SlideShare una empresa de Scribd logo
1 de 87
Descargar para leer sin conexión
Processen




            15.03.2010
Bij procesmanagement wordt een
procesgerichte aanpak gehanteerd. Het proces
staat daarbij centraal. Alle aspecten die bij het
proces van belang zijn worden in beschouwing
genomen.

Processen bestaan uit activiteiten en
beslissingen, waarbij inputs verwerkt worden
tot outputs in de vorm van producten en
diensten, die uitgevoerd worden door mensen
met functies, rollen, taken,
verantwoordelijkheden en bevoegdheden met
gebruikmaking van middelen als
informatiesystemen, formulieren,
documenten, en dergelijke en die moeten
voldoen aan bedrijfsdoelstellingen,
prestatiecriteria, kwaliteitsregels, wetten, enz.
Het is dus ook een integrale aanpak.
Integratie van bedrijfsprocessen, niet alleen
intern over afdelingen heen, maar ook met
andere organisaties in de keten, is nodig om
efficiënter te presteren en de service aan de
klant te verbeteren.
                                                    15.03.2010
In de negentiende eeuw begonnen economen na
te denken over efficiëntere vormen van
produceren. Tot die tijd was het normaal dat
iemand een vak leerde van een meester, in de
spanne van jaren, totdat hijzelf het gehele
productieproces onder de knie had. Met de
opkomst van (stoom-)machines en goedkope
krachten werd het zaak om elke werknemer nog
slechts een klein onderdeel van het
productieproces te laten doen zodat deze zich er
in kon specialiseren. Die specialisatie zorgde
voor veel snellere fabricage. Door elk deel van
de productie op elkaar aan te sluiten ontstond
een denkbeeldige keten die eindigde waar het
product af was.
Het in de hand houden van die keten lag weer bij anderen. Hoe complexer
de processen werden, hoe lastiger het werd om in de hand te houden.
Daarom was het nodig om het proces in kaart te brengen. Uit het
onderzoek in het gebied van procesmanagement begon te blijken dat het
voordelen heeft om de organisatie als een geheel van processen in te zien
in plaats van een geheel van afdelingen. Dat laatste zorgt voor
'silodenken' waarbij alleen gekeken wordt naar resultaat binnen de
afdeling, terwijl een organisatie juist bestaat bij de toegevoegde waarde
die het de klant biedt                                   15.03.2010
Bij procesverbetering is flexibiliteit van belang, evenals time-to-market en
de kosten die gemaakt moeten worden om het proces te veranderen.

Doorgaans wordt er onderscheid gemaakt in
1. primaire processen (of productieprocessen, operationele processen);
   Alle activiteiten waarvan de output direct bijdraagt aan het resultaat
   voor de klant. De primaire bedrijfsprocessen vormen het bestaansrecht
   van een organisatie.
2. sturende processen (of managementprocessen); Alle activiteiten die
   benodigd zijn om de organisatie en de processen te kunnen besturen.
3. ondersteunende processen; Alle activiteiten die benodigd zijn om het
   primaire proces te faciliteren.
Een procesbeschrijving geeft inzicht in:

1. Wat: processen, activiteiten, beslissingen
2. Wie: functionarissen, taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden,
   rollen
3. Waarom: kwaliteitsregels, wetten, prestatiecriteria
4. Wanneer: tijdstip, frequentie
5. Waarmee: inputs, outputs, triggers, formulieren, informatiesystemen,
   documenten met achtergrondinformatie
6. Waarheen
7. Waarvandaan: bron en bestemming van inputs en outputs
                                                      15.03.2010
Hiërarchisch processchema

Een totaaloverzicht van hoofdprocessen en (sub)processen. Het
hiërarchisch processchema heeft als doel de relevante
bedrijfsprocessen gegroepeerd in kaart te brengen. Deze groepering van
processen wordt in het schema hiërarchisch weergegeven.


Een van de lastigste onderdelen van Procesdecompositie te weten
wanneer het laagste (elementaire) procesniveau is bereikt. Neem
daarvoor de volgende handrteiking:

1. Een stap te ver In het algemeen zal men een stap te ver met de
   decompositie moeten zijn gegaan om te constateren dat men nu op
   het handelingen niveau terecht is gekomen
2. Herkenbaar De processen op het laagste niveau moeten herkenbaar
   zijn voor de medewerker in de organisatie
3. Onafhankelijk van het HOE Wanneer men in de naamgeving te veel
   in gaat op het hoe, is men te ver gegaan. Bijvoorbeeld invullen
   orderformulier in plaats van accepteer order
15.03.2010
Beschrijven Proces


Een proces bestaat uit een geheel van samenhangende of elkaar
beïnvloedende activiteiten dat input omzet in output. Een goede
procesbeschrijving bestaat alleen uit de kritiekeactiviteiten en niet veel
meer dan dat.

Een veel gebruikte weergave is de zogenaamde 5 kolommen structuur,
dat bestaat uit:

1.   Herkomst van de input (intern/extern)
2.   Type communicatie input (telefoon, email, document)
3.   Activiteit(en)
4.   Type communicatie output (telefoon, email, document)
5.   Bestemming van de output (intern/extern)




                                                       15.03.2010
Processchema Proces Offerte Beheer


De 5-kolommenstructuur.

    Herkomst input Activiteit   output   bestemming.




                                          15.03.2010
Beschrijving van de Activiteit
Een activiteit is de clustering van een of meerdere bij elkaar horende
handelingen. Een activiteit kan bestaan uit zowel administratieve als niet-
administratieve handelingen die veelal sterk met elkaar zijn verbonden.
Ook kan een activiteit bestaan uit zowel geautomatiseerde
als handmatige handelingen. Wanneer vanuit een medewerker wordt
bekeken welke activiteiten allemaal worden uitgevoerd,spreken we over
taken. Taak en activiteit zijn dus synoniemen van elkaar. Vanuit het
proces bezien spreken we over activiteiten en vanuit de functie bezien
over taken.

Het beschrijven van een activiteit kan langs een aantal kenmerken:
•Doel (waarom)
•Inhoud (wat)
•Werkinstructie (hoe)
•Frequentie (hoe vaak)
•Duur (hoe lang)
•Functies (wie)

Het uitwerken van een activiteit bestaat uit een aantal onderdelen:
•Basisbeschrijving van de activiteit
•Rollen bij de activiteit
•Inputs en outputs behorende bij de activiteit
•Standaard documenten die bij de activiteit gebruikt 15.03.2010
                                                      worden
•Doel van het maken van een offerte, is een opdrachtgever een
duidelijke aanbieding doen, waaruit duidelijk wordt wat men wel en
niet mag verwachten en hoeveel het kost.

•De inhoud beschrijft de kenmerken van de offerte.

•De werkinstructie legt uit hoe de offerte gemaakt wordt en met
behulp van welke gereedschappen (bijv. Word, Artikelbestand, etc).

•Via de frequentie en duur wordt vastgelegd hoe vaak
de activiteit plaatsvindt en hoe lang dit duurt.

•De duur kan een maat zijn voor de norm en samen met de
frequentie de basis zijn voor het bepalen van de benodigde
capaciteit bij bepaalde functies.




                                               15.03.2010
Rollen bij de Activiteit

Bij een activiteit kunnen verschillende medewerkers betrokken zijn in
diverse rollen. Voor het maken van een offerte is bijvoorbeeld de account
manager degene die deze maakt, de verkoopsecretaresse degene die de
offerte controleert op taal en stijlfouten en de commercieel directeur
degene die eindverantwoordelijk is en de offerte tekent. In dit voorbeeld
zijn dan 3 medewerkers in een verschillende rol actief bij de activiteit
offerte maken. Voor het vaststellen van de verschillende rollen wordt
gebruik gemaakt van RASCI (Responsible, Accountable,
Aupport, Consult, Inform). Vertaald naar het Nederlands zijn dezerollen:

•   Goedkeuren (R)
•   Accepteren (A)
•   Uitvoeren (S)
•   Beoordelen (C)
•   Informeren (I)




                                                    15.03.2010
Medewerkers, die in een activiteit een bepaalde rol
hebben, kunnen die rol in deze termen toegekend
krijgen: ze vervullen dus één of meerdere van deze
rollen

Door het koppelen van bepaalde medewerkers in
een rol aan activiteiten ontstaan taken en
verantwoordelijkheden bij die medewerkers. Zo
heeft de account manager als taak offertes te
maken en de commercieel directeur als
verantwoordelijkheid deze te controleren
en te tekenen. Door de rol wordt dus de link
gemaakt tussen de procesuitwerking
(activiteiten) en de organisatie (medewerkers).

Wanneer alle activiteiten aan een rol zijn
gekoppeld, ontstaat voor dat deelproces de
RASCI Matrix.In deze matrix is voor dat proces
weergegeven; wie welke rol, voor welke
activiteit verricht. Hierdoor ontstaat snel inzicht of
er medewerkers zijn die een dubbelrol hebben die
niet wenselijk is. Bijvoorbeeld wanneer een
medewerker zowel een uitvoerende
als controlerende rol heeft.
                                                         15.03.2010
Input/output

Een activiteit wordt over het algemeen gestart door een bepaalde
gebeurtenis of ook wel communicatie. Dit kan een email, document,
telefoontje of persoonlijk contact zijn.

De uitkomst van een activiteit is ook vaak een communicatie. Deze
communicaties kunnen vanuit intern (andere functionarissen) of extern
(leveranciers, klanten, etc) komen en ook weer intern of extern
een vervolg krijgen.




                                                   15.03.2010
Een werkinstructie is een verzamelnaam voor
verschillende soorten gedetailleerde beschrijvingen/werkdocumenten,
zoals checklist, invulinstructie (formulier, systeem), stappenpad.

Werkinstructies betreffen activiteiten op een specifieke
werkplek en zijn een gedetailleerde weergave van chronologische en
uitgewerkte (be)handelingen (NEN-EN-ISO 10013). Werkinstructies
worden vaak geschreven door specialisten en zijn voorschriften voor
degenen die de werkzaamheden uitvoeren.
Handeling

Een handeling is de meest elementaire vorm van een werkzaamheid in een
organisatie. Op handelingsniveau kan onderscheid worden gemaakt in
administratieve en niet-administratieve werkzaamheden.

Voorbeeld is de postregistratie dat de volgende handelingen kent:

1.   Openen van de post
2.   Datum stempelen van de post
3.   Inschrijven van de post
4.   Routeren van de post

Het is niet altijd wenselijk om deze te beschrijven indien de medewerker
dit zelf wel kan uitmaken.                             15.03.2010
Samenvatting:
Een proces bestaat uit een geheel van elkaar beïnvloedende activiteiten
(Taken). De samenhang tussen de activiteiten wordt beschreven in een
processchema.

Een Activiteit heeft:
1. Herkomst(en) informatie             WAARVANDAAN
2. Input soort(en)                     WAARMEE
3. Beschrijving
4. Output soort(en)                    WAARMEE
5. Bestemming(en) Informatie           WAARHEEN

6. De beschrijving van een activiteit bestaat uit:
7. Doel (waarom)                        WAAR
8. Inhoud (wat)                         WAT
9. Werkinstructie (hoe)
10.Handelingen (volgorde)
11.Frequentie (hoe vaak)                WANNEER
12.Duur (hoe lang)                      WANNEER
13.Functies (wie)                       WIE
14.Rol

De werkinstucties kunnen worden beschreven als checklist
invulinstructie (formulier, systeem) stappenpad. Het overzicht van de
                                                    15.03.2010
processen wordt beschreven in het hoofd proces schema.
Invoering.
   Hanteer de volgende stappen als je overweegt om procedures en / of
   werkinstructies op te stellen:
   Inventariseer welke activiteiten in aanmerking komen voor een
   procedure of werkinstructie. Maak hierbij gebruik van aanleidingen
   zoals : - risico’s, klachten en veel voorkomende fouten; - ideeën van
   verschillende medewerkers.
1. Stel een standaard vast voor de proces beschrijving / werkinstructie.
2. Kies een herkenbare titel voor de proces beschrijving / werkinstructie.
3. Geef het proces / werkinstructie een uniek nummer én een
   versienummer.
4. Beschrijf het doel van het proces / werkinstructie. Voorbeeld: Het doel
   van dit proces is dat offertes goedgekeurd door het management en op
   tijd worden uitgebracht aan klanten.
5. Beschrijf de (hoofd)activiteiten en de verantwoordelijke functionaris
   (per stap).
6. Geef per activiteit een korte, duidelijke omschrijving van wat de
   activiteit inhoudt
7. Beschrijf per activiteit maar één handeling en bij voorkeur maar één
   betrokkene.
8. Voor het proces: maak een stroomschema.
9. Toets het proces / werkinstructie.
10.Voer het proces/ werkinstructie in. Houd een kwaliteitsbijeenkomst of
   workshop en deel de proces beschrijving / werkinstructies uit.
                                                    15.03.2010
Tips.
1. Denk vanuit de gebruiker van de processen / werkinstructies.
2. Maak niet te lange zinnen (maximaal 14 woorden).
3. Hanteer een directe schrijfstijl. Zo is duidelijk welke functionaris de
   actie moet uitvoeren. Vermijd daarom de
   woorden er en wordt Voorbeeld: De bouwplaatsmanager controleert
   het product voor gebruik in plaats van het product wordt
   gecontroleerd.
4. Wees duidelijk. Vermijd woorden als vaak, kort en veel. Gebruik 1 keer
   per uur, 5 minuten, meer dan 40 kg, enzovoort.
5. Loof een beloning uit voor ideeën en/of (verbeter)voorstellen voor
   processen / werkinstructies.


Vaak zijn primaire processen of projecten (voor project organisaties)
uniek. Tertiaire processen (management) persoonsafhankelijk.




                                                     15.03.2010
Primaire processen van gegevensverwerkende organisaties zijn vaak:
1. Informatievoorziening
2. Frontoffice
3. Initiele toekenning
4. Mutaties
5. Innen
6. Uitkeren
7. Bezwaar Beroep
8. Klachten

Voor secundaire processen
wordt vaak de
COPAFIJTH indeling
gebruikt.



Een andere indeling voor
product gerichte
organisaties.




                                                  15.03.2010
Best Practice




                15.03.2010
Een best practice is een
beschrijving van een uit
ervaring bewezen ‘beste’
methode, oplossing of aanpak.
Het vastleggen van best
practices is nuttig voor
werkzaamheden die moeilijk te
leren zijn volgens een instructie
of procedure, maar waarbij je
wel van een goed voorbeeld
kunt leren. Het kunnen ook
werkzaamheden zijn die weinig
voorkomen, maar die wel erg
belangrijk zijn. Als het over
werkzaamheden gaat die wel
zijn te standaardiseren, ga dan
naar Opstellen van procedures
en werkinstructies. Soortgelijke
methoden, oplossingen of
aanpakken komen in de
praktijk zo vaak voor dat het
zinvol is om de beste keuze
vast te leggen als voorbeeld of
standaard.
                                    15.03.2010
Invoering.

Hanteer de volgende stappen als je overweegt om een best practice vast
te leggen :
1. Inventariseer de ‘goede’ veel voorkomende en gebruikte methoden,
    oplossingen , aanpakken en de werkzaamheden en situaties waarvan
    het erg belangrijk is dat ze juist worden uitgevoerd, of ze nu vaak of
    niet vaak voorkomen. Maak deze inventarisatie met een aantal ervaren
    medewerkers die de methoden, oplossingen of aanpakken dagelijks
    uitvoeren.
2. Inventariseer bij welke methoden, oplossingen of aanpakken de
    meeste verschillen zijn in de dagelijkse praktijk.
3. Kies twee of drie methoden, oplossingen of aanpakken waarvoor het
    zinvol zou kunnen zijn om te komen tot een best practice.
4. Bepaal met medewerkers waarom het goede voorbeeld beter is dan de
    meest voorkomende uitvoeringen.
5. Leg de goede voorbeelden vast aangevuld met tips tot een best
    practice.
6. Herhaal de stappen 2 tot en met 5 minimaal één keer per jaar.
7. Maak een medewerker verantwoordelijk voor deze taak en voor het
    verspreiden van de best practices.



