SlideShare una empresa de Scribd logo
1 de 14
Proeftuin “Gemotiveerd!”
                                                                                                           Regio Gent
                                                                                                www.gemotiveerd.be
Referentienummer: 2009-11-10-WGBrugBaSO-Tekst zorgkader SO
Auteur: Werkgroep Brug BaSO
Begeleidende tekst ‘zorg in het SO’ dinsdag 10 november ‘09


         Zorgkader secundair onderwijs
         Dit is de begeleidende tekst bij de powerpointpresentatie over het zorgkader van het secundair
         onderwijs.

         Dia 1    In november 2006 stelden de basisscholen uit de Gentse regio het zorgkader in het
                  basisonderwijs voor aan zorgcoördinatoren, CLB-medewerkers, directies en leerkrachten uit
                  het secundair onderwijs. Op vraag vanuit de werkgroep BrugBaSO geeft men vanuit het SO
                  een gelijkaardige voorstelling over de zorg in het SO voor zorgcoördinatoren, CLB-
                  medewerkers, directies en leerkrachten uit het zesde leerjaar van het BaO.
                  Met deze voorstelling wil men een algemeen beeld schetsen van de zorg die verstrekt wordt
                  in het SO. Men wil de specifieke zorgbegrippen die gebruikt worden in het SO verklaren om
                  zo een gemeenschappelijke taal te creëren en de kloof tussen het BaO en het SO wat kleiner
                  te maken.
                  Bovendien willen we u aantonen dat niettegenstaande de individuele verschillen tussen
                  secundaire scholen op het vlak van zorg zeer groot kunnen zijn, elke school heel wat zorg
                  verstrekt voor elke leerling.

         Dia 2    We baseerden ons voor deze presentatie in grote mate op de mededeling ‘Visie op zorg’
                  van het VVKSO, 2004-10-20, ref.nr. M-VVKSO-2004-109. De deelnemende secundaire
                  scholen aan de proeftuin Gemotiveerd! maken immers allen deel uit van het vrije net en
                  vertrekken vanuit deze visietekst voor het uitzetten van hun zorgbeleid.

         Dia 3    Zorg en de missie van de katholieke school
                  In de opdrachtsverklaring van het katholiek onderwijs vinden we passages die aangeven op
                  welke wijze wij onze zorg voor de jongeren gestalte willen geven:

                  • Zij (de katholieke school) legt de nadruk op een pedagogische benadering van het kind en
                  de jonge mens. Ze streeft de totale vorming van de persoon na.

                   • Directie en personeelsleden zijn de dragers van het opvoedings- en vormingsproject en
                  de belangrijkste uitvoerders ervan. Dit impliceert dat zij daartoe een gunstig klimaat
                  scheppen.

                  • De katholieke school stelt zich actief open voor al wie in onze maatschappij, op welke
                  manier ook, kansarm is.

                  • In deze schoolgemeenschap ervaren kinderen en jongeren dat hun opvoeders met hen
                  begaan zijn. De jonge mensen worden opgeroepen om op creatieve wijze hun bestaan
                  gestalte te geven als een gave en een opdracht.

                  Scholen, scholengemeenschappen en congregaties vertalen deze missie in een eigen
                  christelijk opvoedingsproject met eigen accenten waarvan zorg het kernelement of de
                  grondslag is.
Dia 4   Het begrip ‘zorg’ werd bewust heel breed gedefinieerd.
        Onder zorg op school verstaan we alle initiatieven die het welbevinden van alle
        schoolbetrokkenen verhogen en maximale ontwikkelingskansen creëren voor alle
        leerlingen.

Dia 5   Een goed uitgebouwd zorgsysteem beantwoordt aan de volgende criteria.

        •   Zorg zit verweven in de schoolcultuur, het is geen laagje vernis dat er bovenop komt.
            Bedoeling is dat iedere leerling en iedere medewerker zich goed voelt op school en ook
            bereid is om de zorgcultuur mee te dragen en medeverantwoordelijk te zijn voor het
            algemeen welbevinden. Zorg is een recht maar tegelijkertijd ook een plicht voor
            iedereen op een school.
        •   De visie op zorgbeleid die door de school of de scholengemeenschap uitgetekend
            wordt, schept een kader waaraan deelaspecten getoetst worden.. (zoals o.a.
            leerlingenbegeleiding, taalbeleid, GOK-beleid, aanpak leerproblemen, preventie) en
            waarbinnen leren leren, leren kiezen en leren leven een plaats vinden en krijgen. Ook
            ‘werken’ in een school zal op grond van die visie geëvalueerd worden.
        •   Zorgbeleid is dynamisch en moet steeds inspelen op nieuwe ontwikkelingen. Dialoog
            en inspraak creëren de nodige ruimte om eraan te werken en het bij te sturen. Zo
            groeit de draagkracht en ontstaat een permanente betrokkenheid.
        •   De zorgzame school bekommert zich om de totale leerling. Een zorgende school legt
            zowel de klemtoon op het bijbrengen van sociale en morele vaardigheden als op
            kwaliteitsvolle vorming op intellectueel en technologisch vlak. Aandacht voor het
            groeiproces dat leerlingen doormaken op alle terreinen, zal het welbevinden
            bevorderen.
        •   Zorg op school betreft elkeen. Iedereen is anders, historisch gesitueerd, met eigen
            talenten en mogelijkheden, affectief bewogen, bepaald door zijn lichamelijkheid,
            product van zeer veel invloeden. Zorgbeleid gaat verder dan remediëren of
            kansenbevorderend werken met minderheidsgroepen of doelgroepleerlingen. De zorg
            focust zich dus niet eng op remediëring en herstel.
        •   Consequent doorgedreven zorg voor iedereen leidt automatisch, via het
            solidariteitsprincipe, tot initiatieven van zorgverdieping voor leerlingen met specifieke
            behoeften.
        •   De zorgzame school stelt preventie centraal en bouwt haar beleid niet enkel in functie
            van probleemsituaties uit.
        •   De school kan dit alles niet alleen realiseren en moet durven te kennen geven dat zij
            niet alle deskundigheid in huis heeft. Ze zal in eerste instantie overleggen met de
            ouders; zij zijn immers de prioritaire partner wanneer het de zorg om hun kinderen
            betreft. Daarnaast gaat veel aandacht naar de samenwerking met het CLB en naar de
            uitbouw van netwerken (deskundigen, organisaties betrokken bij jeugdbeleid, welzijn
            en andere vormen van onderwijs zoals het BuO, DBSO).

Dia 6   Zorgbeleid op verschillende niveaus
        In wat volgt bekijken we de verschillende niveaus waarop het zorgbeleid georganiseerd kan
        worden. Wie is wie op het vlak van zorg?

Dia 7   Als eerste bekijken we de belangrijkste speler in het zorgkader: de leerling zelf.

Dia 8   Een secundaire school heeft een andere samenstelling dan een basisschool: leerlingen
        komen uit verschillende basisscholen, hebben een diverse achtergrond en komen uit een
        ruimere regio rond de school.
                                                                                                   2
Een tiener is geen lagere schoolkind meer, het zelfsturend vermogen van een jongere wordt
         belangrijker.
         Het werken met een zorgplan vertrekt van het luisteren naar wat jongeren zelf van
         leerlingenbegeleiding en zorg op school verwachten.

         Bij het uitwerken van een visie op zorg m.b.t. de individuele leerling is het essentieel dat het
         schoolteam vertrekt van een houding die is ingegeven door openheid en aanvaarding van
         de jongere ondanks zijn tekortschieten. De aandacht gaat ook uit naar de leefwereld van de
         jongere, de subcultuur waartoe hij behoort, de etnische diversiteit, de sociaal-economische
         achtergrond enz.
         Pubers en adolescenten groeien in zelfverantwoordelijkheid, ook voor het formuleren van
         de hulpvraag. De school stelt alles in het werk om de hulp laagdrempelig en vlot
         toegankelijk aan te bieden. Tegelijk gaat zij discreet en vertrouwelijk om met informatie
         over elke individuele leerling.
         Zeker wanneer jonge leerlingen om ondersteuning vragen, krijgt de communicatie met de
         ouders de nodige aandacht. Ouders zijn een belangrijke partner in het zoeken naar de
         meest adequate begeleiding en zorg voor de jonge leerling.
         Voor jongeren met specifieke onderwijsbehoeften wordt de rol van psycho-educatie groter.
         Een jongere leert zijn eigen zorgvraag beter begrijpen en verwoorden, hij of zij leert op te
         komen voor zijn of haar rechten.
         De leeftijdsgenoten spelen een steeds groter wordende rol in het leven van de jongere.
         Men houdt ook binnen het zorgbeleid rekening met dit toenemend belang van de
         leeftijdgenoten.

Dia 9    De individuele leerlingenbegeleiding concentreert zich op drie samenhangende domeinen.
         Het gaat om
         • de studieloopbaanbegeleiding (leren kiezen): basiscompetenties, vroegere
         schoolloopbaan, de oriëntering naar verdere studie- en beroepskeuze;
         • de studie- of de leerprocesbegeleiding (leren leren): leervaardigheden als studiemethode,
         werktempo, concentratievermogen, zelfstandig leren, verder interesses, attitudes,
         motivatie en eventuele leermoeilijkheden en/of leerstoornissen;
         • de sociaal-emotionele ontwikkeling van de jongere (leren leven): de thuissituatie, de
         cultuur (eventueel jongerensubcultuur), specifieke belevingen binnen allochtone culturen,
         vroegere schoolervaringen, welbevinden op school enz. De school voert op allerlei wijzen
         een gezondheidsbeleid (medisch, voeding, beweging …).

Dia 10   Vervolgens bekijken we de zorg op het klasniveau.

Dia 11   De leraar

         Waar de leraar vroeger eerder optrad als vakdeskundige met een groot gezag wordt hij nu
         meer begeleider van het ganse leerproces. Het is belangrijk dat hij een goede verhouding
         nastreeft tussen vakkennis, didactische en pedagogische vaardigheden.
         De leraar wordt meer en meer gezien als coach van de leerlingen, als een deskundige die in
         dialoog met de leerlingen hun leertraject uitstippelt met het oog op hun talent- en
         competentieontwikkeling. Hij zet de leerling aan tot begeleid zelfstandig leren en
         zelfvorming.
         Een leraar die zorgend met zijn leerlingen omgaat zal bijvoorbeeld
                 • de leerstof bevattelijk en gedifferentieerd overbrengen
                 • aandacht hebben voor de instructie- en de leertaal en voor de verschillende
                 vormen van leren (coöperatief leren, begeleid zelfstandig leren enz)

                                                                                                       3
• leerlingen instrumenten aanreiken om te leren leren
                 • (vakgerichte) remediëring aanbieden
                 • belangstelling hebben voor het reeds afgelegde leertraject en de schoolloopbaan
                 • eventuele leermoeilijkheden en leerachterstanden vaststellen, opvolgen en
                 signaleren wanneer deze de eigen draagkracht overschrijden
                 • er over waken dat leren een intrinsiek motiverende ervaring wordt/blijft
                 • stimuleren van leerlingen die het goed doen
                 • …

          Naast de zorg voor het samenleren, heeft elke leraar ook oog voor het samenleven in een
         klasgroep. De leraar ontwikkelt samen met de leerlingen een klasklimaat waar iedereen zich
         thuis voelt. De klas is het eerste steunend sociaal netwerk binnen een school.
         De leraar kan daar zorg voor dragen wanneer hij:
                 • een vertrouwensband tracht op te bouwen met de leerlingen;
                 • het gevoel van verbondenheid, van samenhorigheid stimuleert;
                 • aandacht heeft voor de diversiteit onder de leerlingen;
                 • leerlingen de mogelijkheid geeft om met engagement en verantwoordelijkheid om
                 te gaan;
                 • leerlingenactiviteiten en -initiatieven positief waardeert;
                 • signalen van leerlingen opvangt en die correct tracht in te schatten;
                 • de begeleidende klassenraad, de delibererende klassenraad en elk overleg
                 zorgvuldig voorbereidt;
                 • de klasleraar tijdig op de hoogte brengt van bepaalde bevindingen;
                 •…

Dia 12   De klasleraar heeft naast zijn gewone lesopdracht als vakleraar een extra taak als klasleraar
         of klastitularis. Vanuit deze opdracht heeft hij of zij extra aandacht voor het functioneren
         van de klasgroep en voor het opvolgen van de individuele leerling. De school moet er over
         waken dat de klasleraar nooit het gevoel heeft of krijgt dat hij/zij alleen staat voor deze
         uitdagende en veeleisende opdracht.
         De zorg kan zich concretiseren in
                  • de opvolging van de sociaal-emotionele ontwikkeling en de
                  persoonlijkheidsvorming van de leerling. Hij vervult hier bij uitstek een
                  signaalfunctie en zal, al dan niet in samenspraak met de begeleidende klassenraad,
                  doorverwijzen naar de interne leerlingbegeleiding of naar het CLB
                  • aandacht voor het leren leren van de leerling
                  • bespreking van attitudes, vaardigheden, verslagen en rapporten
                  • begeleiding van de keuze inzake studies, beroep
                  • aandacht voor het groepsproces en zorg voor de opbouw van een goede
                  klasgeest
                  • grote luisterbereidheid en vaardigheid in het voeren van klasgesprekken
                  • aanwezigheid bij zinvolle lesvervangende programma’s, extra-muros activiteiten,
                  pastorale initiatieven
                  • belangstelling voor en het stimuleren van de deelneming van de leerlingen aan
                  het algemeen klas- en school-gebeuren
                  • het vervullen van brugfunctie tussen de klas en vakleraren
                  • het voorbereiden en voorzitten van de begeleidende klassenraden

         Ouders verwachten van de klastitularis dat hij
               • er over waakt dat (nieuwe) leerlingen snel worden opgenomen in de klasgroep
               • praktische informatie doorgeeft

                                                                                                     4
• bereikbaar en beschikbaar is om te communiceren en besprekingen te voeren
                 • zorgt voor goede relaties



Dia 13   Investeren in de professionalisering van de leerkracht leidt tot een betere zorg voor de
         leerling, op het vlak van samen leren en samen leven. Dit kan door initiatieven zoals:
         - Aanvangsbegeleiding van beginnende leerkrachten
         - Pedagogische begeleiding door de DPB of door de begeleidingsdienst van de eigen
         congregatie
         - Individuele nascholing
         - Vakgroepwerking: vakleerkrachten komen op regelmatige basis samen om vakinhoudelijke
         doorstroming te bespreken, zowel horizontaal binnen hetzelfde jaar, als verticaal doorheen
         de jaren.
         - Naast deze vakgroepen nemen leerkrachten vaak deel aan allerhande werkgroepen rond
         zorg: pastoraal, taalbeleid, GOK-team, gezondheidsbeleid ….

