1. Onderzoeksrapport Into the future
”De energie opwekkende stad in 2040”
Den Bosch, 21 juni 2010,
Marina Hoogeveen &
Sjors Beeks
2. „De energie opwekkende stad in 2040‟
Gericht op het focusgebied;
„brainport‟
& de toekomstige rol van DHV.
Project Advanced Business Creation van Avans Hogescholen
Into the future
Contactgegevens studenten;
Onderzoeksrapport:
Marina Hoogeveen Sjors Beeks
Email: m_arinaa@live.nl Email: sjors_beeks@hotmail.com
Mobiel:0647019051 Mobiel: 06 12902642
Studentennummer: 2034865 Studentennummer.: 2034388
Adres: Volderhof 38 Adres: Eindhovenseweg 168A
5709 GA Helmond 5552 AG Valkenswaard
2
3. Voorwoord
„In to the Future‟ is de titel van blok 4 van het eerste leerjaar bij de opleiding
Advaced Business Creation van de onderwijsinstelling Avans hogescholen. Dit
blok is bedoeld om inzicht te krijgen in het scenarioplanningsproces en te leren
hoe dit instrument in praktijk wordt toegepast.
Om de doelen te kunnen behalen wordt er lesgegeven in „scenarioplanning‟ om
het inzicht te krijgen in het verloop van het proces. Om te leren hoe dit proces in
praktijk toegepast dient te worden is er een projectopdracht.
De projectopdracht wordt in groepen uitgevoerd. Per klas zijn er 4 groepen.
Doormiddel van drijvende krachten te clusteren zijn en per klas 2 onzekerheden
in een assenstelsel tegenover elkaar zijn gezet, waardoor er 4 verschillende
scenario kwadranten uit zijn ontstaan. Iedere projectgroep krijgt de taak om een
scenario kwadrant te ontwikkelen toe een toekomstscenario.
De onzeker heden die betrekking hebben tot dit rapport zijn „energie gebruik‟ en
„samenwerkingsverbanden‟. Het scenario kwadrant dat betrekking heeft op dit
rapport is „de verslaving aan vieze energie‟ en „partnerschappen binnen
regionaal gebied‟. Op basis hiervan is het onderzoek gestart, waarop vervolgens
een scenario is ontwikkeld.
De projectgroep die dit scenariokwadrant zou uitwerken bestond bij aanvang uit
6 personen. Het groepsproces verliep echter niet optimaal. In de derde week zijn
2 studenten gestopt met de opleiding. In de vierde week is er een conflict
ontstaan waarbij op dat moment de beste oplossing was om de project groepen
te splitsen in 2 groepjes van 2 studenten.
Voor dit scenariokwadrant stond als eindresultaat een presentatie en een
verfilming over je scenario. Aangezien het conflict pas is opgetreden in de vierde
Into the future
week kon er een keuze gemaakt worden om een scenario te presenteren en een
onderzoeksrapport kon worden gemaakt of alleen een verfilming,
De keuze van deze projectgroep is gevallen op het presenteren van een scenario
en een onderzoeksrapport te maken.
Onderzoeksrapport:
3
4. Inhoudsopgave
1. Inleiding 5
2. Onderzoek 6
2.1. Inleiding 7
2.2. Hoofdvraag 7
2.3. Deelvragen 7
2.3.1. Energie 8
2.3.2. Nieuwe Samenwerkingsverbanden 32
3. Toekomstscenario 42
3.1. Inleiding 43
3.2. Toekomstbeeld in Nederland 44
3.3. Toekomstbeeld demografie en vervoer 44
3.4. Toekomstbeeld voor fossiele brandstoffen 47
3.5. Toekomstbeeld over de voorraden van fossiele brandstoffen 48
3.6. Toekomstbeeld van en over duurzame energie 50
3.7. Toekomstbeeld over eindgebruik van energie 51
3.8. Toekomstscenarioverhaal 54
4. Advies 56
4.1. Inleiding 57
4.2. Advies 1 58
4.3. Advies 2 58
4.4. Advies 3 59
4.5. Advies 4 59
Into the future
5. Literatuur 60
5.1. Boeken 61
5.2. Websites 64
Onderzoeksrapport:
4
5. 1. Inleiding
Het onderwerp van dit rapport is „de energie opwekkende stad in 2040‟. De
opdrachtgever van dit project is DHV. Het focus gebied is Brainport Eindhoven.
Er zijn 4 scenariokwadranten ontwikkeld waarvan dit rapport is gebaseerd op „de
energieopwekkende stad in 2040, met een verslaving aan vieze energie, en
partnerschappen binnen regionaal gebied.
Het project waaruit dit rapport is ontstaan had verschillende doeleinden ;
1. De gemeenten in Brabant hebben een probleem. Veel inkomsten voor
gemeenten komen vanuit de verkoop van grond. Echter de grond raakt op,
en moeten er nieuwe inkomstenbronnen voor gemeenten komen, op andere
nieuwe vlakken.
2. DHV is actief in dit veld en willen weten of hun huidige rol (toegevoegde
waarde) als bedrijf nog actueel is in 2040, of dat zijn nieuwe & andere rollen
moeten vervullen.
3. DHV is tevens benieuwd hoe betrokken partijen hun juiste rol krijgen om het
scenario werkelijkheid te laten worden.
4. De vereniging voor Waterstaat & landinrichting is op zoek naar nieuwe
inzichten en impulsen van de jonge generatie over dit onderwerp. De
jongeren van nu zijn de bewoners, publieke en private sector van de
toekomst (2040). Hoe ziet in die krappe ruimte ons leven eruit? (Thema 2)
5. De Brabant Academy werkt aan nieuwe culturele, maatschappelijke en
economische vitaliteit. Dus nieuwe samenwerkingsverbanden die kunnen
leiden tot verassende innovaties, kennisdeling en kennisontwikkeling. Het
maken, uitwisselen en beleven van verschillende toekomstscenario‟s is hierbij
een enorme inspiratie en verbindingsvorm om dit te stimuleren.
6. Het klimaat staat nadrukkelijk op de agenda bij diverse partijen. Het werken
aan een klimaatneutrale of juist klimaatondersteunende initiatieven wordt
rijker en verbeterd door het idee te toetsen in verschillende
Into the future
toekomstscenario‟s.
De centrale probleemstelling die wij hebben gesteld als leidraad het onderzoek
luidt als volgt;
“ Hoe kunnen we zelfstandig overleven als we binnen regionaal gebied
„Brainport‟ Eindhoven, in 2040 nog regelmatig gebruik willen maken van fossiele
brandstoffen?”
Onderzoeksrapport:
5
7. 2.1 Inleiding
Wanneer je een succesvol product (in het geval een rapport) af wil leveren is het
van zeer groot belang te kijken naar het desbetreffende onderwerp waarmee je
aan de slag gaat. Hierdoor kun je een gedegen en kwalitatief hoogwaardig
onderzoek opstellen. Hierbij moet je denken aan allerlei factoren die van invloed
kunnen zijn bij het opstellen van een rapport, onderzoeksplan en scenarioplan.
Daarna hebben we gekeken welke informatie relevant zal zijn en welke we
behouden maar niet direct opnemen in ons onderzoeksrapport. Waarom vinden
er bepaalde situaties plaats en wat zijn de gevolgen hiervan? Dit is een van de
vele vragen die wij onszelf gesteld hebben om een kwalitatief waardig scenario
op te kunnen stellen.
2.2 Hoofdvraag
De hoofdvraag die wij hebben gesteld is gebaseerd op de wat de consequenties
zijn voor het gebied Brainport Eindhoven als we in 2040 regionaal en
onafhankelijk gebruik willen blijven maken van fossiele brandstoffen.
“ Hoe kunnen we zelfstandig overleven als we binnen regionaal gebied
„Brainport‟ Eindhoven, in 2040 nog regelmatig gebruik willen maken van
fossiele brandstoffen?”
Deze hoofdvraag was het startpunt van ons onderzoek. Om een antwoord te
vinden op deze vraag hebben we op verschillende gebieden onderzoek gedaan.
Het onderzoek heeft ons op de hoogte gesteld van verschillende feiten en
voorspellingen. Op basis van die feiten en voorspellingen hebben we een
scenario gemaakt.
2.3 Deelvragen
De energie waar een groot deel van bevolking dagelijks gebruik van maakt is
Into the future
afkomstig van fossiele brandstoffen. Om de hoofdvraag te kunnen
beantwoorden hebben we uitgebreid onderzoek gedaan op diverse gebieden
met betrekking tot energie. Dit onderzoek wordt geleid door deelvragen die we
gesteld hebben op basis van de benodigde informatie.
Onderzoeksrapport:
7
8. 2.3.1 Energie
Energie
8
Onderzoeksrapport: Into the future
9. Hoe komen we aan de energie waar huishoudens dagelijks gebruik van maken?
Het grootste deel van de energie die huishoudens gebruiken is afkomstig uit
fossiele bronnen. Bij de verbranding van deze fossiele brandstoffen komt CO2
vrij, bovendien veroorzaken ze vervuiling.
Veruit de meeste energie die we gebruiken (circa 93 procent) komt van fossiele
brandstoffen: aardolie, aardgas en kolen. Deze fossiele brandstoffen zijn
verantwoordelijk voor de uitstoot van broeikasgassen, bovendien veroorzaken ze
de nodige vervuiling en kunnen ze op raken. Het huidige systeem van
energievoorziening is toe aan verandering. Om nadelige gevolgen zoals
klimaatverandering te beperken, wordt gewerkt aan de ontwikkeling van
'schoon-fossiele' en alternatieve, duurzame, brandstoffen.
Conclusie:
Grootste deel van energie binnen huishoudens is afkomstig uit fossiele bronnen.
Daarbij komt CO2 vrij en is vervuilend. Systeemvoorziening is toe aan
verandering. Wordt gewerkt aan schoon-fossiele en duurzame brandstoffen.
1. Wat zijn fossiele brandstoffen?
Fossiele brandstoffen bevatten CO2 die miljoenen jaren geleden door planten is
vastgelegd. Het kooldioxide kwam destijds niet vrij na sterfte van de planten,
omdat bijzondere omstandigheden leidden tot opslag (fossiliseren) van het
materiaal. Het oude kooldioxide ligt dus buiten de CO2-cyclus opgeslagen. Maar
met het gebruik van fossiele brandstoffen belandt fossiele CO2 als extra
hoeveelheid in de atmosfeer.