                                                    15.03.2010
Tips.

1. Denk ook eens na over het vastleggen van worst pratice. Dit is een
   voorbeeld van ‘hoe het niet moet’. ( ‘slechte’ voorkomende en
   gebruikte methoden, oplossingen , aanpakken, werkzaamheden en
   situaties).
2. Denk bij het beschrijven van een best practice vanuit de gebruiker.
   (schrijftaal type voorbeelden, enzovoort).
3. Loof een beloning uit voor ideeën en/of (verbeter)voorstellen voor best
   practices.
4. Maak gebruik van de best practices.
    • Toepassen van meester-gezel-principe
    • Voeren van werkoverleg
    • Maken van een inwerkprogramma




Best Practices zijn niet hetzelfde complexe
of gecompiceerde oefeningen. Er moet een
mate van overdracht mogelijk zijn.



                                                     15.03.2010
Inwerk Programma




               15.03.2010
Een inwerkprogramma is
letterlijk een programma
dat een nieuwe medewerker
volgt vanaf zijn eerste
werkdag van zijn
inwerkperiode. Je kunt ook
een inwerkprogramma
gebruiken als een
medewerker van functie
verandert. Het doel van het
inwerkprogramma is dat de
medewerker op een
gestructureerde wijze én in
een zo kort mogelijke tijd
het bedrijf, de mensen, de
werkmethoden, de
systemen en documenten,
de producten en diensten,
de klanten en leveranciers
en de interne afspraken
leert kennen.

                              15.03.2010
Invoering.
Een inwerkprogramma kent twee delen:
•een algemeen deel dat iedere nieuwe medewerker volgt;
•een deel dat specifiek voor een type functionaris geldt. (dit deel is ook
geschikt voor een medewerker die van functie verandert)


Hanteer de volgende stappen als je overweegt om een inwerkprogramma
te gaan maken:
1. Inventariseer met een medewerker die al enkele jaren in het bedrijf
   werkt en met een medewerker die net ‘nieuw’ is wat de nieuwe
   medewerker moet weten: - van het bedrijf - van de functie Maak
   hierbij onderscheid tussen noodzakelijke kennis en gewenste kennis.
   Gewenste kennis kan de medewerker ook leren tijdens het werk, na
   zijn inwerkperiode.
2. Bij leren is het van belang om antwoord te geven op de vragen wie wat
   hoe en wanneer leert. Bijvoorbeeld: Pieter H. leert het verwerken
   maken van een personeelsplanning door in week 18 drie planningen
   samen te maken met Kees A. In week 17 volgt Pieter ook nog een
   training Personeelsplanning’ van een dag. Dit geldt dus ook voor het
   inwerkprogramma.



                                                       15.03.2010
3. De wie- en wat-vraag zijn al beantwoord bij stap 1. Nu de hoe-vraag.
   Stel samen met de medewerker vast hoe ieder onderdeel geleerd zou
   kunnen worden. Denk hierbij aan zelfstandig leren (zelfstandig een
   kwaliteitssysteem doornemen aan de hand van vragen) of onder
   begeleiding: afkijken (meelopen met een nieuwe collega) of instructie
   (een nieuwe collega doet het voor, de nieuwe medewerker doet het
   na).
4. Nu de wanneer-vraag. Hierbij moet je antwoord geven op wanneer er
   wordt geleerd en hoelang een onderdeel duurt. Met wanneer wordt de
   volgorde van de onderdelen van het inwerkprogramma en het tijdstip
   (bijvoorbeeld woensdagmorgen) bedoeld.
Vul op deze wijze de hele inwerkmatrix en stel de totale duur van het
inwerkprogramma vast.

Tips.
Maak onderscheid tussen noodzakelijke kennis en gewenste kennis.
Maak een werkmap voor de nieuwe medewerker met daarin het
programma van het inwerkprogramma en overige informatie, zoals de
bedrijfsbrochure, de belangrijkste delen van een kwaliteitssysteem,
telefoonnummers en dergelijke.
Betrek de begeleiders van het inwerkprogramma bij de inhoud. Ook zij
hebben vaak goede ideeën.

                                                    15.03.2010
Opleidingsplan




                 15.03.2010
Een opleidingsplan is een overzicht
van:

1. De opleidingsmogelijkheden
   (cursus Word, training veiligheid,
   meester-gezel, enzovoort) per
   functie of taak.
2. Alle taken die een medewerker
   beheerst en in de toekomst moet
   beheersen
3. Opleidingen die een medewerker
   gevolgd moet hebben om een
   bepaalde functie of taak te kunnen
   uitvoeren.
Een opleidingsplan per medewerker
wordt ook wel een Persoonlijk
OntwikkelPlan (POP)genoemd. In dit
plan wordt de relatie gelegd tussen
het loopbaanpad van de medewerker
(bijvoorbeeld van junior naar
projectleider) en de opleidingen die
de medewerker moet volgen.
Eigenlijk is het een soort opleidings-
of ontwikkelingsagenda.                  15.03.2010
Invoering.
Bij leren is het van belang om antwoord te geven op de vragen wie wat
hoe en wanneer leert. Bijvoorbeeld: Pieter H. leert het verwerken maken
van een personeelsplanning door in week 18 drie planningen samen te
maken met Kees A.. In week 17 volgt Pieter ook nog een training
Personeelsplanning’ van een dag. In een opleidingsplan zet je deze
aspecten in één matrix. Hanteer de volgende stappen als je overweegt
om een opleidingsplan te gaan maken:
1. Maak per medewerker een overzicht van wat hij kan zou en moeten
    kunnen: taken, maar ook behaalde certificaten, diploma’s
    getuigschriften en dergelijke). Misschien kun je gebruik maken van
    bestaande functieprofielen. Dit overzicht is ook te maken van alle
    medewerkers met een zelfde functie.
2. Maak een overzicht van wat hij zou willen kunnen: taken en functies.
3. Bespreek met de medewerker welke taken de medewerker wel,
    gedeeltelijk en niet beheerst. Bepaal welke opleidingen de medewerker
    zou moeten volgen.
4. Stel een tijdsplan op.
5. Onderzoek welke opleidingsmogelijkheden er worden aangeboden om
    de taken te leren die gedeeltelijk of niet worden beheerst.
6. Vul met de medewerker het individuele opleidingsplan in Beiden
    moeten het eens zijn over de inhoud van de opleidingsplan.
7. Bepaal samen de manier waarop de medewerker zijn nieuwe kennis
    gaat toepassen, bijvoorbeeld door enkele nieuwe taken uit te voren die
                                                        15.03.2010
    bij een zwaardere functie horen.
Tips.
1. Begroot jaarlijks deze tijd (bijvoorbeelden 5% van de werktijd) kosten
   (x% van de loonsom, zie de CAO).
2. Bespreek minstens twee keer per jaar met de medewerker de planning
   en uitvoering van het opleidingsplan.
3. Zorg dat de direct leidinggevende weet wat de medewerker gaat leren
   en heeft geleerd.
4. Vraag na afloop van iedere opleiding aan de medewerker wat hij heeft
   geleerd en of het toepasbaar is in zijn werk.
5. Overweeg om de direct leidinggevende en een medewerker samen
   naar dezelfde cursus of training te laten volgen. Dan weet of leert ook
   de leidinggevende wat de medewerker leert.
6. Feliciteer de medewerker als deze een nieuw certificaat, diploma,
   getuigschriften en dergelijke heeft gehaald. Vermeldt dit - in overleg
   met de medewerker - in het bedrijfskrantje of in de – nieuwsbrief.




                                                     15.03.2010
Periodieke evaluaties




                   15.03.2010
Een evaluatie is een
terugblik op wat er is
gepland en is uitgevoerd,
met als doel om te leren
van het verleden, om het
in de toekomst (nog)
beter, sneller of
goedkoper te doen.
Denkt hierbij aan
evaluatie van een
gemaakte calculatie, een
planning of de uitvoering
van een project.




                            15.03.2010
Invoering.
Hanteer de volgende stappen als je overweegt om evalueren in te voeren
in jouw bedrijf:
1. Stel vast wat je wilt evalueren.
2. Welke werkzaamheden zouden verbeterd kunnen worden door een
    evaluatie? Vraag in eerste instantie aan enkelen van de grootste groep
    functionarissen waar knelpunten in hun werkzaamheden liggen of wat
    ‘beter zou kunnen’. Bekijk ook de werkzaamheden die voor het bedrijf
    de meeste risico’s op leveren zoals de calculatie en het plannen van
    mensen en middelen.
3. Neem voor deze werkzaamheden (stap 1) evaluatiemomenten op in
    het kwaliteitssysteem van het bedrijf en/of voer een
    evaluatiedocument in. Dit waarborgt het gebruik van evaluatie.
4. Gebruik sjabloon externe evaluatie om samen met een klant in te
    vullen na afloop van een project.
5. Gebruik sjabloon Interne evaluatie voor de projectleider samen met de
    projectmedewerkers in te vullen.
6. Maak medewerkers verantwoordelijk voor de uitvoering van evaluaties
    door met hen
7. hier afspraken over te maken. (wie evalueert wat, wanneer en op
    welke manier).
8. Bespreek na een half jaar de opbrengst en waarde van de uitgevoerde
    evaluaties.
                                                     15.03.2010
Training on the Job




                  15.03.2010
Meester -gezel is een manier
van samenwerking tussen een
medewerker met weinig
ervaring (een gezel) en een
medewerker met veel
ervaring (een meester) met
leren als doel. De gezel leert
op deze wijze de fijne
kneepjes van het vak. De
methode is zeer effectief bij
werk (taken) dat het best
geleerd kan worden door
afkijken, nadoen en correctie.
De meester kan goed in de
gaten houden of de gezel zijn
werk goed uitvoert en
beoordelen of de gezel zijn
taken beheerst.




                                 15.03.2010
Invoering.
1. Maak een overzicht van taken die een junior medewerker (gezel)
   onvoldoende beheerst of maak een overzicht van taken en bepaal
   welke via meester-gezel geleerd kunnen worden. Probeer een volgorde
   van belang aan te brengen.
2. Noteer de namen van de (senior) medewerkers (meester) die deze
   taken wel beheersen.
3. Maak een match tussen de gezel(len) en de meester(s). Een meester
   kan meerdere gezellen begeleiden.
4. Beschrijf per te verbeteren taak wanneer deze voldoende wordt
   beheerst door een gezel. Bijvoorbeeld: de medewerker heeft taak X
   tweemaal onder begeleiding én tweemaal zelfstandig correct
   uitgevoerd.
5. Breng de meester-gezel-koppels bij elkaar en bespreek met hen de
   punten 1 en 4. Beiden moeten akkoord gaan met de taken die
   verbeterd moeten worden en met de wijze waarop dit gebeurt (het
   meester-gezel-principe). Denk hierbij aan de hoeveelheid tijd die wordt
   besteed en de momenten waarop wordt samengewerkt.
6. Spreek een periode af van ongeveer 2 tot 3 weken. Na deze periode
   wordt met de meester en de gezel besproken wat er is geleerd
   en hoe dit is gebeurd en of er verbeteringen voor het vervolg
   noodzakelijk zijn

                                                    15.03.2010
1. Tips.
   Laat de gezel af en toe switchen van meester. Van een andere expert
   leert hij weer andere dingen.
2. Laat een gezel ook zelf aangeven wat hij wil leren / verbeteren en van
   wie.
3. Feliciteer de gezel als hij een taak beheerst. Noteer dit in het overzicht
   van taken.




                                                       15.03.2010
Kennis van de Keten




                 15.03.2010
Jouw bedrijf heeft waarschijnlijk te
maken met steeds meer
concurrenten, leveranciers en
partners. Van een aantal van hen ken
je misschien het adres, de naam van
de contactpersoon en de producten of
diensten die zij leveren. Opdrachten
zullen steeds in de toekomst sneller
en met steeds meer specialisten
worden uitgevoerd. Het wordt
belangrijker dat je deze
concurrenten, leveranciers, partners
ook beschrijft in termen van ‘wat ze
weten en kunnen’ en zich bewuster
afvraagt ‘Waarom doe ik zaken met
hen?’ en ‘Hoe kunnen wij die kennis
beter benutten?’. Is dit alleen omdat
zij capaciteit of producten leveren of
(ook) omdat zij iets weten en kunnen
dat uw bedrijf niet weet en kan?




                                         15.03.2010
Invoering.
Hanteer de volgende stappen als je overweegt om de kennis van uw
concurrenten, leveranciers, partners in kaart te brengen:
1. Maak een overzicht van partners waarmee je de afgelopen twee jaar
   hebt samengewerkt. Doe dit ook voor de leveranciers en de
   concurrenten (Concurrenten Leveranciers Partners)
2. Geef aan: - de reden waarom je met hen samenwerkt(te); - de duur
   van de samenwerking; - geleerd door samenwerking; - de waardering
   voor de samenwerking.
3. Gebruik het sjabloon dat de kennis en kunde van uw leveranciers en
   partners beschrijft. Kennis Concurrenten Leveanciers Partners, maar
   ook de partners en leveranciers waarmee zij samenwerken.
4. Vraag jouw leveranciers en partners dit formulier eenmaal per jaar in
   te vullen en op toe te zenden.
5. Maak een medewerker verantwoordelijk voor het verzenden en actueel
   houden van de informatie.
6. Neem voor deze werkzaamheden (stap 3) momenten op in het
   kwaliteitssysteem.




                                                   15.03.2010
Tips.
1. Begin met het beschrijven van kennis van enkele van uw belangrijkste
   leveranciers, partners en concurrenten. Beoordeel na een jaar of het
   beschrijven van deze kennis heeft geleid tot andere keuzes voor
   samenwerking.
2. Kennis brengen leidt tot kennis delen. Vertel jouw partners en
   leveranciers ook wat jouw bedrijf weet en kan




                                                  15.03.2010
Werk Overleg




               15.03.2010
Een werkoverleg is een
bijeenkomst met medewerkers
om afspraken te maken en
kennis te delen.




                              15.03.2010
Invoering.

     Hanteer de volgende stappen als je overweegt om (beter) een
     werkoverleg te voeren:
1.   Voorbereiding Stel vast waar het werkoverleg over gaat en wat het op
     moet leveren. Gebruik woorden die het resultaat aangeven, zoals
     vaststellen, afronden, verdelen, plannen, evalueren, enzovoort.
2.   Bepaal welke documenten nodig zijn.
3.   Stel vast wie erbij moeten zijn en wat de rollen en inbreng van een
     ieder is.
4.   Uitvoering werkoverleg Wissel per werkoverleg van voorzitter en
     notulist. Zo leren meerdere medewerker de rollen en werkzaamheden
     van deze functies.
5.   Noteer afspraken en acties. Vermijd dat men achteraf het gevoel heeft
     dat er voor niets is overlegt. Evalueer stap 1.
6.   Vraag wat men heeft geleerd van het overleg en wat het een ieder
     heeft opgeleverd.
7.   Achteraf Zorg dat de actie- en afsprakenlijst actueel wordt gemaakt en
     terecht komt bij wie dit nodig heeft.




                                                      15.03.2010
Tips.
1. Hang de actie- en afsprakenlijst op een centrale plaats in het kantoor.
2. Maak ieder werkoverleg een rondje wat men verwacht van het
   werkoverleg. Geef vervolgens aan welke punten wel en niet aan bod
   komen.




                                                     15.03.2010
Wie Weet Deed Wat




               15.03.2010
Kennis zit in hoofden van
mensen. Iedere medewerker
kan en weet weer iets
anders dan zijn collega. Door
het letterlijk in kaart
brengen (op een
kenniskaart)van wat iedere
medewerker deed en weet,
kan het bedrijf de aanwezige
kennis beter benutten bij het
samenstellen van
projectteams en kunnen
medewerkers van elkaar
leren. Een verzameling van
kenniskaarten wordt vaak de
Gouden Gids van de
organisatie genoemd.