Dia 14   Vervolgens bekijken we de zorg op het schoolniveau.

Dia 15   Rol van de directeur
         Zorg zit verweven in de schoolcultuur: het is geen laagje vernis dat er bovenop komt. Samen
         met het schoolteam zoekt de directeur naar middelen om de zorggedachte bewust te
         integreren en vorm te geven in de schoolorganisatie.
         Dit kan ondermeer gebeuren door het scheppen van een open, positieve en participatieve
         schoolcultuur, het ondersteunen van raden en organen die de zorg expliciet opnemen, een
         doordacht personeelsbeleid te voeren, oog te hebben voor de infrastructuur in functie van
         het welbevinden.
         De zorg geconcretiseerd in het personeelsbeleid
         De directie van een secundaire school krijgt een pakket uren-leraar toegewezen. In het SO
         zijn er geen uren zorg voorzien, directies halen deze uren dus uit het pakket uren-leraar
         onder de noemer BPT-uren (Bijzondere pedagogische taak). Dit wordt aangevuld door extra
         middelen voor GOK-ondersteuning, ICT, mentorschap, ondersteunend personeel… De
         directie is verantwoordelijk voor de verdeling van deze middelen.
         De directie kent de competenties van de personeelsleden en kan best uitmaken wie voor de
         invulling van zorgtaken in aanmerking komen: leerkrachten, de technisch-adviseur,
         technisch-adviseurcoördinator, ondersteunend personeel, graadcoördinator,
         leerlingbegeleider, vertrouwensleraar, leden van het directieteam, GOK – begeleider,
         interne pedagogische begeleider…
         De directie stimuleert deze personeelsleden om nascholingen te volgen ter
         professionalisering van hun taken en gaat na hoe de opgedane deskundigheid een
         multiplicatoreffect kan krijgen.

         Binnen het ondersteunend personeel kan de directie zowel administratieve krachten als
         opvoeders aanstellen. Opvoeders staan vaak in voor toezichten op de speelplaats,
         begeleiding van leerlingen op uitstappen enz. In dit opzicht zijn ook zij vaak een eerste
         aanspreekpunt voor leerlingen met een zorgvraag.

Dia 16   In tegenstelling tot de basisscholen bestaat er in het SO geen officieel ambt van
         zorgcoördinator. Dit wil echter niet zeggen dat niemand verantwoordelijk is voor het
         zorgbeleid van de school. Scholen kunnen in het kader van het zorgbeleid personeelsleden
         vrijstellen voor de extra begeleiding van leerlingen. De benamingen van deze

                                                                                                     5
personeelsleden verschilt van school tot school: leerlingenbegeleider, graadcoördinator,
         zorgcoördinator, zorgbegeleider …. Sommige scholen stellen leerkrachten enkele uren vrij
         voor deze zorgtaken, anderen stellen de (adjunct-) directeur aan voor het zorgbeleid,
         andere scholen doen het nog anders… Eén persoon kan verschillende functies op zich
         nemen.

         Het aantal uren dat een school genereert is afhankelijk van een heel aantal factoren: de
         onderwijsvorm (ASO/KSO/TSO/BSO), het aantal leerlingen, het aantal leerlingen in de eerste
         graad, de leerlingenkenmerken ….

Dia 17   Accenten in zorgbeleid
         Bij het uittekenen van een zorgbeleid, dat vertrekt van een positieve welzijnsdefinitie, is het
         logisch dat het leerlingengericht denken steeds meer veld wint. Leren en welzijn zijn met
         elkaar verbonden, optimale ontplooiing en betere leerprestaties (breed begrepen) hangen
         veelal samen met het welbevinden van de leerlingen (en leerkrachten) op school.
         Verschillen in schoolculturen manifesteren zich op verschillende wijzen. De acties situeren
         zich tussen vier continuüms : remediërend vs preventief, persoonsgericht vs
         structuurgericht, offensief vs defensief, lange termijn vs korte termijn doelstellingen.

Dia 18   3.4 Niveau scholengemeenschap
         Afhankelijk van de bevoegdheden die werden gegeven aan de scholengemeenschap
         kunnen intensievere vormen van samenwerking op het vlak van het zorgbeleid worden
         ontwikkeld.
         Scholen binnen een scholengemeenschap kunnen leren van elkaars sterke punten. We
         denken bv. aan het uitwisselen van ervaringen over het omgaan met leerstoornissen als
         dyslexie, ADHD, het opzetten van een aidspreventiecampagne enz.
         Het zorgbeleid kan vanuit de scholengemeenschap ondersteund worden door een thema af
         te spreken waaraan prioritair aandacht zal besteed worden in de verschillende scholen,of
         indien de noden erg verschillend zijn, elkaar informeren over prioriteiten die men zal
         leggen op vlak van het zorgbeleid.
         Scholen van eenzelfde scholengemeenschap kunnen ook gemeenschappelijke elementen
         van het zorgbeleid samen bespreken en onderhandelen. Ze kunnen hun zorgbeleid op
         elkaar afstemmen en afspraken voorzien over:
         • de intake en het inschrijvingsbeleid, bv. afspraken over het weigeren en doorverwijzen
         van leerlingen in toepassing van het GOK-decreet
         • de schoolloopbaanbegeleiding, bv. studieloopbaanroosters
         • de objectieve leerlingenoriëntering en –begeleiding, bv. afspraken over criteria die
         gehanteerd worden voor toelatings- en delibererende klassenraden
         • inschrijvingen en heroriënteringen in de loop van het schooljaar, bv. het omgaan met
         leerlingen die omwille van disciplinaire reden, via een tuchtprocedure, definitief zijn
         uitgesloten (solidariteit)
         • mogelijke samenwerkingsinitiatieven met scholen voor buitengewoon onderwijs, bv.
         elkaar op de hoogte houden van de Gon-begeleiding
         • een nascholingsbeleid voor alle personeelsleden die binnen de verschillende scholen een
         zorgtaak op zich nemen
         • het opstellen van de bijzondere bepalingen in het beleidscontract met het CLB en de wijze
         waarop de jaarlijkse evaluatie hiervan plaatsvindt
         In de Gentse regio zijn er drie vrije scholengemeenschappen: SG De Bron, SG Edith Stein en
         SG Stroming. Deze drie scholengemeenschappen engageerden zich voor de proeftuin
         “Gemotiveerd!”. Binnen de proeftuin “Gemotiveerd!” focussen we gedurende drie
         schooljaren op leerlingenoriëntering en studiekeuze vanuit verschillende invalshoeken. Een

                                                                                                      6
proeftuin is een onderwijsproject, ingericht door Vlaams minister van Onderwijs Frank
         Vandenbroucke, om vernieuwing op beperkte schaal uit te proberen en ze later eventueel
         uitgebreider toe te passen.
         Graag verwijzen wij hier naar de websites van de scholengemeenschappen en de website
         van de proeftuin voor meer informatie.
Dia 19   Vervolgens bekijken we de partners die een rol spelen in het zorgkader.




                                                                                                  7
Dia 20   Ouders/voogd
         De ouders zijn prioritaire partners wanneer het de zorg van hun kinderen betreft.
         Ouderparticipatie wordt minder vanzelfsprekend in het SO. De afstand tussen de ouders en
         de school wordt groter.
         Internaat / MPI
         De opvoeders van een internaat of MPI kunnen een belangrijke rol spelen als
         aanspreekpunt voor de leerlingen.
         CLB
         De aanwezigheid van een CLB-verantwoordelijke is belangrijk. De zorgbegeleider verzorgt
         de brugfunctie naar het multidisciplinair team van het CLB dat de school begeleidt. Het kan
         gaan om begeleiding op vraag van de school, schoolondersteuning, CLB als draaischijf
         tussen de school en externe organisaties enz. (vb time-outprojecten, HERGO)
         Bij het begin van het schooljaar bespreekt elke school de samenwerking met een CLB : de
         bijzondere bepalingen.
         Het CLB zorgt voor medische zorg via het medisch schooltoezicht. Denk maar aan
         vaccinaties e.d.
         Het CLB ondersteunt de school binnen de 4 domeinen :
                      ◦ leren en studeren
                      ◦ studiekeuze
                      ◦ preventieve gezondheidszorg
                      ◦ socio-emotionele ontwikkeling
         Het CLB heeft drie verplichte opdrachten
                      ◦ medische onderzoeken
                      ◦ tussenkomsten bij besmettelijke ziekten
                      ◦ begeleiding bij spijbelen
         Pedagogische begeleidingsdiensten
         De pedagogische begeleidingsdiensten ondersteunen de school bij het zorgbeleid. De
         meeste scholen werken samen met het DPB (Diocesane Pedagogische Begeleiding Gent).
         Sommige scholen hebben een eigen begeleidingsdienst vanuit de congregatie.
         GON vanuit de BuSO-scholen
         Vanuit de BuSO-scholen coördineert men de diensten voor GON-leerlingen (Geïntegreerd
         onderwijs). De GON-leerkracht begeleidt de leerling gedurende enkele uren op de school
         van de leerling.
         Professionele hulpverlening
         We denken hierbij aan logopedie, commerciële bijlessen, een Centrum Geestelijke
         Gezondheidszorg, medische zorg, de dienst Bijzondere jeugdzorg, Time-outprojecten, de
         politie …
         Netwerken
         Een school doet het niet alleen: naast de structurele samenwerkingen zoals binnen de
         scholengemeenschap, heeft een school ook contacten met scholen uit andere netten,
         andere onderwijsvormen (bv. BuSO-scholen, DBSO), andere onderwijsniveaus (bv. het
         basisonderwijs, het hoger onderwijs), binnen de koepel …
         Daarnaast overleggen scholen ook met partners buiten het onderwijs (bv. Stad Gent,
         bedrijven, beroepsorganisaties…).

Dia 21   We baseerden ons voor de acties op de zorgpiramide van het BaO, zoals deze werd
         voorgesteld aan de secundaire scholen.




                                                                                                  8
Dia 22   Als we de zorgniveaus van het basisonderwijs vergelijken met deze in het SO, dan kunnen
         we stellen dat
         - algemene zorg en extra zorg in het BaO overeenkomen met de basiszorg in het SO
         - speciale zorg en bijzondere zorg in het BaO overeenkomen met de individuele zorg in het
         SO
         - de schooloverstijgende zorg in het BaO overeenkomt met de externe zorg in het SO

Dia 23   Basiszorg in het SO concentreert zich op de acties preventie, volgen en signaleren.

Dia 24   De basiszorg concentreert zich op drie domeinen die wel onderscheiden kunnen worden,
         maar niet altijd strikt te scheiden zijn. Het gaat om
         • de studieloopbaanbegeleiding (leren kiezen): basiscompetenties, vroegere
         schoolloopbaan, de oriëntering naar verdere studie- en beroepskeuze;
         • de studie- of de leerprocesbegeleiding (leren leren): leervaardigheden als studiemethode,
         werktempo, concentratievermogen, zelfstandig leren, verder interesses, attitudes,
         motivatie en eventuele leermoeilijkheden en/of leerstoornissen;
         • de sociaal-emotionele ontwikkeling van de jongere (leren leven): de thuissituatie, de
         cultuur (eventueel jongerensubcultuur), specifieke belevingen binnen allochtone culturen,
         vroegere schoolervaringen, welbevinden op school enz. De school voert een
         gezondheidsbeleid om de jongere te wijzen op het belang van een gezonde levensstijl.