De vorming van fossiele brandstoffen gaat veel langzamer dan het tempo waarin
de brandstoffen worden gebruikt. Ze zijn daardoor niet hernieuwbaar. Diverse
partijen zijn het oneens over de snelheid waarmee de olie opraakt, over de
technieken en middelen die het beste ingezet kunnen worden, in het bijzonder
gebruik van kernenergie en schoon fossiel. Maar ook over de mogelijkheden voor
duurzame energie in de nabije toekomst bestaat geen consensus.
Into the future
Conclusie:
Fossiele brandstoffen door planten vastgesteld. Door gebruik van fossiele
brandstoffen belandt fossiele CO2 extra in de atmosfeer. De vorming van fossiele
brandstoffen gaat trager dan het tempo dat men ze gebruikt en daardoor niet
hernieuwbaar. Olie raakt op, veel partijen zijn het niet eens over middelen om dit
tegen te gaan en over gebruik van kernenergie en school fossiel
Onderzoeksrapport:
9
10. 2. Waarvoor word aardgas gebruikt?
Aardgas is in Nederland de meest gebruikte brandstof. Het wordt gebruikt voor de
opwekking van elektriciteit, voor verwarming en als grondstof voor de
petrochemische industrie. Nederland is in West-Europa een belangrijke producent
van aardgas.
Conclusie:
In Nederland is aardgas meest gebruikte brandstof en is belangrijke producent. Het
wordt gebruikt voor elektriciteit,verwarming en grondstof.
3. Wat zijn de belangrijkste voordelen van aardgas?
- Het gebruik van aardgas geeft minder uitstoot van CO2 en vervuilende
stoffen dan het gebruik van steenkool of olie.
- De kosten van het gebruik van aardgas zijn relatief laag vergeleken met
duurzame alternatieven.
- Nederland is in het bezit van aardgasbronnen, waardoor we niet afhankelijk
zijn van andere landen voor onze aardgasvoorziening
Conclusie:
Voordelen van aardgas: minder CO2 uitstaat, kosten zijn laag en Nederland is in bezit
van aardgasbronnen.
4. Wat zijn de belangrijkste nadelen van aardgas?
Wereldwijd raken de nu toegankelijke bronnen over naar schatting zestig jaar
uitgeput, waardoor er mogelijk tekorten ontstaan. Nederland kan dan voor de
aardgasvoorziening afhankelijk worden van andere landen. Door schaarste van
aardgas kan de prijs stijgen.
Conclusie:
Nadelig aan aardgas is dat het niet oneindig is, waardoor tekort kan ontstaan en we
afhankelijk zijn van andere landen, kan de prijs negatief beïnvloeden.
Into the future
5. Welk belang hebben we bij het gebruik van aardolie?
Aardolie is vooral belangrijk voor de industrie en vervoer. Het wordt gebruikt als
brandstof en als grondstof voor de productie van kunststoffen. Zo‟n zestig procent
van de aardolievoorraden bevinden zich in het Midden-Oosten. Ons land produceert
acht procent van de eigen behoefte zelf, dit komt voornamelijk uit de Noordzee. De
rest wordt geïmporteerd.
Onderzoeksrapport:
Conclusie:
Aardolie is belangrijk voor de industrie en vervoer. Wordt gebruik als grond- en
brandstof. Er zijn veel aardolievoorraden in het Midden- Oosten. In ons land wordt
8% van het totaal dat nodig is geproduceerd, rest importeren we.
10
11. 6. Wat zijn de belangrijkste nadelen van aardolie?
- Bij het gebruik van aardolie komt CO2 vrij, dat bijdraagt aan de klimaatverandering,
ook komen er vervuilende stoffen vrij.
- Het gebruik van aardolie maakt Nederland sterk afhankelijk van olieproducerende
landen.
- De toegankelijke bronnen raken binnen nu en veertig jaar uitgeput, waardoor er
mogelijk tekorten ontstaan; de prijs van aardolie kan gaan stijgen door schaarste.
- Ongelukken met schepen met olie aan boord en olieleidingen zijn schadelijk voor
het milieu.
Conclusie:
Door gebruik van aardolie komt CO2 vrij, dat zorgt voor klimaatverandering en
vervuilende stoffen. Door gebruik van aardolie is Nederland afhankelijk van
olieproducerende landen. Toegankelijke bronnen raken op, hierdoor schaarste en
hoge prijzen. Rampen met olie zijn milieu vervuilend.
7. Hoe gebruiken we in Nederland steenkool voor het opwekken van energie?
Hoogovens en elektriciteitscentrales verbranden steenkool. In elektriciteitscentrales
wordt de warmte gebruikt voor het opwekken van elektriciteit. Het grootste deel van
de wereldwijde fossiele energievoorraad bestaat uit kolen. De kolenvoorraden
komen in vrijwel overal ter wereld voor, ze zijn vooral te vinden in de Verenigde
Staten, de voormalige Sovjetunie en China. Ook Nederland heeft kolenvoorraden, ze
zijn moeilijk bereikbaar en daarom te duur om te delven. Nederland importeert
daarom kolen uit het buitenland.
Conclusie:
Hoogovens en elektriciteitscentrales verbanden steenkool. In deze centrales wordt
warmte gebruikt voor opwekken van elektriciteit. Grootste deel van wereldwijde
fossiele energievoorraden bestaat uit kolen. Deze voorraden komen overal in de
wereld voor, maar vooral in VS, Sovjet- Unie en China. Ook in Nederland, maar
Into the future
moeilijk bereikbaar en daardoor duur om te delven. Dus veel import vanuit
buitenland voor kolen.
8. Wat zijn de belangrijkste voordelen voor het gebruik van steenkool?
- Het is een goedkope brandstof;
- Steenkool is voorlopig nog voldoende voorradig, verspreid over de hele
wereld.
Onderzoeksrapport:
Conclusie:
Steenkool is goedkoop, veel voorraad.
11
12. 9. Wat zijn de belangrijkste nadelen bij het gebruik van steenkool?
- Bij het gebruik van steenkool komen veel CO2 en vervuilende stoffen vrij,
hierdoor draagt het sterk bij aan de klimaatverandering en aan verzuring. De
uitstoot is ongeveer tweemaal zo hoog als bij het gebruik van aardgas voor
de elektriciteitsvoorziening.
- De voorraad steenkool is eindig. Naar schatting raken de voorraden pas over
enkele honderden jaren uitgeput.
Conclusie:
Nadelen zijn dat er veel CO2 vrijkomt en vieze stoffen. De uitstoot is 2keer zo hoog
als bij gebruik van aardgas voor elektriciteitvoorziening.
10. Wat zijn de milieugevolgen van diverse energiebronnen?
Uit oogpunt van milieu is energie uit hernieuwbare bronnen een betere keuze dan
energie uit kolen, aardgas en olie. Bij het gebruik van deze fossiele brandstoffen komt
er namelijk extra CO2 vrij. Die kooldioxide versterkt het broeikaseffect en draagt bij
aan klimaatverandering. Nadeel is bovendien dat fossiele bronnen opraken; olie en
gas naar verwachting eerder dan steenkool. Grootste milieunadeel
van kernenergie is dat dit radioactief afval oplevert dat honderden jaren opgeslagen
moet worden; daar is nog geen oplossing voor.
Duurzame energie maakt gebruik van onuitputtelijke bronnen
zoals zonlicht,windenergie, waterkracht, biomassa en omgevingsenergie
zoals aardwarmte. Toch zijn hierbij vanuit duurzaamheidoogpunt ook
kanttekeningen te plaatsen. Energie uit biomassa is bijvoorbeeld vaak niet volledig
klimaatneutraal, omdat er fossiele brandstoffen nodig zijn voor de teelt van
gewassen voor biobrandstoffen en concurrentie kan ontstaan met de teelt van
voedselgewassen en de natuur. Voor- en tegenstanders van wind- en waterkracht
botsen over onderwerpen als horizonvervuiling en vissterfte.
Conclusie:
Into the future
Energie uit hernieuwbare bronnen is beter voor milieu dan energie uit kolen,
aardgas en olie. Bij gebruik van fossiele brandstoffen komt n.l. extra CO2 uitstoot vrij.
Die kooldioxide zorgt voor slechter milieu. Nog een nadeel is dat fossiele
brandstoffen opraken, olie en gas eerder dan steenkool denkt men. Grootste nadeel
van kernenergie is dat het radioactief afval oplevert. Dit moet honderden jaren
worden opgeslagen, is nog geen oplossing voor. Bij duurzame energie maakt men
gebruik oneindige bronnen bijv. zon, wind, water en biomassa. Ook hierbij zijn
kanttekeningen. Energie uit biomassa is bijv. vaak niet klimaatneutraal. Er zijn fossiele
Onderzoeksrapport:
brandstoffen nodig voor teelt van voedselgewassen. Voor en tegenstanders van
waterkracht praten over horizonvervuiling en vissterfte.
12
13. 11. Wat is nu eigenlijk het broeikaseffect en kunnen we iets doen tegen de versterking
ervan?
Het broeikaseffect zorgt ervoor dat de temperatuur op aarde hoger ligt dan op
grond van de warmte-instraling van de zon en de aardwarmte verwacht kan
worden. Zonder het broeikaseffect zou de temperatuur gemiddeld -18°C zijn, nu is zij
15°C. Dit effect wordt veroorzaakt door broeikasgassen in de atmosfeer die warmte
vasthouden net zoals de overkapping van een broeikas de uitstraling van warmte
tegenhoudt en zo de temperatuur in de broeikas laat oplopen. De bekendste
broeikasgassen zijn waterdamp, koolstofdioxide, methaan en stikstofoxiden.
Conclusie:
Broeikaseffect zorg ervoor dat temperatuur op aarde hoger ligt dan op de grond van
de warmte-instraling van de zon en de aardwarmte verwacht kan worden. Zonder
broeikaseffect zou tem. -18gr zijn, nu 15 gr. Dit wordt veroorzaakt door
broeikaseffecten in de atmosfeer die warmte vasthoudt net zoals de overkapping van
een broeikas de warmte vasthoudt. Bekende broeikasgassen: waterdamp,
koolstofdioxide, methaan en stikstofdioxide.