                                15.03.2010
Invoering.
1. Kies wat het bedrijf wil weten van de medewerkers. Voorbeelden: -
   wat men weet / kan - wat met deed - wat met zou willen weten /
   kunnen
2. Kies kennisgebieden / activiteiten die de belangrijk zijn voor het
   bedrijf. Voorbeelden: - kennis van bouwmethoden of verwerken van
   beton - kennis van materialen of verwerken van dakbedekking -
    kennis van de organisatie - kennis van leveranciers Betrek hierbij
   verschillende functionarissen uit het bedrijf. Formuleer maximaal
   zeven kennisgebieden.
3. Formuleer per kennisgebied een voorbeeld van wat medewerkers
   zouden kunnen weten of waar ze goed in zijn. Voorbeeld: stellen van
   kozijnen type X en Y. Dit moet het detailniveau aangeven van de
   beschrijving. Te globaal: bouwkennis. Goed: kennis van drie meest
   voorkomende plaatsingmethoden van kozijnen type X en Y.
4. Formuleer de beschrijving wat men deed. Voorbeeld: Project:
   Larenstein, Datum: maart 1999, Uitgevoerde werkzaamheden:
   betonstorten, kozijnen stellen, Projectleider: S. Pietersen
5. Ontwerp een document of kenniskaart die de medewerkers kunnen
   invullen.
6. Organiseer een bijeenkomst voor het invullen van de kenniskaarten.
   Leg uit wat het doel is van het invullen. Vertel wat er met de
   ingevulde kenniskaarten gebeurt (verwerkt in een database,
   gebundeld in een boekje , enzovoort).
                                                       15.03.2010
7. Hang de ingevulde kaarten op of verwerk deze in een database.
Tips.
1. Vraag álle medewerkers een kenniskaart in te vullen. Hiermee geeft de
   organisatie aan dat alle kennis belangrijk is.
2. Vraag aan iedere medewerker zijn of haar kaart twee tot drie maal per
   jaar actueel te maken.
3. Evalueer het gebruik van de kenniskaart na ongeveer drie maanden na
   invulling.




                                                   15.03.2010
Team Samenstelling




                15.03.2010
Een projectteam is een team
van medewerkers dat voor
een beperkte duur qua
samenstelling voor de klant
en het bedrijf het ideale team
is. Het team is een bewust
gekozen mix van kennis,
vaardigheden, ervaring, en
houdingen. Ervaring en
onderzoek heeft aangetoond
dat een goed samengesteld
team een betere prestatie
levert dan een willekeurig
samengesteld team.




                                 15.03.2010
Invoering.
Hanteer de volgende stappen als je overweegt om bewuster en slimmer
projectteams samen te stellen:
1. Stel vast welke medewerkerskenmerken voor jouw bedrijf en projecten
   belangrijk zijn bij het samenstellen van teams. Voorbeelden: - ervaring
   - leeftijd - man / vrouw - leerbehoefte(n) - mate van taakbeheersing -
   werkhouding Betrek verschillende functionarissen hierbij die dagelijks
   in teams werken. Maak zo mogelijk gebruik van Opleidingsplan per
   medewerker of per functie en Individuele kenniskaarten.
2. Zet deze kenmerken in een matrix medewerkerinzetbaarheid. Vul per
   medewerker de kenmerken in. Geef per medewerker een waardering
   per medewerkerskenmerk. Vul het volledige document, behalve de
   laatste kolom. Deze score is afhankelijk van de inhoud van de
   projectteammatrix
3. Vul per project een projectteammatrix in. Vergelijk de gegevens van
   deze matrix met de gegevens van de matrix medewerkerinzetbaarheid.
4. Vul de laatste kolom van de matrix medewerkerinzetbaarheid in.
5. Stel de projectteams samen op basis van de medewerkerskenmerken.
   Vul het onderste deel in (Samenstelling projectteam) van de
   projectteammatrix.
6. Zorg dat iedereen binnen een team weet wie welke taken en welke
   verantwoordelijkheden heeft.
7. Evalueer na afloop bij iedere project de samenstelling van het
   projectteam. Ga na of de gekozen medewerkerskenmerken en de
                                                      15.03.2010
   samenstelling juist waren.
Tips.
1. Maak zo mogelijk gebruik van aanwezige evaluaties van projectteams.
2. Vraag projectleiders naar ervaring over teamsamenstellingen: wat
   maakt een goed en een slecht team?
3. Breng ook de medewerkerskenmerken in kaart van inleners en
   tijdelijke krachten.




                                                  15.03.2010
Management




             15.03.2010
Dit deel gaat over sturen op
kennis. Het gaat hier over het
deel ‘management’ van het
woord kennismanagement. In
onze optiek is
kennismanagement een
benadering of methode om met
name binnen kennisintensieve
organisaties de organisatiedoelen
te realiseren en om operationele
knelpunten op te lossen.
Kennismanagement richt zich
hierbij op twee aspecten: - de
kennishuishouding: dat wat de
organisatie aan kennis bezit en
zou moeten bezitten; - de
kennisinfrastructuur: het
samenhangend geheel van
middelen en mechanismen ter
ondersteuning van
kennisprocessen (mens , ICT en
organisatiekenmerken)

                                    15.03.2010
Als we organisaties begeleiden bij dit vraagstuk, zoeken we middelen en
mechanismen die aansluiten bij de algemene wijze van sturen binnen de
organisatie. We noemen dit het sturingsprofiel. Hieronder is een voorbeeld
van een sturingsprofiel afgebeeld.




                                                    15.03.2010
Handreikingen


Om op kennis te kunnen sturen – kennis te managen – moet een
organisatie haar sturingsprofiel toepassen om de inhoud van
kennismanagement. En wordt de inhoud (de doelen voor
kennismanagement en de gekozen interventies – verbonden aan de wijze
van sturen en vult de organisatie per doel / interventie alle
sturingsaspecten in. We hebben de ervaring dat veel organisaties het
totaal van aspecten te complex en te veel werk vinden. Daarom adviseren
we om tenminste de volgende vier aspecten van sturen op kennis in te
vullen:

1.   Sturingsobject: Resultaat vs Gedrag
2.   Sturingsproces: Reactief vs Continu
3.   Sturingsmethode: Hard vs Zacht
4.   Sturingsinformatie: Expliciet Impliciet




                                                  15.03.2010
STURINGSOBJECT: RESULTAAT VERSUS GEDRAG
Waarop ga je sturen bij kennismanagement?
Kennismanagement moet wat opleveren. Effectiviteit, efficiency,
flexibiliteit, innovatie. Of klanttevredenheid, medewerkertevredenheid of
geld. Idealiter stelt een organisatie vast wat de opbrengst van het
investeren in kennismanagement moet zijn. Dat maakt het dan
inzichtelijker in welke mate bepaalde interventies voor
kennismanagement rendabel zijn.

Organisaties kunnen sturen op het rendement (de output of effect) van
een interventie, maar ook op het proces waarlangs het beoogde
rendement wordt gerealiseerd. Eenvoudig stellen wij dat je kunt sturen op
het (eind)resultaat en/of op het gedrag van mensen die dit resultaat
moeten realiseren. De keuze die je maakt is afhankelijk van de
doelstelling die je hebt gekozen en de voorkeursstijl van sturen binnen de
organisatie. Voor ’verbetering van samenwerking / kennisdeling’ kan een
organisatie bijvoorbeeld sturen op de competenties van mensen
(leervermogen, initiatief, samenwerkingsgerichtheid, betrokkenheid,
empathie en loyaliteit). Als een organisatie ‘harder’ is ingesteld zal zij
(ook) willen sturen op een ‘hard’ resultaat als tevredenheid over
samenwerking en aantoonbare meerwaarde van samenwerking (aantal
nieuwe ideeën verkregen door samenwerking, aantal best practices,
aantal duo’s, aantal externe samenwerkingverbanden)
                                                     15.03.2010
Sturen op resultaat
Stel vast wat het resultaat van de gekozen interventie moet zijn. Verdeel
   deze in output en outcome (effect)
1. Formuleer deelresultaten in de tijd.
2. Formuleer prestatie-indicatoren


  Sturen op gedrag

1. Selecteer maximaal drie competenties die belangrijk zijn voor het
   functioneren van een interventies voor kennismanagement en/of het
   realiseren van een doel voor kennismanagement. Als jouw organisatie
   al werkt met competenties, kies dan uit de bestaande competentielijst.
2. Vertaal de competentie naar voor de organisatie zichtbaar gedrag van
   de medewerker.




                                                     15.03.2010
Welke tips voor het invullen van een sturingsobject voor
kennismanagement?

Stel het sturingsobject vast in samenspraak met medewerkers die het
resultaat moeten realiseren.

Verwoord het resultaat SMART:
1. specifiek (bv. medewerkers van afdeling X, bij projectafronding)
2. meetbaar (bv. <80% van de medewerkers, > 7,5 tevredenheid, > 3
   klanten)
3. acceptabel (door uitvoerende acceptabel bevonden)
4. realistisch (realiseerbaar in GOKIT: geld, organisatie, kwaliteit,
   informatie en tijd?)
5. tijdsgebonden (bv. binnen 1 jaarompetentie




                                                    15.03.2010
Voorbeeld van doelen kennismanagement aan de hand van het INK-model

Leiderschap
    •Over een jaar is de gemiddelde medewerkertevredenheid met
    betrekking tot de invulling van kennismanagement > 6,5;
    •De individuele doelen voor kennismanagement zijn benoemd (SMART,
    voor alle medewerkers), en bespreekbaar (tijdens
    beoordelingsgesprekken).
    •Binnen drie jaar beschouwd 60% procent van onze opdrachtgevers
    ons als expert op het gebied van ontwerp van
    goederenoverslaglocaties;

Beleid en Strategie
    •Binnen een jaar is een procedure ontworpen en geïmplementeerd
    waardoor tenminste zes klantcontacten per jaar zijn gewaarborgd met
    A-klanten.
    •Binnen een jaar hebben alle medewerkers inzicht (actueel) in
    relevante beschikbare en benodigde kennis (Wie deed/weet wat -
    Gouden KennisGids, relevante vakgebieden) en is (de doorverwijzing
    naar) de benodigde kennis binnen twintig minuten gevonden.
    •Binnen drie jaar is het gewenste profiel van de Handleiding
    positiebepaling Kennismanagement gerealiseerd. Deze wordt middels
    een externe audit gemeten.
                                                  15.03.2010
Menselijk kapitaal
   •Over een jaar beschik iedere medewerker over een
   PersoonlijkOpleidingsPlan;
   •Binnen twee jaar heeft iedere medewerker een persoonlijke
   coach, waarmee hij of zij tenminste vier maar per jaar een
   overlegmoment heeft.
   •Binnen een jaar werkt is 80% van de medewerkers die de
   organisatie binnen drie jaar verlaten om reden van pensionering,
   tenminste 70% van zijn tijd samen met een medewerker met vijf
   tot tien jaar werkervaring.
   •Binnen twee jaar werkt 70% van de medewerkers tenminste 20%
   van zijn of haar werktijd op een andere afdeling dan deze waar hij
   of zij contractueel aan verbonden is.




                                                   15.03.2010
Partners en Middelen
    •Informatiebeheer (structurele kennis) ondersteunt de individuele
    ontwikkeling en benutting van kennis (van informatie naar kennis) en
    het inzicht in lopende en uitgevoerde projecten , zodanig dat de
    medewerkers over de inzet van ICT een tevredenheidscijfer van
    gemiddeld 7 scoren.
    •Binnen een jaar is tenminste 70% van de uitgevoerde projecten
    geëvalueerd met de klant.
    •Binnen een jaar is alle informatie over uitgevoerde projecten door
    medewerkers binnen vijftien minuten gevonden.

Processen
    •100% van de medewerkers participeert binnen een jaar in de
    uitvoering van het (meer)jaarplan kennismanagement met een
    minimale besteding van 2 uur per week.
    •Binnen twee jaar hanteert de organisatie 100% van de vastgestelde
    formats zoals plannen van aanpak , offertes, rapporten, programma
    van eisen en dergelijke.
    •De verwerving van omgevingskennis geschiedt structureel en
    continue en middels een binnen jaar vastgestelde procedure, methode
    en dergelijke (nader SMART te maken).
    •Alle projectleiders houden binnen een jaar tenminste twee interne
    projectpresentaties. Alle medewerkers bezoeken binnen een jaar
    tenminste vier interne projectpresentaties.
                                                   15.03.2010
STURINGSPROCES: REACTIEF VERSUS CONTINU + CYCLISCH
Hoe ziet het proces van sturen op kennis eruit? Eenvoudig gesteld is de
vraag wat de leidinggevende en de uitvoerenden (van de interventie)
dagelijks, wekelijks en maandelijks gaan doen om een interventies
zoals werken in teams, best practices of multidisciplinaire samenwerking
succesvol te laten zijn.
1. Gaan ze een plan maken?
2. Starten ze een team en gaan ze aan het werk?
3. Verdelen ze taken en rollen?
4. Werkt de leidinggevende mee of stuurt deze alleen?
5. Werken ze individueel en komen ze dagelijks, wekelijks of maandelijks
   bij elkaar?
6. Of doet men niets totdat er een incident is?




                                                   15.03.2010
Hoe vul ik het sturingsproces kennismanagement in? Hanteer de volgende
stappen bij het invullen van jouw sturingsproces.


Reactief sturen

Stel vast welke incidenten tot een interventie voor kennismanagement
leiden. Maak hierbij gebruik van de organisatiedoelen, afdelingsdoelen en
individuele doelen. Kijk ook eens naar in het verleden voorgekomen
incidenten binnen uw organisatie of afdeling en tot welke acties in termen
van kennis deze hebben geleid. Stel vast wie wanneer en waarmee wat
doet.

Continu en cyclisch sturen op gedrag
Vul de Plan-Do-Check-Act/Adapt-cyclus in in de onderstaande tabel.




                                                     15.03.2010
Welke tips voor het proces van sturen op kennis?

1. Sluit aan bij bestaande ‘structuren’ binnen uw organisatie zoals
   afdelingsoverleggen, projectstart en –evaluaties,
   beoordelingsgesprekken, etc. Borg aspecten van de omgang met
   kennis hierin.
2. Stel het sturingsproces vast in samenspraak met medewerkers die het
   resultaat moeten realiseren.




                                                   15.03.2010
STURINGSMETHODE: HARD VERSUS ZACHT
Welke methodes zijn er om te sturen op kennis?
Eenvoudig gesteld kunnen leidinggevenden sturen op ‘harde’ meetbare
aspecten (cijfers) en op een wijze die men als ‘zacht’ ervaart (‘Hoe gaat
het ermee?’’. ‘Goed, hoor!’). De methode van sturen wordt bepaald door
de voorkeur en capaciteiten van de leidinggevende en de voorkeur waarop
medewerkers willen worden aangestuurd. Een handig hulpmiddel hierbij is
de regel ‘in welke mate medewerkers bepaalde taken willen (motivatie)
en kunnen (competenties) uitvoeren’.




                                                   15.03.2010
In het onderstaande overzicht zijn de meest voorkomende
leiderschapstijlen samengevat.


Management by delegation                        De leider delegeert taken enmotiveert   Duidelijke
(MBD)(medewerkermotivatie hoog en voldoende     medewerkers deze uit te voeren          taakomschrijving,we
competent                                                                               rkplan en
                                                                                        resultaatCommunica
                                                                                        tiestructuur

Management by direction and control             De leider geeft aan op welkemanier iets WerkplanCommunic
(MBDC)(medewerkermotivatie hoog en matig-       moet gebeuren encontroleert dit         atiestructuur
voldoende competent)

Management by walking around                    De leider bevindt zich op dewerkvloer   Contact
(MBW)(medewerkermotivatie voldoende en          en houdt hier zowel de arbeiders als
voldoende competent)                            productie in het oog

Management by exception                         De leider komt alleen in actie          SMART-
(MBE)(medewerkermotivatie wisselend en          als medewerkers niet doen wat           doelenCommunicati
voldoende competent)                            hen wordt opgedragen (zowel             estructuur
                                                positief als negatief)

Management by objectives                        Er wordt een doel afgesprokenwaar       SMART-
(MBO)(medewerkermotivatie hoog en voldoende     medewerkers zelfstandigaan werken       doelen WerkplanCom
competent)                                                                              municatiestructuur

Management by chaos (MBC)(medewerkermotivatie   De leider stuurt bewust aan op chaos    Geen
encompetenties onbelangrijk)                    omdat er zo goedeprestaties worden
                                                bereikt


                                                                           15.03.2010
Hoe kies ik een methode voor het sturen op kennis? Hanteer de volgende
stappen bij het invullen van uw sturingsproces.


