2. Alle kinderen anders…
Uiterlijk: dik, dun, klein, groot
Innerlijk: verlegen, wild, rustig
Achtergrond en familie:
cultuur, geloof,
opleiding, arm of rijk
Gedrag, meningen,
wensen
Leeftijd, ontwikkeling
3. Voorbeeld:
verschillen tussen kinderen
I: Zitten er bij u in de klas kinderen uit verschillende culturele
groepen?
Leerkracht: Ja, een Marokkaan, Pools meisje. Paar Antillianen.
Ja Nederlands natuurlijk. Ja en qua geloven…veel niet. Een paar
PC waarvan één streng. Ja en een moslim.
(ander interview)
I: Ja, je hebt dan net al verteld, je hebt een moslim meisje dan in
de klas zitten, en dus ook kinderen die van huis uit niet kerkelijk
zijn...
Leerkracht: Ja, denk ik. Maar tegenwoordig schrijf je dat niet
meer op. Vroeger had je het intake gesprek met de
geboortedatum, en weet ik, het beroep van de vader, van alles
en de kerk waar je bij hoorde, maar tegenwoordig schrijf je dat
niet meer op.
5. Voorbeeld: verschillen tussen
leerkrachten (geloof)
I: Hoe wordt er op school mee omgegaan als een
collega andere opvattingen heeft?
Leerkracht: Op zich open, zolang je maar uitdraagt
naar de kinderen wat het beleid is van de school.
I: Ja. En heb je wel eens discussies gehad over
geloof met collega's?
Leerkracht: Nee, niet echt. Ik ben dat een beetje uit
de weg gegaan, want ik vind dat niet nodig dat
iedereen precies weet hoe je daarover denkt. Ik vind
het toch ook wel iets...ja iets persoonlijks, iets van
mezelf.
6. Alle scholen anders….
Openbaar, bijzonder
Open/ gesloten
Identiteit van de school:
formeel en informeel
Leerling-samenstelling
Omgeving: stad, dorp
Succesvol of
problematisch
Relatie andere scholen
7. Voorbeeld:
verschillen tussen scholen
I: Sommigen vinden dat op een pc-school [protestants-
christelijke, I.V.] de kinderen ook christelijk moeten zijn, hoe kijkt
u daar tegenaan?
Leerkracht: Dat zou een heel ander soort school worden. Onze
oudste school heeft op zo'n school gezeten, waar eh, je dus
alleen maar toegelaten wordt als je bij een bepaalde kerk hoort.
I: Ja
Leerkracht: En het geeft ook wel een hele, voor kinderen een
hele veilige sfeer, want ze hoeven niets uit te leggen, en...alles is
bekend, zeg maar. Aan de andere kant geeft het ook wel een
hele benauwde sfeer, want alles wat daarbuiten valt is dan..niet
goed. Kinderen kunnen dat niet relativeren.
8. Kijken naar verschillen
Onderzoek: Leerkrachten op (verschillende)
PC basisscholen
Hoe beschrijven leerkrachten de verschillen
tussen leerlingen?
Welke idealen noemen ze als belangrijk voor
het omgaan met verschillen?
Hoe beschrijven ze hun levensovertuiging?
Welke rol speelt de identiteit van de school
voor hen?
9. Manieren van kijken
naar verschil
Leerkrachten beschrijven de leerlingen steeds
anders
Ze noemen meerdere idealen en kunnen zichzelf
tegenspreken
De idealen passen bij een bepaalde kijk op
diversiteit
Geloof van de leerkracht beïnvloedt hun kijk op
diversiteit
Identiteit van de school: een eigen ideaal
10. Vijf manieren van kijken,
vijf leidende idealen
1. Respect
2. Diversiteit als waarde
3. Gelijke behandeling
4. Identiteit van de school
5. Autonomie en zelfredzaamheid
11. Perspectief 1: Respect
Thema’s: omgangsvormen, normen en waarden, samenleven
I: Wat zijn je idealen als het gaat om omgaan met diversiteit?
Leerkracht: Ja...dat je in harmonie samen kunt leven, en dat ze
leren dat, zoals je klas nu samengesteld is, zo is de
maatschappij straks ook, dus je zult ook met elkaar moeten
samenleven, dat ze dat al een beetje meekrijgen. Ja gewoon een
klas die open staat voor een ander, ja dat kunnen kleuters dan
nog niet, maar de discussie aan durven gaan. De discussie is
niet erg, als het maar niet ontaardt in een welles-nietes spelletje.
