34. 8Dit zegt de HEER:
In het uur van mijn genade geef
ik je antwoord,
op de dag van de redding zal ik je helpen.
Ik zal je behoeden, ik neem je in dienst
voor mijn verbond met de mensen,
om het land weer op te richten,
om het verlaten erfgoed in
eigendom terug te geven,
35. 9om tegen gevangenen te zeggen:
‘Ga in vrijheid!’
en tegen wie in het duister verblijft:
‘Kom tevoorschijn!’
Langs wegen zullen zij weiden,
op iedere kale heuvel vinden ze
weidegrond.
10Ze zullen dorst noch honger lijden,
de zinderende hitte zal hen niet kwellen
en de zon zal hen niet steken,
36. want hij die zich over hen ontfermt,
zal hen leiden
en hen naar waterbronnen voeren.
11Ik effen al mijn bergen tot een weg,
ik zal mijn paden plaveien.
12Kijk! Zij daar komen van ver,
en kijk, zij uit het noorden,
en uit het westen,
en zij uit het land van Syene.
37. 13Juich, hemel! Jubel, aarde!
Bergen, breek uit in gejuich!
De HEER heeft zijn volk getroost,
hij heeft zich over de armen ontfermd.
38. * 'k Ben een koninklijk kind
* Eens komt de grote zomer
39. 'k Ben een koninklijk kind,
door de Vader bemind,
en 'k zal wonen in's Konings paleis,
in die stad nooit aanschouwd,
met straten van goud:
glorievol als een schoon paradijs.
40. Refrein:
'k Ben een koninklijk kind,
door de Vader bemind,
en zijn oog rust zo teder op mij!
Als de daag'raad straks gloort,
de bazuin wordt gehoord,
roept Hij mij om te staan aan zijn zij!
41. 'k Ben een koninklijk kind,
niet slechts dienstknecht of vrind,
'k ben gekocht met het bloed van mijn
Heer!
En dat bloed geeft mij recht,
meer te zijn dan een knecht,
'k ben Gods kind, dat verblijdt mij zo zeer.
42. Refrein:
'k Ben een koninklijk kind,
door de Vader bemind,
en zijn oog rust zo teder op mij!
Als de daag'raad straks gloort,
de bazuin wordt gehoord,
roept Hij mij om te staan aan zijn zij!
43. 'k Ben een koninklijk kind,
dat zijn vreugd daar in vindt,
God te loven met jub'lende stem,
tot ik sta voor de poort,
van het hemelse oord,
waar ik zijn zal voor eeuwig met Hem!
44. Refrein:
'k Ben een koninklijk kind,
door de Vader bemind,
en zijn oog rust zo teder op mij!
Als de daag'raad straks gloort,
de bazuin wordt gehoord,
roept Hij mij om te staan aan zijn zij!
55. Een nieuwe hemel en een nieuwe aarde
211Ik zag een nieuwe hemel en een
nieuwe aarde. Want de eerste hemel
en de eerste aarde zijn voorbij, en de zee
is er niet meer. 2Toen zag ik de heilige
stad, het nieuwe Jeruzalem,
uit de hemel neerdalen,
bij God vandaan.
56. Ze was als een bruid die zich mooi heeft
gemaakt voor haar man en hem
opwacht. 3Ik hoorde een luide stem vanaf
de troon, die uitriep: ‘Gods woonplaats is
onder de mensen, hij zal bij hen wonen. Zij
zullen zijn volken zijn en God zelf zal als
hun God bij hen zijn.
57. 4Hij zal alle tranen uit hun ogen wissen.
Er zal geen dood meer zijn, geen rouw,
geen jammerklacht, geen pijn, want wat
er eerst was is voorbij.’
5Hij die op de troon zat zei: ‘Alles maak ik
nieuw!’ – Ik hoorde zeggen: ‘Schrijf het op,
want wat hier wordt gezegd is betrouwbaar
en waar.’ – 6Toen zei hij tegen mij:
‘Het is voltrokken!
58. Ik ben de alfa en de omega, het begin en
het einde. Wie dorst heeft geef ik vrij te
drinken uit de bron met water dat leven
geeft. 7Wie overwint komen al deze dingen
toe. Ik zal zijn God zijn en hij zal mijn kind
zijn. 8Maar voor hen die laf en trouweloos
zijn geweest,
59. die zich hebben ingelaten met gruwelijke
dingen, met moord, ontucht, toverij of
afgodendienst, voor allen die de leugen
hebben gediend: hun deel is de vuurpoel
met brandende zwavel, dat is de tweede
dood.’
60. * Er is een land van louter licht
* Lichtstad met uw paar'len poorten
61. Er is een land van louter licht (LvdK 290) t. I. Watts; v. J.W. Schulte Nordholt; m. Engels
62. Er is een land van louter licht (LvdK 290) t. I. Watts; v. J.W. Schulte Nordholt; m. Engels
63. Er is een land van louter licht (LvdK 290) t. I. Watts; v. J.W. Schulte Nordholt; m. Engels
64. Er is een land van louter licht (LvdK 290) t. I. Watts; v. J.W. Schulte Nordholt; m. Engels
65. Er is een land van louter licht (LvdK 290) t. I. Watts; v. J.W. Schulte Nordholt; m. Engels
66. Er is een land van louter licht (LvdK 290) t. I. Watts; v. J.W. Schulte Nordholt; m. Engels
91. Volle verlossing, gans vrij te zijn,
'k mag alles leggen in Zijne hand;
't harte naar boven, 't oog hemelwaarts;
zo Jezus volgen naar 't Vaderland.
93. Volle bewustheid; Hij leeft voor mij!
Dit geeft mij blijvend, heerlijk genot!
'k mag altijd wand'len aan Jezus' zij,
'k mag nu steeds leven voor mijnen God.