’Hard’ sturen
‘Hard’ sturen betekent sturen op cijfers en in de meeste gevallen op
cijfers die indicaties geven van het eindresultaat, zogenaamde prestatie-
indicatoren. In veel gevallen zijn dit succesfactoren of voorwaarden
uitgedrukt in een eenheid.
1. Stel maximaal drie succesfactoren / voorwaarden vast voor het
    realiseren van een betreffende doelstelling om het succesvol zijn van
    een interventie.
2. Druk de succesfactor / voorwaarde vervolgens uit in een financiële en
    niet-financiële eenheid.




                                                     15.03.2010
Hieronder vind je een aantal voorbeelden.

Individueel                 Afdeling                       Organisatie
Aantal interne presentaties Medewerkertevredenheid         Medewerkertevredenheid
                            over bijdrage                  over bijdrage management
                            manager /management aan        aan KM
                            KM
Mate van verandering eigen Hoeveelheid beschikbare         Beschikbaarheid middelen
kenniskaart                 leer/- ontwikkeltijd           voor KM
Aantal uren opleiding       Hoeveelheid beschikbaar        Het aantal projecten
                            leer/- ontwikkelbudget         waarbij met partners /
                                                           klanten kennis is ontwikkeld

Aantal uren coaching        Beschikbaarheid faciliteiten   Aantal nieuwe projecten
                            als intranet, databases,       of vakgebied / kennisdomein
                            collectieve leermomenten,      Y
                            etc.

Aantal publicaties          Mogelijkheid voor team-        Financiële bijdrage
                            en projectindeling op basis    Businessunit / kennisdomein,
                            van leerbehoeften              / expertisegebeid aan totale
                                                           omzet / winst

Aantal malen benaderd       Aantal medewerkers
door collegae (kennisvraag) dat beoordelings-
                            en/of functioneringsgesprek
                            heeft gehad
Score collegiale            Aantal medewerkers met
toetsing ‘kenniswerker’     persoonlijk ontwikkelplan

                                                             15.03.2010
‘Zacht’ sturen
Bekijk de getoonde leiderschapstijlen. Welke is het meest op jou van
toepassing? Vraag dit ook eens aan de medewerkers aan wie je leiding
geeft. ‘Zacht’ sturen betekent in veel gevallen tijdens persoonlijk
(individueel) contact sturen. Bespreek met de medewerkers aan wie je
leiding geeft hoe ‘zacht’ toch ook expliciet en bespreekbaar gemaakt kan
worden. In welke mate maakt sturen op kennis gebruik van bestaande
‘structuren’ zoals afdelingsoverleggen, beoordelings- en
functioneringsgesprekken, 1-2-tjes, enzovoort?

Welke tips voor het gebruik van methodes voor het sturen op kennis?
De beste leider is die die zijn leiderschapsstijl aan kan passen aan de
wens van de medewerker en de eis die de situatie stelt.




                                                      15.03.2010
STURINGSINFORMATIE: EXPLICIET VERSUS IMPLICIET

Welke sturingsinformatie bij het sturen op kennis is er?

Sturingsinformatie is die informatie die (mondeling dan wel schriftelijk)
overgedragen kan worden op het moment dat iemand vraagt hoe het gaat
met de (deel)organisatie, een proces, een project enzovoort. Deze
varieert van ‘Oh, goed hoor!’ tot een dikke stapel
managementrapportages (cijfers). In de regel wordt met
sturingsinformatie veelal expliciete financiële en niet-financiële cijfers
bedoeld. Belangrijk bij sturingsinformatie is de vaststelling welke
informatie daadwerkelijk noodzakelijk en minimaal nodig is om te kunnen
sturen, in dit geval sturen op de omgang met kennis binnen de
organisatie.




                                                    15.03.2010
Hoe verkrijg ik sturingsinformatie bij het sturen op kennis?
Hanteer de volgende stappen als je overweegt om bewuster en slimmer
projectteams samen te stellen:

In de voorgaande stappen is uitgegaan van een keuze van interventies
voor de omgang met kennis (kennismanagement). De sturingsinformatie
hierover betreft informatie over de invoering en uitvoering (rendement)
van deze interventies.

Belangrijke vragen hierbij zijn de volgende:
1. Wat wil een management hierover weten (bv. GOKIT: geld, organisatie,
   kwaliteit, informatie en tijd)?
2. Welke informatie is perse nodig om te kunnen sturen?
3. Waneer is deze nodig?
4. Wat is nodig om bepaalde informatie te genereren?
5. Wie is verantwoordelijk voor het genereren van bepaalde informatie?




                                                   15.03.2010
Een meer overstijgende wijze van sturen op kennis(management) is het
genereren van sturingsinformatie die indicaties geeft over bijvoorbeeld de
uitvoering van kennisprocessen (zoals kennisdeling of kennisexploitatie),
de beschikbare en benodigde kennis van de organisatie of het lerend
vermogen van de organisatie.

1. Stel vast waarop de organisatie wil sturen betreffende de omgang met
   kennis.
2. Formuleer hiervoor prestatie-indicatoren .
3. Welke tips voor het werken met sturingsinformatie bij het sturen op
   kennis?
4. Sluit aan bij en benut reeds gebruikte sturingsinformatie zoals de
   Balance ScoreCard (met name perspectief lerend vermogen)




                                                    15.03.2010
Corporate Story




                  15.03.2010
A real human being (about
3 years old) and an overly
simplistic model of one,
lacking several dimensions,
standing next to him.

Both scientific and
theological models of
human nature usually lack
several dimensions and
sometimes also the
existential unity of the
human being. They are
therefore unsatisfactory




                   15.03.2010
De belevenis die bijvoorbeeld
Heineken, Peugeot Nederland en het
Ministerie van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid hebben
georganiseerd, is niet van vandaag
op morgen gerealiseerd




               15.03.2010
Wat staat er in een corporate story?
Er zijn geen universele spelregels wat
er in een corporate story moet staan.

Diverse auteurs hebben hier
verschillende meningen over. Toch zijn
er een drietal punten die de basis
vormen en minimaal in de corporate
story moet worden beschreven:
1. Wie je bent als organisatie (heden)
2. Wat je was als organisatie
   (verleden)
3. wat je wilt worden als organisatie
   (toekomst)

Binnen deze drie punten zijn er een
aantal onderpen die vaak worden
beschreven zoals het doel van de
organisatie, de cultuur, de structuur
van de organisatie,
gemeenschappelijke drijfveren, rol in
de maatschappij etc.

                                         15.03.2010
Organisatiebreed: het maken van het verhaal bevindt zich ook op het
snijvlak van strategische positionering (management) en werkvloer. Ook
het middenkader is van cruciaal belang voor het welslagen.

Buitenspiegels: bij het ontwerp van het traject worden externe informatie
en consultatie stevig verankerd.

Vijf belangrijke Arche Typen volgens Carl Jung

1. De Persona. De façade die een mens aan de buitenwereld toont, komt
   niet overeen met zijn ware .ik..

2. De Schaduw. De duistere kant van het onbewuste.

3. De Anima, het vrouwelijk deel van de psyche. Dit is bij beide
   geslachten aanwezig, maar vormt voor mannen de onbewuste
   tegenpool.

4. De Animus, het mannelijk deel van de psyche. Dit is bij beide
   geslachten aanwezig, maar vormt bij vrouwen de onbewuste
   tegenpool.

5. Het Self. De geïndividueerd persoon, totale persoonlijkheid.
                                                     15.03.2010
Symbolen uit het onbewuste

1. Het Kind, bijvoorbeeld Harry Potter, Kruimeltje, Wiske.
2. De Held, bijvoorbeeld Herakles, Siegfried, Theseus, David, Beowulf,
   Batman, Asterix, Kuifje, Luke Skywalker
3. De Grote Moeder, de goede moeder, of de vernietigster.
    Voorbeelden:
    1. Goede moeder: Gaia, Maria, Hera, Demeter, Isis, Devi.
    2. Vernietigende moeder: Astarte, Hekate, Artemis, Circe, Kali,
       Sekhmet.
4. De Wijze Oude Man, bijvoorbeeld Mozes, Confucius, Lao-Tse, Gandalf,
   de Paus, Sint Nicolaas, Perkamentus, Obi-Wan Kenobi
5. De Oplichter, bijvoorbeeld Reinaart de Vos, Tijl Uilenspiegel, Felix Krüll,
   Loki.
6. De .Puer Aeternus. of de eeuwige jongeling, bijvoorbeeld Narcissus,
   Adonis, Peter Pan.
7. De Schone Maagd, bijvoorbeeld Maria, Hebe, Jeanne d’Arc, de helige
   Sophia, Persephone.
8. De Syzygy als goddelijk koppel, bijvoorbeeld Aion, Janus,
   Hermaphroditus.




                                                       15.03.2010
Stappenplan corporate story

Een corporate story wordt vaak in goede tijden geïnitieerd, maar biedt in
slechte tijden juist het broodnodige houvast voor de organisatie.
Veranderingen zoals overnames, fusies en reorganisaties kunnen het
hoofd worden geboden met een sterke corporate story.

In het volgende stappenplan de 10 stappen die je neemt om een
corporate story samen te stellen en te implementeren in de organisatie.




                                                     15.03.2010
1. Projectteam samenstellen Stel een multidisciplinair projectteam
   samen. Niet alleen mensen van communicatie, maar ook van HRM en
   uit de lijn. Dit helpt in een later termijn draagvlak te krijgen.
2. Uitgangssituatie beschrijven. Wat is de aanleiding om (juist) nu te
   werken aan een corporate story?
3. Organisatiestrategie . Wat wil de organisatie de komende 3-5 jaar
   bereiken (omzet, winst, productie, groei, etc.)? Beschrijf duidelijk het
   begin en eindpunt zo concreet (SMART: Specifiek, Meetbaar,
   Acceptable, Realistisch en Tijdsgebonden) mogelijk.
4. Organisatie-identiteit. Hoe ziet de organisatie momenteel zichzelf?
   Bestaande informatie zoals medewerkertevredenheid en
   cultuuronderzoeken kunnen inzicht bieden, maar ook interviews met
   individuele medewerkers of groepen.
5. Organisatie-imago. Hoe zien mensen van buiten de organisatie?
   Imago-onderzoek, gegevens van klanten en leveranciers bieden inzicht
   hierin.
6. Tussentijds overzicht. Het projectteam maakt een tussentijds overzicht
   van de verzamelde informatie bij punten 3, 4 en 5.
7. Voorlopige corporate story. Een schrijver maakt van het tussentijdse
   overzicht een eerste versie van de corporate story.
8. Feedback. Het projectteam levert reactie op de voorlopige corporate
   story. Indien wenselijk kan de voorlopige corporate story in een
   grotere setting worden getest, bijvoorbeeld in focusgroepen.
                                                     15.03.2010
9. Corporate story. Op basis van alle feedback herschrijft de schrijver de
   corporate story tot de ‘definitieve’ versie.

10.Implementatie . De implementatie van de corporate story gebeurt
   veelal met een big bang. Een evenement of publicatie (print of film)
   waarin het verhaal wordt verteld. Belangrijk is dat de corporate story
   niet vereenzelvigd wordt met een middel als een film. Een corporate
   story is geen campagne van de afdeling communicatie, maar een
   verhaal van de hele organisatie. Corporate story is in feite nooit af Een
   corporate story is in feite nooit af, omdat er steeds weer nieuwe dingen
   gebeuren die de organisatie en dus de corporate story beinvloeden.
   Veelal is de afdeling communicatie verantwoordelijk om de corporate
   story up-to-date te houden.




                                                      15.03.2010
Tooling




          15.03.2010
Ontwikkelingen:


1. Tot ver in de 80-er jaren waren computers en IBM synoniem. Vaak (en
   nog) werden deze computers gebruikt voor massale
   gegevensverwerking, zoals declaratie verwerking, belasting inning,
   factureren etc.

2. Midden jaren 80 kwam de computer ook binnen het bereik van veel
   huishoudens. Voornamelijk voor teksten, berekeningen, spelletjes.
   Microsoft werd toen een dominante speler met Office en Windows. Ook
   het moment dat veel organisaties de voordelen zagen van kleinere en
   flexibeler computers op een bureau.

3. Eind jaren negentig kwam internet in opkomst en Google werd een
   belangrijke speler, vooral door haar zoekmachine.




(Oracle en andere spelers heb ik even buiten beschouwing gelaten,
omdat deze wat meer trendsettend zijn op specifieke gebieden.)
                                                  15.03.2010
Trends:

1. Al een tijdje in de 21e eeuw verwachten velen dat het dure en lastige
   beheer van al die software op al die bureau's beter kan worden
   uitbesteed. Er gaat vaak wel erg veel tijd verloren om al die foutjes
   van Microsoft te corrigeren. (Hoewel dat steeds beter wordt.)

2. Een tweede trend is dat mensen steeds meer willen samenwerken en
   last krijgen van al dat 'gemail'. Wat is er dan handiger dan gegevens
   neerzetten op het internet?




