4. 1. Aanschouw de Schepper van ’t
heelal,
genageld aan het hout;
O liefde, Godd’lijk onbegrensd,
’t was al voor uw behoud.
5. Refrein:
Ja, Ik geloof, ja, ik geloof, dat Jezus voor
mij stierf;
En dat Hij aan het smaad’lijk
kruis mijn eeuwig heil verwierf
6. Zie hoe de Man van smarten lijdt,
eens willend toch met God,
met welk een eindeloos geduld,
verdraagt Hij smaad en spot.
7. Refrein:
Ja, Ik geloof, ja, ik geloof, dat Jezus voor
mij stierf;
En dat Hij aan het smaad’lijk
kruis mijn eeuwig heil verwierf
8. Maar dan verwint Hij dood en graf,
genade, wondergroot!
O liefde, teer en onbegrensd,
ja sterker dan de dood.
9. Refrein:
Ja, Ik geloof, ja, ik geloof, dat Jezus voor
mij stierf;
En dat Hij aan het smaad’lijk
kruis mijn eeuwig heil verwierf
10. Welkom en Mededelingen
Voorganger: Ds. Brandorff
Organist: Joh. de Vries
Collecte: Slachtoffers orkaan Idai
Thema: Voor ons geleden,voor ons gestorven.
Jezus Christus, onze Heer!
23. 17Ik zal niet sterven, maar leven
en de daden van de HEER verhalen:
18de HEER heeft mij gestraft,
maar mij niet prijsgegeven aan de dood.
19Open voor mij de poorten van de gerechtigheid,
ik wil binnengaan om de HEER te loven.
24. 20Dit is de poort die leidt naar de HEER,
hier gaan de rechtvaardigen binnen.
21Ik wil u loven omdat u antwoordde
en mij de overwinning gaf.
25. 29 Loof de HEER, want hij is goed,
eeuwig duurt zijn trouw.
32. Kruisiging
16De soldaten leidden hem weg, het
paleis (dat wil zeggen het pretorium) in,
en riepen de hele cohort bijeen.
17Ze trokken hem een purperen gewaad
aan, vlochten een kroon van doorntakken
en zetten hem die op.
33. 18Daarna brachten ze hem hulde met de
woorden: ‘Gegroet, koning van
de Joden!’
19Ze sloegen hem met een rietstok tegen
het hoofd en bespuwden hem, en bogen
onderdanig voor hem.
34. 20Nadat ze hem zo hadden bespot,
trokken ze hem het purperen gewaad uit
en deden hem zijn kleren weer aan.
Toen brachten ze hem naar buiten om
hem te kruisigen.
35. 21Ze dwongen een voorbijganger die net
de stad binnenkwam, Simon van Cyrene,
de vader van Alexander en Rufus, om
het kruis te dragen.
22Ze brachten hem naar Golgota, wat in
onze taal ‘schedelplaats’ betekent.
36. 23Ze wilden hem met mirre
vermengde wijn geven, maar hij nam die
niet aan.
24Ze kruisigden hem en verdeelden
zijn kleren onder elkaar; ze dobbelden
erom wie wat zou krijgen.
37. 25Het was in het derde uur na
zonsopgang toen ze hem kruisigden.
26Het opschrift met de aanklacht tegen
hem luidde: ‘De koning van de Joden’.
43. O Heer, hoe zwaar hebt Gij gestreden
voor mijner ziele zaligheid,
hoe in Gethsémane gebeden,
tot God geroepen in uw strijd!
Ja, alle schuld en alle zonden,
die God hier op U komen deed,
brachten U in de bange stonden,
waarin uw ziel zo naamloos leed.
44. Daar gaat Gij nu en draagt geduldig
het kruis, waaraan Gij hangen moet.
Ik volg U, want ik weet mij schuldig,
het is voor mij, dat Gij dit doet.
Gij draagt met 't kruis ook al mijn zonden,
zij drukken U terneer in 't stof,
zij hebben U zo fel geschonden.
Heb daarvoor eeuwig dank en lof.