Dia 25   Inhoudstafel basiszorg

Dia 26   Bij het inschrijvingsmoment wisselt men heel wat informatie uit:
         - men vraagt naar het getuigschrift of attest basisonderwijs
         - Voor eerstejaarsleerlingen is de BaSO-fiche en het gemotiveerd verslag met de
         samenvatting van de stappen die in het basisonderwijs met de leerling op het vlak van zorg
         al werden gezet een belangrijke aanzet. Bv.peilen naar de zorgvraag door het
         inschrijvingsbeleid in scholen (zelfs zonder BaSO-fiche en GMV)
         - De secundaire school geeft het schoolreglement mee. Sommige scholen hebben ook
         leefregels.
         - De secundaire school geeft informatie mee over het studieaanbod.
         - Eventueel vult de secundaire school een individuele zorgfiche in.
         Men kan steeds een gesprek aanvragen met de zorgverantwoordelijke van de school.

Dia 27   De zorgzame school zal de interne (en externe) communicatie analyseren en optimaliseren.
         Dat kan gaan om informatie-uitwisseling met leerkrachten en leerlingen, bevragingen van
         ouders, leerkrachten, leerlingen, stagegevers, een draaiboek voor oudercontacten enz. Een
         schoolwebsite die, naast het studieaanbod, ook ruimte voorziet voor activiteiten met en
         door leerlingen georganiseerd, zal met plezier bezocht worden.
         De school voorziet in nauwkeurig uitgetekende communicatiekanalen naar leerlingen (via
         de klasleraar, de leerlingenraad, vertrouwensleerlingen) en naar ouders. Het zorgbeleid zou
         eveneens een vast item kunnen zijn op ouderavonden.




                                                                                                  9
Dia 28   Een open, positief en participatief ingestelde schoolcultuur

         Het welbevinden van leerlingen vergroot naarmate de betrokkenheid van de leerlingen bij
         het schoolgebeuren groeit. Goed uitgebouwde participatie- en inspraakstructuren kunnen
         voor leerlingen een echte positieve leerschool zijn. Naast de formele kanalen
         (leerlingenraden, schoolraad…) kunnen allerlei initiatieven zich ontwikkelen: een
         verantwoordelijke leerling per klas, een steward, een vertrouwensleerling, initiatieven om
         met de leerlingen van een derde graad verantwoordelijkheid op te nemen voor de jongere
         leerlingen enz.
         We willen hier speciale aandacht besteden aan vertrouwensleerlingen. Hoe goed ook
         georganiseerd, toch is de drempel naar hulpverlening, waarin exclusief volwassen
         functioneren, soms te hoog. Jongeren zoeken in eerste instantie steun bij elkaar en gaan bij
         elkaar te rade. Leerlingen (of de leerlingenraad) kunnen dus zeker een aanvullende rol
         spelen in de begeleiding. Dit is positief omdat de school hier vertrouwen geeft aan
         leerlingen. Het zijn leeftijdsgenoten die extra zorg leveren bij pestproblematiek, verdriet,
         twijfel, conflict enz. en zodoende mee het draagvlak creëren voor een zorgzaam
         schoolklimaat. Jongeren zijn geen specialisten, maar wel ervaringsdeskundigen in hun
         leefwereld.
         De rol die leerlingen (de leerlingenraad) opnemen kan variëren
          • medeleerlingen preventief informeren rond gevaren van druggebruik, het verantwoord
         omgaan met het milieu, de nefaste gevolgen van vandalisme enz. (peereducation);
          • het bieden van emotionele en sociale ondersteuning van medeleerlingen of specifieke
         doelgroepen (peersupport);
          • bemiddelen tussen ruziënde partijen, individuele leerlingen, een individuele leerling en
         een leerkracht of doelgroepen (peermediation) enz.
          Vertrouwensleerlingen zullen eerst een opleiding krijgen. Daar bestaan projecten voor.
         • De school voorziet in nauwkeurig uitgetekende communicatiekanalen naar leerlingen
             (via de klasleraar, de leerlingenraad, vertrouwensleerlingen)

Dia 29   De klassenraad bestaat steeds uit alle leerkrachten die in een bepaalde klas lesgeven.
         Eventueel kunnen externen hierbij aansluiten:
         - de zorg/graadcoördinator
         - de directie
         - een CLB-medewerker
         - een GON-begeleider

Dia 30   De klassenraad kan verschillende functies hebben, de samenstelling blijft steeds dezelfde.
         Een toelatingsklassenraad is noodzakelijk in bepaalde gevallen om leerlingen toe te laten in
         een bepaalde studierichting bv. wanneer een leerling vanuit BuSO naar BVL
         (beroepsvoorbereidend leerjaar) gaat of bij een leerling die het zesde leerjaar BaO
         beëindigd heeft doch niet met vrucht geslaagd is.




                                                                                                  10
Dia 31   De begeleidende klassenraad is een vergadering van alle leerkrachten die in een bepaalde
         klas lesgeven en komt periodiek samen om de studievordering van de leerlingen in de tijd te
         volgen en om op die manier de eindbeslissing van de delibererende klassenraad voor te
         bereiden.
         In het begin van het schooljaar noemt men deze klassenraad soms ‘portretterende
         klassenraad’: men vormt zich een beeld van de leerling. De voornaamste rol van de
         begeleidende klassenraad is het opvolgen van de leerling op verschillende vlakken: kennis,
         vaardigheden en attitudes. Men signaleert extra zorgvragen, men maakt afspraken rond
         mogelijke remediëring …
         Sommige scholen noemen deze klassenraad ook een ‘oriënterende klassenraad’ wanneer
         men zich concentreert op de advisering naar de verdere schoolloopbaan toe.
         Indien er zich dringende problemen stellen, kunnen scholen ook een ‘spoedklassenraad’
         houden.


Dia 32   Op een delibererende klassenraad zijn alle leerkrachten die lesgeven aan de leerlingen van
         die klas aanwezig. Er moet absolute discretie zijn over de deliberatiegesprekken.
         Het leerproces van elke leerling(e) wordt begeleid en geëvalueerd door de klassenraad (alle
         Ten gevolge van de beslissing van de delibererende klassenraad zullen de regelmatige
         leerlingen eventueel rechten verwerven op toelating tot een volgend leerjaar. Dit aspect
         vindt zijn uitdrukking in de uitreiking van een oriënteringsattest. Beslissen over een
         oriënteringsattest A, B of C is een juridische uitspraak doen. Belangrijk is hier de bindende
         waarde van de aard van het attest (A, B of C) en, bij een attest B, daarenboven van de
         termen van de clausule.

         Er worden drie oriënteringsattesten onderscheiden:

         •   het oriënteringsattest A: de leerling heeft het leerjaar met vrucht beëindigd en mag tot
             het volgende leerjaar worden toegelaten. Het oriënteringsattest A biedt de leerling de
             mogelijkheid om conform de toelatingsvoorwaarden over te stappen naar het volgende
             leerjaar in welke onderwijsvorm en/of (basisoptie, beroepenveld(en) studierichting dan
             ook.

         •   het oriënteringsattest B: de leerling heeft het leerjaar met vrucht beëindigd en mag tot
             het volgende leerjaar worden toegelaten, behalve in bepaalde onderwijsvormen,
             basisopties of studierichtingen (clausulering). Met een oriënteringsattest B wordt het
             mogelijk dat een leerling zijn studies verder kan zetten in een studierichting die meer
             tegemoet komt aan zijn bekwaamheden en interesse. Zeer in het bijzonder biedt deze
             formule kansen voor leerlingen, die gezien hun inzet en mogelijkheden, weinig baat
             vinden bij het zittenblijven. De invoering van het oriënteringsattest B heeft een
             middenweg geopend tussen de totale mislukking en de volharding in een niet meer
             geschikt geachte richting. De delibererende klassenraad kan de onvoldoendes in een
             bepaald domein acteren, kan tevens de gunstige verworvenheden en ontwikkelingen
             erkennen en valorisatiemogelijkheden bieden. De studieduur wordt niet nodeloos
             verlengd. Het gevoel van mislukking en van twijfel aan eigen kunnen wordt voorkomen.
             De leerling wordt geholpen in het uitstippelen van een gunstige studieloopbaan. De
             clausulering belet echter niet dat de leerling het schooljaar overdoet en op deze wijze
             toch als regelmatige leerling in de reeds ingeslagen studierichting te blijven.

         •   het oriënteringsattest C: de leerling heeft het leerjaar niet met vrucht beëindigd. Het
             oriënteringsattest C verplicht de leerling het leerjaar over te zitten. Hij kan hierbij − zo
             hij aan de toelatingsvoorwaarden voldoet − wel veranderen van onderwijsvorm en/of
                                                                                                      11
basisoptie, beroepenveld(en) of studierichting.

         Deliberatiebeslissingen kunnen, in principe op het einde van een graad of een eindleerjaar,
         ook leiden tot een studiebekrachtiging zoals een getuigschrift, een studiegetuigschrift of
         een diploma.
         De klassenraad beslist autonoom op basis van de voorhanden zijnde gegevens en motiveert
         de beslissing.
Dia 33   Informatie verspreid op de klassenraad is steeds terug te vinden in het leerlingendossier. Dit
         leerlingendossier kan ingekeken worden door de leerkrachten die deel uitmaken van de
         klassenraad.
         Dringende informatie kan verspreid worden door de zorgcoördinator / de klassenleraar / ….
         Op sommige scholen maakt men reeds gebruik van elektronische leerlingenvolgsystemen.

Dia 34   Streven naar een evenwichtig zorgbeleid
         Bij het uittekenen van een zorgbeleid, dat vertrekt van een positieve welzijnsdefinitie, is het
         logisch dat het leerlingengericht denken steeds meer veld wint. Leren en welzijn zijn met
         elkaar verbonden, optimale ontplooiing en betere leerprestaties (breed begrepen) hangen
         veelal samen met het welbevinden van de leerlingen (en leerkrachten) op school.
         In de literatuur wordt regelmatig een pleidooi gehouden om jongeren de nodige ruimte te
         geven om te groeien en hierin begeleid te worden. “Het betekent niet dat jongeren geen
         structuur aangeboden krijgen, wel dat zij iets meer ruimte krijgen dan zij tot nu toe
         bewezen hebben aan te kunnen”. Het leerlinggestuurd concept zal bij de visie op zorg
         voldoende uit de verf komen.
         Hoe deze doelen bereiken?
         Verschillen in schoolculturen manifesteren zich op verschillende wijzen.

Dia 35   De school is verplicht remediërend of curatief te werken omdat een bepaalde problematiek
         zich acuut manifesteert (bv. spijbelgedrag bij individuele leerlingen of een kleine doelgroep)
         of kan in andere situaties preventief werken, waarbij de school acties opzet die anticiperen
         op risicofactoren (bv. anti-pestcampagne);

Dia 36   Men kiest voor een persoonsgerichte en/of een structuurgerichte aanpak, waaruit blijkt
         dat men eveneens aandacht heeft voor de context waarin een bepaalde problematiek zich
         handhaaft. De context moet ruim worden ingevuld gaande van de school zelf, de ouders, de
         onderwijsreglementering, de schoolomgeving.
         Een voorbeeld: wanneer een school kampt met een hardnekkige spijbelproblematiek, kan
         men een campagne uitwerken waarbij spijbelaars het belang van de aanwezigheid in de les
         beter inschatten of krijgen zij vaardigheden mee om gezondere relaties met leerkrachten te
         kunnen opbouwen. Om de problematiek op langere termijn een halt toe te roepen zal het
         echter ook nodig zijn om als school ook te zoeken naar mogelijke structurele oorzaken die
         het spijbelgedrag in de hand werken en manieren om daarop in te spelen.

Dia 37   Men wenst eerder offensief dan defensief te werken. Offensief moet begrepen worden als
         ondersteunend, de handelingsmogelijkheden van de jongeren verruimend, stimulerend.
         Niet langer beperkend, aanpassend, controlerend (defensief). bv. om vandalisme tegen te
         gaan kan men de toegang tot bepaalde plaatsen ontzeggen of het toezicht verhogen. Deze
         maatregel is ongetwijfeld efficiënt op korte termijn, maar in hoge mate defensief. Het
         aanleren van waarden (respect voor de natuur, voor eigendom enz ) door bv. samen met
         leerlingen een project op te zetten, zal meer tijd in beslag nemen maar maakt essentieel
         deel uit van de opdracht van elke school


                                                                                                     12
Dia 38   Het gaat om lange- of kortetermijndoelstellingen, bv. werken aan collegialiteit, het
         drugsbeleid, het vandalisme tot de helft terugdringen, leerachterstand aanpakken enz.

Dia 39   Individuele zorg in het SO concentreert zich op de acties remediëren, compenseren en
         dispenseren.

Dia 40   Inhoudstafel individuele zorg

Dia 41   Samen met het schoolteam zoekt de directie naar middelen om de zorggedachte bewust te
         integreren in de schoolorganisatie. De individuele zorgvraag kan zo groot worden dat ze de
         individuele draagkracht van scholen dreigt te overstijgen.
         Elke school heeft een ‘zorgwerkgroep’ die aan de slag gaat met individuele zorgvragen.

Dia 42   De ‘zorgwerkgroep’ reageert op signalen vanuit de leerling zelf, de klassenraad, de
         leerkrachten, de opvoeders, de ouders, het CLB, documenten zoals de BaSO-fiche of het
         gemotiveerd verslag, leeftijdsgenoten … Dit zonder voorbij te gaan aan de eerstelijnszorg.