12. Wat is de oorzaak voor het versterken van het broeikaseffect?
Onderzoekers denken dat het versterkte broeikaseffect komt door het gebruik van
fossiele brandstoffen. De laatste honderd jaar gebruiken we veel meer brandstoffen
dan daarvoor. Dat komt omdat we nu apparaten, machines en vervoermiddelen
gebruiken, en die werken op olie, kolen of gas. Het lijkt moeilijk te geloven, dat
mensen het klimaat kunnen veranderen, maar door het gebruik van fossiele
brandstoffen zijn de concentraties CO2 in de atmosfeer sinds de industriële revolutie,
tweehonderd jaar geleden, met dertig procent toegenomen.
Fossiele brandstoffen bevatten CO2 die miljoenen jaren geleden door planten is
vastgelegd. Het kooldioxide kwam destijds niet vrij na sterfte van de planten, omdat
bijzondere omstandigheden leidden tot opslag (fossiliseren) van het materiaal. Het
oude kooldioxide ligt dus buiten de CO2-cyclus opgeslagen. Maar met het gebruik
van fossiele brandstoffen belandt fossiele CO2 als extra hoeveelheid in de atmosfeer.
Het broeikaseffect wordt ook versterkt doordat mensen veel bomen kappen
waardoor de bossen verdwijnen. Bomen gebruiken tijdens hun groei CO2 en slaan
Into the future
de koolstofverbindingen op in hun takken, bladeren en wortels. Dit komt weer in de
lucht bij de kap of als de boom sterft en langzaam verrot.
Conclusie:
Broeikaseffect wordt verstrekt door gebruik van fossiele brandstoffen denken
onderzoekers. Laatste 100 jaar meer gebruik fossiele brandstoffen. Nieuwe
producten en apparaaturen dus meer olie, kool en gas. Mensen veranderen klimaat.
Sinds 200 jaar is vervuiling 30% toegenomen. Fossiele brandstoffen bevatten CO2
Onderzoeksrapport:
die door planten miljoenen jaren geleden is vastgelegd. Gebruik van fossiele
brandstoffen zorgt voor meer CO2 in atmosfeer. Bomen kappen zorgt ook voor
broeikaseffect. Bomen gebruiken CO2 en slaan koolstofverbindingen op. Dit komt
weer in lucht als boom kapt, sterft of verrot.
13
14. 13. Wat zijn de gevolgen van het broeikaseffect?
Als het broeikaseffect sterker wordt, zal de temperatuur op aarde stijgen. De
afgelopen honderd jaar is het op aarde 0,6 graad warmer geworden. Dat lijkt weinig
maar zelfs een kleine stijging van de gemiddelde temperatuur wereldwijd, kan
problemen opleveren voor mensen, dieren en planten. Het water in de zeeën zal
bijvoorbeeld stijgen waardoor land onder water komt te staan. In sommige gebieden
kan het zo heet en zo droog worden, dat er geen voedsel meer groeit en geen
drinkwater meer is.
Onderzoekers verwachten dat de gemiddelde temperatuur op aarde de tussen 1,4
en 5,8 graden Celsius. Veranderingen in het klimaat kunnen over de hele wereld
grote problemen opleveren voor mens, dier en plant. Om deze veranderingen tegen
te gaan is actie mogelijk.
Gezondheid
Een klimaatverandering kan van invloed zijn op de gezondheid van de mensen.
Op plaatsen waar het nu al heet is, kan het dan zo heet worden dat mensen er
ziek van worden. Ook kunnen tropische ziekten zoals malaria dan voorkomen in
gebieden waar dat nu niet het geval is.
Voedsel
Het opwarmen van de aarde kan koude gebieden geschikter maken om voedsel
te verbouwen. Maar op andere plaatsen kan het zo droog worden dat de
oogsten mislukken en de mensen daar niet genoeg te eten hebben.
Natuur
Als het klimaat warmer wordt zal de natuur ook veranderen waardoor
diersoorten uit kunnen sterven. Als gevolg van droogte kunnen meer
bosbranden ontstaan en kunnen de woestijnen groter worden.
Zeewater
Gletsjers en poolijs kunnen smelten, hierdoor kan het zeewaterpeil stijgen,
wetenschappers houden rekening met een stijging tot negentig centimeter. Het
hoge water kan stukken van de kust afslaan, waardoor de kust kwetsbaarder
wordt voor overstromingen. Hierdoor kan zout zeewater op plekken komen waar
het schade aan planten en dieren kan veroorzaken. Het binnendringen van zout
water kan ook problemen geven voor het drinkwater in kustgebieden. Het
zeewaterpeil stijgt waarschijnlijk ook omdat het water door de
Into the future
temperatuurstijging warmer wordt. Mogelijk sterft het koraal af omdat het
zeewater te warm wordt.
Conclusie:
Broeikast effect sterker wordt stijgt temperatuur. In 100 jaar o,6 gr gestegen. Lijkt
weinig maar wereldwijd grote gevolgen voor natuur en mens. Water in zee wordt
warmer daardoor mogelijk overstromingen. Mogelijk geen voedsel en water door
droogte. Actie is noodzakelijk om opwarming te voorkomen.
Onderzoeksrapport:
Klimaatverandering invloed op gezondheid v/d mens. Mensen worden ziek. Ziektes
ontstaat in gebieden.
Voedsel kan schaars worden door opwarming v/d aarde.
Natuur is ook dupe, dieren sterven uit, bosbranden en woestijn ontstaan.
Gletsjers en poolijs smelten,zeewaterspiegel stijgt, mogelijk met 90 cm. Kust kan
afslaan, kust wordt kwetsbaar door overstromingen. Zout zeewater komt op plekken
waar planten en dieren beschadigd worden. Ook problemen voor drinkwater en
koraal.
14
15. 14. Wat zou er gedaan kunnen worden, om het broeikaseffect dat de
klimaatverandering veroorzaakt, tegen te gaan?
Klimaatsverandering is een groot probleem maar er zijn veel dingen die we kunnen
doen om die veranderingen tegen te gaan. Regeringen kunnen maatregelen nemen.
In 1997 was er in Kyoto een klimaatbijeenkomst waar veel industrielanden afspraken
om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen.
Maar zelf kunnen we ook iets doen tegen het broeikaseffect. Door energie te
besparen voorkomen we de uitstoot van broeikasgassen. Een andere manier is het
nemen van groene energie. Deze stroom is duurzaam opgewekt uit onuitputtelijke
energiebronnen, zoals wind en zonlicht. Tot slot kunnen we de CO2 uitstoot
compenseren met klimaatcompensatie. Als we bijvoorbeeld een vliegreis hebben
gemaakt, kun je de broeikasgassen die je hebt veroorzaakt 'goed' maken door
bomen te laten aanplanten. Die halen CO2 uit de lucht om van te groeien. We
kunnen ook onze dagelijkse energie- en aardgasverbruik, of onze aankopen, laten
compenseren.
Conclusie:
Klimaat verandering is groot probleem. Regeringen maatregelen nemen. In 1997 in
Kyoto een klimaatbijeenkomst met industrielanden over uitstoot. Maar zelf ook wat
doen,door energie besparen of groene. Beste is dus om met groene energie verder
te gaan, weinig uitstoot.
15. Hoe zouden we de klimaatverandering kunnen verminderen?
Energie besparen
Als we klimaatverandering willen helpen tegengaan, dan is energiebesparing het
meest effectief. Bewust omgaan met elektriciteit, brandstof en gas verlaagt de
uitstoot van broeikasgassen uit ieder huishouden. Minder bekend is dat we ook via
onze boodschappen het milieu een handje kunnen helpen. Voedselproductie
veroorzaakt namelijk een derde van de wereldwijde uitstoot van CO2. Milieu
Centraal heeft vuistregels voor een milieubewust eetpatroon opgesteld.
Groene energie kiezen
Helemaal geen energie verbruiken is voor een gewoon huishouden geen optie.
Maar we helpen toch klimaatverandering tegen te gaan als we kiezen voor
Into the future
duurzame bronnen van energie, zoals zonnepanelen en zonneboilers.
Milieubewuste voeding
Bij een bezoek aan de supermarkt kunnen we het milieu een handje helpen - en niet
alleen door plastic tasjes te weigeren. Twintig tot dertig procent van de
milieubelasting door consumenten hangt namelijk samen met voedsel(productie).
Natuurlijk kunnen we niet ophouden met eten. Maar we kunnen wel kiezen voor
seizoensgroenten, en we kunnen voedselverspilling voorkomen door slim
boodschappen te doen.
Onderzoeksrapport:
Klimaatcompensatie
Het is ook mogelijk om de uitstoot van broeikasgassen te compenseren, door de
aanplant van nieuwe bossen en door beter beheer van bestaande bossen. Bomen en
planten hebben namelijk CO2 nodig om te kunnen leven. Ze gebruiken koolstof (C
uit CO2) en geven zuurstof (O2) af aan de lucht. Bosbouwkundigen kunnen
nauwkeurig uitrekenen hoeveel koolstof bomen kunnen vastleggen.
15
16. Conclusie:
klimaat verandering is groot probleem. Doel van verdrag is om concentratie van
broeikasgassen in de atmosfeer te stabiliseren en om menselijke invloed op klimaat te
voorkomen. Er worden afspraken gemaakt over uitstoten van CO2 e.d. Wereldwijde
afspraken, maar ontwikkelingslanden worden financieel e.d. bij gestaan om
uiteindelijke uitstoot ook minder te krijgen. Europa maakt ook afspraken in dit
verdrag, van 2008 tot 2012 moet uitstoot met 8 % dalen. Landen die een
emissieverplichting op zich nemen kunnen makkelijk voldoen aan de vermindering
van de uitstoot. Landen zijn gezamenlijk verplicht te voldoen aan gemaakte
afspraken, allemaal gericht op klimaat. Nederlandse energie verbruik neemt nog
steeds toe, met namen industriële sector en vervoerssector is moeilijk terug te
dringen.
16. Wat houd het klimaaltverdrag en beleid in?
Klimaatverdrag
Klimaatverandering werd erkend als het grootste wereldwijde milieuprobleem
tijdens een conferentie van de Verenigde Naties over milieu en ontwikkeling, in Rio
de Janeiro in 1992. Oorzaak bleek het versterkte broeikaseffect door de uitstoot van
broeikasgassen (met name CO2 door verbranding van steenkool, aardolie en
aardgas).
