9. De kip
• heeft een kop met kam en lellen. (kinlellen & oorlellen)
• de oorlellen:
– witte (= witte eieren?)
– rode (= bruine eieren?)
• kijkt en hoort tot 50 meter
• 4 tenen: 3 voortenen en 1 achterteen
• scherpe nagels
• heel veel soorten (rassen)
19. De kip broedt
• meestal in de lente
• 21 dagen
• op een rustig plekje
• Een broedse kip
– houdt de eieren warm. (41°C)
– eet en drinkt bijna niet.
– maakt een typisch geluid. (klokken)
21. Het kuiken
• in het ei
– eet eigeel en eiwit
– kan al piepen
• uit het ei
– eerst alleen dons
– de eerste veertjes: na een paar dagen
– loopt meteen
26. Het ei
• ovaal
• bruin of wit
• soms gaat er iets fout
– een dubbel-dooier ei (2 dooiers)
– een hanenei (geen dooier)
– een windei (geen schaal)
27. De delen van het ei
1 de kalkschaal
2 het schaalvlies
4 het hagelsnoer !
5 het eiwit
7 het dooiervlies
8 de eidooier
10 het eigeel
14 de luchtkamer ! (proefje)
33. Vraag over de maag !
Hoeveel magen heeft de mens ?
Hoeveel magen heeft de koe?
Hoeveel magen heeft
de kip?
34. Hoe verteert de kip haar eten ?
Het eten gaat ...
• eerst naar de krop
• dan naar de magen
– kliermaag: met maagsappen eten verteren
– spiermaag: met kleine steentjes eten fijn malen
37. De kip is slim!
• goed geheugen
– herkent meer dan 100 soortgenoten
– onthoudt hoe belangrijk elke andere kip is (pikorde)
• kippentaal: ongeveer 40 kippenwoordjes
– als de kip voedsel vindt: “Tok tok tok” (“Hoera”)
– bij gevaar: paniekerig kakelen
– als het kuikentje te ver weg loopt
• leuk weetje: mama kip praat al met haar kuiken als het nog in het ei
zit
39. Het binnenhok
• Hier slaapt de kip.
• Ze kan er schuilen voor koude, regen en wind.
• delen van het hok:
– het deurtje: een beetje boven de grond
– de zitstok: rechthoekig
– de mestplank: onder de zitstok
– het legnest: een rustig, donker plaatsje
– de voerbak en de waterbak: best niet op de grond
48. De buitenren
• afgesloten met een omheining
• zand om in te scharrelen
• zandbad met droog zand om zich te wassen
• Het leukste voor de kippen is dat ze vrij kunnen
rondlopen, bijvoorbeeld op de boerderij. Dan ...
– zoeken ze zelf voedsel.
– kiezen ze zelf een plaats voor hun zandbad.
– blijven ze goed in conditie!
52. Hoe gaat het met kippen in bedrijven ?
• Bedrijven houden kippen om de eieren of het
vlees te verkopen.
• In de winkel vind je eieren van ...
– biologische kippen
– scharrelkippen
– scharrelkippen met vrije uitloop
– kippen in legbatterijen
57. Hoe kan je een kip tam maken ?
• rustig op je hurken gaan zitten
• steeds hetzelfde geluid maken
Een tamme kip
– eet uit je hand
– komt op je schoot zitten
– laat zich aaien
66. De kip in spreekwoorden
1. Er als de kippen bij zijn
2. Met de kippen op stok gaan
3. Kippenvel hebben
4. Praten als een kip zonder kop
5. Er is geen kip te zien
6. Zich kiplekker voelen
Oefening: Jullie krijgen een betekenis en dan zeggen jullie welk spreekwoord
erbij hoort.