Dia 43   De zorgvraag kan ook opgenomen worden door een zorgwerkgroep op schoolniveau (cel
         leerlingenbegeleiding, pedagogische raad, coördinatorenraad…) binnen een bepaalde
         graad, binnen een bepaald leerjaar of zelfs binnen een bepaalde studierichting, bv. over
         relationele en seksuele vorming, leerstoornissen enz. Deze werkgroep kan zorginitiatieven
         coördineren, ontwikkelen, begeleiden, bewaken, sturen. De samenstelling van deze
         werkgroep wordt bepaald op lokaal niveau en kan verschillen. Door de participatie aan de
         ontwikkeling van het zorgbeleid te vergroten zal een gevoel van medeverantwoordelijkheid
         en teamwerking groeien.
         Het optreden van de werkgroep zal er ook steeds op gericht zijn de deskundigheid van de
         leraars te versterken. Naast onmiddellijke ondersteuning krijgen zij ook de nodige hulp om
         problemen (of leerlingen met behoefte aan extra zorg) te duiden in hun context en
         ontstaansgeschiedenis . Dit zal ertoe leiden dat leraars op een adequatere manier met een
         bepaalde leerling kunnen omgaan. In de praktijk treden leraars vaak spontaan op als
         vertrouwensleerkracht. Ze zijn complementair aan de leden van de zorgwerkgroep.

Dia 44   Voorbeelden individuele zorg

Dia 45   Voorbeelden individuele zorg

Dia 46   Externe zorg concentreert zich op het doorverwijzen naar gespecialiseerde hulpverlening.

Dia 47   Externe zorg kan gebeuren als antwoord op signalen vanuit de ‘zorgwerkgroep’ of op
         initiatief van de leerling of de ouders. De ‘zorgwerkgroep’ zal steeds overleggen met het CLB
         over een mogelijke doorverwijziging. De ‘zorgwerkgroep’ geeft enkel een advies, het
         beslissingsrecht ligt hierover steeds bij de ouders.

Dia 48   De doorverwijzing gebeurt meestal via het CLB.
         Ook andere instanties kunnen leerlingen doorverwijzen naar externe zorg zoals bv. het
         Comité Bijzondere Jeugdzorg, de Jeugdrechtbank …




                                                                                                  13
Dia 49   Voor de externe zorg verwijzen wij hier naar de Sociale Kaart. De Sociale Kaart bevat
         concrete en actuele informatie over de meest uiteenlopende welzijns- en
         gezondheidsvoorzieningen. Je vindt er OCMW's, gemeentebesturen, ziekenhuizen,
         voorzieningen voor personen met een handicap, voorzieningen voor senioren, vakbonden,
         mutualiteiten, tewerkstellingsdiensten, opleidingscentra, justitiële diensten, buurtcentra,
         Centra voor Algemeen Welzijnswerk, Centra voor Geestelijke Gezondheidszorg, Comités
         Bijzondere Jeugdzorg, dienstencentra, jeugddiensten, consultatiebureaus, ...
         Enkele voorbeelden van externe zorg specifiek voor het SO zijn time-outprojecten, HERGO
         …

Dia 50   Een school kijkt uiteraard ook naar de toekomst. De directie volgt de nieuwste
         ontwikkelingen op het vlak van zorg op zoals bv. het handelingsgericht werken of het
         leerzorgkader.

Dia 51   “We kunnen niet van alle leerlingen dezelfde sterren maken, wel kunnen we er voor zorgen
         dat ze allemaal schitteren.”
Dia 52   Bronnen



Enkele interessante websites:

www.sg-debron.be

www.sg-edithstein.be

www.stroming.be

www.gemotiveerd.be

www.vclbgent.be

www.kogent.be

www.desocialekaart.be

www.vvkso.be




                                                                                                  14

Más contenido relacionado

La actualidad más candente

Leerlingenparticipatie en ouderbetrokkenheid in het voortgezet onderwijs
Leerlingenparticipatie en ouderbetrokkenheid in het voortgezet onderwijsLeerlingenparticipatie en ouderbetrokkenheid in het voortgezet onderwijs
Leerlingenparticipatie en ouderbetrokkenheid in het voortgezet onderwijsFrederik Smit
 
(G)MR-leden pakken hun rol tijdens de coronacrisis. Aanpak vereist maatwerk
(G)MR-leden pakken hun rol tijdens de coronacrisis. Aanpak vereist maatwerk(G)MR-leden pakken hun rol tijdens de coronacrisis. Aanpak vereist maatwerk
(G)MR-leden pakken hun rol tijdens de coronacrisis. Aanpak vereist maatwerkFrederik Smit
 
Nieuwe vormen van onderwijs. Leiden ze tot verhoging kwaliteit?
Nieuwe vormen van onderwijs. Leiden ze tot verhoging kwaliteit?Nieuwe vormen van onderwijs. Leiden ze tot verhoging kwaliteit?
Nieuwe vormen van onderwijs. Leiden ze tot verhoging kwaliteit?Frederik Smit
 
Naar het nieuwe normaal. Hoe het onderwijs opkrabbelt uit de coronacrisis
Naar het nieuwe normaal. Hoe het onderwijs opkrabbelt uit de coronacrisisNaar het nieuwe normaal. Hoe het onderwijs opkrabbelt uit de coronacrisis
Naar het nieuwe normaal. Hoe het onderwijs opkrabbelt uit de coronacrisisFrederik Smit
 
Deel 1 4 het m decreet
Deel 1 4 het m decreetDeel 1 4 het m decreet
Deel 1 4 het m decreetsofie
 
M decreet 22
M decreet 22M decreet 22
M decreet 22sofie
 
Inclusief onderwijs is een investering voor de toekomst
Inclusief onderwijs is een investering voor de toekomstInclusief onderwijs is een investering voor de toekomst
Inclusief onderwijs is een investering voor de toekomstKarel Van Isacker
 
Opvoedingsondersteuning
OpvoedingsondersteuningOpvoedingsondersteuning
OpvoedingsondersteuningMaika_
 
Hoe leerlingen graag en beter gaan lezen. School en ouders moeten samen optre...
Hoe leerlingen graag en beter gaan lezen. School en ouders moeten samen optre...Hoe leerlingen graag en beter gaan lezen. School en ouders moeten samen optre...
Hoe leerlingen graag en beter gaan lezen. School en ouders moeten samen optre...Frederik Smit
 
Deel 1 6 zorgcontinuum ok
Deel 1 6 zorgcontinuum okDeel 1 6 zorgcontinuum ok
Deel 1 6 zorgcontinuum oksofie
 
Rapport literatuurstudie ouderbetrokkenheid in internationaal perspectief (Sm...
Rapport literatuurstudie ouderbetrokkenheid in internationaal perspectief (Sm...Rapport literatuurstudie ouderbetrokkenheid in internationaal perspectief (Sm...
Rapport literatuurstudie ouderbetrokkenheid in internationaal perspectief (Sm...Frederik Smit
 
Mondkapjes, spatmaskers en schermen. Veilig leren en werken in het voortgezet...
Mondkapjes, spatmaskers en schermen. Veilig leren en werken in het voortgezet...Mondkapjes, spatmaskers en schermen. Veilig leren en werken in het voortgezet...
Mondkapjes, spatmaskers en schermen. Veilig leren en werken in het voortgezet...Frederik Smit
 
Naar meer democratische besluitvorming. 'Geef ouders zeggenschap in plaats va...
Naar meer democratische besluitvorming. 'Geef ouders zeggenschap in plaats va...Naar meer democratische besluitvorming. 'Geef ouders zeggenschap in plaats va...
Naar meer democratische besluitvorming. 'Geef ouders zeggenschap in plaats va...Frederik Smit
 
Deel 1 4 het m decreet
Deel 1 4 het m decreetDeel 1 4 het m decreet
Deel 1 4 het m decreetsofie
 
Het succes van gezinsklassen. Krachtige besluiten door kampvuurgesprekken
Het succes van gezinsklassen. Krachtige besluiten door kampvuurgesprekkenHet succes van gezinsklassen. Krachtige besluiten door kampvuurgesprekken
Het succes van gezinsklassen. Krachtige besluiten door kampvuurgesprekkenFrederik Smit
 
Sport & Gemeenten nr 2-2014 Over je schaduw heenstappen
Sport & Gemeenten nr 2-2014 Over je schaduw heenstappenSport & Gemeenten nr 2-2014 Over je schaduw heenstappen
Sport & Gemeenten nr 2-2014 Over je schaduw heenstappenTom van Vliet
 
Strijd tegen werkdruk. Hoe voorkom je een burn-out?
Strijd tegen werkdruk. Hoe voorkom je een burn-out? Strijd tegen werkdruk. Hoe voorkom je een burn-out?
Strijd tegen werkdruk. Hoe voorkom je een burn-out? Frederik Smit
 
RLvVC_schoolplan_2015-2020
RLvVC_schoolplan_2015-2020RLvVC_schoolplan_2015-2020
RLvVC_schoolplan_2015-2020Jeroen Bos
 
PBS biedt leerlingen beter leerklimaat
PBS biedt leerlingen beter leerklimaatPBS biedt leerlingen beter leerklimaat
PBS biedt leerlingen beter leerklimaatFrederik Smit
 

La actualidad más candente (20)

Leerlingenparticipatie en ouderbetrokkenheid in het voortgezet onderwijs
Leerlingenparticipatie en ouderbetrokkenheid in het voortgezet onderwijsLeerlingenparticipatie en ouderbetrokkenheid in het voortgezet onderwijs
Leerlingenparticipatie en ouderbetrokkenheid in het voortgezet onderwijs
 
(G)MR-leden pakken hun rol tijdens de coronacrisis. Aanpak vereist maatwerk
(G)MR-leden pakken hun rol tijdens de coronacrisis. Aanpak vereist maatwerk(G)MR-leden pakken hun rol tijdens de coronacrisis. Aanpak vereist maatwerk
(G)MR-leden pakken hun rol tijdens de coronacrisis. Aanpak vereist maatwerk
 
Nieuwe vormen van onderwijs. Leiden ze tot verhoging kwaliteit?
Nieuwe vormen van onderwijs. Leiden ze tot verhoging kwaliteit?Nieuwe vormen van onderwijs. Leiden ze tot verhoging kwaliteit?
Nieuwe vormen van onderwijs. Leiden ze tot verhoging kwaliteit?
 
Naar het nieuwe normaal. Hoe het onderwijs opkrabbelt uit de coronacrisis
Naar het nieuwe normaal. Hoe het onderwijs opkrabbelt uit de coronacrisisNaar het nieuwe normaal. Hoe het onderwijs opkrabbelt uit de coronacrisis
Naar het nieuwe normaal. Hoe het onderwijs opkrabbelt uit de coronacrisis
 
Deel 1 4 het m decreet
Deel 1 4 het m decreetDeel 1 4 het m decreet
Deel 1 4 het m decreet
 
M decreet 22
M decreet 22M decreet 22
M decreet 22
 
Herken de Ouder
Herken de OuderHerken de Ouder
Herken de Ouder
 
Inclusief onderwijs is een investering voor de toekomst
Inclusief onderwijs is een investering voor de toekomstInclusief onderwijs is een investering voor de toekomst
Inclusief onderwijs is een investering voor de toekomst
 
Opvoedingsondersteuning
OpvoedingsondersteuningOpvoedingsondersteuning
Opvoedingsondersteuning
 
Hoe leerlingen graag en beter gaan lezen. School en ouders moeten samen optre...
Hoe leerlingen graag en beter gaan lezen. School en ouders moeten samen optre...Hoe leerlingen graag en beter gaan lezen. School en ouders moeten samen optre...
Hoe leerlingen graag en beter gaan lezen. School en ouders moeten samen optre...
 
Deel 1 6 zorgcontinuum ok
Deel 1 6 zorgcontinuum okDeel 1 6 zorgcontinuum ok
Deel 1 6 zorgcontinuum ok
 
Rapport literatuurstudie ouderbetrokkenheid in internationaal perspectief (Sm...
Rapport literatuurstudie ouderbetrokkenheid in internationaal perspectief (Sm...Rapport literatuurstudie ouderbetrokkenheid in internationaal perspectief (Sm...
Rapport literatuurstudie ouderbetrokkenheid in internationaal perspectief (Sm...
 
Mondkapjes, spatmaskers en schermen. Veilig leren en werken in het voortgezet...
Mondkapjes, spatmaskers en schermen. Veilig leren en werken in het voortgezet...Mondkapjes, spatmaskers en schermen. Veilig leren en werken in het voortgezet...
Mondkapjes, spatmaskers en schermen. Veilig leren en werken in het voortgezet...
 
Naar meer democratische besluitvorming. 'Geef ouders zeggenschap in plaats va...
Naar meer democratische besluitvorming. 'Geef ouders zeggenschap in plaats va...Naar meer democratische besluitvorming. 'Geef ouders zeggenschap in plaats va...
Naar meer democratische besluitvorming. 'Geef ouders zeggenschap in plaats va...
 