Een groot aantal landen, waaronder Nederland, sloot in Rio de Janeiro het
Klimaatverdrag. Doel van het Klimaatverdrag was de concentratie van
broeikasgassen in de atmosfeer te stabiliseren om de menselijke invloed op het
klimaat te voorkomen. Als eerste stap verplichtten de industrielanden zich om de
uitstoot van CO2 in 2000 terug te brengen naar het niveau van 1990.
Kyoto
Tijdens de klimaatbijeenkomst in Kyoto in 1997 gingen de industrielanden nog
een stapje verder. De landen spraken af om de uitstoot van broeikasgassen in
2010 met ruim vijf procent te verminderen, ten opzichte van het niveau in 1990.
Voordat dit Kyotoprotocol in werking kon treden, moest een minimaal aantal
landen akkoord gaan. Aan die eis werd voldaan toen eind 2004 ook Rusland het
Kyotoprotocol ratificeerde. Begin 2005 trad het protocol in werking; het loopt af
in 2012. Aan een nieuw protocol wordt gewerkt; de landen hopen eind 2009
een (post-Kyoto) akkoord te kunnen sluiten.
Into the future
Hulp voor ontwikkelingslanden
Ontwikkelingslanden hoeven volgens het
Kyotoprotocol hun uitstoot niet te reduceren. Zij
krijgen wel hulp (kennis, techniek en geld) om
een economische ontwikkeling mogelijk te maken
die gepaard gaat met minder uitstoot van
broeikasgassen, om zo de gevolgen van
klimaatverandering te bestrijden.
Onderzoeksrapport:
Europa: verkoop CO2-credits
De lidstaten van de Europese Unie hebben zich in
Kyoto verplicht om tussen 2008 en 2012 de
uitstoot (emissie) van broeikasgassen te verminderen met gemiddeld acht
procent ten opzichte van de uitstoot van 1990. Sommige landen die
de emissieverplichting op zich hebben genomen, kunnen gemakkelijk voldoen
aan de uitstootvermindering; zij kunnen het emissie-overschot (CO2-credits)
verkopen aan landen die daar moeilijk aan kunnen voldoen.
16
17. Maatregelen en CO2-emissiehandel
Nederland heeft zich verplicht tot een gemiddelde broeikasgasvermindering van
zes procent (tussen 2008 en 2012) ten opzichte van 1990. De Nederlandse
overheid heeft voor de komende jaren een uitgebreid pakket maatregelen
vastgesteld. Afspraken met de industrie bijvoorbeeld om schonere technologie te
stimuleren. De energiesector investeert in schone energiebronnen, zoals wind-
en zonne-energie. En huishoudens gaan meer betalen voor elektriciteit en
aardgas door de Regulerende Energiebelasting (REB). Nieuwbouwwoningen
moeten voldoen aan een steeds strengere Energieprestatienorm.
Import laat uitstoot 'dalen'
Sinds kort daalt de Nederlandse CO2-uitstoot. Dat komt omdat we steeds meer
elektriciteit importeren: de broeikasgassen die ontstaan bij het opwekken van
elektriciteit, komen namelijk op rekening van het producerende land. Het
Nederlandse energiegebruik neemt nog steeds toe. Met name de uitstoot van de
industriële sector en de vervoerssector is moeilijk terug te dringen.
Conclusie:
klimaat verandering is groot probleem. Doel van verdrag is om concentratie van
broeikasgassen in de atmosfeer te stabiliseren en om menselijke invloed op klimaat te
voorkomen. Er worden afspraken gemaakt over uitstoten van CO2 e.d. Wereldwijde
afspraken, maar ontwikkelingslanden worden financieel e.d. bij gestaan om
uiteindelijke uitstoot ook minder te krijgen. Europa maakt ook afspraken in dit
verdrag, van 2008 tot 2012 moet uitstoot met 8 % dalen. Landen die een
emissieverplichting op zich nemen kunnen makkelijk voldoen aan de vermindering
van de uitstoot. Landen zijn gezamenlijk verplicht te voldoen aan gemaakte
afspraken, allemaal gericht op klimaat. Nederlandse energie verbruik neemt nog
steeds toe, met namen industriële sector en vervoerssector is moeilijk terug te
dringen.
17. Wat is de juiste omschrijving over de betekenis van het begrip „peak oil‟?
Zodra de productie van bijvoorbeeld aardolie niet langer gelijke tred kan houden
met de toenemende vraag naar aardolie, zal een alternatieve energiebron
beschikbaar moeten zijn om economische crisis te voorkomen.
Het punt waarop de totale productie van aardolie het maximum bereikt, wordt Peak
Into the future
Oil genoemd. Na dat punt zal de productie afnemen en ook in de toekomst niet
meer stijgen. Voorspellingen ten aanzien van Peak Oil lopen ver uiteen, net als
inschattingen van de ernst van het fenomeen. Feit is wel dat het maximum in de
olieproductie zich veel eerder zal aandienen dan het punt waarop de olievoorraad
daadwerkelijk eindig zal blijken. Dat houdt in concrete zin in dat wanneer de
toereikendheid van bijvoorbeeld de beschikbare hoeveelheid aardolie is vastgesteld
en zelfs een jaartal is toegekend aan de "maximale levensduur", dat die tijdspanne
niet overeenkomt met het uitstel tot een eventuele energiecrisis.
Onderzoeksrapport:
Conclusie:
Het punt waarop totale productie van aardolie het maximum bereikt heet peak oil. Na
dat punt zal de productie ervan afnemen en niet meer stijgen. Feit is dat maximum
van olieproductie eerder zal aandienen dan olievoorraad zal eindigen. Kan inhouden
dat er door aardolie te kort een energiecrisis kan ontstaan.
17
18. 18. Welke feiten zijn bekend als het gaat over de maximale levensduur van de productie
en wereld reserves van de fossiele brandstoffen?
De vraag naar olie stijgt, het aanbod zal afnemen. Onder invloed van voortzettende
bevolkingsgroei en groei van de wereldeconomie zal de totale wereld
energiebehoefte in de 21e eeuw stijgen. Vanwege de sterke afhankelijk van fossiele
brandstoffen zal op korte termijn in de toegenomen vraag naar energie moeten
worden voorzien door een verdere stijging van de productie van aardolie, aardgas
en steenkool.
De huidige economisch winbare voorraad fossiele brandstoffen is eindig. Ook de
voorraad technisch winbare fossiele brandstoffen is eindig. Een stijging van de
productie van aardolie, aardgas en steenkool kan dus niet ongelimiteerd doorgaan.
Een correcte inschatting van de omvang van de wereld energievoorraden is lastig te
maken vanwege mogelijke politieke en economische belangenverstrengeling en
vanwege technische onzekerheden met betrekking tot aantoonbaarheid van de
exacte omvang en inschatting van de winbaarheid. Het is evenwel zeer waardevol
om een beeld te krijgen van de omvang en met name de toereikendheid van de
totale voorraad fossiele brandstoffen, omdat dan ook een inschatting gemaakt kan
worden van de noodzaak om te investeren in andere, wellicht duurzame
energiebronnen.
Conclusie:
Vraag naar olie stijgt, aanbod neemt af. Totale energie behoefte in 21 stijgt, door
toename wereldbevolking. Tot nu toe sterk afhankelijk van fossiele brandstoffen.
Stijgen van gebruik van aardolie, aardgas en steenkool kan niet ongelimiteerd
doorgaan. Stijging van wereldwijde voorraden is moeilijk weer te geven.
Verschillende factoren als politiek, economische belangenverstrengeling en
technische onzekerheden m.b.t. inschatting van winbaarheid. Het zou wel fijn zijn als
dat wel het geval was, kan men inschatting maken voor investeren van wellicht
duurzame energie. Veel onzekerheid dus.
19. Welke mogelijkheid biedt zicht aan om een helder beeld te krijgen over de wereld
energie reserves naast alle „speculatieve‟ en „bewezen voorspellingen‟?
Into the future
Om bij de geldende onzekerheden toch een overzichtelijk beeld te krijgen van de
omvang van de wereld energiereserves, kan een onderscheid gemaakt worden
tussen "bewezen reserves" en "speculatieve reserves". In de studie "An Assessment of
world hydrocarbon resources" definiëert de Duitse energiedeskundige Dr. Hans-
Holger Rogner, onder andere werkzaam bij het Internationaal Atoom Energie
Agentschap, de bewezen reserve als het deel van de conventionele reserve, waarvan
zowel het voorkomen als de winbaarheid zijn aangetoond. De speculatieve reserve
vormt het overige deel van de conventionele reserve, een samenvoeging van de
Onderzoeksrapport:
"geschatte" en de speculatieve voorraad. Verder zijn er nog omvangrijke,
onconventionele voorraden fossiele brandstof, die wat betreft economische en
technische winbaarheid sterk afwijken van de conventionele voorraad, vaak ook
sterk speculatief zijn, of in vorm sterk afwijken, bijvoorbeeld teerzanden en
gashydraten. De onconventionele reserve worden in dit document verder buiten
beschouwing gelaten.
18
19. Conclusie:
Er kan wel een inschatting gemaakt worden over voorraden. Onderscheid tussen
bewezen reserves en speculatieve reserves. Hans- Holger Rogner heeft eraan
gewerkt. Er zijn conventionele reserves en onconventionele voorraden. De
speculatieve reserve vorm het overige deel van de conventionele reserve, dat is een
samenvoeging van geschatte en speculatieve voorraad. Ook zijn er omvangrijke
onconventionele voorraden fossiele brandstoffen, wijken af van conventionele
voorraad. Dus wel speculatie en matig bewezen reserves.
20. Welke toekomstverkenning heeft het Milieu en Natuur Planbureau gemaakt van de
maximale toereikendheid van de voorraad fossiele brandstoffen (aardolie, aardgas
en steenkool).
Het Milieu en Natuur Planbureau heeft de gegevens over energiereserves uit het
rapport van Rogner per energiebron uitgedrukt in het energieverbruik van het jaar
2000. Uitgaande van een gelijkblijvend energieverbruik kan zo een
toekomstverkenning worden gemaakt van de maximale toereikendheid van de
voorraad aardolie, aardgas en steenkool, zoals afgebeeld in onderstaande figuur.