Je mening gerespecteerd voelen, ook al is een ander het daar
niet mee eens, dat geeft niet. Het is prettiger van wel natuurlijk,
maar dat je naast elkaar kan leven.
Iedereen vindt respect belangrijk! Maar wat is het precies?
‘Respect’ vertelt hoe je met elkaar discussieert, maar niet hoe je
een oplossing vindt. ‘Respect’ is (soms) een strategisch woord.
12. Perspectief 2:
Diversiteit als waarde
Thema’s: verschil is leuk, je kunt ervan leren
Leerkracht: Nou ieder thema, heeft natuurlijk ook een ouderactiviteit,
en de afgelopen drie weken hebben we over eten gewerkt, en dan is
vandaag de afsluitende les, is een picknick, en iedereen, de moeders
mogen eten komen brengen voor de kindjes, nou het is heerlijk weer
vandaag, dus ik denk dat we op het schoolplein zitten, en dan heb je
inderdaad, Poolse snoepjes, Turkse hapjes, Marokkaanse
pannenkoekjes, dat maakt het wel heel leuk.
(…) Dat hebben we verder gehad met het thema kleding, hebben we
een modeshow als afsluiting, kinderen in hun eigen culturele gewaadjes
allemaal. Dat is natuurlijk heel leuk, dat geeft echt wel iets extra's aan
onze school.
Diversiteit als waarde: kinderen worden vertegenwoordiger van hun landje,
van hun cultuur of geloof. Positieve waardering verschil, maar geen oog
voor dilemma’s, of kind als individu.
13. Perspectief 3:
Gelijke behandeling
Thema’s: Voorkomen van discriminatie en racisme,
het kind als individu
Leerkracht: Nou als je onderwijs geeft aan allochtone kinderen, dan zul
je ook aanpassingen moeten doen aan dat kind. (…) Ik als leerkracht
spring daar graag op in. En ik probeer ook, als ik meerdere kinderen in
de klas zou hebben, van joh, kun jij het dan in het Turks uitleggen, of in
het Marokkaans, zodat de kinderen het begrijpen, en dat doen ze daar
dus niet, het is gewoon, Nederlands, klaar. En ze geven wel NT2
onderwijs, maar ook...niet echt gericht op het kind. Niet op het kind
maar gewoon op de groep. En ik denk als je met allochtone kinderen te
maken heb, dan denk ik dat je juist individueel heel veel aandacht aan
moet geven, begeleiden en sturen.
Twee vormen: tegen racisme en discriminatie, en een individuele
benadering. Niet voortrekken, maar ook: rekening houden met
verschillen zodat de uitkomsten hetzelfde zijn. Botst met sommige
culturele of religieuze idealen (emancipatie van meisjes).
14. Perspectief 4:
identiteit van de school
Thema’s: Christelijk, identiteit, meedoen, aanpassen, “wij”, iedereen
is welkom, maar…
I: Wanneer past iemand niet op deze school?
Leerkracht: Eh, ik zit even te denken...of ik in het verleden, dat ik denk
van, dat kan niet....volgens mij past iedereen op onze school. Als een
leerling ingeschreven wordt de schoolgids ook meegegeven. Die
hebben ze vaak al, die hebben ze dan al doorgelezen als het goed is,
en de regels, belangrijke regels voor ouders worden in het gesprek ook
aangegeven, van we bidden op school en Bijbelverhaal, en ouders
moeten daar een handtekening onder zetten. Dus als er ouders zeggen
van, dat wil ik allemaal niet, dan wordt geadviseerd een andere school
te zoeken.
In dit perspectief: botsing met ideaal van diversiteit als waarde (2) en
soms ook gelijke behandeling (3). Leerkrachten verbinden christelijk
met Nederlands en ‘wit’. Identiteit wordt gezien als vanzelfsprekend, niet
als afspraken die ooit zijn gemaakt.