                                                    15.03.2010
Spelers:
Vrijwel alle spelers doen mee met aan die trend.
1. IBM en Oracle wat meer voor de top-100 organisaties.
2. Microsoft met office en sharepoint voor veel middelgrote organisaties
3. Google voor eindgebruikers en virtuele of kleinere organisaties




                                                    15.03.2010

Más contenido relacionado

Similar a Wat Is Het

Good Practice Projectsturing
Good Practice ProjectsturingGood Practice Projectsturing
Good Practice ProjectsturingPeter A. De Jong
 
Mt2003 01-05 rabobank rs bas en ronald
Mt2003 01-05 rabobank rs bas en ronaldMt2003 01-05 rabobank rs bas en ronald
Mt2003 01-05 rabobank rs bas en ronaldBasvanderVelde
 
Architectuur als dienend voor organisatie zonder oefeningen
Architectuur als dienend voor organisatie zonder oefeningenArchitectuur als dienend voor organisatie zonder oefeningen
Architectuur als dienend voor organisatie zonder oefeningenAndre Hollants
 
Improvement Academy | Waar moeten zorgorganisaties aan voldoen?
Improvement Academy | Waar moeten zorgorganisaties aan voldoen?Improvement Academy | Waar moeten zorgorganisaties aan voldoen?
Improvement Academy | Waar moeten zorgorganisaties aan voldoen?Evelien Verkade
 
Mark Meerbeek - Microsoft - Reis naar het nieuwe werken | Masterclass Vastgoe...
Mark Meerbeek - Microsoft - Reis naar het nieuwe werken | Masterclass Vastgoe...Mark Meerbeek - Microsoft - Reis naar het nieuwe werken | Masterclass Vastgoe...
Mark Meerbeek - Microsoft - Reis naar het nieuwe werken | Masterclass Vastgoe...Roger
 
Theorie onderzoek procesnormalisatie
Theorie onderzoek procesnormalisatieTheorie onderzoek procesnormalisatie
Theorie onderzoek procesnormalisatieMartijnHofman
 
Whitepaper sourcing stack & interviews
Whitepaper sourcing stack & interviewsWhitepaper sourcing stack & interviews
Whitepaper sourcing stack & interviewsDennis Daalhuizen
 
Artikel: Service Management
Artikel: Service ManagementArtikel: Service Management
Artikel: Service ManagementPetervankeulen
 
Comm'ant selectiecriteria bij een nieuw managementsysteem
Comm'ant   selectiecriteria bij een nieuw managementsysteemComm'ant   selectiecriteria bij een nieuw managementsysteem
Comm'ant selectiecriteria bij een nieuw managementsysteemAnton Schaerlaeckens
 
Ict & Projectmanagement
Ict & ProjectmanagementIct & Projectmanagement
Ict & ProjectmanagementDan Kamminga
 
HR kan slimmer en beter
HR kan slimmer en beterHR kan slimmer en beter
HR kan slimmer en beterAnita Lettink
 
Alliance Healthcare - Administratief Van Goed Naar Beter
Alliance Healthcare - Administratief Van Goed Naar BeterAlliance Healthcare - Administratief Van Goed Naar Beter
Alliance Healthcare - Administratief Van Goed Naar Betermarcsluiter
 
Uitvoeringsprocessen wendbaar en permanent in control
Uitvoeringsprocessen wendbaar en permanent in controlUitvoeringsprocessen wendbaar en permanent in control
Uitvoeringsprocessen wendbaar en permanent in controlPeter Kalmijn
 
Presentation on employee engagemenet
Presentation on employee engagemenetPresentation on employee engagemenet
Presentation on employee engagemenetFlorentMeier
 
Welke ambitie heeft uw medewerker?
Welke ambitie heeft uw medewerker?Welke ambitie heeft uw medewerker?
Welke ambitie heeft uw medewerker?Arjan Gelderblom
 

Similar a Wat Is Het (20)

Good Practice Projectsturing
Good Practice ProjectsturingGood Practice Projectsturing
Good Practice Projectsturing
 
Mt2003 01-05 rabobank rs bas en ronald
Mt2003 01-05 rabobank rs bas en ronaldMt2003 01-05 rabobank rs bas en ronald
Mt2003 01-05 rabobank rs bas en ronald
 
Architectuur als dienend voor organisatie zonder oefeningen
Architectuur als dienend voor organisatie zonder oefeningenArchitectuur als dienend voor organisatie zonder oefeningen
Architectuur als dienend voor organisatie zonder oefeningen
 
Werkproces starten
Werkproces startenWerkproces starten
Werkproces starten
 
Improvement Academy | Waar moeten zorgorganisaties aan voldoen?
Improvement Academy | Waar moeten zorgorganisaties aan voldoen?Improvement Academy | Waar moeten zorgorganisaties aan voldoen?
Improvement Academy | Waar moeten zorgorganisaties aan voldoen?
 
Werkproces starten v2
Werkproces starten v2Werkproces starten v2
Werkproces starten v2
 
Mark Meerbeek - Microsoft - Reis naar het nieuwe werken | Masterclass Vastgoe...
Mark Meerbeek - Microsoft - Reis naar het nieuwe werken | Masterclass Vastgoe...Mark Meerbeek - Microsoft - Reis naar het nieuwe werken | Masterclass Vastgoe...
Mark Meerbeek - Microsoft - Reis naar het nieuwe werken | Masterclass Vastgoe...
 
Whitepaper workshops
Whitepaper workshopsWhitepaper workshops
Whitepaper workshops
 
Theorie onderzoek procesnormalisatie
Theorie onderzoek procesnormalisatieTheorie onderzoek procesnormalisatie
Theorie onderzoek procesnormalisatie
 
JBC Bedrijfspresentatie
JBC BedrijfspresentatieJBC Bedrijfspresentatie
JBC Bedrijfspresentatie
 
Whitepaper sourcing stack & interviews
Whitepaper sourcing stack & interviewsWhitepaper sourcing stack & interviews
Whitepaper sourcing stack & interviews
 
Artikel: Service Management
Artikel: Service ManagementArtikel: Service Management
Artikel: Service Management
 
Comm'ant selectiecriteria bij een nieuw managementsysteem
Comm'ant   selectiecriteria bij een nieuw managementsysteemComm'ant   selectiecriteria bij een nieuw managementsysteem
Comm'ant selectiecriteria bij een nieuw managementsysteem
 
Ict & Projectmanagement
Ict & ProjectmanagementIct & Projectmanagement
Ict & Projectmanagement
 
HR kan slimmer en beter
HR kan slimmer en beterHR kan slimmer en beter
HR kan slimmer en beter
 
Alliance Healthcare - Administratief Van Goed Naar Beter
Alliance Healthcare - Administratief Van Goed Naar BeterAlliance Healthcare - Administratief Van Goed Naar Beter
Alliance Healthcare - Administratief Van Goed Naar Beter
 
Procesmanagement
ProcesmanagementProcesmanagement
Procesmanagement
 
Uitvoeringsprocessen wendbaar en permanent in control
Uitvoeringsprocessen wendbaar en permanent in controlUitvoeringsprocessen wendbaar en permanent in control
Uitvoeringsprocessen wendbaar en permanent in control
 
Presentation on employee engagemenet
Presentation on employee engagemenetPresentation on employee engagemenet
Presentation on employee engagemenet
 
Welke ambitie heeft uw medewerker?
Welke ambitie heeft uw medewerker?Welke ambitie heeft uw medewerker?
Welke ambitie heeft uw medewerker?
 

