1. Welkom
Voorganger ds den Admirant
Organist Johannes de Vries
Verkondiging nav P 11 : 3
3 Voorzeker, de fundamenten worden
omvergehaald!
Wat kan de rechtvaardige dan doen?
9. Welkom
Voorganger ds den Admirant
Organist Johannes de Vries
Verkondiging nav P 11 : 3
3 Voorzeker, de fundamenten worden
omvergehaald!
Wat kan de rechtvaardige dan doen?
10. G 305 – 1, 2
Waar God de Heer zijn
schreden zet
11. allen:
Waar God de Heer zijn schreden zet (LvdK 305) t. J. Wit; m. Genève 1551
12. Waar God de Heer zijn schreden zet (LvdK 305) t. J. Wit; m. Genève 1551
13. Waar God de Heer zijn schreden zet (LvdK 305) t. J. Wit; m. Genève 1551
14. Waar God de Heer zijn schreden zet (LvdK 305) t. J. Wit; m. Genève 1551
15. Waar God de Heer zijn schreden zet (LvdK 305) t. J. Wit; m. Genève 1551
16. Waar God de Heer zijn schreden zet (LvdK 305) t. J. Wit; m. Genève 1551
17. Waar God de Heer zijn schreden zet (LvdK 305) t. J. Wit; m. Genève 1551
18. Waar God de Heer zijn schreden zet (LvdK 305) t. J. Wit; m. Genève 1551
19. Stil gebed
Votum en groet
Ere zij de Vader en de Zoon
En de Heilige Geest,
Als in den beginne, nu en immer,
En van eeuwigheid tot eeuwigheid.
Amen.
31. 1 Een psalm van David, voor de koorleider.
Ik heb tot de HEERE de toevlucht
genomen.
Hoe kunt u dan zeggen tegen mijn ziel:
Vlucht weg naar uw bergen, als een vogel!
2 Want zie, de goddelozen spannen de
boog,
zij leggen hun pijlen op de pees
32. om in het donker te schieten op de
oprechten van hart.
3 Voorzeker, de fundamenten worden
omvergehaald!
Wat kan de rechtvaardige dan doen?
4 De HEERE is in Zijn heilig paleis,
de troon van de HEERE staat in de hemel;
Zijn ogen doorzien,
33. Zijn blikken beproeven de
mensenkinderen.
5 De HEERE beproeft de rechtvaardige,
maar Zijn ziel haat de goddeloze en wie
geweld liefheeft.
6 Hij zal op de goddelozen valstrikken,
vuur en zwavel doen regenen.
34. Een verschroeiende stormwind zal het
deel van hun beker zijn.
7 Want de HEERE is rechtvaardig,
Hij heeft rechtvaardige daden lief.
De oprechten zullen Zijn aangezicht
aanschouwen.
35. Math 28 : 16 - 20
16 En de elf discipelen zijn naar Galilea
gegaan, naar de berg waar Jezus hen
ontboden had.
17 En toen zij Hem zagen, aanbaden zij
Hem, maar sommigen twijfelden.
18 En Jezus kwam naar hen toe, sprak met
hen en zei: Mij is gegeven alle macht in
hemel en op aarde.
36. 19 Ga dan heen, onderwijs al de volken,
hen dopend in de Naam van de Vader en
van de Zoon en van de Heilige Geest, hun
lerend alles wat Ik u geboden heb, in acht
te nemen.
20 En zie, Ik ben met u al de dagen, tot de
voleinding van de wereld. Amen.
44. Waak op, gij geest der eerste boden,
der trouwen, die sterk in des Heren
macht,
met liefdesdrang de volken noden,
door geen geweld tot moed'loosheid
gebracht.
Hun ijver is 't, waardoor in 't wereldrond
nu Jezus' naam ten leven wordt verkond.
45. O mocht het vuur, door hen ontstoken,
met sneller gang tot 's aardrijks grenzen
gaan;
en waar het woord reeds werd gesproken.
het dieper steeds in 't hart zijn wortels
slaan.
Zie op ons, Heer des oogstes, helpend
neer,
maak door Uw geest Uw knechtental
steeds meer.
46. Gij Zelf, Heer, leerdet ons, te bidden
om meerd'ring van Uws Vaders
knechtental;
maar wein'gen zelfs, met U in 't midden,
wie is 't, die ons tot zwijgen dwingen zal?
Als U ons oog, bekleed met almacht,
ziet,
zegt ons geloof: "Spreek, Heer, en 't is
geschied!"
47. Doe spoedig, Heer, die heilstond
naad'ren,
dat er geen oord op 't wereldrond meer
zij,
waar Uw belijders niet vergaad'ren,
in U van 't juk der zond' en wereld vrij.
Dan roemt haast met de volken Isr'el
mee
in 't heilgenot van waarheid, liefd' en
vreê.