwijkingspraktijken.
Invoering moest ten laatste in 2024,