Wat Is Het

  • 1. Processen 15.03.2010
  • 2. Bij procesmanagement wordt een procesgerichte aanpak gehanteerd. Het proces staat daarbij centraal. Alle aspecten die bij het proces van belang zijn worden in beschouwing genomen. Processen bestaan uit activiteiten en beslissingen, waarbij inputs verwerkt worden tot outputs in de vorm van producten en diensten, die uitgevoerd worden door mensen met functies, rollen, taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden met gebruikmaking van middelen als informatiesystemen, formulieren, documenten, en dergelijke en die moeten voldoen aan bedrijfsdoelstellingen, prestatiecriteria, kwaliteitsregels, wetten, enz. Het is dus ook een integrale aanpak. Integratie van bedrijfsprocessen, niet alleen intern over afdelingen heen, maar ook met andere organisaties in de keten, is nodig om efficiënter te presteren en de service aan de klant te verbeteren. 15.03.2010
  • 3. In de negentiende eeuw begonnen economen na te denken over efficiëntere vormen van produceren. Tot die tijd was het normaal dat iemand een vak leerde van een meester, in de spanne van jaren, totdat hijzelf het gehele productieproces onder de knie had. Met de opkomst van (stoom-)machines en goedkope krachten werd het zaak om elke werknemer nog slechts een klein onderdeel van het productieproces te laten doen zodat deze zich er in kon specialiseren. Die specialisatie zorgde voor veel snellere fabricage. Door elk deel van de productie op elkaar aan te sluiten ontstond een denkbeeldige keten die eindigde waar het product af was. Het in de hand houden van die keten lag weer bij anderen. Hoe complexer de processen werden, hoe lastiger het werd om in de hand te houden. Daarom was het nodig om het proces in kaart te brengen. Uit het onderzoek in het gebied van procesmanagement begon te blijken dat het voordelen heeft om de organisatie als een geheel van processen in te zien in plaats van een geheel van afdelingen. Dat laatste zorgt voor 'silodenken' waarbij alleen gekeken wordt naar resultaat binnen de afdeling, terwijl een organisatie juist bestaat bij de toegevoegde waarde die het de klant biedt 15.03.2010
  • 4. Bij procesverbetering is flexibiliteit van belang, evenals time-to-market en de kosten die gemaakt moeten worden om het proces te veranderen. Doorgaans wordt er onderscheid gemaakt in 1. primaire processen (of productieprocessen, operationele processen); Alle activiteiten waarvan de output direct bijdraagt aan het resultaat voor de klant. De primaire bedrijfsprocessen vormen het bestaansrecht van een organisatie. 2. sturende processen (of managementprocessen); Alle activiteiten die benodigd zijn om de organisatie en de processen te kunnen besturen. 3. ondersteunende processen; Alle activiteiten die benodigd zijn om het primaire proces te faciliteren. Een procesbeschrijving geeft inzicht in: 1. Wat: processen, activiteiten, beslissingen 2. Wie: functionarissen, taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden, rollen 3. Waarom: kwaliteitsregels, wetten, prestatiecriteria 4. Wanneer: tijdstip, frequentie 5. Waarmee: inputs, outputs, triggers, formulieren, informatiesystemen, documenten met achtergrondinformatie 6. Waarheen 7. Waarvandaan: bron en bestemming van inputs en outputs 15.03.2010
  • 5. Hiërarchisch processchema Een totaaloverzicht van hoofdprocessen en (sub)processen. Het hiërarchisch processchema heeft als doel de relevante bedrijfsprocessen gegroepeerd in kaart te brengen. Deze groepering van processen wordt in het schema hiërarchisch weergegeven. Een van de lastigste onderdelen van Procesdecompositie te weten wanneer het laagste (elementaire) procesniveau is bereikt. Neem daarvoor de volgende handrteiking: 1. Een stap te ver In het algemeen zal men een stap te ver met de decompositie moeten zijn gegaan om te constateren dat men nu op het handelingen niveau terecht is gekomen 2. Herkenbaar De processen op het laagste niveau moeten herkenbaar zijn voor de medewerker in de organisatie 3. Onafhankelijk van het HOE Wanneer men in de naamgeving te veel in gaat op het hoe, is men te ver gegaan. Bijvoorbeeld invullen orderformulier in plaats van accepteer order
  • 7. Beschrijven Proces Een proces bestaat uit een geheel van samenhangende of elkaar beïnvloedende activiteiten dat input omzet in output. Een goede procesbeschrijving bestaat alleen uit de kritiekeactiviteiten en niet veel meer dan dat. Een veel gebruikte weergave is de zogenaamde 5 kolommen structuur, dat bestaat uit: 1. Herkomst van de input (intern/extern) 2. Type communicatie input (telefoon, email, document) 3. Activiteit(en) 4. Type communicatie output (telefoon, email, document) 5. Bestemming van de output (intern/extern) 15.03.2010
  • 8. Processchema Proces Offerte Beheer De 5-kolommenstructuur. Herkomst input Activiteit output bestemming. 15.03.2010
  • 9. Beschrijving van de Activiteit Een activiteit is de clustering van een of meerdere bij elkaar horende handelingen. Een activiteit kan bestaan uit zowel administratieve als niet- administratieve handelingen die veelal sterk met elkaar zijn verbonden. Ook kan een activiteit bestaan uit zowel geautomatiseerde als handmatige handelingen. Wanneer vanuit een medewerker wordt bekeken welke activiteiten allemaal worden uitgevoerd,spreken we over taken. Taak en activiteit zijn dus synoniemen van elkaar. Vanuit het proces bezien spreken we over activiteiten en vanuit de functie bezien over taken. Het beschrijven van een activiteit kan langs een aantal kenmerken: •Doel (waarom) •Inhoud (wat) •Werkinstructie (hoe) •Frequentie (hoe vaak) •Duur (hoe lang) •Functies (wie) Het uitwerken van een activiteit bestaat uit een aantal onderdelen: •Basisbeschrijving van de activiteit •Rollen bij de activiteit •Inputs en outputs behorende bij de activiteit •Standaard documenten die bij de activiteit gebruikt 15.03.2010 worden
  • 10. •Doel van het maken van een offerte, is een opdrachtgever een duidelijke aanbieding doen, waaruit duidelijk wordt wat men wel en niet mag verwachten en hoeveel het kost. •De inhoud beschrijft de kenmerken van de offerte. •De werkinstructie legt uit hoe de offerte gemaakt wordt en met behulp van welke gereedschappen (bijv. Word, Artikelbestand, etc). •Via de frequentie en duur wordt vastgelegd hoe vaak de activiteit plaatsvindt en hoe lang dit duurt. •De duur kan een maat zijn voor de norm en samen met de frequentie de basis zijn voor het bepalen van de benodigde capaciteit bij bepaalde functies. 15.03.2010
  • 11. Rollen bij de Activiteit Bij een activiteit kunnen verschillende medewerkers betrokken zijn in diverse rollen. Voor het maken van een offerte is bijvoorbeeld de account manager degene die deze maakt, de verkoopsecretaresse degene die de offerte controleert op taal en stijlfouten en de commercieel directeur degene die eindverantwoordelijk is en de offerte tekent. In dit voorbeeld zijn dan 3 medewerkers in een verschillende rol actief bij de activiteit offerte maken. Voor het vaststellen van de verschillende rollen wordt gebruik gemaakt van RASCI (Responsible, Accountable, Aupport, Consult, Inform). Vertaald naar het Nederlands zijn dezerollen: • Goedkeuren (R) • Accepteren (A) • Uitvoeren (S) • Beoordelen (C) • Informeren (I) 15.03.2010
  • 12. Medewerkers, die in een activiteit een bepaalde rol hebben, kunnen die rol in deze termen toegekend krijgen: ze vervullen dus één of meerdere van deze rollen Door het koppelen van bepaalde medewerkers in een rol aan activiteiten ontstaan taken en verantwoordelijkheden bij die medewerkers. Zo heeft de account manager als taak offertes te maken en de commercieel directeur als verantwoordelijkheid deze te controleren en te tekenen. Door de rol wordt dus de link gemaakt tussen de procesuitwerking (activiteiten) en de organisatie (medewerkers). Wanneer alle activiteiten aan een rol zijn gekoppeld, ontstaat voor dat deelproces de RASCI Matrix.In deze matrix is voor dat proces weergegeven; wie welke rol, voor welke activiteit verricht. Hierdoor ontstaat snel inzicht of er medewerkers zijn die een dubbelrol hebben die niet wenselijk is. Bijvoorbeeld wanneer een medewerker zowel een uitvoerende als controlerende rol heeft. 15.03.2010
  • 13. Input/output Een activiteit wordt over het algemeen gestart door een bepaalde gebeurtenis of ook wel communicatie. Dit kan een email, document, telefoontje of persoonlijk contact zijn. De uitkomst van een activiteit is ook vaak een communicatie. Deze communicaties kunnen vanuit intern (andere functionarissen) of extern (leveranciers, klanten, etc) komen en ook weer intern of extern een vervolg krijgen. 15.03.2010
  • 14. Een werkinstructie is een verzamelnaam voor verschillende soorten gedetailleerde beschrijvingen/werkdocumenten, zoals checklist, invulinstructie (formulier, systeem), stappenpad. Werkinstructies betreffen activiteiten op een specifieke werkplek en zijn een gedetailleerde weergave van chronologische en uitgewerkte (be)handelingen (NEN-EN-ISO 10013). Werkinstructies worden vaak geschreven door specialisten en zijn voorschriften voor degenen die de werkzaamheden uitvoeren. Handeling Een handeling is de meest elementaire vorm van een werkzaamheid in een organisatie. Op handelingsniveau kan onderscheid worden gemaakt in administratieve en niet-administratieve werkzaamheden. Voorbeeld is de postregistratie dat de volgende handelingen kent: 1. Openen van de post 2. Datum stempelen van de post 3. Inschrijven van de post 4. Routeren van de post Het is niet altijd wenselijk om deze te beschrijven indien de medewerker dit zelf wel kan uitmaken. 15.03.2010
  • 15. Samenvatting: Een proces bestaat uit een geheel van elkaar beïnvloedende activiteiten (Taken). De samenhang tussen de activiteiten wordt beschreven in een processchema. Een Activiteit heeft: 1. Herkomst(en) informatie WAARVANDAAN 2. Input soort(en) WAARMEE 3. Beschrijving 4. Output soort(en) WAARMEE 5. Bestemming(en) Informatie WAARHEEN 6. De beschrijving van een activiteit bestaat uit: 7. Doel (waarom) WAAR 8. Inhoud (wat) WAT 9. Werkinstructie (hoe) 10.Handelingen (volgorde) 11.Frequentie (hoe vaak) WANNEER 12.Duur (hoe lang) WANNEER 13.Functies (wie) WIE 14.Rol De werkinstucties kunnen worden beschreven als checklist invulinstructie (formulier, systeem) stappenpad. Het overzicht van de 15.03.2010 processen wordt beschreven in het hoofd proces schema.
  • 16. Invoering. Hanteer de volgende stappen als je overweegt om procedures en / of werkinstructies op te stellen: Inventariseer welke activiteiten in aanmerking komen voor een procedure of werkinstructie. Maak hierbij gebruik van aanleidingen zoals : - risico’s, klachten en veel voorkomende fouten; - ideeën van verschillende medewerkers. 1. Stel een standaard vast voor de proces beschrijving / werkinstructie. 2. Kies een herkenbare titel voor de proces beschrijving / werkinstructie. 3. Geef het proces / werkinstructie een uniek nummer én een versienummer. 4. Beschrijf het doel van het proces / werkinstructie. Voorbeeld: Het doel van dit proces is dat offertes goedgekeurd door het management en op tijd worden uitgebracht aan klanten. 5. Beschrijf de (hoofd)activiteiten en de verantwoordelijke functionaris (per stap). 6. Geef per activiteit een korte, duidelijke omschrijving van wat de activiteit inhoudt 7. Beschrijf per activiteit maar één handeling en bij voorkeur maar één betrokkene. 8. Voor het proces: maak een stroomschema. 9. Toets het proces / werkinstructie. 10.Voer het proces/ werkinstructie in. Houd een kwaliteitsbijeenkomst of workshop en deel de proces beschrijving / werkinstructies uit. 15.03.2010
  • 17. Tips. 1. Denk vanuit de gebruiker van de processen / werkinstructies. 2. Maak niet te lange zinnen (maximaal 14 woorden). 3. Hanteer een directe schrijfstijl. Zo is duidelijk welke functionaris de actie moet uitvoeren. Vermijd daarom de woorden er en wordt Voorbeeld: De bouwplaatsmanager controleert het product voor gebruik in plaats van het product wordt gecontroleerd. 4. Wees duidelijk. Vermijd woorden als vaak, kort en veel. Gebruik 1 keer per uur, 5 minuten, meer dan 40 kg, enzovoort. 5. Loof een beloning uit voor ideeën en/of (verbeter)voorstellen voor processen / werkinstructies. Vaak zijn primaire processen of projecten (voor project organisaties) uniek. Tertiaire processen (management) persoonsafhankelijk. 15.03.2010
  • 18. Primaire processen van gegevensverwerkende organisaties zijn vaak: 1. Informatievoorziening 2. Frontoffice 3. Initiele toekenning 4. Mutaties 5. Innen 6. Uitkeren 7. Bezwaar Beroep 8. Klachten Voor secundaire processen wordt vaak de COPAFIJTH indeling gebruikt. Een andere indeling voor product gerichte organisaties. 15.03.2010
  • 19. Best Practice 15.03.2010
  • 20. Een best practice is een beschrijving van een uit ervaring bewezen ‘beste’ methode, oplossing of aanpak. Het vastleggen van best practices is nuttig voor werkzaamheden die moeilijk te leren zijn volgens een instructie of procedure, maar waarbij je wel van een goed voorbeeld kunt leren. Het kunnen ook werkzaamheden zijn die weinig voorkomen, maar die wel erg belangrijk zijn. Als het over werkzaamheden gaat die wel zijn te standaardiseren, ga dan naar Opstellen van procedures en werkinstructies. Soortgelijke methoden, oplossingen of aanpakken komen in de praktijk zo vaak voor dat het zinvol is om de beste keuze vast te leggen als voorbeeld of standaard. 15.03.2010
  • 21. Invoering. Hanteer de volgende stappen als je overweegt om een best practice vast te leggen : 1. Inventariseer de ‘goede’ veel voorkomende en gebruikte methoden, oplossingen , aanpakken en de werkzaamheden en situaties waarvan het erg belangrijk is dat ze juist worden uitgevoerd, of ze nu vaak of niet vaak voorkomen. Maak deze inventarisatie met een aantal ervaren medewerkers die de methoden, oplossingen of aanpakken dagelijks uitvoeren. 2. Inventariseer bij welke methoden, oplossingen of aanpakken de meeste verschillen zijn in de dagelijkse praktijk. 3. Kies twee of drie methoden, oplossingen of aanpakken waarvoor het zinvol zou kunnen zijn om te komen tot een best practice. 4. Bepaal met medewerkers waarom het goede voorbeeld beter is dan de meest voorkomende uitvoeringen. 5. Leg de goede voorbeelden vast aangevuld met tips tot een best practice. 6. Herhaal de stappen 2 tot en met 5 minimaal één keer per jaar. 7. Maak een medewerker verantwoordelijk voor deze taak en voor het verspreiden van de best practices. 15.03.2010
  • 22. Tips. 1. Denk ook eens na over het vastleggen van worst pratice. Dit is een voorbeeld van ‘hoe het niet moet’. ( ‘slechte’ voorkomende en gebruikte methoden, oplossingen , aanpakken, werkzaamheden en situaties). 2. Denk bij het beschrijven van een best practice vanuit de gebruiker. (schrijftaal type voorbeelden, enzovoort). 3. Loof een beloning uit voor ideeën en/of (verbeter)voorstellen voor best practices. 4. Maak gebruik van de best practices. • Toepassen van meester-gezel-principe • Voeren van werkoverleg • Maken van een inwerkprogramma Best Practices zijn niet hetzelfde complexe of gecompiceerde oefeningen. Er moet een mate van overdracht mogelijk zijn. 15.03.2010
  • 23. Inwerk Programma 15.03.2010
  • 24. Een inwerkprogramma is letterlijk een programma dat een nieuwe medewerker volgt vanaf zijn eerste werkdag van zijn inwerkperiode. Je kunt ook een inwerkprogramma gebruiken als een medewerker van functie verandert. Het doel van het inwerkprogramma is dat de medewerker op een gestructureerde wijze én in een zo kort mogelijke tijd het bedrijf, de mensen, de werkmethoden, de systemen en documenten, de producten en diensten, de klanten en leveranciers en de interne afspraken leert kennen. 15.03.2010
  • 25. Invoering. Een inwerkprogramma kent twee delen: •een algemeen deel dat iedere nieuwe medewerker volgt; •een deel dat specifiek voor een type functionaris geldt. (dit deel is ook geschikt voor een medewerker die van functie verandert) Hanteer de volgende stappen als je overweegt om een inwerkprogramma te gaan maken: 1. Inventariseer met een medewerker die al enkele jaren in het bedrijf werkt en met een medewerker die net ‘nieuw’ is wat de nieuwe medewerker moet weten: - van het bedrijf - van de functie Maak hierbij onderscheid tussen noodzakelijke kennis en gewenste kennis. Gewenste kennis kan de medewerker ook leren tijdens het werk, na zijn inwerkperiode. 2. Bij leren is het van belang om antwoord te geven op de vragen wie wat hoe en wanneer leert. Bijvoorbeeld: Pieter H. leert het verwerken maken van een personeelsplanning door in week 18 drie planningen samen te maken met Kees A. In week 17 volgt Pieter ook nog een training Personeelsplanning’ van een dag. Dit geldt dus ook voor het inwerkprogramma. 15.03.2010
  • 26. 3. De wie- en wat-vraag zijn al beantwoord bij stap 1. Nu de hoe-vraag. Stel samen met de medewerker vast hoe ieder onderdeel geleerd zou kunnen worden. Denk hierbij aan zelfstandig leren (zelfstandig een kwaliteitssysteem doornemen aan de hand van vragen) of onder begeleiding: afkijken (meelopen met een nieuwe collega) of instructie (een nieuwe collega doet het voor, de nieuwe medewerker doet het na). 4. Nu de wanneer-vraag. Hierbij moet je antwoord geven op wanneer er wordt geleerd en hoelang een onderdeel duurt. Met wanneer wordt de volgorde van de onderdelen van het inwerkprogramma en het tijdstip (bijvoorbeeld woensdagmorgen) bedoeld. Vul op deze wijze de hele inwerkmatrix en stel de totale duur van het inwerkprogramma vast. Tips. Maak onderscheid tussen noodzakelijke kennis en gewenste kennis. Maak een werkmap voor de nieuwe medewerker met daarin het programma van het inwerkprogramma en overige informatie, zoals de bedrijfsbrochure, de belangrijkste delen van een kwaliteitssysteem, telefoonnummers en dergelijke. Betrek de begeleiders van het inwerkprogramma bij de inhoud. Ook zij hebben vaak goede ideeën. 15.03.2010
  • 27. Opleidingsplan 15.03.2010