Into the future
Onderzoeksrapport:
Uit de figuur blijkt zowel het aanzienlijke verschil tussen bewezen en speculatieve
reserves, alsook een duidelijk verschil in toereikendheid per energiebron.
19
20. 21. Welke voorspelling word er gedaan over de reserves van aardolie?
De totale bewezen voorraad aardolie kan bij een gelijkblijvende consumptie de
wereld nog maximaal 43 jaar van olie voorzien. Mocht echter de volledige
speculatieve reserve daadwerkelijk bestaand en winbaar zijn, kan daar nog 82 jaar bij
worden opgeteld. De wereld zou dan, rekenend vanaf het jaar 2000, nog 125 jaar
van olie kunnen worden voorzien. (In werkelijkheid wordt in de 21e eeuw een
aanzienlijke stijging van de olieconsumptie verwacht waardoor het aanbod niet
meer in de vraag zal kunnen voorzien, ver voor het jaar 2125.)
22. Welke voorspelling wordt er gedaan over de olieconsumptie tot 2025?
Olie wordt duurder, olie wordt schaarser. Een van de drijvende krachten achter de
stijging van de olieprijs is de toename van de olieconsumptie.
In de onderstaande figuur is een voorspelling afgebeeld ten aanzien van de wereld
olieconsumptie vanaf 2002. De gegevens zijn afkomstig uit de International Energy
Outlook 2005 van de Amerikaanse Energy Information Administration.
Into the future
Volgens de voorspelling zal de olieconsumptie van de wereld in de periode tussen
1990 en 2025 min of meer gelijkmatig stijgen. Over de toekomstprojectie van 2002
tot 2025 zal de olieconsumptie met gemiddeld 1,9% per jaar toenemen. In 2025 zal
de gemiddelde olieconsumptie van de hele wereld 52% hoger zijn dan in 2002. De
totale olieconsumptie bedraagt dan 119,2 miljoen vaten per dag.
Onderzoeksrapport:
Dit figuur presenteert een vergelijking van de ontwikkeling van de olieconsumptie
van West-Europa en China.
20
21. Volgens de voorspelling van
de EIA blijft de olieconsumptie
van West-Europa in de periode
tot 2025 vrijwel constant, met
een toename van slechts 8%.
In dezelfde periode neemt de
olieconsumptie van China met
maar liefst 173% toe.
In 1990 was de
olieconsumptie van West-
Europa nog 4,5 keer zo groot
als die van China. In 2025 zal
het verschil zijn teruggelopen
tot 5%. In West-Europa
verbruiken we dan 14,9
miljoen vaten olie per dag,
terwijl de olieconsumptie van China 14,2 miljoen vaten per dag zal bedragen.
Conclusie:
West-Europa olieconsumptie stijgt met 8%, in China neemt toe met 173%. China bijna
even grote energie verbruiker als heel West-Europa.
Volgens de voorspelling zal de olieconsumptie van de wereld in de periode tussen 1990
en 2025 min of meer gelijkmatig stijgen. Over de toekomstprojectie van 2002 tot 2025
zal de olieconsumptie met gemiddeld 1,9% per jaar toenemen. In 2025 zal de
gemiddelde olieconsumptie van de hele wereld 52% hoger zijn dan in 2002. De totale
olieconsumptie bedraagt dan 119,2 miljoen vaten per dag. Er is dus grote stijging
zichtbaar.
Olie wordt duurder, olie wordt schaarser. Een van de drijvende krachten achter de
stijging van de olieprijs is de toename van de olieconsumptie
23. Welke voorspelling wordt er gedaan over de reserves van aardgas?
De bewezen voorraad aardgas is iets groter, voldoende om de wereld bij
gelijkblijvend aardgasverbruik nog 61 jaar te voorzien, of, met meerekening van de
Into the future
volledige speculatieve reserve, zelfs nog 214 jaar.
Conclusie:
Voorraad aardgas is groter, kunnen we nog 61 jaar mee doen. Met meerekening van
speculatieve reserve nog 214 jaar.
24. Welke voorspelling wordt er gedaan over de reserves van steenkool?
Onderzoeksrapport:
De voorraad steenkool is veruit het grootst. Zelfs de bewezen reserve zou de wereld,
bij gelijkblijvend steenkoolverbruik, nog 180 jaar kunnen voorzien. Mocht ook de
volledige speculatieve reserve winbaar blijken, kan daar nog 502 jaar
steenkoolverbruik aan worden toegevoegd, zodat de aarde maximaal tot het jaar
2682 van steenkool kan worden voorzien. (In werkelijkheid zal ook
het steenkoolverbruik in de nabije toekomst aanzienlijk stijgen.)
21
22. Conclusie:
Voorraad van steenkool is grootst van alle energiebronnen. Kan wereld nog 180 jaar
voorzien. Mochten speculaties reserve waar zijn ,kunnen we nog 502 jaar steenkool
verbruiken. Ook steenkool verbruik neemt snel toe.
25. Welke voorspelling wordt er gedaan over het steenkoolverbruik tot 2025?
Steenkool was de belangrijkste energiebron in de tijd van de industriële revolutie.
Het roept een beeld op van oude, grauwe en sterk vervuilende industrie. Het is
moeilijk voorstelbaar dat steenkool een belangrijke energiebron zou zijn in de
toekomst.
Toch zal het verbruik van
steenkool wereldwijd
alleen maar toenemen.
De realiteit is dat
steenkool goedkoop is en
dat de beschikbare
voorraden veel langer
toereikend zijn dan de
voorraden aardolie en
aardgas. Wereldwijd
werd in 2002 maar liefst
5800 miljoen ton
steenkool verbrand,
voornamelijk in
elektriciteitscentrales.
Volgens de Amerikaanse
Energy Information
Administration zal het
steenkoolverbruik in 2025 gestegen zijn tot maar liefst 9068 miljoen ton, een
toename van 56% in slechts 23 jaar.
Belangrijke verbruikers van steenkool zijn China, de Verenigde Staten en Rusland. De
onderstaande figuur presenteert een voorspelling van de ontwikkeling van het
Into the future
steenkoolverbruik in de genoemde landen in de periode van 1990 tot 2025.
Het steenkoolverbruik van Rusland was in 1990 509 miljoen ton per jaar. In 2025 is
dat afgenomen tot 317 miljoen ton. De afname lijkt volledig veroorzaakt door de
economische achteruitgang na de val van de Sovjetunie. In de periode tussen 2002
en 2025 neemt het verbruik van steenkool in rusland weer licht toe. In de Verenigde
Staten werd in 1990 jaarlijks 996 miljoen ton steenkool verbrand. In 2025 is dat
gestegen tot 1659 miljoen ton, een toename van 67%. China verbruikte in 1990 al
1239 miljoen ton steenkool per jaar. Volgens de voorspelling van het EIA zal dat in
Onderzoeksrapport:
2025 met 188% zijn gestegen, tot een steenkoolverbruik van 3574 miljoen ton.
Conclusie:
Volgens de Amerikaanse Energy Information Administration zal het
steenkoolverbruik in 2025 gestegen zijn tot maar liefst 9068 miljoen ton, een
toename van 56% in slechts 23 jaar. Vooral China, VS en Rusland gebruiken veel. Het
steenkoolverbruik van Rusland was in 1990 509 miljoen ton per jaar. In 2025 is dat
afgenomen tot 317 miljoen ton. Komt daar economische achteruit gang. In de
22
23. Verenigde Staten werd in 1990 jaarlijks 996 miljoen ton steenkool verbrand. In 2025
is dat gestegen tot 1659 miljoen ton, een toename van 67%. China verbruikte in
1990 al 1239 miljoen ton steenkool per jaar. Volgens de voorspelling van het EIA zal
dat in 2025 met 188% zijn gestegen, tot een steenkoolverbruik van 3574 miljoen ton.
Alleen maar toenamen van energieverbruik
27. Wat is duurzame energie?
Duurzame energie is energie die is opgewekt op een milieu vriendelijk manier. Dit is
steeds belangrijker aan het worden omdat onze fossiele brandstoffen aan het
opraken zijn en de temperatuur op aarde steeds meer aan het stijgen is door
overmatige uitstoot van CO2. Volgens deskundigen zullen er in 2030 meer dan 8.3
miljard mensen rondlopen op aarde. Daarom is er steeds meer aandacht aan het
ontstaan voor duurzame energie, zodat de aarde ook leefbaar zal blijven voor de
komende generaties.
Voorbeelden van duurzame energie
Sinds duurzame energie steeds belangrijker aan het worden is onze hedendaagse
maatschappij, zijn er steeds meer manieren ontwikkeld om op een duurzame manier
energie op te wekken. Voorbeelden hiervan zijn biobrandstof, geothermische
energie, zonne-energie, windenergie en het halen van energie uit water.
Biobrandstof
Het maken van biobrandstof kan op meerdere manieren. Er zijn manieren die
gebaseerd zijn op fotosynthese, ook zijn er andere methoden ontwikkeld om
aardgas, benzine en diesel te kunnen creëren van bio- afval. Dit bio- afval is
bijvoorbeeld slachtafval of overmatige hoeveelheden compost. Hierbij wordt dit afval
in een grote afgesloten container gedumpt. De gassen die ontstaan onder het
rottingsproces kunnen gebruikt worden als brandstof.
Energie uit water
Energie kan uit (stromend) water worden gehaald door middel van stuwmeren of
snelstromende rivieren. Men laat het snelstromende water dan langs grote dynamo's
lopen die hierdoor in beweging worden gezet. Het grote nadeel van deze
stuwmeren is dat ze een relatief makkelijk doelwit zijn voor terroristen en
Into the future
aardbevingen. Als een stuwdam breekt of lek raakt kan het hele gebied onder de
stuwdam direct overstromen.
Windenergie
Windenergie kan opgewekt worden door windmolens. Deze lange molens zijn zo
hoog dat ze makkelijk in de winderige gebieden kunnen komen. Daarom kunnen
windmolens makkelijk draaien, ook al waait het "hier op aarde'' maar een klein
beetje. Op het moment wordt een gigantisch windpark gerealiseerd op de
Onderzoeksrapport:
Noordzee, een aantal kilometer uit de Nederlandse kust.