Deel 1 4 het m decreet
Deel 1 4 het m decreetDeel 1 4 het m decreet
Deel 1 4 het m decreet
 
Het succes van gezinsklassen. Krachtige besluiten door kampvuurgesprekken
Het succes van gezinsklassen. Krachtige besluiten door kampvuurgesprekkenHet succes van gezinsklassen. Krachtige besluiten door kampvuurgesprekken
Het succes van gezinsklassen. Krachtige besluiten door kampvuurgesprekken
 
Sport & Gemeenten nr 2-2014 Over je schaduw heenstappen
Sport & Gemeenten nr 2-2014 Over je schaduw heenstappenSport & Gemeenten nr 2-2014 Over je schaduw heenstappen
Sport & Gemeenten nr 2-2014 Over je schaduw heenstappen
 
Strijd tegen werkdruk. Hoe voorkom je een burn-out?
Strijd tegen werkdruk. Hoe voorkom je een burn-out? Strijd tegen werkdruk. Hoe voorkom je een burn-out?
Strijd tegen werkdruk. Hoe voorkom je een burn-out?
 
RLvVC_schoolplan_2015-2020
RLvVC_schoolplan_2015-2020RLvVC_schoolplan_2015-2020
RLvVC_schoolplan_2015-2020
 
PBS biedt leerlingen beter leerklimaat
PBS biedt leerlingen beter leerklimaatPBS biedt leerlingen beter leerklimaat
PBS biedt leerlingen beter leerklimaat
 

Similar a 2009 11 10 Wg Brug Ba So Tekst Zorgkader So

Conceptomschrijving Mijn School_ Definitieve versie
Conceptomschrijving Mijn School_ Definitieve versieConceptomschrijving Mijn School_ Definitieve versie
Conceptomschrijving Mijn School_ Definitieve versieHanno Ambaum
 
preventieve_zorg_voor_jeugddef (4)
preventieve_zorg_voor_jeugddef (4)preventieve_zorg_voor_jeugddef (4)
preventieve_zorg_voor_jeugddef (4)Karin Boode
 
intro brede school startdag.pptx
intro brede school startdag.pptxintro brede school startdag.pptx
intro brede school startdag.pptxPiet Vervaecke
 
' Eten op scholen ' , 25 01-1.05 1plus 2-_
' Eten op scholen ' , 25 01-1.05 1plus  2-_' Eten op scholen ' , 25 01-1.05 1plus  2-_
' Eten op scholen ' , 25 01-1.05 1plus 2-_tijdvooreten
 
' Eten op scholen ' , 25 01-1.05 1plus 2-_
' Eten op scholen ' , 25 01-1.05 1plus  2-_' Eten op scholen ' , 25 01-1.05 1plus  2-_
' Eten op scholen ' , 25 01-1.05 1plus 2-_tijdvooreten
 
Eten op scholen, 25 01-1.05 1plus 2-_
Eten op scholen, 25 01-1.05 1plus  2-_Eten op scholen, 25 01-1.05 1plus  2-_
Eten op scholen, 25 01-1.05 1plus 2-_tijdvooreten
 
Fredrik Smit & Geert Driessen (2008) MRMag Geruisloze revolutie in het basis...
Fredrik  Smit & Geert Driessen (2008) MRMag Geruisloze revolutie in het basis...Fredrik  Smit & Geert Driessen (2008) MRMag Geruisloze revolutie in het basis...
Fredrik Smit & Geert Driessen (2008) MRMag Geruisloze revolutie in het basis...Driessen Research
 
Rinske, eten op scholen, 25 01-1.05 1plus 2-_
Rinske, eten op scholen, 25 01-1.05 1plus  2-_Rinske, eten op scholen, 25 01-1.05 1plus  2-_
Rinske, eten op scholen, 25 01-1.05 1plus 2-_tijdvooreten
 
Rinske, eten op scholen, 25 01-1.05 1plus 2-_
Rinske, eten op scholen, 25 01-1.05 1plus  2-_Rinske, eten op scholen, 25 01-1.05 1plus  2-_
Rinske, eten op scholen, 25 01-1.05 1plus 2-_tijdvooreten
 
Geert Driessen, Annemiek Veen & Maartje van Daalen TVO VVE in de voorschoolse...
Geert Driessen, Annemiek Veen & Maartje van Daalen TVO VVE in de voorschoolse...Geert Driessen, Annemiek Veen & Maartje van Daalen TVO VVE in de voorschoolse...
Geert Driessen, Annemiek Veen & Maartje van Daalen TVO VVE in de voorschoolse...Driessen Research
 
Positionpaper kinderopvang onderwijs_welzijn_def1 mei 2013
Positionpaper kinderopvang onderwijs_welzijn_def1 mei 2013Positionpaper kinderopvang onderwijs_welzijn_def1 mei 2013
Positionpaper kinderopvang onderwijs_welzijn_def1 mei 2013AndereTijden
 
Deel 1 4 Het Decreet leersteun leren en ontwikkelen B
Deel 1 4 Het Decreet leersteun leren en ontwikkelen BDeel 1 4 Het Decreet leersteun leren en ontwikkelen B
Deel 1 4 Het Decreet leersteun leren en ontwikkelen Bsofie
 
Deel 1 4 Het Decreet leersteun.pptx
Deel 1 4 Het Decreet leersteun.pptxDeel 1 4 Het Decreet leersteun.pptx
Deel 1 4 Het Decreet leersteun.pptxsofie
 
TVB_1502_pp_24-33
TVB_1502_pp_24-33TVB_1502_pp_24-33
TVB_1502_pp_24-33Henja Treur
 
Geert Driessen (2013) Naar een optimalisering van voorschoolse educatie
 Geert Driessen (2013) Naar een optimalisering van voorschoolse educatie Geert Driessen (2013) Naar een optimalisering van voorschoolse educatie
Geert Driessen (2013) Naar een optimalisering van voorschoolse educatieDriessen Research
 
Les 5; pedagogiek als beroep
Les 5; pedagogiek als beroepLes 5; pedagogiek als beroep
Les 5; pedagogiek als beroepCollin Koenen
 
Werkveldorientatie Beatrix de Burcht
Werkveldorientatie Beatrix de BurchtWerkveldorientatie Beatrix de Burcht
Werkveldorientatie Beatrix de BurchtJordy mulder
 

Similar a 2009 11 10 Wg Brug Ba So Tekst Zorgkader So (20)

Conceptomschrijving Mijn School_ Definitieve versie
Conceptomschrijving Mijn School_ Definitieve versieConceptomschrijving Mijn School_ Definitieve versie
Conceptomschrijving Mijn School_ Definitieve versie
 
preventieve_zorg_voor_jeugddef (4)
preventieve_zorg_voor_jeugddef (4)preventieve_zorg_voor_jeugddef (4)
preventieve_zorg_voor_jeugddef (4)
 
intro brede school startdag.pptx
intro brede school startdag.pptxintro brede school startdag.pptx
intro brede school startdag.pptx
 
' Eten op scholen ' , 25 01-1.05 1plus 2-_
' Eten op scholen ' , 25 01-1.05 1plus  2-_' Eten op scholen ' , 25 01-1.05 1plus  2-_
' Eten op scholen ' , 25 01-1.05 1plus 2-_
 
' Eten op scholen ' , 25 01-1.05 1plus 2-_
' Eten op scholen ' , 25 01-1.05 1plus  2-_' Eten op scholen ' , 25 01-1.05 1plus  2-_
' Eten op scholen ' , 25 01-1.05 1plus 2-_
 
Eten op scholen, 25 01-1.05 1plus 2-_
Eten op scholen, 25 01-1.05 1plus  2-_Eten op scholen, 25 01-1.05 1plus  2-_
Eten op scholen, 25 01-1.05 1plus 2-_
 
Fredrik Smit & Geert Driessen (2008) MRMag Geruisloze revolutie in het basis...
Fredrik  Smit & Geert Driessen (2008) MRMag Geruisloze revolutie in het basis...Fredrik  Smit & Geert Driessen (2008) MRMag Geruisloze revolutie in het basis...
Fredrik Smit & Geert Driessen (2008) MRMag Geruisloze revolutie in het basis...
 
Rinske, eten op scholen, 25 01-1.05 1plus 2-_
Rinske, eten op scholen, 25 01-1.05 1plus  2-_Rinske, eten op scholen, 25 01-1.05 1plus  2-_
Rinske, eten op scholen, 25 01-1.05 1plus 2-_
 
Rinske, eten op scholen, 25 01-1.05 1plus 2-_
Rinske, eten op scholen, 25 01-1.05 1plus  2-_Rinske, eten op scholen, 25 01-1.05 1plus  2-_
Rinske, eten op scholen, 25 01-1.05 1plus 2-_
 
Geert Driessen, Annemiek Veen & Maartje van Daalen TVO VVE in de voorschoolse...
Geert Driessen, Annemiek Veen & Maartje van Daalen TVO VVE in de voorschoolse...Geert Driessen, Annemiek Veen & Maartje van Daalen TVO VVE in de voorschoolse...
Geert Driessen, Annemiek Veen & Maartje van Daalen TVO VVE in de voorschoolse...
 
Positionpaper kinderopvang onderwijs_welzijn_def1 mei 2013
Positionpaper kinderopvang onderwijs_welzijn_def1 mei 2013Positionpaper kinderopvang onderwijs_welzijn_def1 mei 2013
Positionpaper kinderopvang onderwijs_welzijn_def1 mei 2013
 
170420 no
170420 no170420 no
170420 no
 
Deel 1 4 Het Decreet leersteun leren en ontwikkelen B
Deel 1 4 Het Decreet leersteun leren en ontwikkelen BDeel 1 4 Het Decreet leersteun leren en ontwikkelen B
Deel 1 4 Het Decreet leersteun leren en ontwikkelen B
 
It takes a community to raise a child; digitale samenwerkingstools passend on...
It takes a community to raise a child; digitale samenwerkingstools passend on...It takes a community to raise a child; digitale samenwerkingstools passend on...
It takes a community to raise a child; digitale samenwerkingstools passend on...
 
Digitale samenwerkingstools
Digitale samenwerkingstoolsDigitale samenwerkingstools
Digitale samenwerkingstools
 
Deel 1 4 Het Decreet leersteun.pptx
Deel 1 4 Het Decreet leersteun.pptxDeel 1 4 Het Decreet leersteun.pptx
Deel 1 4 Het Decreet leersteun.pptx
 
TVB_1502_pp_24-33
TVB_1502_pp_24-33TVB_1502_pp_24-33
TVB_1502_pp_24-33
 
Geert Driessen (2013) Naar een optimalisering van voorschoolse educatie
 Geert Driessen (2013) Naar een optimalisering van voorschoolse educatie Geert Driessen (2013) Naar een optimalisering van voorschoolse educatie
Geert Driessen (2013) Naar een optimalisering van voorschoolse educatie
 
Les 5; pedagogiek als beroep
Les 5; pedagogiek als beroepLes 5; pedagogiek als beroep
Les 5; pedagogiek als beroep
 
Werkveldorientatie Beatrix de Burcht
Werkveldorientatie Beatrix de BurchtWerkveldorientatie Beatrix de Burcht
Werkveldorientatie Beatrix de Burcht
 

Más de Proeftuin Gemotiveerd (13)

Interview Beroep
Interview BeroepInterview Beroep
Interview Beroep
 
2009 09 03 Wordle
2009 09 03 Wordle2009 09 03 Wordle
2009 09 03 Wordle
 
2009 09 03 Storyboarden
2009 09 03 Storyboarden2009 09 03 Storyboarden
2009 09 03 Storyboarden
 
2009 09 03 Pecha Kuch
2009 09 03 Pecha Kuch2009 09 03 Pecha Kuch
2009 09 03 Pecha Kuch
 
2009 09 03 Moodboard
2009 09 03 Moodboard2009 09 03 Moodboard
2009 09 03 Moodboard
 
2009 09 02 Cocd Box
2009 09 02 Cocd Box2009 09 02 Cocd Box
2009 09 02 Cocd Box
 
2009 09 02 Moodstream
2009 09 02 Moodstream2009 09 02 Moodstream
2009 09 02 Moodstream
 