  • 28. Een opleidingsplan is een overzicht van: 1. De opleidingsmogelijkheden (cursus Word, training veiligheid, meester-gezel, enzovoort) per functie of taak. 2. Alle taken die een medewerker beheerst en in de toekomst moet beheersen 3. Opleidingen die een medewerker gevolgd moet hebben om een bepaalde functie of taak te kunnen uitvoeren. Een opleidingsplan per medewerker wordt ook wel een Persoonlijk OntwikkelPlan (POP)genoemd. In dit plan wordt de relatie gelegd tussen het loopbaanpad van de medewerker (bijvoorbeeld van junior naar projectleider) en de opleidingen die de medewerker moet volgen. Eigenlijk is het een soort opleidings- of ontwikkelingsagenda. 15.03.2010
  • 29. Invoering. Bij leren is het van belang om antwoord te geven op de vragen wie wat hoe en wanneer leert. Bijvoorbeeld: Pieter H. leert het verwerken maken van een personeelsplanning door in week 18 drie planningen samen te maken met Kees A.. In week 17 volgt Pieter ook nog een training Personeelsplanning’ van een dag. In een opleidingsplan zet je deze aspecten in één matrix. Hanteer de volgende stappen als je overweegt om een opleidingsplan te gaan maken: 1. Maak per medewerker een overzicht van wat hij kan zou en moeten kunnen: taken, maar ook behaalde certificaten, diploma’s getuigschriften en dergelijke). Misschien kun je gebruik maken van bestaande functieprofielen. Dit overzicht is ook te maken van alle medewerkers met een zelfde functie. 2. Maak een overzicht van wat hij zou willen kunnen: taken en functies. 3. Bespreek met de medewerker welke taken de medewerker wel, gedeeltelijk en niet beheerst. Bepaal welke opleidingen de medewerker zou moeten volgen. 4. Stel een tijdsplan op. 5. Onderzoek welke opleidingsmogelijkheden er worden aangeboden om de taken te leren die gedeeltelijk of niet worden beheerst. 6. Vul met de medewerker het individuele opleidingsplan in Beiden moeten het eens zijn over de inhoud van de opleidingsplan. 7. Bepaal samen de manier waarop de medewerker zijn nieuwe kennis gaat toepassen, bijvoorbeeld door enkele nieuwe taken uit te voren die 15.03.2010 bij een zwaardere functie horen.
  • 30. Tips. 1. Begroot jaarlijks deze tijd (bijvoorbeelden 5% van de werktijd) kosten (x% van de loonsom, zie de CAO). 2. Bespreek minstens twee keer per jaar met de medewerker de planning en uitvoering van het opleidingsplan. 3. Zorg dat de direct leidinggevende weet wat de medewerker gaat leren en heeft geleerd. 4. Vraag na afloop van iedere opleiding aan de medewerker wat hij heeft geleerd en of het toepasbaar is in zijn werk. 5. Overweeg om de direct leidinggevende en een medewerker samen naar dezelfde cursus of training te laten volgen. Dan weet of leert ook de leidinggevende wat de medewerker leert. 6. Feliciteer de medewerker als deze een nieuw certificaat, diploma, getuigschriften en dergelijke heeft gehaald. Vermeldt dit - in overleg met de medewerker - in het bedrijfskrantje of in de – nieuwsbrief. 15.03.2010
  • 31. Periodieke evaluaties 15.03.2010
  • 32. Een evaluatie is een terugblik op wat er is gepland en is uitgevoerd, met als doel om te leren van het verleden, om het in de toekomst (nog) beter, sneller of goedkoper te doen. Denkt hierbij aan evaluatie van een gemaakte calculatie, een planning of de uitvoering van een project. 15.03.2010
  • 33. Invoering. Hanteer de volgende stappen als je overweegt om evalueren in te voeren in jouw bedrijf: 1. Stel vast wat je wilt evalueren. 2. Welke werkzaamheden zouden verbeterd kunnen worden door een evaluatie? Vraag in eerste instantie aan enkelen van de grootste groep functionarissen waar knelpunten in hun werkzaamheden liggen of wat ‘beter zou kunnen’. Bekijk ook de werkzaamheden die voor het bedrijf de meeste risico’s op leveren zoals de calculatie en het plannen van mensen en middelen. 3. Neem voor deze werkzaamheden (stap 1) evaluatiemomenten op in het kwaliteitssysteem van het bedrijf en/of voer een evaluatiedocument in. Dit waarborgt het gebruik van evaluatie. 4. Gebruik sjabloon externe evaluatie om samen met een klant in te vullen na afloop van een project. 5. Gebruik sjabloon Interne evaluatie voor de projectleider samen met de projectmedewerkers in te vullen. 6. Maak medewerkers verantwoordelijk voor de uitvoering van evaluaties door met hen 7. hier afspraken over te maken. (wie evalueert wat, wanneer en op welke manier). 8. Bespreek na een half jaar de opbrengst en waarde van de uitgevoerde evaluaties. 15.03.2010
  • 34. Training on the Job 15.03.2010
  • 35. Meester -gezel is een manier van samenwerking tussen een medewerker met weinig ervaring (een gezel) en een medewerker met veel ervaring (een meester) met leren als doel. De gezel leert op deze wijze de fijne kneepjes van het vak. De methode is zeer effectief bij werk (taken) dat het best geleerd kan worden door afkijken, nadoen en correctie. De meester kan goed in de gaten houden of de gezel zijn werk goed uitvoert en beoordelen of de gezel zijn taken beheerst. 15.03.2010
  • 36. Invoering. 1. Maak een overzicht van taken die een junior medewerker (gezel) onvoldoende beheerst of maak een overzicht van taken en bepaal welke via meester-gezel geleerd kunnen worden. Probeer een volgorde van belang aan te brengen. 2. Noteer de namen van de (senior) medewerkers (meester) die deze taken wel beheersen. 3. Maak een match tussen de gezel(len) en de meester(s). Een meester kan meerdere gezellen begeleiden. 4. Beschrijf per te verbeteren taak wanneer deze voldoende wordt beheerst door een gezel. Bijvoorbeeld: de medewerker heeft taak X tweemaal onder begeleiding én tweemaal zelfstandig correct uitgevoerd. 5. Breng de meester-gezel-koppels bij elkaar en bespreek met hen de punten 1 en 4. Beiden moeten akkoord gaan met de taken die verbeterd moeten worden en met de wijze waarop dit gebeurt (het meester-gezel-principe). Denk hierbij aan de hoeveelheid tijd die wordt besteed en de momenten waarop wordt samengewerkt. 6. Spreek een periode af van ongeveer 2 tot 3 weken. Na deze periode wordt met de meester en de gezel besproken wat er is geleerd en hoe dit is gebeurd en of er verbeteringen voor het vervolg noodzakelijk zijn 15.03.2010
  • 37. 1. Tips. Laat de gezel af en toe switchen van meester. Van een andere expert leert hij weer andere dingen. 2. Laat een gezel ook zelf aangeven wat hij wil leren / verbeteren en van wie. 3. Feliciteer de gezel als hij een taak beheerst. Noteer dit in het overzicht van taken. 15.03.2010
  • 38. Kennis van de Keten 15.03.2010
  • 39. Jouw bedrijf heeft waarschijnlijk te maken met steeds meer concurrenten, leveranciers en partners. Van een aantal van hen ken je misschien het adres, de naam van de contactpersoon en de producten of diensten die zij leveren. Opdrachten zullen steeds in de toekomst sneller en met steeds meer specialisten worden uitgevoerd. Het wordt belangrijker dat je deze concurrenten, leveranciers, partners ook beschrijft in termen van ‘wat ze weten en kunnen’ en zich bewuster afvraagt ‘Waarom doe ik zaken met hen?’ en ‘Hoe kunnen wij die kennis beter benutten?’. Is dit alleen omdat zij capaciteit of producten leveren of (ook) omdat zij iets weten en kunnen dat uw bedrijf niet weet en kan? 15.03.2010
  • 40. Invoering. Hanteer de volgende stappen als je overweegt om de kennis van uw concurrenten, leveranciers, partners in kaart te brengen: 1. Maak een overzicht van partners waarmee je de afgelopen twee jaar hebt samengewerkt. Doe dit ook voor de leveranciers en de concurrenten (Concurrenten Leveranciers Partners) 2. Geef aan: - de reden waarom je met hen samenwerkt(te); - de duur van de samenwerking; - geleerd door samenwerking; - de waardering voor de samenwerking. 3. Gebruik het sjabloon dat de kennis en kunde van uw leveranciers en partners beschrijft. Kennis Concurrenten Leveanciers Partners, maar ook de partners en leveranciers waarmee zij samenwerken. 4. Vraag jouw leveranciers en partners dit formulier eenmaal per jaar in te vullen en op toe te zenden. 5. Maak een medewerker verantwoordelijk voor het verzenden en actueel houden van de informatie. 6. Neem voor deze werkzaamheden (stap 3) momenten op in het kwaliteitssysteem. 15.03.2010
  • 41. Tips. 1. Begin met het beschrijven van kennis van enkele van uw belangrijkste leveranciers, partners en concurrenten. Beoordeel na een jaar of het beschrijven van deze kennis heeft geleid tot andere keuzes voor samenwerking. 2. Kennis brengen leidt tot kennis delen. Vertel jouw partners en leveranciers ook wat jouw bedrijf weet en kan 15.03.2010
  • 42. Werk Overleg 15.03.2010
  • 43. Een werkoverleg is een bijeenkomst met medewerkers om afspraken te maken en kennis te delen. 15.03.2010
  • 44. Invoering. Hanteer de volgende stappen als je overweegt om (beter) een werkoverleg te voeren: 1. Voorbereiding Stel vast waar het werkoverleg over gaat en wat het op moet leveren. Gebruik woorden die het resultaat aangeven, zoals vaststellen, afronden, verdelen, plannen, evalueren, enzovoort. 2. Bepaal welke documenten nodig zijn. 3. Stel vast wie erbij moeten zijn en wat de rollen en inbreng van een ieder is. 4. Uitvoering werkoverleg Wissel per werkoverleg van voorzitter en notulist. Zo leren meerdere medewerker de rollen en werkzaamheden van deze functies. 5. Noteer afspraken en acties. Vermijd dat men achteraf het gevoel heeft dat er voor niets is overlegt. Evalueer stap 1. 6. Vraag wat men heeft geleerd van het overleg en wat het een ieder heeft opgeleverd. 7. Achteraf Zorg dat de actie- en afsprakenlijst actueel wordt gemaakt en terecht komt bij wie dit nodig heeft. 15.03.2010
  • 45. Tips. 1. Hang de actie- en afsprakenlijst op een centrale plaats in het kantoor. 2. Maak ieder werkoverleg een rondje wat men verwacht van het werkoverleg. Geef vervolgens aan welke punten wel en niet aan bod komen. 15.03.2010
  • 46. Wie Weet Deed Wat 15.03.2010
  • 47. Kennis zit in hoofden van mensen. Iedere medewerker kan en weet weer iets anders dan zijn collega. Door het letterlijk in kaart brengen (op een kenniskaart)van wat iedere medewerker deed en weet, kan het bedrijf de aanwezige kennis beter benutten bij het samenstellen van projectteams en kunnen medewerkers van elkaar leren. Een verzameling van kenniskaarten wordt vaak de Gouden Gids van de organisatie genoemd. 15.03.2010
  • 48. Invoering. 1. Kies wat het bedrijf wil weten van de medewerkers. Voorbeelden: - wat men weet / kan - wat met deed - wat met zou willen weten / kunnen 2. Kies kennisgebieden / activiteiten die de belangrijk zijn voor het bedrijf. Voorbeelden: - kennis van bouwmethoden of verwerken van beton - kennis van materialen of verwerken van dakbedekking - kennis van de organisatie - kennis van leveranciers Betrek hierbij verschillende functionarissen uit het bedrijf. Formuleer maximaal zeven kennisgebieden. 3. Formuleer per kennisgebied een voorbeeld van wat medewerkers zouden kunnen weten of waar ze goed in zijn. Voorbeeld: stellen van kozijnen type X en Y. Dit moet het detailniveau aangeven van de beschrijving. Te globaal: bouwkennis. Goed: kennis van drie meest voorkomende plaatsingmethoden van kozijnen type X en Y. 4. Formuleer de beschrijving wat men deed. Voorbeeld: Project: Larenstein, Datum: maart 1999, Uitgevoerde werkzaamheden: betonstorten, kozijnen stellen, Projectleider: S. Pietersen 5. Ontwerp een document of kenniskaart die de medewerkers kunnen invullen. 6. Organiseer een bijeenkomst voor het invullen van de kenniskaarten. Leg uit wat het doel is van het invullen. Vertel wat er met de ingevulde kenniskaarten gebeurt (verwerkt in een database, gebundeld in een boekje , enzovoort). 15.03.2010 7. Hang de ingevulde kaarten op of verwerk deze in een database.
  • 49. Tips. 1. Vraag álle medewerkers een kenniskaart in te vullen. Hiermee geeft de organisatie aan dat alle kennis belangrijk is. 2. Vraag aan iedere medewerker zijn of haar kaart twee tot drie maal per jaar actueel te maken. 3. Evalueer het gebruik van de kenniskaart na ongeveer drie maanden na invulling. 15.03.2010
  • 50. Team Samenstelling 15.03.2010
  • 51. Een projectteam is een team van medewerkers dat voor een beperkte duur qua samenstelling voor de klant en het bedrijf het ideale team is. Het team is een bewust gekozen mix van kennis, vaardigheden, ervaring, en houdingen. Ervaring en onderzoek heeft aangetoond dat een goed samengesteld team een betere prestatie levert dan een willekeurig samengesteld team. 15.03.2010
  • 52. Invoering. Hanteer de volgende stappen als je overweegt om bewuster en slimmer projectteams samen te stellen: 1. Stel vast welke medewerkerskenmerken voor jouw bedrijf en projecten belangrijk zijn bij het samenstellen van teams. Voorbeelden: - ervaring - leeftijd - man / vrouw - leerbehoefte(n) - mate van taakbeheersing - werkhouding Betrek verschillende functionarissen hierbij die dagelijks in teams werken. Maak zo mogelijk gebruik van Opleidingsplan per medewerker of per functie en Individuele kenniskaarten. 2. Zet deze kenmerken in een matrix medewerkerinzetbaarheid. Vul per medewerker de kenmerken in. Geef per medewerker een waardering per medewerkerskenmerk. Vul het volledige document, behalve de laatste kolom. Deze score is afhankelijk van de inhoud van de projectteammatrix 3. Vul per project een projectteammatrix in. Vergelijk de gegevens van deze matrix met de gegevens van de matrix medewerkerinzetbaarheid. 4. Vul de laatste kolom van de matrix medewerkerinzetbaarheid in. 5. Stel de projectteams samen op basis van de medewerkerskenmerken. Vul het onderste deel in (Samenstelling projectteam) van de projectteammatrix. 6. Zorg dat iedereen binnen een team weet wie welke taken en welke verantwoordelijkheden heeft. 7. Evalueer na afloop bij iedere project de samenstelling van het projectteam. Ga na of de gekozen medewerkerskenmerken en de 15.03.2010 samenstelling juist waren.
  • 53. Tips. 1. Maak zo mogelijk gebruik van aanwezige evaluaties van projectteams. 2. Vraag projectleiders naar ervaring over teamsamenstellingen: wat maakt een goed en een slecht team? 3. Breng ook de medewerkerskenmerken in kaart van inleners en tijdelijke krachten. 15.03.2010
  • 54. Management 15.03.2010
  • 55. Dit deel gaat over sturen op kennis. Het gaat hier over het deel ‘management’ van het woord kennismanagement. In onze optiek is kennismanagement een benadering of methode om met name binnen kennisintensieve organisaties de organisatiedoelen te realiseren en om operationele knelpunten op te lossen. Kennismanagement richt zich hierbij op twee aspecten: - de kennishuishouding: dat wat de organisatie aan kennis bezit en zou moeten bezitten; - de kennisinfrastructuur: het samenhangend geheel van middelen en mechanismen ter ondersteuning van kennisprocessen (mens , ICT en organisatiekenmerken) 15.03.2010
  • 56. Als we organisaties begeleiden bij dit vraagstuk, zoeken we middelen en mechanismen die aansluiten bij de algemene wijze van sturen binnen de organisatie. We noemen dit het sturingsprofiel. Hieronder is een voorbeeld van een sturingsprofiel afgebeeld. 15.03.2010
  • 57. Handreikingen Om op kennis te kunnen sturen – kennis te managen – moet een organisatie haar sturingsprofiel toepassen om de inhoud van kennismanagement. En wordt de inhoud (de doelen voor kennismanagement en de gekozen interventies – verbonden aan de wijze van sturen en vult de organisatie per doel / interventie alle sturingsaspecten in. We hebben de ervaring dat veel organisaties het totaal van aspecten te complex en te veel werk vinden. Daarom adviseren we om tenminste de volgende vier aspecten van sturen op kennis in te vullen: 1. Sturingsobject: Resultaat vs Gedrag 2. Sturingsproces: Reactief vs Continu 3. Sturingsmethode: Hard vs Zacht 4. Sturingsinformatie: Expliciet Impliciet 15.03.2010
  • 58. STURINGSOBJECT: RESULTAAT VERSUS GEDRAG Waarop ga je sturen bij kennismanagement? Kennismanagement moet wat opleveren. Effectiviteit, efficiency, flexibiliteit, innovatie. Of klanttevredenheid, medewerkertevredenheid of geld. Idealiter stelt een organisatie vast wat de opbrengst van het investeren in kennismanagement moet zijn. Dat maakt het dan inzichtelijker in welke mate bepaalde interventies voor kennismanagement rendabel zijn. Organisaties kunnen sturen op het rendement (de output of effect) van een interventie, maar ook op het proces waarlangs het beoogde rendement wordt gerealiseerd. Eenvoudig stellen wij dat je kunt sturen op het (eind)resultaat en/of op het gedrag van mensen die dit resultaat moeten realiseren. De keuze die je maakt is afhankelijk van de doelstelling die je hebt gekozen en de voorkeursstijl van sturen binnen de organisatie. Voor ’verbetering van samenwerking / kennisdeling’ kan een organisatie bijvoorbeeld sturen op de competenties van mensen (leervermogen, initiatief, samenwerkingsgerichtheid, betrokkenheid, empathie en loyaliteit). Als een organisatie ‘harder’ is ingesteld zal zij (ook) willen sturen op een ‘hard’ resultaat als tevredenheid over samenwerking en aantoonbare meerwaarde van samenwerking (aantal nieuwe ideeën verkregen door samenwerking, aantal best practices, aantal duo’s, aantal externe samenwerkingverbanden) 15.03.2010
  • 59. Sturen op resultaat Stel vast wat het resultaat van de gekozen interventie moet zijn. Verdeel deze in output en outcome (effect) 1. Formuleer deelresultaten in de tijd. 2. Formuleer prestatie-indicatoren Sturen op gedrag 1. Selecteer maximaal drie competenties die belangrijk zijn voor het functioneren van een interventies voor kennismanagement en/of het realiseren van een doel voor kennismanagement. Als jouw organisatie al werkt met competenties, kies dan uit de bestaande competentielijst. 2. Vertaal de competentie naar voor de organisatie zichtbaar gedrag van de medewerker. 15.03.2010
  • 60. Welke tips voor het invullen van een sturingsobject voor kennismanagement? Stel het sturingsobject vast in samenspraak met medewerkers die het resultaat moeten realiseren. Verwoord het resultaat SMART: 1. specifiek (bv. medewerkers van afdeling X, bij projectafronding) 2. meetbaar (bv. <80% van de medewerkers, > 7,5 tevredenheid, > 3 klanten) 3. acceptabel (door uitvoerende acceptabel bevonden) 4. realistisch (realiseerbaar in GOKIT: geld, organisatie, kwaliteit, informatie en tijd?) 5. tijdsgebonden (bv. binnen 1 jaarompetentie 15.03.2010