Geothermische energie
Geothermische energie is gebaseerd op het onttrekken van de warmte van de aarde
en hierdoor energie op te wekken. Denk hierbij aan vulkanen of andere plaatsen
waar magma dicht aan de aardoppervlakte voorkomen. Een nadeel hiervan is dat
vulkanen af en toe uitbarsten. Hierdoor zijn er maar weinig ondernemers die er iets
voor voelen om een fabriek te bouwen naast een vulkaan.
23
24. Zonne-energie
Zonne-energie kan wordt opgewekt door zonnepanelen. Op deze zonnepanelen
zitten allemaal kleine cellen die het zonlicht omzetten in kleine elektrische schokken.
Deze schokken vormen bij elkaar een hoeveelheid energie. Als je zonnepanelen op je
dak hebt staan en de zon schijnt op een zomerse dag, kan het soms zo zijn dat de
meter in je meterkast gaat teruglopen omdat je meer stroom produceert dan
verbruikt.
Conclusie:
Duurzame energie is op milieuvriendelijke manier wordt opgewekt. Voorbeelden:
biobrandstof :er wordt dat van afval energie opgewekt.
Uit water: door water door grote dynamo‟s te laten stromen en die komen in
beweging.
Windenergie: door windmolens energie opwekken.
Geothermische: onttrekken van warmte uit de aarde en hierdoor energie.
Zonne-energie: door bijv. zonnepanelen,zetten warmte om in elektrische
schokken,die vormen energie. Meterkast kan terug lopen, meer energie dan dat je
daadwerkelijk verbruikt.
28. Welke verschillende soorten energie zijn er tot op heden?
Energie is een eerste levensbehoefte. Iedereen gebruikt het. Om aan deze behoefte
te kunnen blijven voldoen zijn er verschillende methodes om energie op te wekken.
Daarnaast investeren de overheden veel middelen in onderzoeken naar nieuwe
energiebronnen, energiebesparing en de ontwikkeling van schonere energie liggen
hieraan ten grondslag. Hieronder treft u de omschrijvingen van de verschillende
duurzame energie soorten.
Fossiele brandstoffen
Windenergie
Zonne-energie
Waterkracht
Getijdenenergie
Biomassa
Aardwarmte
Into the future
Kernenergie
Fossiele brandstoffen
Fossiele brandstoffen zijn de meest conventionele brandstoffen van dit moment. De
huidige energievoorziening wordt voornamelijk opgewekt middels de verbranding
van olie kolen en gas. Deze methode kent een groot scala aan nadelen. De meest
voorname is wel de schade die aan het milieu wordt toegebracht. De boosdoeners
zijn in dit geval de schadelijke gassen als CO2 die tijdens het verbrandingsproces
Onderzoeksrapport:
vrijkomen. Dit noemt men ook wel het "broeikaseffect". Een ander nadeel van deze
methode is te vinden in het feit dat de voorraad fossiele brandstoffen die de aarde
herbergt niet onuitputtelijk is. Dit is dan ook een belangrijke reden om op zoek te
gaan naar andere, meer milieuvriendelijke, methoden om energie op te wekken.
De kosten van deze productie methode is echter voordeliger dan de opwekking van
duurzame energie.
24
25. Windenergie
Het is een steeds vertrouwder aangezicht. Windmolens aan de horizon. Windenergie
is één van de meest bekende vormen van duurzame energie. Doormiddel van
windturbines wordt luchtverplaatsing omgezet in elektriciteit. Momenteel worden er
windmolenparken aan de zeelijn of zelfs in zee geplaatst.
Zonne-energie
Zonne-energie, iedereen maakt er gebruik van. Is het niet alleen passief, dan wel
actief. Het laten drogen van de was in het zonlicht is een voorbeeld van passief
gebruik. Als we het hebben over actieve afname van zonne-energie dan hebben we
het over het gebruik van bijvoorbeeld zonnepanelen of zonnecellen. Zonnepanelen
zijn geschikt voor het verwarmen van water en zonnecellen zetten zonne-energie om
in elektriciteit.
Waterkracht
De opwekking van elektriciteit door gebruik te maken van waterbeweging, ook wel
waterkracht genoemd, gebeurt met behulp van stuwmeren en in rivieren. Stromend
of vallend water wordt doormiddel van buizen naar een turbine geleid welke deze
energie gebruikt om elektriciteit te genereren. Wanneer dit proces toegepast wordt in
rivieren spreken we van "kleine waterkracht". Aangezien er in Nederland geen grote
hoogteverschillen zijn wordt er alleen maar gebruik gemaakt van deze kleine
waterkracht. De mogelijkheid tot het aanleggen van stuwmeren, welke kunnen
worden aangewend voor grote waterkracht, is immers door het gebrek aan
hoogteverschillen niet mogelijk in ons land.
Getijdenenergie
Deze methode lijkt op de bovenstaande waterkracht- methode. Ook hier is het de
beweging van het water die energiewinning mogelijk maakt. Op plaatsen met een
groot getijverschil (het hoogteverschil van de zeespiegel tussen eb en vloed) of
doormiddel van golfbeweging is het mogelijk om energie op te wekken uit de zich
verplaatsende watermassa's. Het zeewater passeert dan bij de eb- en vloed onder
water liggende generatoren. Deze zetten de bewegingsenergie van het water om in
elektriciteit.
Into the future
Biomassa
De opwekking van energie doormiddel van biomassa valt ook onder de noemer
"duurzame energieproductie". Biomassa-energie kan worden gegenereerd door
verbranding van bijvoorbeeld het afval dat vrijkomt in bijvoorbeeld de
houtverwerking industrie, bosbouw en landbouw. Tegenwoordig worden er echter
ook speciale gewassen geteeld die bij verbranding biomassa-energie produceren. Het
biomassa- proces omvat een groot gedeelte van de duurzame energie die in
Onderzoeksrapport:
Nederland afgenomen wordt. Het milieuvriendelijke aspect van deze methode is te
vinden in het feit dat de CO2 uitstoot bij verbranding van biomassa beperkt is.
Aardwarmte
Misschien wel de minst bekende vorm van duurzame energie op dit moment. Het
middelpunt van de aarde bestaat magma en lava, en geeft enorme hoeveelheden
warmte en dus energie af. Middels een geleidingsproces transporteert men deze
energie naar de oppervlakte. Bij dit proces dient water als geleider. Het water wordt
25
26. honderden meters de aarde in gepompt en verwarmd door de aanwezige
aardwarmte. Vervolgens pompt men het verwarmde water weer naar de
oppervlakte. De potentiële energie die via deze methode kan worden gewonnen is
vele malen groter dan hetgeen men kan produceren met fossiele brandstoffen.
Kernenergie
Kernenergie, volgens sommigen de energie van de toekomst, volgens anderen een
enorm gevaar voor diezelfde toekomst. Kernenergie is momenteel de meest
omstreden vorm van energie. Bij deze vorm van energieopwekking produceert men
warmte doormiddel van kernsplitsing waarmee water omgezet wordt in stoom. Deze
stoom wordt vervolgens gebruikt om turbines aan te drijven welke elektriciteit
produceren. Kernenergie heeft als voordeel dat er geen sprake is van CO2 uitstoot.
Het is dus minder belastend voor het broeikaseffect dan het gebruik van fossiele
brandstoffen. Bij dit proces heerst er echter wel een ander probleem. Er komt namelijk
radioactief afval uit voort wat gevaarlijk is voor zowel mens als milieu. Daarnaast kan
het honderden of zelfs duizenden jaren duren voor dit afval zijn radioactiviteit verliest.
Er is sprake van hoogradioactief en laagradioactief afval. Dit afval dient dus zeer
zorgvuldig opgeslagen te worden totdat men een efficiëntere oplossing heeft voor dit
probleem.
Conclusie:
Fossiele brandstoffen :Een ander nadeel van deze methode is te vinden in het feit dat
de voorraad fossiele brandstoffen die de aarde herbergt niet onuitputtelijk is. En het
zorgt voor veel vervuiling. Het wordt wel veel gebruikt.
Windenergie: door windmolens energie opwekken. Een van de meest gebruikte
duurzame energie- methodes.
Zonne-energie: Zonnepanelen zijn geschikt voor het verwarmen van water en
zonnecellen zetten zonne-energie om in elektriciteit.
Waterkracht: De opwekking van elektriciteit door gebruik te maken van
waterbeweging, ook wel waterkracht genoemd, gebeurt met behulp van stuwmeren
en in rivieren.
Getijdenenergie : Het zeewater passeert dan bij de eb- en vloed onder water liggende
generatoren. Deze zetten de bewegingsenergie van het water om in elektriciteit.
Biomassa :biobrandstof er wordt dat van afval energie opgewekt
Into the future
Aardwarmte : onttrekken van warmte uit de aarde en hierdoor energie.
Kernenergie : Bij deze vorm van energieopwekking produceert men warmte
doormiddel van kernsplitsing waarmee water omgezet wordt in stoom. Er komt wel
radioactief afval vrij en is schadelijk.
29. Waarom duurzame energie?
We zijn niet alleen aan het zoeken naar nieuwe (duurzame) energiebronnen omdat
Onderzoeksrapport:
de fossiele brandstoffen op raken, maar vooral ook omdat deze fossiele brandstoffen
blijvende schade toebrengen aan ons milieu.
Bij de verbranding van deze brandstoffen komen immers schadelijke gassen vrij.
Op onze aarde komen deze gassen o.a. neer in de vorm van zure regen. Zure regen
verontreinigt grote gebieden met bossen en meren, waardoor de bomen en vissen
e.d. dood gaan.
Eén van die gassen die bijdraagt aan het broeikaseffect is CO2. Hierdoor wordt de
dampkring van de aarde geleidelijk verwarmd. Dit kan zelfs tot een verandering van
26
27. ons klimaat leiden.
Sommige mensen beschouwen het gebruik van kernenergie als een schoon en veilig
alternatief voor fossiele brandstoffen, maar kernenergie levert weer een erg gevaarlijk
afvalproduct op. Bovendien is kernenergie afhankelijk van de voorraad uranium en
deze raakt, naar men verwacht, binnen 50 jaar uitgeput. De inzet van duurzame
energiebronnen levert echter geen schadelijke uitstoot en het blijft altijd beschikbaar
en dus bruikbaar. Een uitzondering hierop is biomassa. Bij verbranding hiervan
komen er wel schadelijke gassen vrij, deze zijn echter even groot als in andere
levenscycli.
