2024 jan 21 - Dhr Pasterkamp (Thema: Hij deed het niet)
Hoop voor de hopelozen
1. Welkom
Voorganger dhr Pasterkamp
Organiste mevr v/d Pol
Thema: “Hoop voor hopelozen!”
2. VDD ELB 180 – 1, 2, 3
'k Ben een koninklijk kind,
3. 1
'k Ben een koninklijk kind,
door de Vader bemind,
en 'k zal wonen in's Konings paleis,
in die stad nooit aanschouwd,
met straten van goud:
glorievol als een schoon paradijs.
4. Refrein:
'k Ben een koninklijk kind,
door de Vader bemind,
en zijn oog rust zo teder op mij!
Als de daag'raad straks gloort,
de bazuin wordt gehoord,
roept Hij mij om te staan aan zijn zij!
5. 2
'k Ben een koninklijk kind,
niet slechts dienstknecht of vrind,
'k ben gekocht met het bloed van
mijn Heer!
En dat bloed geeft mij recht,
meer te zijn dan een knecht,
'k ben Gods kind, dat verblijdt mij zo
zeer.
6. Refrein:
'k Ben een koninklijk kind,
door de Vader bemind,
en zijn oog rust zo teder op mij!
Als de daag'raad straks gloort,
de bazuin wordt gehoord,
roept Hij mij om te staan aan zijn zij!
7. Elb. 180 : 3
'k Ben een koninklijk kind,
dat zijn vreugd daar in vindt,
God te loven met jub'lende stem,
tot ik sta voor de poort,
van het hemelse oord,
waar ik zijn zal voor eeuwig met
Hem!
8. Refrein:
'k Ben een koninklijk kind,
door de Vader bemind,
en zijn oog rust zo teder op mij!
Als de daag'raad straks gloort,
de bazuin wordt gehoord,
roept Hij mij om te staan aan zijn zij!
9. Welkom
Voorganger dhr Pasterkamp
Organiste mevr v/d Pol
Thema: “Hoop voor hopelozen!”
10. JdH 881 – 1, 2
Is hier een hart, door vrees benard,
11. 1. Is hier een hart, door vrees benard,
Vermoeid door 's levens strijd?
Twijfel drukt u neer, gij struikelt telkens
weer.
O, vat weer moed, want God is goed
En steeds tot hulp bereid:
Zo gij slechts kunt geloven,
Ziet gij zijn heerlijkheid.
12. Refr.
Daar zijn geen grenzen aan Jezus' macht,
Voor elk die wond'ren van Hem
verwacht!
Ja, wie Hem aanraakt, ervaart zijn kracht,
Daar zijn geen grenzen aan Jezus' macht.
13. 2. Gaat gij gebukt, door zorg gedrukt?
Leg dan uw lasten neer!
Tob niet langer voort, vertrouw op 's
Heren woord.
Hij hoort uw beê en schenkt u vree
In liefde eind'loos teer.
Zo gij slechts kunt geloven,
Niets is onmoog'lijk meer!
14. Refr.
Daar zijn geen grenzen aan Jezus' macht,
Voor elk die wond'ren van Hem
verwacht!
Ja, wie Hem aanraakt, ervaart zijn kracht,
Daar zijn geen grenzen aan Jezus' macht.
27. Lezen 2 Kron 33 : 1 t/m 14
De regering van Manasse
28. 1 Manasse was twaalf jaar oud, toen hij
koning werd; hij regeerde vijfenvijftig jaar
te Jeruzalem. 2 Hij deed wat kwaad is in
de ogen des HEREN, in overeenstemming
met de gruwelen der volken die de
HERE voor de Israëlieten uit had
verdreven. 3 Hij herbouwde de
offerhoogten die zijn vader Jechizkia had
afgebroken,
29. richtte altaren voor de Baäls op, maakte
gewijde palen en boog zich neer voor het
gehele heer des hemels en diende
ze. 4 Ook bouwde hij altaren in het huis
des HEREN, met het oog waarop de
HERE gezegd had: In Jeruzalem zal mijn
naam zijn tot in eeuwigheid. 5 Hij bouwde
altaren voor het gehele heer des hemels
in de beide voorhoven van het huis des
HEREN.