15. Perspectief 5:
Autonomie en zelfontplooiing
Thema’s: kind moet zelfstandig worden, eigen geloof ontwikkelen
Leerkracht: Ik ga niet tegen deze kinderen zeggen dat Jezus voor jou
gestorven is om je zonden. Omdat zij dat thuis niet aangeboden krijgen
en ik voel mij geen evangelist. Maar ik wil wel proberen aan hun
duidelijk te maken dat het wel een heel groot voorbeeld is. Dat het wel
een heel goed mens is geweest. En ze zullen aan mij wel merken dat
het voor mij meer betekenis heeft. Dat zeg ik ook wel, maar dat is niet
dat ik daar, totaal niet de nadruk op leg, dat vind ik ook niet eerlijk, zij
krijgen dat thuis niet aangeboden, en dan zou je in een conflict raken
van, mijn juf zegt dit en bij mij thuis zeggen ze dit. En daar...dan zou je
naar de...naar de [naam] school moeten gaan bijvoorbeeld, die zeggen
dat wel expliciet en wij zeggen dat niet. (…) En dat was voor mij
dus...zoiets van wil ik dat wel? Nee, dat wil ik helemaal niet. ik heb daar
geen zin in. Ook omdat ik daar zelf zo tegenaan gebotst ben van, het
moet zus en het moet zo, en zo moet je geloven, dat ik zoiets heb van
ja maar dat voel ik niet, of dat geloof ik niet. Ik wil kinderen dat conflict
niet meegeven.
Dit perspectief kan botsen met diversiteit als waarde (2) en met de
identiteit van de school (4)
16. Voorbeeld: moeten alle
kinderen Kerst vieren?
Vanuit elk perspectief komt een andere
‘oplossing’!
Respect: netjes met elkaar erover praten
Diversiteit als waarde: alle feesten samen
vieren
Gelijke behandeling: kind mag wegblijven
Segregatie: identiteit school verplicht
deelname alle kinderen
Autonomie: kind mag zelf kiezen
18. De verscheurde bijbel
Nou toen heeft mijn collega, met wie ik toen de groep deed, op een hele goeie
manier dat ter sprake gebracht, op een manier dat die kinderen zich vrij voelden,
want het bleek in totaal om vier kinderen te gaan...om te zeggen waarom ze de
bijbel niet mee naar huis ...want dat was het, mee naar huis wilden nemen.
Want dat mocht het huis niet in. Dus die waren echt verscheurd, van, thuis mag
dit niet en op school krijg ik het cadeau , en dat kan ik niet weigeren.
I: Maar de keuze om het dan ook nog te verscheuren en het....
R: Nou ja, één had hem verscheurd hier, een ander had hem ergens helemaal
weggepropt, een ander zei van, ik heb hem bij de tramhalte in de prullenbak
gestopt...het ding moest weg! Ergens tussen hier en thuis.
Nou ja, toen hebben we besloten, dan geven we de kinderen de keuze, wil je
een bijbel, of wil je een ander boek? En dat andere boek is er dus nu, helaas
staat daar niks over de hindoe-cultuur in, en over dat geloof, maar wel over
christendom, Jodendom en islam.
I: Wat is dat voor boek?
R: ‘Een ander verhaal’, heet het, geloof ik.
I: Oké...en zijn er veel kinderen die voor die optie kiezen?
R: Heel weinig (lacht). Grappig is dat!
19. Conclusie
Elk ideaal levert een andere oplossing voor
een probleem
Idealen soms in conflict: dilemma
Vasthouden aan een ideaal: geen oog voor
andere idealen
Sommige woorden zijn strategisch inzetbaar:
‘respect’, ‘christelijk’ ‘identiteit van de school’
Pragmatische benadering: wegen van
idealen
20. Tips
Zijn hier woorden gebruikt in de vorm van een stereotype of een
containerbegrip, of worden er groepen tegenover elkaar gezet?
(“wij en zij”)
Welke aspecten van het probleem worden hier weggelaten?
Welk ideaal zit achter deze beschrijving? Wat is het strategisch belang
van de ander?
Welke andere, ongenoemde, idealen zijn in dit dilemma belangrijk om
mee te wegen?
Wordt de identiteit van de school ingezet als etcetera-clausule?
Is iedereen het daarmee eens?
Met welke woorden en idealen kan ik het probleem zelf zo
herformuleren, dat het dilemma helder wordt?
Welke oplossing kunnen we bedenken, die aan meerdere idealen
tegemoetkomt?
21. Dank u wel!
Inge Versteegt
Literatuur:
Versteegt, Inge (2010). Diversiteit in de klas:
perspectieven van de leerkracht.
Uitgeverij Boxpress, Oisterwijk
(online als PDF beschikbaar)