Duurzame energiebronnen hebben twee grote voordelen ten opzichte van
conventionele, fossiele brandstoffen zoals aardgas en kolen.
Nooit op
De bronnen gaan allereerst nooit op: wind, zonlicht en warmte diep onder de
aardkorst, zijn er altijd. Energie uit biomassa maakt gebruik van organische materialen
zoals groente- fruit- en tuinafval, hout en palmolie. Het kost wat tijd om die weer te
telen of produceren, maar in principe groeien die 'bronnen' in relatief korte tijd weer
aan.
De vorming van de fossiele brandstoffen in hoeveelheden zoals die we nu gebruiken,
kost miljoenen jaren. Daarom heten ze in de praktijk eindige bronnen: als ze op raken,
kunnen we niet wachten op de vorming van nieuwe olie, aardgas of steenkool.
Minder CO2
Ander voordeel is dat bij de productie van duurzame energie minder CO2 vrijkomt.
Het omzetten van zonlicht in elektriciteit, of het opwarmen van water met warmte uit
de aardkorst, levert helemaal geen CO2 op. Wel is voor de productie van zonnecellen
en andere duurzame energievoorzieningen zoals windmolens of warmtepompen,
energie nodig uit fossiele brandstoffen. Daarom draagt ook duurzame energie een
(klein beetje) bij aan klimaatverandering.
In de tabel staat de hoeveelheid CO2 die vrijkomt bij de productie van 1 kWh
elektriciteit door verschillende energiebronnen. Als uit een bron ook andere
broeikasgassen dan CO2 vrijkomen, zijn deze omgerekend naar hun equivalent in
CO2 om de vergelijking helder te houden. Olie staat er niet bij; dat wordt niet of
nauwelijks gebruikt voor elektriciteitsproductie.
Into the future
Conclusie:
Het raakt nooit op, al moeten er nog wel veel vorderingen gemaakt worden. Het is
beter voor het milieu want het levert minder CO2 uitstoot. Oneindig doorgaan met
fossiele brandstoffen zit er niet meer in. Dit kan niet blijven voortvloeien
30. Wat wordt er door de overheid gedaan om duurzame energie te stimuleren?
Om het ontwikkelingsproces van duurzame energiebronnen te bevorderen heeft de
Onderzoeksrapport:
Nederlandse staat een verantwoordelijke rol op zich genomen. Zo zal een subsidie op
bijvoorbeeld zonnepanelen een enorme impact hebben op het gebruik ervan.
Desondanks zijn er nog genoeg ontwikkelingen die niet worden gesteund. Dit kan
namelijk een verstorende werking hebben op de markt en bedrijven worden
misschien minder prestatiegericht. Daarnaast zijn de uitgangspunten van politieke
partijen over duurzame energie erg variërend en vaak ook afhankelijk van
opiniepeilingen.
27
28. De duurzame ontwikkelingen die duidelijk voor de consument zichtbaar zijn:
o Subsidie zonnepanelen en zonnecollectoren.
o Subsidie op gebruiksvriendelijk auto's.
o Stimuleren openbaar vervoer.
o Stimuleren van de OV- fiets.
Er zijn diverse subsidies en overheidsprogramma‟s om duurzame energie-systemen in
een woning te stimuleren. Deze kunnen per jaar verschillen. Naast de landelijke
regelingen zijn er soms ook
lokale subsidieregelingen, bijvoorbeeld van provincies, gemeenten of
energiebedrijven. Hieronder vindt u de belangrijkste regelingen van dit moment.
Zonnepanelen
In de Stimuleringsregeling Duurzame Energieproductie (SDE) is zon-pv een van de
categorieën die in aanmerking komt voor subsidie. U kunt die subsidie zelf aanvragen.
De regeling biedt geen subsidie op de
aanschaf van zonnepanelen (in 2009 voor systemen van 0,6 – 100 kWp). De regeling
werkt met een vergoeding voor geproduceerde elektriciteit gedurende een periode
van vijftien jaar. Belangrijk bij deze regeling is dus een goed werkend zonne-
energiesysteem, omdat subsidie wordt verstrekt op basis van werkelijk geproduceerde
elektriciteit.
DE voor bestaande woningbouw
De subsidieregeling „Duurzame warmte voor de bestaande woningbouw‟ biedt
subsidie voor zonneboilers, warmtepompen en micro- wkk‟s.
Subsidies en fiscale voordelen
Particulieren en investeerders in bestaande woningen kunnen subsidie aanvragen.
Op de website over de regeling vindt u productenlijsten waarvoor u subsidie kunt
aanvragen.
Groene hypotheekrente
Bij de aankoop van een nieuwbouwwoning kan de koper onder bepaalde
voorwaarden een duurzame energie- systeem meefinancieren in de hypotheek. De te
Into the future
betalen rente over het hypotheekdeel voor aanschaf van het duurzame energie-
systeem, is fiscaal aftrekbaar. Om een groene hypotheek af te sluiten, moet de
woning aan een aantal eisen voldoen op het gebied van duurzaam bouwen. Ook
moet een groenverklaring zijn afgegeven voor de woning. De koper kan dan voor
een periode van tien jaar geld
lenen tegen een iets lagere rente. Het hypotheekbedrag is wel aan een maximum
gebonden (maximaal 34.034 euro). Een groene hypotheek wordt meestal
gecombineerd met een gewone hypotheek.
Onderzoeksrapport:
Groenfinanciering
Consumenten kunnen ook geld groen beleggen. De meeste banken bieden „groene‟
spaar- of beleggingsvormen aan. En met het ingelegde geld kunnen banken
duurzame investeringen die ondernemers doen, groen financieren.
Groenfinanciering betekent belastingvoordeel.
28
29. EIA
Als ondernemer komt u onder bepaalde voorwaarden in aanmerking voor de EIA-
regeling van de overheid. EIA staat voor Energie Investering Aftrek. De regeling
houdt in dat u onder bepaalde voorwaarden tot 44 procent van uw investering van
uw fiscaal belastbare winst mag aftrekken.
EOS- regelingen
EOS (Energie Onderzoek Subsidies programma) van de overheid biedt bedrijven en
kennisinstellingen financiële steun voor onderzoek en marktintroductie van DE. Er zijn
verschillende EOS- regelingen, speciaal gericht op ondernemers uit het m. k .b. Ze
geven een tegemoetkoming in kosten of een voorschot voor de opstartkosten. Vraag
de EOS- adviseurs kosteloos en vrijblijvend om advies over de subsidiemogelijkheden.
Conclusie:
Er zijn verschillende fondsen en subsidies voor de groene energie mogelijkheden die
er nu zijn. Maar groene energie is nog niet doorontwikkeld en daardoor beperkte
financiële ondersteuning.
De duurzame ontwikkelingen die duidelijk voor de consument zichtbaar zijn:
o Subsidie zonnepanelen en zonnecollectoren.
o Subsidie op gebruiksvriendelijk auto's.
o Stimuleren openbaar vervoer.
o Stimuleren van de OV- fiets.
Daarnaast zijn er nog verschillende regelingen om groene energie te stimuleren. Of
om in ieder geval de uistoot van CO2 te verminderen. Compleet teren op groene
energie is onmogelijk, dan maar minderen.
Zonnepanelen
DE voor bestaande woningbouw
Subsidies en fiscale voordelen
Groene hypotheekrente
EIA
EOS- regelingen.
31. Wat is energieopslag en wat houdt het in?
Into the future
Wat is energieopslag?
Zonnewarmte of winterkou kunnen ondergronds opgeslagen worden. Zo kan de
winterkou gebruikt worden om in de zomer ruimtes te koelen. In de winter kan de
zonnewarmte weer worden gebruikt voor verwarming. In beide gevallen wordt
energie bespaard.
Hoe werkt energieopslag?
Onderzoeksrapport:
In zandlagen op 25 tot 100 meter diepte wordt in afzonderlijke putten warmte of
koude bewaard. De putten liggen 50 tot 150 meter uit elkaar. Ertussenin bevind zich
een warmtewisselaar. Die zorgt ervoor dat 's zomers overtollige warmte uit een
gebouw wordt opgeslagen in de ene put. Tegelijk onttrekt de wisselaar kou aan de
andere put. Met die kou wordt het gebouw gekoeld. Is het water niet koud genoeg,
dan zorgt een koelmachine voor een verdere daling van de temperatuur. En
omgekeerd, als in de winter het water niet warm genoeg is, kan een warmtepomp
worden gebruikt.
29
30. Waar wordt energieopslag toegepast?
Het wordt toegepast voor koeling en verwarmingsdoeleinden in kantoorgebouwen,
industrie en land- en tuinbouw. Op dit moment eist het nog teveel investeringen om
het te gebruiken in woningen. Wellicht wordt dit in de toekomst wel mogelijk. Een
algemene vuistregel is dat de toepassing economisch rendabel is als de koudevraag
minimaal 100 kW bedraagt. Voor een doorsnee kantoorgebouw komt dat overeen
met circa 1500 à 2000 m ² bruto vloeroppervlak. Circa 90 procent van Nederland is
geschikt voor de toepassing van energieopslag.
Hoeveel moet energieopslag opleveren?
In 2020 moet de hoeveelheid energie uit energieopslag zijn toegenomen tot het
gasverbruik van circa 230.000 huishoudens. Dit is ongeveer 5 procent van de totale
doelstelling voor duurzame energie.
Conclusie:
Warmte en kou kunnen worden opgeslagen. Kou kan in zomer voor koeling zorgen,
en hitte en winter voor hitte. Kan energie bespaard worden. Putten liggen 50 tot
150 meter onder grond. Daartussen zit een warmtewisselaar. Die zorgt ervoor dat 's
zomers overtollige warmte uit een gebouw wordt opgeslagen in de ene put. Tegelijk
onttrekt de wisselaar kou aan de andere put. Met die kou wordt het gebouw
gekoeld. Is het water niet koud genoeg, dan zorgt een koelmachine voor een verdere
daling van de temperatuur. En omgekeerd, als in de winter het water niet warm
genoeg is, kan een warmtepomp worden gebruikt. Wordt gebruikt voor koeling en
warmte in bijv. kantoren. Eist te veel geld voor in woningen.