30. 6 Ja, hij deed zijn zonen door het vuur
gaan in het dal Ben-Hinnom en liet zich in
met toekomstvoorspellingen,
waarzeggerij en toverij, en stelde
bezweerders van doden en van geesten
aan. Hij deed veel, dat kwaad is in de
ogen des HEREN en krenkte Hem
daardoor. 7 Hij plaatste ook een stenen
afgodsbeeld, dat hij gemaakt had, in het
huis Gods,
31. waarvan God tot David en diens zoon
Salomo gezegd had: In dit huis, hier in
Jeruzalem, dat Ik verkoren heb uit al de
stammen van Israël, zal Ik mijn naam
vestigen tot in eeuwigheid; 8 en Ik zal
Israëls voet niet meer doen wijken van
het land, dat Ik voor uw vaderen bestemd
heb, indien zij slechts naarstig doen al wat
Ik hun geboden heb: de gehele wet en de
inzettingen en de verordeningen, gegeven
door Mozes.
32. 9 Manasse verleidde Juda en de inwoners
van Jeruzalem ertoe, meer kwaad te doen
dan de volken die de HERE vóór de
Israëlieten had verdelgd.
10 De HERE sprak tot Manasse en zijn
volk, maar zij luisterden niet. 11 Daarom
bracht de HERE over hen de legeroversten
van de koning van Assur, die Manasse
grepen met haken,
33. hem boeiden met twee koperen ketenen
en naar Babel voerden. 12 Maar, toen hij
in het nauw geraakt was, zocht hij de
gunst van de HERE, zijn God; hij
verootmoedigde zich diep voor het
aangezicht van de God zijner
vaderen 13 en bad tot Hem; toen liet Hij
Zich door hem verbidden, hoorde zijn
smeking, bracht hem naar Jeruzalem
terug en herstelde hem in zijn
koningschap.
34. En Manasse erkende, dat de HERE God is.
14 Hierna bouwde hij een buitenmuur
voor de stad Davids, ten westen van
Gichon, in het dal en in de richting van de
Vispoort, trok hem om Ofel heen en
maakte hem zeer hoog. Ook stelde hij
legeroversten aan in al de versterkte
steden in Juda.
42. O, Heer mijn God,
wanneer ik in verwondering
de wereld zie
die U hebt voortgebracht.
Het sterrenlicht,
het rollen van de donder,
heel dit heelal,
dat vol is van uw kracht.
43. refrein
Dan zingt mijn ziel
tot U, o Heer mijn God:
hoe groot zijt Gij,
hoe groot zijt Gij!
Dan zingt mijn ziel
tot U, o Heer mijn God:
hoe groot zijt Gij,
hoe groot zijt Gij!
44. Als ik bedenk,
hoe Jezus zonder klagen
tot in de dood
gegaan is als een Lam.
Sta ik verbaasd,
dat Hij mijn schuld wou dragen
en aan het kruis
mijn zonde op zich nam.
45. refrein
Dan zingt mijn ziel
tot U, o Heer mijn God:
hoe groot zijt Gij,
hoe groot zijt Gij!
Dan zingt mijn ziel
tot U, o Heer mijn God:
hoe groot zijt Gij,
hoe groot zijt Gij!
46. Als Christus komt
met majesteit en luister,
brengt Hij mij thuis,
hoe heerlijk zal dat zijn.
Dan zal ik vol aanbidding
voor Hem buigen
en zingt mijn ziel:
o Heer, hoe groot zijt Gij!
47. refrein
Dan zingt mijn ziel
tot U, o Heer mijn God:
hoe groot zijt Gij,
hoe groot zijt Gij!
Dan zingt mijn ziel
tot U, o Heer mijn God:
hoe groot zijt Gij,
hoe groot zijt Gij!
56. Heer, wat een voorrecht
om in liefde te gaan,
schouder aan schouder
in uw wijngaard te staan,
samen te dienen, te zien wie U bent,
want uw woord maakt
uw wegen bekend.
57. Samen op weg gaan,
dat is ons gebed,
als een volk, dat juist daarvoor
door U apart is gezet.
Vol van uw liefde,
genade en kracht,
als een lamp,
die nog schijnt in de nacht.
58. Samen te strijden in woord en in werk.
Eén zijn in U, dat alleen maakt ons sterk.
Delen in vreugde, in zorgen, in pijn,
als uw kerk, die waarachtig wil zijn.
59. Samen op weg gaan,
dat is ons gebed,
als een volk, dat juist daarvoor
door U apart is gezet.
Vol van uw liefde,
genade en kracht,
als een lamp,
die nog schijnt in de nacht.