2009 09 02 Doodle
2009 09 02 Doodle2009 09 02 Doodle
2009 09 02 Doodle
 
Swot Analyse
Swot AnalyseSwot Analyse
Swot Analyse
 
Beeldgelijkenissen
BeeldgelijkenissenBeeldgelijkenissen
Beeldgelijkenissen
 
Benchmarking
BenchmarkingBenchmarking
Benchmarking
 
Smart Doelen
Smart DoelenSmart Doelen
Smart Doelen
 
Grenzen Verkennen
Grenzen VerkennenGrenzen Verkennen
Grenzen Verkennen
 

2009 11 10 Wg Brug Ba So Tekst Zorgkader So

  • 1. Proeftuin “Gemotiveerd!” Regio Gent www.gemotiveerd.be Referentienummer: 2009-11-10-WGBrugBaSO-Tekst zorgkader SO Auteur: Werkgroep Brug BaSO Begeleidende tekst ‘zorg in het SO’ dinsdag 10 november ‘09 Zorgkader secundair onderwijs Dit is de begeleidende tekst bij de powerpointpresentatie over het zorgkader van het secundair onderwijs. Dia 1 In november 2006 stelden de basisscholen uit de Gentse regio het zorgkader in het basisonderwijs voor aan zorgcoördinatoren, CLB-medewerkers, directies en leerkrachten uit het secundair onderwijs. Op vraag vanuit de werkgroep BrugBaSO geeft men vanuit het SO een gelijkaardige voorstelling over de zorg in het SO voor zorgcoördinatoren, CLB- medewerkers, directies en leerkrachten uit het zesde leerjaar van het BaO. Met deze voorstelling wil men een algemeen beeld schetsen van de zorg die verstrekt wordt in het SO. Men wil de specifieke zorgbegrippen die gebruikt worden in het SO verklaren om zo een gemeenschappelijke taal te creëren en de kloof tussen het BaO en het SO wat kleiner te maken. Bovendien willen we u aantonen dat niettegenstaande de individuele verschillen tussen secundaire scholen op het vlak van zorg zeer groot kunnen zijn, elke school heel wat zorg verstrekt voor elke leerling. Dia 2 We baseerden ons voor deze presentatie in grote mate op de mededeling ‘Visie op zorg’ van het VVKSO, 2004-10-20, ref.nr. M-VVKSO-2004-109. De deelnemende secundaire scholen aan de proeftuin Gemotiveerd! maken immers allen deel uit van het vrije net en vertrekken vanuit deze visietekst voor het uitzetten van hun zorgbeleid. Dia 3 Zorg en de missie van de katholieke school In de opdrachtsverklaring van het katholiek onderwijs vinden we passages die aangeven op welke wijze wij onze zorg voor de jongeren gestalte willen geven: • Zij (de katholieke school) legt de nadruk op een pedagogische benadering van het kind en de jonge mens. Ze streeft de totale vorming van de persoon na. • Directie en personeelsleden zijn de dragers van het opvoedings- en vormingsproject en de belangrijkste uitvoerders ervan. Dit impliceert dat zij daartoe een gunstig klimaat scheppen. • De katholieke school stelt zich actief open voor al wie in onze maatschappij, op welke manier ook, kansarm is. • In deze schoolgemeenschap ervaren kinderen en jongeren dat hun opvoeders met hen begaan zijn. De jonge mensen worden opgeroepen om op creatieve wijze hun bestaan gestalte te geven als een gave en een opdracht. Scholen, scholengemeenschappen en congregaties vertalen deze missie in een eigen christelijk opvoedingsproject met eigen accenten waarvan zorg het kernelement of de grondslag is.
  • 2. Dia 4 Het begrip ‘zorg’ werd bewust heel breed gedefinieerd. Onder zorg op school verstaan we alle initiatieven die het welbevinden van alle schoolbetrokkenen verhogen en maximale ontwikkelingskansen creëren voor alle leerlingen. Dia 5 Een goed uitgebouwd zorgsysteem beantwoordt aan de volgende criteria. • Zorg zit verweven in de schoolcultuur, het is geen laagje vernis dat er bovenop komt. Bedoeling is dat iedere leerling en iedere medewerker zich goed voelt op school en ook bereid is om de zorgcultuur mee te dragen en medeverantwoordelijk te zijn voor het algemeen welbevinden. Zorg is een recht maar tegelijkertijd ook een plicht voor iedereen op een school. • De visie op zorgbeleid die door de school of de scholengemeenschap uitgetekend wordt, schept een kader waaraan deelaspecten getoetst worden.. (zoals o.a. leerlingenbegeleiding, taalbeleid, GOK-beleid, aanpak leerproblemen, preventie) en waarbinnen leren leren, leren kiezen en leren leven een plaats vinden en krijgen. Ook ‘werken’ in een school zal op grond van die visie geëvalueerd worden. • Zorgbeleid is dynamisch en moet steeds inspelen op nieuwe ontwikkelingen. Dialoog en inspraak creëren de nodige ruimte om eraan te werken en het bij te sturen. Zo groeit de draagkracht en ontstaat een permanente betrokkenheid. • De zorgzame school bekommert zich om de totale leerling. Een zorgende school legt zowel de klemtoon op het bijbrengen van sociale en morele vaardigheden als op kwaliteitsvolle vorming op intellectueel en technologisch vlak. Aandacht voor het groeiproces dat leerlingen doormaken op alle terreinen, zal het welbevinden bevorderen. • Zorg op school betreft elkeen. Iedereen is anders, historisch gesitueerd, met eigen talenten en mogelijkheden, affectief bewogen, bepaald door zijn lichamelijkheid, product van zeer veel invloeden. Zorgbeleid gaat verder dan remediëren of kansenbevorderend werken met minderheidsgroepen of doelgroepleerlingen. De zorg focust zich dus niet eng op remediëring en herstel. • Consequent doorgedreven zorg voor iedereen leidt automatisch, via het solidariteitsprincipe, tot initiatieven van zorgverdieping voor leerlingen met specifieke behoeften. • De zorgzame school stelt preventie centraal en bouwt haar beleid niet enkel in functie van probleemsituaties uit. • De school kan dit alles niet alleen realiseren en moet durven te kennen geven dat zij niet alle deskundigheid in huis heeft. Ze zal in eerste instantie overleggen met de ouders; zij zijn immers de prioritaire partner wanneer het de zorg om hun kinderen betreft. Daarnaast gaat veel aandacht naar de samenwerking met het CLB en naar de uitbouw van netwerken (deskundigen, organisaties betrokken bij jeugdbeleid, welzijn en andere vormen van onderwijs zoals het BuO, DBSO). Dia 6 Zorgbeleid op verschillende niveaus In wat volgt bekijken we de verschillende niveaus waarop het zorgbeleid georganiseerd kan worden. Wie is wie op het vlak van zorg? Dia 7 Als eerste bekijken we de belangrijkste speler in het zorgkader: de leerling zelf. Dia 8 Een secundaire school heeft een andere samenstelling dan een basisschool: leerlingen komen uit verschillende basisscholen, hebben een diverse achtergrond en komen uit een ruimere regio rond de school. 2
  • 3. Een tiener is geen lagere schoolkind meer, het zelfsturend vermogen van een jongere wordt belangrijker. Het werken met een zorgplan vertrekt van het luisteren naar wat jongeren zelf van leerlingenbegeleiding en zorg op school verwachten. Bij het uitwerken van een visie op zorg m.b.t. de individuele leerling is het essentieel dat het schoolteam vertrekt van een houding die is ingegeven door openheid en aanvaarding van de jongere ondanks zijn tekortschieten. De aandacht gaat ook uit naar de leefwereld van de jongere, de subcultuur waartoe hij behoort, de etnische diversiteit, de sociaal-economische achtergrond enz. Pubers en adolescenten groeien in zelfverantwoordelijkheid, ook voor het formuleren van de hulpvraag. De school stelt alles in het werk om de hulp laagdrempelig en vlot toegankelijk aan te bieden. Tegelijk gaat zij discreet en vertrouwelijk om met informatie over elke individuele leerling. Zeker wanneer jonge leerlingen om ondersteuning vragen, krijgt de communicatie met de ouders de nodige aandacht. Ouders zijn een belangrijke partner in het zoeken naar de meest adequate begeleiding en zorg voor de jonge leerling. Voor jongeren met specifieke onderwijsbehoeften wordt de rol van psycho-educatie groter. Een jongere leert zijn eigen zorgvraag beter begrijpen en verwoorden, hij of zij leert op te komen voor zijn of haar rechten. De leeftijdsgenoten spelen een steeds groter wordende rol in het leven van de jongere. Men houdt ook binnen het zorgbeleid rekening met dit toenemend belang van de leeftijdgenoten. Dia 9 De individuele leerlingenbegeleiding concentreert zich op drie samenhangende domeinen. Het gaat om • de studieloopbaanbegeleiding (leren kiezen): basiscompetenties, vroegere schoolloopbaan, de oriëntering naar verdere studie- en beroepskeuze; • de studie- of de leerprocesbegeleiding (leren leren): leervaardigheden als studiemethode, werktempo, concentratievermogen, zelfstandig leren, verder interesses, attitudes, motivatie en eventuele leermoeilijkheden en/of leerstoornissen; • de sociaal-emotionele ontwikkeling van de jongere (leren leven): de thuissituatie, de cultuur (eventueel jongerensubcultuur), specifieke belevingen binnen allochtone culturen, vroegere schoolervaringen, welbevinden op school enz. De school voert op allerlei wijzen een gezondheidsbeleid (medisch, voeding, beweging …). Dia 10 Vervolgens bekijken we de zorg op het klasniveau. Dia 11 De leraar Waar de leraar vroeger eerder optrad als vakdeskundige met een groot gezag wordt hij nu meer begeleider van het ganse leerproces. Het is belangrijk dat hij een goede verhouding nastreeft tussen vakkennis, didactische en pedagogische vaardigheden. De leraar wordt meer en meer gezien als coach van de leerlingen, als een deskundige die in dialoog met de leerlingen hun leertraject uitstippelt met het oog op hun talent- en competentieontwikkeling. Hij zet de leerling aan tot begeleid zelfstandig leren en zelfvorming. Een leraar die zorgend met zijn leerlingen omgaat zal bijvoorbeeld • de leerstof bevattelijk en gedifferentieerd overbrengen • aandacht hebben voor de instructie- en de leertaal en voor de verschillende vormen van leren (coöperatief leren, begeleid zelfstandig leren enz) 3
  • 4. • leerlingen instrumenten aanreiken om te leren leren • (vakgerichte) remediëring aanbieden • belangstelling hebben voor het reeds afgelegde leertraject en de schoolloopbaan • eventuele leermoeilijkheden en leerachterstanden vaststellen, opvolgen en signaleren wanneer deze de eigen draagkracht overschrijden • er over waken dat leren een intrinsiek motiverende ervaring wordt/blijft • stimuleren van leerlingen die het goed doen • … Naast de zorg voor het samenleren, heeft elke leraar ook oog voor het samenleven in een klasgroep. De leraar ontwikkelt samen met de leerlingen een klasklimaat waar iedereen zich thuis voelt. De klas is het eerste steunend sociaal netwerk binnen een school. De leraar kan daar zorg voor dragen wanneer hij: • een vertrouwensband tracht op te bouwen met de leerlingen; • het gevoel van verbondenheid, van samenhorigheid stimuleert; • aandacht heeft voor de diversiteit onder de leerlingen; • leerlingen de mogelijkheid geeft om met engagement en verantwoordelijkheid om te gaan; • leerlingenactiviteiten en -initiatieven positief waardeert; • signalen van leerlingen opvangt en die correct tracht in te schatten; • de begeleidende klassenraad, de delibererende klassenraad en elk overleg zorgvuldig voorbereidt; • de klasleraar tijdig op de hoogte brengt van bepaalde bevindingen; •… Dia 12 De klasleraar heeft naast zijn gewone lesopdracht als vakleraar een extra taak als klasleraar of klastitularis. Vanuit deze opdracht heeft hij of zij extra aandacht voor het functioneren van de klasgroep en voor het opvolgen van de individuele leerling. De school moet er over waken dat de klasleraar nooit het gevoel heeft of krijgt dat hij/zij alleen staat voor deze uitdagende en veeleisende opdracht. De zorg kan zich concretiseren in • de opvolging van de sociaal-emotionele ontwikkeling en de persoonlijkheidsvorming van de leerling. Hij vervult hier bij uitstek een signaalfunctie en zal, al dan niet in samenspraak met de begeleidende klassenraad, doorverwijzen naar de interne leerlingbegeleiding of naar het CLB • aandacht voor het leren leren van de leerling • bespreking van attitudes, vaardigheden, verslagen en rapporten • begeleiding van de keuze inzake studies, beroep • aandacht voor het groepsproces en zorg voor de opbouw van een goede klasgeest • grote luisterbereidheid en vaardigheid in het voeren van klasgesprekken • aanwezigheid bij zinvolle lesvervangende programma’s, extra-muros activiteiten, pastorale initiatieven • belangstelling voor en het stimuleren van de deelneming van de leerlingen aan het algemeen klas- en school-gebeuren • het vervullen van brugfunctie tussen de klas en vakleraren • het voorbereiden en voorzitten van de begeleidende klassenraden Ouders verwachten van de klastitularis dat hij • er over waakt dat (nieuwe) leerlingen snel worden opgenomen in de klasgroep • praktische informatie doorgeeft 4