  • 61. Voorbeeld van doelen kennismanagement aan de hand van het INK-model Leiderschap •Over een jaar is de gemiddelde medewerkertevredenheid met betrekking tot de invulling van kennismanagement > 6,5; •De individuele doelen voor kennismanagement zijn benoemd (SMART, voor alle medewerkers), en bespreekbaar (tijdens beoordelingsgesprekken). •Binnen drie jaar beschouwd 60% procent van onze opdrachtgevers ons als expert op het gebied van ontwerp van goederenoverslaglocaties; Beleid en Strategie •Binnen een jaar is een procedure ontworpen en geïmplementeerd waardoor tenminste zes klantcontacten per jaar zijn gewaarborgd met A-klanten. •Binnen een jaar hebben alle medewerkers inzicht (actueel) in relevante beschikbare en benodigde kennis (Wie deed/weet wat - Gouden KennisGids, relevante vakgebieden) en is (de doorverwijzing naar) de benodigde kennis binnen twintig minuten gevonden. •Binnen drie jaar is het gewenste profiel van de Handleiding positiebepaling Kennismanagement gerealiseerd. Deze wordt middels een externe audit gemeten. 15.03.2010
  • 62. Menselijk kapitaal •Over een jaar beschik iedere medewerker over een PersoonlijkOpleidingsPlan; •Binnen twee jaar heeft iedere medewerker een persoonlijke coach, waarmee hij of zij tenminste vier maar per jaar een overlegmoment heeft. •Binnen een jaar werkt is 80% van de medewerkers die de organisatie binnen drie jaar verlaten om reden van pensionering, tenminste 70% van zijn tijd samen met een medewerker met vijf tot tien jaar werkervaring. •Binnen twee jaar werkt 70% van de medewerkers tenminste 20% van zijn of haar werktijd op een andere afdeling dan deze waar hij of zij contractueel aan verbonden is. 15.03.2010
  • 63. Partners en Middelen •Informatiebeheer (structurele kennis) ondersteunt de individuele ontwikkeling en benutting van kennis (van informatie naar kennis) en het inzicht in lopende en uitgevoerde projecten , zodanig dat de medewerkers over de inzet van ICT een tevredenheidscijfer van gemiddeld 7 scoren. •Binnen een jaar is tenminste 70% van de uitgevoerde projecten geëvalueerd met de klant. •Binnen een jaar is alle informatie over uitgevoerde projecten door medewerkers binnen vijftien minuten gevonden. Processen •100% van de medewerkers participeert binnen een jaar in de uitvoering van het (meer)jaarplan kennismanagement met een minimale besteding van 2 uur per week. •Binnen twee jaar hanteert de organisatie 100% van de vastgestelde formats zoals plannen van aanpak , offertes, rapporten, programma van eisen en dergelijke. •De verwerving van omgevingskennis geschiedt structureel en continue en middels een binnen jaar vastgestelde procedure, methode en dergelijke (nader SMART te maken). •Alle projectleiders houden binnen een jaar tenminste twee interne projectpresentaties. Alle medewerkers bezoeken binnen een jaar tenminste vier interne projectpresentaties. 15.03.2010
  • 64. STURINGSPROCES: REACTIEF VERSUS CONTINU + CYCLISCH Hoe ziet het proces van sturen op kennis eruit? Eenvoudig gesteld is de vraag wat de leidinggevende en de uitvoerenden (van de interventie) dagelijks, wekelijks en maandelijks gaan doen om een interventies zoals werken in teams, best practices of multidisciplinaire samenwerking succesvol te laten zijn. 1. Gaan ze een plan maken? 2. Starten ze een team en gaan ze aan het werk? 3. Verdelen ze taken en rollen? 4. Werkt de leidinggevende mee of stuurt deze alleen? 5. Werken ze individueel en komen ze dagelijks, wekelijks of maandelijks bij elkaar? 6. Of doet men niets totdat er een incident is? 15.03.2010
  • 65. Hoe vul ik het sturingsproces kennismanagement in? Hanteer de volgende stappen bij het invullen van jouw sturingsproces. Reactief sturen Stel vast welke incidenten tot een interventie voor kennismanagement leiden. Maak hierbij gebruik van de organisatiedoelen, afdelingsdoelen en individuele doelen. Kijk ook eens naar in het verleden voorgekomen incidenten binnen uw organisatie of afdeling en tot welke acties in termen van kennis deze hebben geleid. Stel vast wie wanneer en waarmee wat doet. Continu en cyclisch sturen op gedrag Vul de Plan-Do-Check-Act/Adapt-cyclus in in de onderstaande tabel. 15.03.2010
  • 66. Welke tips voor het proces van sturen op kennis? 1. Sluit aan bij bestaande ‘structuren’ binnen uw organisatie zoals afdelingsoverleggen, projectstart en –evaluaties, beoordelingsgesprekken, etc. Borg aspecten van de omgang met kennis hierin. 2. Stel het sturingsproces vast in samenspraak met medewerkers die het resultaat moeten realiseren. 15.03.2010
  • 67. STURINGSMETHODE: HARD VERSUS ZACHT Welke methodes zijn er om te sturen op kennis? Eenvoudig gesteld kunnen leidinggevenden sturen op ‘harde’ meetbare aspecten (cijfers) en op een wijze die men als ‘zacht’ ervaart (‘Hoe gaat het ermee?’’. ‘Goed, hoor!’). De methode van sturen wordt bepaald door de voorkeur en capaciteiten van de leidinggevende en de voorkeur waarop medewerkers willen worden aangestuurd. Een handig hulpmiddel hierbij is de regel ‘in welke mate medewerkers bepaalde taken willen (motivatie) en kunnen (competenties) uitvoeren’. 15.03.2010
  • 68. In het onderstaande overzicht zijn de meest voorkomende leiderschapstijlen samengevat. Management by delegation De leider delegeert taken enmotiveert Duidelijke (MBD)(medewerkermotivatie hoog en voldoende medewerkers deze uit te voeren taakomschrijving,we competent rkplan en resultaatCommunica tiestructuur Management by direction and control De leider geeft aan op welkemanier iets WerkplanCommunic (MBDC)(medewerkermotivatie hoog en matig- moet gebeuren encontroleert dit atiestructuur voldoende competent) Management by walking around De leider bevindt zich op dewerkvloer Contact (MBW)(medewerkermotivatie voldoende en en houdt hier zowel de arbeiders als voldoende competent) productie in het oog Management by exception De leider komt alleen in actie SMART- (MBE)(medewerkermotivatie wisselend en als medewerkers niet doen wat doelenCommunicati voldoende competent) hen wordt opgedragen (zowel estructuur positief als negatief) Management by objectives Er wordt een doel afgesprokenwaar SMART- (MBO)(medewerkermotivatie hoog en voldoende medewerkers zelfstandigaan werken doelen WerkplanCom competent) municatiestructuur Management by chaos (MBC)(medewerkermotivatie De leider stuurt bewust aan op chaos Geen encompetenties onbelangrijk) omdat er zo goedeprestaties worden bereikt 15.03.2010
  • 69. Hoe kies ik een methode voor het sturen op kennis? Hanteer de volgende stappen bij het invullen van uw sturingsproces. ’Hard’ sturen ‘Hard’ sturen betekent sturen op cijfers en in de meeste gevallen op cijfers die indicaties geven van het eindresultaat, zogenaamde prestatie- indicatoren. In veel gevallen zijn dit succesfactoren of voorwaarden uitgedrukt in een eenheid. 1. Stel maximaal drie succesfactoren / voorwaarden vast voor het realiseren van een betreffende doelstelling om het succesvol zijn van een interventie. 2. Druk de succesfactor / voorwaarde vervolgens uit in een financiële en niet-financiële eenheid. 15.03.2010
  • 70. Hieronder vind je een aantal voorbeelden. Individueel Afdeling Organisatie Aantal interne presentaties Medewerkertevredenheid Medewerkertevredenheid over bijdrage over bijdrage management manager /management aan aan KM KM Mate van verandering eigen Hoeveelheid beschikbare Beschikbaarheid middelen kenniskaart leer/- ontwikkeltijd voor KM Aantal uren opleiding Hoeveelheid beschikbaar Het aantal projecten leer/- ontwikkelbudget waarbij met partners / klanten kennis is ontwikkeld Aantal uren coaching Beschikbaarheid faciliteiten Aantal nieuwe projecten als intranet, databases, of vakgebied / kennisdomein collectieve leermomenten, Y etc. Aantal publicaties Mogelijkheid voor team- Financiële bijdrage en projectindeling op basis Businessunit / kennisdomein, van leerbehoeften / expertisegebeid aan totale omzet / winst Aantal malen benaderd Aantal medewerkers door collegae (kennisvraag) dat beoordelings- en/of functioneringsgesprek heeft gehad Score collegiale Aantal medewerkers met toetsing ‘kenniswerker’ persoonlijk ontwikkelplan 15.03.2010
  • 71. ‘Zacht’ sturen Bekijk de getoonde leiderschapstijlen. Welke is het meest op jou van toepassing? Vraag dit ook eens aan de medewerkers aan wie je leiding geeft. ‘Zacht’ sturen betekent in veel gevallen tijdens persoonlijk (individueel) contact sturen. Bespreek met de medewerkers aan wie je leiding geeft hoe ‘zacht’ toch ook expliciet en bespreekbaar gemaakt kan worden. In welke mate maakt sturen op kennis gebruik van bestaande ‘structuren’ zoals afdelingsoverleggen, beoordelings- en functioneringsgesprekken, 1-2-tjes, enzovoort? Welke tips voor het gebruik van methodes voor het sturen op kennis? De beste leider is die die zijn leiderschapsstijl aan kan passen aan de wens van de medewerker en de eis die de situatie stelt. 15.03.2010
  • 72. STURINGSINFORMATIE: EXPLICIET VERSUS IMPLICIET Welke sturingsinformatie bij het sturen op kennis is er? Sturingsinformatie is die informatie die (mondeling dan wel schriftelijk) overgedragen kan worden op het moment dat iemand vraagt hoe het gaat met de (deel)organisatie, een proces, een project enzovoort. Deze varieert van ‘Oh, goed hoor!’ tot een dikke stapel managementrapportages (cijfers). In de regel wordt met sturingsinformatie veelal expliciete financiële en niet-financiële cijfers bedoeld. Belangrijk bij sturingsinformatie is de vaststelling welke informatie daadwerkelijk noodzakelijk en minimaal nodig is om te kunnen sturen, in dit geval sturen op de omgang met kennis binnen de organisatie. 15.03.2010
  • 73. Hoe verkrijg ik sturingsinformatie bij het sturen op kennis? Hanteer de volgende stappen als je overweegt om bewuster en slimmer projectteams samen te stellen: In de voorgaande stappen is uitgegaan van een keuze van interventies voor de omgang met kennis (kennismanagement). De sturingsinformatie hierover betreft informatie over de invoering en uitvoering (rendement) van deze interventies. Belangrijke vragen hierbij zijn de volgende: 1. Wat wil een management hierover weten (bv. GOKIT: geld, organisatie, kwaliteit, informatie en tijd)? 2. Welke informatie is perse nodig om te kunnen sturen? 3. Waneer is deze nodig? 4. Wat is nodig om bepaalde informatie te genereren? 5. Wie is verantwoordelijk voor het genereren van bepaalde informatie? 15.03.2010
  • 74. Een meer overstijgende wijze van sturen op kennis(management) is het genereren van sturingsinformatie die indicaties geeft over bijvoorbeeld de uitvoering van kennisprocessen (zoals kennisdeling of kennisexploitatie), de beschikbare en benodigde kennis van de organisatie of het lerend vermogen van de organisatie. 1. Stel vast waarop de organisatie wil sturen betreffende de omgang met kennis. 2. Formuleer hiervoor prestatie-indicatoren . 3. Welke tips voor het werken met sturingsinformatie bij het sturen op kennis? 4. Sluit aan bij en benut reeds gebruikte sturingsinformatie zoals de Balance ScoreCard (met name perspectief lerend vermogen) 15.03.2010
  • 75. Corporate Story 15.03.2010
  • 76. A real human being (about 3 years old) and an overly simplistic model of one, lacking several dimensions, standing next to him. Both scientific and theological models of human nature usually lack several dimensions and sometimes also the existential unity of the human being. They are therefore unsatisfactory 15.03.2010
  • 77. De belevenis die bijvoorbeeld Heineken, Peugeot Nederland en het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid hebben georganiseerd, is niet van vandaag op morgen gerealiseerd 15.03.2010
  • 78. Wat staat er in een corporate story? Er zijn geen universele spelregels wat er in een corporate story moet staan. Diverse auteurs hebben hier verschillende meningen over. Toch zijn er een drietal punten die de basis vormen en minimaal in de corporate story moet worden beschreven: 1. Wie je bent als organisatie (heden) 2. Wat je was als organisatie (verleden) 3. wat je wilt worden als organisatie (toekomst) Binnen deze drie punten zijn er een aantal onderpen die vaak worden beschreven zoals het doel van de organisatie, de cultuur, de structuur van de organisatie, gemeenschappelijke drijfveren, rol in de maatschappij etc. 15.03.2010
  • 79. Organisatiebreed: het maken van het verhaal bevindt zich ook op het snijvlak van strategische positionering (management) en werkvloer. Ook het middenkader is van cruciaal belang voor het welslagen. Buitenspiegels: bij het ontwerp van het traject worden externe informatie en consultatie stevig verankerd. Vijf belangrijke Arche Typen volgens Carl Jung 1. De Persona. De façade die een mens aan de buitenwereld toont, komt niet overeen met zijn ware .ik.. 2. De Schaduw. De duistere kant van het onbewuste. 3. De Anima, het vrouwelijk deel van de psyche. Dit is bij beide geslachten aanwezig, maar vormt voor mannen de onbewuste tegenpool. 4. De Animus, het mannelijk deel van de psyche. Dit is bij beide geslachten aanwezig, maar vormt bij vrouwen de onbewuste tegenpool. 5. Het Self. De geïndividueerd persoon, totale persoonlijkheid. 15.03.2010
  • 80. Symbolen uit het onbewuste 1. Het Kind, bijvoorbeeld Harry Potter, Kruimeltje, Wiske. 2. De Held, bijvoorbeeld Herakles, Siegfried, Theseus, David, Beowulf, Batman, Asterix, Kuifje, Luke Skywalker 3. De Grote Moeder, de goede moeder, of de vernietigster. Voorbeelden: 1. Goede moeder: Gaia, Maria, Hera, Demeter, Isis, Devi. 2. Vernietigende moeder: Astarte, Hekate, Artemis, Circe, Kali, Sekhmet. 4. De Wijze Oude Man, bijvoorbeeld Mozes, Confucius, Lao-Tse, Gandalf, de Paus, Sint Nicolaas, Perkamentus, Obi-Wan Kenobi 5. De Oplichter, bijvoorbeeld Reinaart de Vos, Tijl Uilenspiegel, Felix Krüll, Loki. 6. De .Puer Aeternus. of de eeuwige jongeling, bijvoorbeeld Narcissus, Adonis, Peter Pan. 7. De Schone Maagd, bijvoorbeeld Maria, Hebe, Jeanne d’Arc, de helige Sophia, Persephone. 8. De Syzygy als goddelijk koppel, bijvoorbeeld Aion, Janus, Hermaphroditus. 15.03.2010
  • 81. Stappenplan corporate story Een corporate story wordt vaak in goede tijden geïnitieerd, maar biedt in slechte tijden juist het broodnodige houvast voor de organisatie. Veranderingen zoals overnames, fusies en reorganisaties kunnen het hoofd worden geboden met een sterke corporate story. In het volgende stappenplan de 10 stappen die je neemt om een corporate story samen te stellen en te implementeren in de organisatie. 15.03.2010
  • 82. 1. Projectteam samenstellen Stel een multidisciplinair projectteam samen. Niet alleen mensen van communicatie, maar ook van HRM en uit de lijn. Dit helpt in een later termijn draagvlak te krijgen. 2. Uitgangssituatie beschrijven. Wat is de aanleiding om (juist) nu te werken aan een corporate story? 3. Organisatiestrategie . Wat wil de organisatie de komende 3-5 jaar bereiken (omzet, winst, productie, groei, etc.)? Beschrijf duidelijk het begin en eindpunt zo concreet (SMART: Specifiek, Meetbaar, Acceptable, Realistisch en Tijdsgebonden) mogelijk. 4. Organisatie-identiteit. Hoe ziet de organisatie momenteel zichzelf? Bestaande informatie zoals medewerkertevredenheid en cultuuronderzoeken kunnen inzicht bieden, maar ook interviews met individuele medewerkers of groepen. 5. Organisatie-imago. Hoe zien mensen van buiten de organisatie? Imago-onderzoek, gegevens van klanten en leveranciers bieden inzicht hierin. 6. Tussentijds overzicht. Het projectteam maakt een tussentijds overzicht van de verzamelde informatie bij punten 3, 4 en 5. 7. Voorlopige corporate story. Een schrijver maakt van het tussentijdse overzicht een eerste versie van de corporate story. 8. Feedback. Het projectteam levert reactie op de voorlopige corporate story. Indien wenselijk kan de voorlopige corporate story in een grotere setting worden getest, bijvoorbeeld in focusgroepen. 15.03.2010
  • 83. 9. Corporate story. Op basis van alle feedback herschrijft de schrijver de corporate story tot de ‘definitieve’ versie. 10.Implementatie . De implementatie van de corporate story gebeurt veelal met een big bang. Een evenement of publicatie (print of film) waarin het verhaal wordt verteld. Belangrijk is dat de corporate story niet vereenzelvigd wordt met een middel als een film. Een corporate story is geen campagne van de afdeling communicatie, maar een verhaal van de hele organisatie. Corporate story is in feite nooit af Een corporate story is in feite nooit af, omdat er steeds weer nieuwe dingen gebeuren die de organisatie en dus de corporate story beinvloeden. Veelal is de afdeling communicatie verantwoordelijk om de corporate story up-to-date te houden. 15.03.2010
  • 84. Tooling 15.03.2010
  • 85. Ontwikkelingen: 1. Tot ver in de 80-er jaren waren computers en IBM synoniem. Vaak (en nog) werden deze computers gebruikt voor massale gegevensverwerking, zoals declaratie verwerking, belasting inning, factureren etc. 2. Midden jaren 80 kwam de computer ook binnen het bereik van veel huishoudens. Voornamelijk voor teksten, berekeningen, spelletjes. Microsoft werd toen een dominante speler met Office en Windows. Ook het moment dat veel organisaties de voordelen zagen van kleinere en flexibeler computers op een bureau. 3. Eind jaren negentig kwam internet in opkomst en Google werd een belangrijke speler, vooral door haar zoekmachine. (Oracle en andere spelers heb ik even buiten beschouwing gelaten, omdat deze wat meer trendsettend zijn op specifieke gebieden.) 15.03.2010
  • 86. Trends: 1. Al een tijdje in de 21e eeuw verwachten velen dat het dure en lastige beheer van al die software op al die bureau's beter kan worden uitbesteed. Er gaat vaak wel erg veel tijd verloren om al die foutjes van Microsoft te corrigeren. (Hoewel dat steeds beter wordt.) 2. Een tweede trend is dat mensen steeds meer willen samenwerken en last krijgen van al dat 'gemail'. Wat is er dan handiger dan gegevens neerzetten op het internet? 15.03.2010
  • 87. Spelers: Vrijwel alle spelers doen mee met aan die trend. 1. IBM en Oracle wat meer voor de top-100 organisaties. 2. Microsoft met office en sharepoint voor veel middelgrote organisaties 3. Google voor eindgebruikers en virtuele of kleinere organisaties 15.03.2010