  • 5. • bereikbaar en beschikbaar is om te communiceren en besprekingen te voeren • zorgt voor goede relaties Dia 13 Investeren in de professionalisering van de leerkracht leidt tot een betere zorg voor de leerling, op het vlak van samen leren en samen leven. Dit kan door initiatieven zoals: - Aanvangsbegeleiding van beginnende leerkrachten - Pedagogische begeleiding door de DPB of door de begeleidingsdienst van de eigen congregatie - Individuele nascholing - Vakgroepwerking: vakleerkrachten komen op regelmatige basis samen om vakinhoudelijke doorstroming te bespreken, zowel horizontaal binnen hetzelfde jaar, als verticaal doorheen de jaren. - Naast deze vakgroepen nemen leerkrachten vaak deel aan allerhande werkgroepen rond zorg: pastoraal, taalbeleid, GOK-team, gezondheidsbeleid …. Dia 14 Vervolgens bekijken we de zorg op het schoolniveau. Dia 15 Rol van de directeur Zorg zit verweven in de schoolcultuur: het is geen laagje vernis dat er bovenop komt. Samen met het schoolteam zoekt de directeur naar middelen om de zorggedachte bewust te integreren en vorm te geven in de schoolorganisatie. Dit kan ondermeer gebeuren door het scheppen van een open, positieve en participatieve schoolcultuur, het ondersteunen van raden en organen die de zorg expliciet opnemen, een doordacht personeelsbeleid te voeren, oog te hebben voor de infrastructuur in functie van het welbevinden. De zorg geconcretiseerd in het personeelsbeleid De directie van een secundaire school krijgt een pakket uren-leraar toegewezen. In het SO zijn er geen uren zorg voorzien, directies halen deze uren dus uit het pakket uren-leraar onder de noemer BPT-uren (Bijzondere pedagogische taak). Dit wordt aangevuld door extra middelen voor GOK-ondersteuning, ICT, mentorschap, ondersteunend personeel… De directie is verantwoordelijk voor de verdeling van deze middelen. De directie kent de competenties van de personeelsleden en kan best uitmaken wie voor de invulling van zorgtaken in aanmerking komen: leerkrachten, de technisch-adviseur, technisch-adviseurcoördinator, ondersteunend personeel, graadcoördinator, leerlingbegeleider, vertrouwensleraar, leden van het directieteam, GOK – begeleider, interne pedagogische begeleider… De directie stimuleert deze personeelsleden om nascholingen te volgen ter professionalisering van hun taken en gaat na hoe de opgedane deskundigheid een multiplicatoreffect kan krijgen. Binnen het ondersteunend personeel kan de directie zowel administratieve krachten als opvoeders aanstellen. Opvoeders staan vaak in voor toezichten op de speelplaats, begeleiding van leerlingen op uitstappen enz. In dit opzicht zijn ook zij vaak een eerste aanspreekpunt voor leerlingen met een zorgvraag. Dia 16 In tegenstelling tot de basisscholen bestaat er in het SO geen officieel ambt van zorgcoördinator. Dit wil echter niet zeggen dat niemand verantwoordelijk is voor het zorgbeleid van de school. Scholen kunnen in het kader van het zorgbeleid personeelsleden vrijstellen voor de extra begeleiding van leerlingen. De benamingen van deze 5
  • 6. personeelsleden verschilt van school tot school: leerlingenbegeleider, graadcoördinator, zorgcoördinator, zorgbegeleider …. Sommige scholen stellen leerkrachten enkele uren vrij voor deze zorgtaken, anderen stellen de (adjunct-) directeur aan voor het zorgbeleid, andere scholen doen het nog anders… Eén persoon kan verschillende functies op zich nemen. Het aantal uren dat een school genereert is afhankelijk van een heel aantal factoren: de onderwijsvorm (ASO/KSO/TSO/BSO), het aantal leerlingen, het aantal leerlingen in de eerste graad, de leerlingenkenmerken …. Dia 17 Accenten in zorgbeleid Bij het uittekenen van een zorgbeleid, dat vertrekt van een positieve welzijnsdefinitie, is het logisch dat het leerlingengericht denken steeds meer veld wint. Leren en welzijn zijn met elkaar verbonden, optimale ontplooiing en betere leerprestaties (breed begrepen) hangen veelal samen met het welbevinden van de leerlingen (en leerkrachten) op school. Verschillen in schoolculturen manifesteren zich op verschillende wijzen. De acties situeren zich tussen vier continuüms : remediërend vs preventief, persoonsgericht vs structuurgericht, offensief vs defensief, lange termijn vs korte termijn doelstellingen. Dia 18 3.4 Niveau scholengemeenschap Afhankelijk van de bevoegdheden die werden gegeven aan de scholengemeenschap kunnen intensievere vormen van samenwerking op het vlak van het zorgbeleid worden ontwikkeld. Scholen binnen een scholengemeenschap kunnen leren van elkaars sterke punten. We denken bv. aan het uitwisselen van ervaringen over het omgaan met leerstoornissen als dyslexie, ADHD, het opzetten van een aidspreventiecampagne enz. Het zorgbeleid kan vanuit de scholengemeenschap ondersteund worden door een thema af te spreken waaraan prioritair aandacht zal besteed worden in de verschillende scholen,of indien de noden erg verschillend zijn, elkaar informeren over prioriteiten die men zal leggen op vlak van het zorgbeleid. Scholen van eenzelfde scholengemeenschap kunnen ook gemeenschappelijke elementen van het zorgbeleid samen bespreken en onderhandelen. Ze kunnen hun zorgbeleid op elkaar afstemmen en afspraken voorzien over: • de intake en het inschrijvingsbeleid, bv. afspraken over het weigeren en doorverwijzen van leerlingen in toepassing van het GOK-decreet • de schoolloopbaanbegeleiding, bv. studieloopbaanroosters • de objectieve leerlingenoriëntering en –begeleiding, bv. afspraken over criteria die gehanteerd worden voor toelatings- en delibererende klassenraden • inschrijvingen en heroriënteringen in de loop van het schooljaar, bv. het omgaan met leerlingen die omwille van disciplinaire reden, via een tuchtprocedure, definitief zijn uitgesloten (solidariteit) • mogelijke samenwerkingsinitiatieven met scholen voor buitengewoon onderwijs, bv. elkaar op de hoogte houden van de Gon-begeleiding • een nascholingsbeleid voor alle personeelsleden die binnen de verschillende scholen een zorgtaak op zich nemen • het opstellen van de bijzondere bepalingen in het beleidscontract met het CLB en de wijze waarop de jaarlijkse evaluatie hiervan plaatsvindt In de Gentse regio zijn er drie vrije scholengemeenschappen: SG De Bron, SG Edith Stein en SG Stroming. Deze drie scholengemeenschappen engageerden zich voor de proeftuin “Gemotiveerd!”. Binnen de proeftuin “Gemotiveerd!” focussen we gedurende drie schooljaren op leerlingenoriëntering en studiekeuze vanuit verschillende invalshoeken. Een 6
  • 7. proeftuin is een onderwijsproject, ingericht door Vlaams minister van Onderwijs Frank Vandenbroucke, om vernieuwing op beperkte schaal uit te proberen en ze later eventueel uitgebreider toe te passen. Graag verwijzen wij hier naar de websites van de scholengemeenschappen en de website van de proeftuin voor meer informatie. Dia 19 Vervolgens bekijken we de partners die een rol spelen in het zorgkader. 7
  • 8. Dia 20 Ouders/voogd De ouders zijn prioritaire partners wanneer het de zorg van hun kinderen betreft. Ouderparticipatie wordt minder vanzelfsprekend in het SO. De afstand tussen de ouders en de school wordt groter. Internaat / MPI De opvoeders van een internaat of MPI kunnen een belangrijke rol spelen als aanspreekpunt voor de leerlingen. CLB De aanwezigheid van een CLB-verantwoordelijke is belangrijk. De zorgbegeleider verzorgt de brugfunctie naar het multidisciplinair team van het CLB dat de school begeleidt. Het kan gaan om begeleiding op vraag van de school, schoolondersteuning, CLB als draaischijf tussen de school en externe organisaties enz. (vb time-outprojecten, HERGO) Bij het begin van het schooljaar bespreekt elke school de samenwerking met een CLB : de bijzondere bepalingen. Het CLB zorgt voor medische zorg via het medisch schooltoezicht. Denk maar aan vaccinaties e.d. Het CLB ondersteunt de school binnen de 4 domeinen : ◦ leren en studeren ◦ studiekeuze ◦ preventieve gezondheidszorg ◦ socio-emotionele ontwikkeling Het CLB heeft drie verplichte opdrachten ◦ medische onderzoeken ◦ tussenkomsten bij besmettelijke ziekten ◦ begeleiding bij spijbelen Pedagogische begeleidingsdiensten De pedagogische begeleidingsdiensten ondersteunen de school bij het zorgbeleid. De meeste scholen werken samen met het DPB (Diocesane Pedagogische Begeleiding Gent). Sommige scholen hebben een eigen begeleidingsdienst vanuit de congregatie. GON vanuit de BuSO-scholen Vanuit de BuSO-scholen coördineert men de diensten voor GON-leerlingen (Geïntegreerd onderwijs). De GON-leerkracht begeleidt de leerling gedurende enkele uren op de school van de leerling. Professionele hulpverlening We denken hierbij aan logopedie, commerciële bijlessen, een Centrum Geestelijke Gezondheidszorg, medische zorg, de dienst Bijzondere jeugdzorg, Time-outprojecten, de politie … Netwerken Een school doet het niet alleen: naast de structurele samenwerkingen zoals binnen de scholengemeenschap, heeft een school ook contacten met scholen uit andere netten, andere onderwijsvormen (bv. BuSO-scholen, DBSO), andere onderwijsniveaus (bv. het basisonderwijs, het hoger onderwijs), binnen de koepel … Daarnaast overleggen scholen ook met partners buiten het onderwijs (bv. Stad Gent, bedrijven, beroepsorganisaties…). Dia 21 We baseerden ons voor de acties op de zorgpiramide van het BaO, zoals deze werd voorgesteld aan de secundaire scholen. 8
  • 9. Dia 22 Als we de zorgniveaus van het basisonderwijs vergelijken met deze in het SO, dan kunnen we stellen dat - algemene zorg en extra zorg in het BaO overeenkomen met de basiszorg in het SO - speciale zorg en bijzondere zorg in het BaO overeenkomen met de individuele zorg in het SO - de schooloverstijgende zorg in het BaO overeenkomt met de externe zorg in het SO Dia 23 Basiszorg in het SO concentreert zich op de acties preventie, volgen en signaleren. Dia 24 De basiszorg concentreert zich op drie domeinen die wel onderscheiden kunnen worden, maar niet altijd strikt te scheiden zijn. Het gaat om • de studieloopbaanbegeleiding (leren kiezen): basiscompetenties, vroegere schoolloopbaan, de oriëntering naar verdere studie- en beroepskeuze; • de studie- of de leerprocesbegeleiding (leren leren): leervaardigheden als studiemethode, werktempo, concentratievermogen, zelfstandig leren, verder interesses, attitudes, motivatie en eventuele leermoeilijkheden en/of leerstoornissen; • de sociaal-emotionele ontwikkeling van de jongere (leren leven): de thuissituatie, de cultuur (eventueel jongerensubcultuur), specifieke belevingen binnen allochtone culturen, vroegere schoolervaringen, welbevinden op school enz. De school voert een gezondheidsbeleid om de jongere te wijzen op het belang van een gezonde levensstijl. Dia 25 Inhoudstafel basiszorg Dia 26 Bij het inschrijvingsmoment wisselt men heel wat informatie uit: - men vraagt naar het getuigschrift of attest basisonderwijs - Voor eerstejaarsleerlingen is de BaSO-fiche en het gemotiveerd verslag met de samenvatting van de stappen die in het basisonderwijs met de leerling op het vlak van zorg al werden gezet een belangrijke aanzet. Bv.peilen naar de zorgvraag door het inschrijvingsbeleid in scholen (zelfs zonder BaSO-fiche en GMV) - De secundaire school geeft het schoolreglement mee. Sommige scholen hebben ook leefregels. - De secundaire school geeft informatie mee over het studieaanbod. - Eventueel vult de secundaire school een individuele zorgfiche in. Men kan steeds een gesprek aanvragen met de zorgverantwoordelijke van de school. Dia 27 De zorgzame school zal de interne (en externe) communicatie analyseren en optimaliseren. Dat kan gaan om informatie-uitwisseling met leerkrachten en leerlingen, bevragingen van ouders, leerkrachten, leerlingen, stagegevers, een draaiboek voor oudercontacten enz. Een schoolwebsite die, naast het studieaanbod, ook ruimte voorziet voor activiteiten met en door leerlingen georganiseerd, zal met plezier bezocht worden. De school voorziet in nauwkeurig uitgetekende communicatiekanalen naar leerlingen (via de klasleraar, de leerlingenraad, vertrouwensleerlingen) en naar ouders. Het zorgbeleid zou eveneens een vast item kunnen zijn op ouderavonden. 9
  • 10. Dia 28 Een open, positief en participatief ingestelde schoolcultuur Het welbevinden van leerlingen vergroot naarmate de betrokkenheid van de leerlingen bij het schoolgebeuren groeit. Goed uitgebouwde participatie- en inspraakstructuren kunnen voor leerlingen een echte positieve leerschool zijn. Naast de formele kanalen (leerlingenraden, schoolraad…) kunnen allerlei initiatieven zich ontwikkelen: een verantwoordelijke leerling per klas, een steward, een vertrouwensleerling, initiatieven om met de leerlingen van een derde graad verantwoordelijkheid op te nemen voor de jongere leerlingen enz. We willen hier speciale aandacht besteden aan vertrouwensleerlingen. Hoe goed ook georganiseerd, toch is de drempel naar hulpverlening, waarin exclusief volwassen functioneren, soms te hoog. Jongeren zoeken in eerste instantie steun bij elkaar en gaan bij elkaar te rade. Leerlingen (of de leerlingenraad) kunnen dus zeker een aanvullende rol spelen in de begeleiding. Dit is positief omdat de school hier vertrouwen geeft aan leerlingen. Het zijn leeftijdsgenoten die extra zorg leveren bij pestproblematiek, verdriet, twijfel, conflict enz. en zodoende mee het draagvlak creëren voor een zorgzaam schoolklimaat. Jongeren zijn geen specialisten, maar wel ervaringsdeskundigen in hun leefwereld. De rol die leerlingen (de leerlingenraad) opnemen kan variëren • medeleerlingen preventief informeren rond gevaren van druggebruik, het verantwoord omgaan met het milieu, de nefaste gevolgen van vandalisme enz. (peereducation); • het bieden van emotionele en sociale ondersteuning van medeleerlingen of specifieke doelgroepen (peersupport); • bemiddelen tussen ruziënde partijen, individuele leerlingen, een individuele leerling en een leerkracht of doelgroepen (peermediation) enz. Vertrouwensleerlingen zullen eerst een opleiding krijgen. Daar bestaan projecten voor. • De school voorziet in nauwkeurig uitgetekende communicatiekanalen naar leerlingen (via de klasleraar, de leerlingenraad, vertrouwensleerlingen) Dia 29 De klassenraad bestaat steeds uit alle leerkrachten die in een bepaalde klas lesgeven. Eventueel kunnen externen hierbij aansluiten: - de zorg/graadcoördinator - de directie - een CLB-medewerker - een GON-begeleider Dia 30 De klassenraad kan verschillende functies hebben, de samenstelling blijft steeds dezelfde. Een toelatingsklassenraad is noodzakelijk in bepaalde gevallen om leerlingen toe te laten in een bepaalde studierichting bv. wanneer een leerling vanuit BuSO naar BVL (beroepsvoorbereidend leerjaar) gaat of bij een leerling die het zesde leerjaar BaO beëindigd heeft doch niet met vrucht geslaagd is. 10
  • 11. Dia 31 De begeleidende klassenraad is een vergadering van alle leerkrachten die in een bepaalde klas lesgeven en komt periodiek samen om de studievordering van de leerlingen in de tijd te volgen en om op die manier de eindbeslissing van de delibererende klassenraad voor te bereiden. In het begin van het schooljaar noemt men deze klassenraad soms ‘portretterende klassenraad’: men vormt zich een beeld van de leerling. De voornaamste rol van de begeleidende klassenraad is het opvolgen van de leerling op verschillende vlakken: kennis, vaardigheden en attitudes. Men signaleert extra zorgvragen, men maakt afspraken rond mogelijke remediëring … Sommige scholen noemen deze klassenraad ook een ‘oriënterende klassenraad’ wanneer men zich concentreert op de advisering naar de verdere schoolloopbaan toe. Indien er zich dringende problemen stellen, kunnen scholen ook een ‘spoedklassenraad’ houden. Dia 32 Op een delibererende klassenraad zijn alle leerkrachten die lesgeven aan de leerlingen van die klas aanwezig. Er moet absolute discretie zijn over de deliberatiegesprekken. Het leerproces van elke leerling(e) wordt begeleid en geëvalueerd door de klassenraad (alle Ten gevolge van de beslissing van de delibererende klassenraad zullen de regelmatige leerlingen eventueel rechten verwerven op toelating tot een volgend leerjaar. Dit aspect vindt zijn uitdrukking in de uitreiking van een oriënteringsattest. Beslissen over een oriënteringsattest A, B of C is een juridische uitspraak doen. Belangrijk is hier de bindende waarde van de aard van het attest (A, B of C) en, bij een attest B, daarenboven van de termen van de clausule. Er worden drie oriënteringsattesten onderscheiden: • het oriënteringsattest A: de leerling heeft het leerjaar met vrucht beëindigd en mag tot het volgende leerjaar worden toegelaten. Het oriënteringsattest A biedt de leerling de mogelijkheid om conform de toelatingsvoorwaarden over te stappen naar het volgende leerjaar in welke onderwijsvorm en/of (basisoptie, beroepenveld(en) studierichting dan ook. • het oriënteringsattest B: de leerling heeft het leerjaar met vrucht beëindigd en mag tot het volgende leerjaar worden toegelaten, behalve in bepaalde onderwijsvormen, basisopties of studierichtingen (clausulering). Met een oriënteringsattest B wordt het mogelijk dat een leerling zijn studies verder kan zetten in een studierichting die meer tegemoet komt aan zijn bekwaamheden en interesse. Zeer in het bijzonder biedt deze formule kansen voor leerlingen, die gezien hun inzet en mogelijkheden, weinig baat vinden bij het zittenblijven. De invoering van het oriënteringsattest B heeft een middenweg geopend tussen de totale mislukking en de volharding in een niet meer geschikt geachte richting. De delibererende klassenraad kan de onvoldoendes in een bepaald domein acteren, kan tevens de gunstige verworvenheden en ontwikkelingen erkennen en valorisatiemogelijkheden bieden. De studieduur wordt niet nodeloos verlengd. Het gevoel van mislukking en van twijfel aan eigen kunnen wordt voorkomen. De leerling wordt geholpen in het uitstippelen van een gunstige studieloopbaan. De clausulering belet echter niet dat de leerling het schooljaar overdoet en op deze wijze toch als regelmatige leerling in de reeds ingeslagen studierichting te blijven. • het oriënteringsattest C: de leerling heeft het leerjaar niet met vrucht beëindigd. Het oriënteringsattest C verplicht de leerling het leerjaar over te zitten. Hij kan hierbij − zo hij aan de toelatingsvoorwaarden voldoet − wel veranderen van onderwijsvorm en/of 11
  • 12. basisoptie, beroepenveld(en) of studierichting. Deliberatiebeslissingen kunnen, in principe op het einde van een graad of een eindleerjaar, ook leiden tot een studiebekrachtiging zoals een getuigschrift, een studiegetuigschrift of een diploma. De klassenraad beslist autonoom op basis van de voorhanden zijnde gegevens en motiveert de beslissing. Dia 33 Informatie verspreid op de klassenraad is steeds terug te vinden in het leerlingendossier. Dit leerlingendossier kan ingekeken worden door de leerkrachten die deel uitmaken van de klassenraad. Dringende informatie kan verspreid worden door de zorgcoördinator / de klassenleraar / …. Op sommige scholen maakt men reeds gebruik van elektronische leerlingenvolgsystemen. Dia 34 Streven naar een evenwichtig zorgbeleid Bij het uittekenen van een zorgbeleid, dat vertrekt van een positieve welzijnsdefinitie, is het logisch dat het leerlingengericht denken steeds meer veld wint. Leren en welzijn zijn met elkaar verbonden, optimale ontplooiing en betere leerprestaties (breed begrepen) hangen veelal samen met het welbevinden van de leerlingen (en leerkrachten) op school. In de literatuur wordt regelmatig een pleidooi gehouden om jongeren de nodige ruimte te geven om te groeien en hierin begeleid te worden. “Het betekent niet dat jongeren geen structuur aangeboden krijgen, wel dat zij iets meer ruimte krijgen dan zij tot nu toe bewezen hebben aan te kunnen”. Het leerlinggestuurd concept zal bij de visie op zorg voldoende uit de verf komen. Hoe deze doelen bereiken? Verschillen in schoolculturen manifesteren zich op verschillende wijzen. Dia 35 De school is verplicht remediërend of curatief te werken omdat een bepaalde problematiek zich acuut manifesteert (bv. spijbelgedrag bij individuele leerlingen of een kleine doelgroep) of kan in andere situaties preventief werken, waarbij de school acties opzet die anticiperen op risicofactoren (bv. anti-pestcampagne); Dia 36 Men kiest voor een persoonsgerichte en/of een structuurgerichte aanpak, waaruit blijkt dat men eveneens aandacht heeft voor de context waarin een bepaalde problematiek zich handhaaft. De context moet ruim worden ingevuld gaande van de school zelf, de ouders, de onderwijsreglementering, de schoolomgeving. Een voorbeeld: wanneer een school kampt met een hardnekkige spijbelproblematiek, kan men een campagne uitwerken waarbij spijbelaars het belang van de aanwezigheid in de les beter inschatten of krijgen zij vaardigheden mee om gezondere relaties met leerkrachten te kunnen opbouwen. Om de problematiek op langere termijn een halt toe te roepen zal het echter ook nodig zijn om als school ook te zoeken naar mogelijke structurele oorzaken die het spijbelgedrag in de hand werken en manieren om daarop in te spelen. Dia 37 Men wenst eerder offensief dan defensief te werken. Offensief moet begrepen worden als ondersteunend, de handelingsmogelijkheden van de jongeren verruimend, stimulerend. Niet langer beperkend, aanpassend, controlerend (defensief). bv. om vandalisme tegen te gaan kan men de toegang tot bepaalde plaatsen ontzeggen of het toezicht verhogen. Deze maatregel is ongetwijfeld efficiënt op korte termijn, maar in hoge mate defensief. Het aanleren van waarden (respect voor de natuur, voor eigendom enz ) door bv. samen met leerlingen een project op te zetten, zal meer tijd in beslag nemen maar maakt essentieel deel uit van de opdracht van elke school 12
  • 13. Dia 38 Het gaat om lange- of kortetermijndoelstellingen, bv. werken aan collegialiteit, het drugsbeleid, het vandalisme tot de helft terugdringen, leerachterstand aanpakken enz. Dia 39 Individuele zorg in het SO concentreert zich op de acties remediëren, compenseren en dispenseren. Dia 40 Inhoudstafel individuele zorg Dia 41 Samen met het schoolteam zoekt de directie naar middelen om de zorggedachte bewust te integreren in de schoolorganisatie. De individuele zorgvraag kan zo groot worden dat ze de individuele draagkracht van scholen dreigt te overstijgen. Elke school heeft een ‘zorgwerkgroep’ die aan de slag gaat met individuele zorgvragen. Dia 42 De ‘zorgwerkgroep’ reageert op signalen vanuit de leerling zelf, de klassenraad, de leerkrachten, de opvoeders, de ouders, het CLB, documenten zoals de BaSO-fiche of het gemotiveerd verslag, leeftijdsgenoten … Dit zonder voorbij te gaan aan de eerstelijnszorg. Dia 43 De zorgvraag kan ook opgenomen worden door een zorgwerkgroep op schoolniveau (cel leerlingenbegeleiding, pedagogische raad, coördinatorenraad…) binnen een bepaalde graad, binnen een bepaald leerjaar of zelfs binnen een bepaalde studierichting, bv. over relationele en seksuele vorming, leerstoornissen enz. Deze werkgroep kan zorginitiatieven coördineren, ontwikkelen, begeleiden, bewaken, sturen. De samenstelling van deze werkgroep wordt bepaald op lokaal niveau en kan verschillen. Door de participatie aan de ontwikkeling van het zorgbeleid te vergroten zal een gevoel van medeverantwoordelijkheid en teamwerking groeien. Het optreden van de werkgroep zal er ook steeds op gericht zijn de deskundigheid van de leraars te versterken. Naast onmiddellijke ondersteuning krijgen zij ook de nodige hulp om problemen (of leerlingen met behoefte aan extra zorg) te duiden in hun context en ontstaansgeschiedenis . Dit zal ertoe leiden dat leraars op een adequatere manier met een bepaalde leerling kunnen omgaan. In de praktijk treden leraars vaak spontaan op als vertrouwensleerkracht. Ze zijn complementair aan de leden van de zorgwerkgroep. Dia 44 Voorbeelden individuele zorg Dia 45 Voorbeelden individuele zorg Dia 46 Externe zorg concentreert zich op het doorverwijzen naar gespecialiseerde hulpverlening. Dia 47 Externe zorg kan gebeuren als antwoord op signalen vanuit de ‘zorgwerkgroep’ of op initiatief van de leerling of de ouders. De ‘zorgwerkgroep’ zal steeds overleggen met het CLB over een mogelijke doorverwijziging. De ‘zorgwerkgroep’ geeft enkel een advies, het beslissingsrecht ligt hierover steeds bij de ouders. Dia 48 De doorverwijzing gebeurt meestal via het CLB. Ook andere instanties kunnen leerlingen doorverwijzen naar externe zorg zoals bv. het Comité Bijzondere Jeugdzorg, de Jeugdrechtbank … 13
  • 14. Dia 49 Voor de externe zorg verwijzen wij hier naar de Sociale Kaart. De Sociale Kaart bevat concrete en actuele informatie over de meest uiteenlopende welzijns- en gezondheidsvoorzieningen. Je vindt er OCMW's, gemeentebesturen, ziekenhuizen, voorzieningen voor personen met een handicap, voorzieningen voor senioren, vakbonden, mutualiteiten, tewerkstellingsdiensten, opleidingscentra, justitiële diensten, buurtcentra, Centra voor Algemeen Welzijnswerk, Centra voor Geestelijke Gezondheidszorg, Comités Bijzondere Jeugdzorg, dienstencentra, jeugddiensten, consultatiebureaus, ... Enkele voorbeelden van externe zorg specifiek voor het SO zijn time-outprojecten, HERGO … Dia 50 Een school kijkt uiteraard ook naar de toekomst. De directie volgt de nieuwste ontwikkelingen op het vlak van zorg op zoals bv. het handelingsgericht werken of het leerzorgkader. Dia 51 “We kunnen niet van alle leerlingen dezelfde sterren maken, wel kunnen we er voor zorgen dat ze allemaal schitteren.” Dia 52 Bronnen Enkele interessante websites: www.sg-debron.be www.sg-edithstein.be www.stroming.be www.gemotiveerd.be www.vclbgent.be www.kogent.be www.desocialekaart.be www.vvkso.be 14