32. Wat zijn de huidige trends op het gebied van energie?
Op Europees niveau is schaalvergroting en consolidatie volop in gang evenals het
afsplitsen van netwerken. Sinds 1 juli 2007 is de Europese markt volledig
geliberaliseerd. Europa streeft naar meer grensoverschrijdende stroom- en
gasinfrastructuur die miljardeninvesteringen vergen. De regels voor de uitstoot van
CO2-gas en de productie van groene stroom worden steeds strikter. De belangrijkste
peilers van het energiebeleid blijven: Schoon, betrouwbaar en betaalbaar.
Belangrijkste ontwikkelingen in 2010 zijn:
Into the future
o Wijziging elektriciteitswet en gaswet (oa congestie en balancering) door 2e
kamer.
o De negen regionale beheerders van gas- en stroomnetten in Nederland
moeten samenwerken
o Centrica wil het verkoopproces van de Nederlandse dochter Oxxio midden
dit jaar afronden
Onderzoeksrapport:
Conclusie:
Regels voor uitstoot CO2 en groene stroom nemen toe.
30
31. 33. Welke rol zal duurzame energie in de toekomst gaan vervullen?
Hoewel de voorraden aardgas en steenkool nog voor vele eeuwen toereikend zijn,
wil men in de nabije toekomst in toenemende mate overschakelen op schone,
duurzame energiebronnen.
De belangrijkste motivatie om schone, duurzame energiebronnen te gebruiken, is
een verlaging van de concentratie kooldioxide in de atmosfeer. Dit gas draagt bij
aan de temperatuurverhoging op aarde (broeikaseffect).
Veelbelovend als toekomstige schone, duurzame energiebronnen zijn energie van
oceaangolven, getijde- energie, zonne-energie en aard- energie (geothermische
energie).
Ook biomassa is een duurzame energiebron. Het is een complex begrip. Want het
materiaal varieert van hout en speciaal voor het doel gekweekte gewassen tot afval,
mest en rioolslib. Door deze biomassa te verbranden, vergassen, vergisten of door
broeien (pyrolyse) wordt energie opgewekt.
Into the future
Conclusie:
Aardgas en steenkool nog vele eeuwen toereikend. Schone energie een optie,maar
moet erg veel voor gebeuren, technologisch en economisch bijvoorbeeld. In de hele
verre toekomst kunnen sommige vormen van schone energie mogelijk een voor een
oplossing zorgen. Maar is niet zeer waarschijnlijk
Onderzoeksrapport:
31
32. 2.3.2 Nieuwe samenwerkingsverbanden
Nieuwe
samenwerkingsverbanden
Into the future
Onderzoeksrapport:
32
33. 1. Op welke manier kunnen we relevante „nieuwe samenwerkingsverbanden‟
bedenken die van belang zijn bij het ontwikkelen van een toekomstscenario over
de energie opwekkende stat in 2040 van het focusgebied „brainport‟?
2. Wat is de juiste omschrijving over het begrip „brainport‟?
Brainport is Zuidoost-Nederland, met de stad Eindhoven en 20 omliggende
gemeentes als kern. Van oudsher verrast dit gebied met technisch
vernuft. Klassieke innovaties en toepassingen zijn onder andere de eerste
overzeese radio-uitzending, elektronische muziek en de cd. Recentere
voorbeelden zijn de LED-lamp, de 'wafer stepper', een champignonplukmachine,
innovatieve vervoersystemen, en de MRI-scanner.
Brainport huisvest de Technische Universiteit Eindhoven, de Design Academie,
Fontys Hogescholen, het ROC, diverse andere gerenommeerde kennisinstituten
en talloze innoverende bedrijven, waaronder „grote jongens‟ als Philips, DAF,
ASML, TomTom en FEI. Deze groeiende concentratie van toptechnologie en
kennisindustrie is geen toeval. Brainport is één van de toptechnologische
„hotspots‟ van Europa. Dankzij unieke, met elkaar samenvallende, gunstige
omstandigheden voor innovatie en economisch succes.
Stichting Brainport:
Stichting Brainport is een hecht samenwerkingsverband tussen bedrijven,
kennisinstellingen en overheden in Brainport. Bestuursleden uit deze drie partijen
vormen samen de 'Triple Helix'. De werkorganisatie van de stichting is Brainport
Office. Ons doel: de internationale concurrentiepositie van Brainport uitbouwen
als „hotspot‟ op het gebied van innovatieve toptechnologie. Als aanjager van
innovatieve projecten dragen we bij aan economische structuurversterking. En
als „promotor van Brainport‟ bouwen we – internationaal - aan een imago dat
recht doet aan wat Brainport te bieden heeft.
Conclusie:
De regio Eindhoven/Zuidoost Brabant heeft de ambitie zich te ontwikkelen tot
toptechnologische hotspot van Europa. Want dat draagt ertoe bij dat regio
economisch floreert en dat het er goed ondernemen, werken, studeren en leven
Into the future
is. Om dit te bewerkstelligen werken bedrijfsleven, kennis- en
onderwijsinstellingen en overheid nauw samen. Dit komt onder andere tot uiting
in diverse programma's en projecten die zij samen ontwikkelen en aansturen via
de Stichting Brainport.
Onderzoeksrapport:
33
34. 3. Hoe zien de huidige samenwerkingsverbanden van „brainport‟ eruit?
De mensen die in Brainport wonen, werken, studeren en ondernemen hebben
een mentaliteit van „samen optrekken‟ en „open staan voor nieuwe ideeen‟. Ze
gunnen elkaar succes. Daarom is er bijvoorbeeld een ongekend intensieve
samenwerking tussen overheid, bedrijfsleven en kennisinstellingen. Met een
gunstig ondernemersklimaat tot gevolg. Niet alleen voor grote internationals,
maar ook voor het midden- en kleinbedrijf.
Elkaar helpen, inspireren en tot inzichten brengen. Daar draait het om in
Brainport. Zeker op high tech gebied geldt: samen kom je verder dan alleen.
Want je kunt nooit alle specialistische kennis zelf in huis hebben. De oplossing is
„open innovatie‟, zoals op de High Tech Campus: technologie bedrijven
inspireren elkaar door bijvoorbeeld sámen onderzoek te doen en resultaten te
delen.
Ook 'over grenzen heen' bundelt Brainport de krachten. Het netwerk van
bedrijven en kennisinstellingen strekt zich wereldwijd uit. Belangrijk is het
Europese samenwerkingsverband ELAt (Eindhoven –Leuven – Aachen –
triangle): een kennisdriehoek waarbinnen Brainport nauwe contacten
onderhoudt met innovatiecentra en sterk staat als toptechnologieregio. In deze
internationale omgeving is Brainport bovendien een aantrekkelijke
vestigingsplaats voor bedrijven en (kennis)werkers. Zij zijn van harte welkom. Om
in het succes te delen en dat internationaal te helpen uitbouwen.
Brainport maakt de „producten van morgen‟. Creating the Industries of the
Future. En daarmee: welvaart en welzijn. Binnen én buiten de regio.
Conclusie:
Het economisch succes van Brainport is het resultaat van samenwerking.
Regionaal, nationaal en internationaal. Tussen topwetenschappers uit allerlei
disciplines. Tussen kennisindustrie en maakindustrie. Tussen producenten,
designers en marketeers. En ook tussen concurrenten die elkaar 'een kijkje in de
keuken' gunnen. Zij delen ideeën in de onderzoeksfase van
productontwikkeling. Brainport nodigt uit tot open innovatie.
Voorbeelden van belangrijke 'open innovatie versnellers' zijn High Tech Campus
Eindhoven en de High Tech Automotive Campus in Helmond. High Tech
Into the future
Campus Eindhoven is 'de slimste vierkante kilometer van Nederland'. Meer dan
90 bedrijven en 8.000 onderzoekers, ontwikkelaars en ondernemers werken er
samen aan de ontwikkeling van baanbrekende technologieën en producten.
Uniek in Brainport is ook de intensieve 'triple helix' samenwerking tussen
bedrijfsleven, kennis- en onderwijsinstellingen en overheid. Dit is de
voedingsbodem voor veel publiek-private (R&D-)samenwerkingsmogelijkheden.
Vertegenwoordigers van de triple helix zijn verenigd in Stichting Brainport, met
als uitvoerende organisatie ontwikkelingsmaatschappij nieuwe stijl Brainport
Onderzoeksrapport:
Development.
34
35. 4. Wat wordt er bedoeld met het begrip 'triple helix'?
Jules Ruis werkte aanvankelijk 10 jaar in het bedrijfsleven (Caja en Philips) en was
daarna ruim 25 jaar werkzaam als adviseur van het College van Bestuur van
de Technische Universiteit Eindhoven, speciaal belast met de strategische
beleidsvorming op instellingsniveau.
Jules Ruis ontwikkelde het Bewustzijns Besturings Model (BBM) dat als leidraad
wordt gehanteerd in de Training Interactie Management (TIM), waarvan Jules
Ruis de geestelijke vader is. De Training Interactie Management streeft naar
vergroting van het innovatieve vermogen van een regio. De TIM wil
samenwerking bevorderen tussen kennisinstellingen, overheid en bedrijfsleven,
de zogenaamde Triple Helix. Hij introduceerde het begrip 'Brainport' als kern van
de regio beneden de grote rivieren en boven de Belgische taalgrens, het Benelux
Middengebied. In 2009 richtte Jules Ruis de Stichting TopOpleidingen (STOP) op.
Bij deze stichting is vanaf 2009 o.a. de verzorging van de
vernieuwde Topopleiding Interactie Management(TIM) ondergebracht.
Ruis was bijna 15 jaar vicevoorzitter van het Rode Kruis van de afdeling
Eindhoven en omstreken. Jules Ruis is voorzitter van de in 2004 opgerichte
stichting Vrienden van het Evoluon, die streeft naar het positioneren van
het Evoluon als thuishaven van de high tech kennisindustrie in Zuidoost-
Nederland en Vlaanderen.
Jules Ruis is getrouwd en heeft twee kinderen.
Conclusie:
Het begrip Brainport is ontwikkeld door Jules Ruis en wordt bedoeld als kern van
de regio beneden de grote rivieren en boven de Belgische taalgrens. Dit
samenwerkingsverband bestaat uit de triple helix het samenwerkingsverband
tussen de kennisinstellingen, de overheid en het bedrijfsleven uit de regio die
benoemd staat als brainport.
Into the future
Onderzoeksrapport:
35
36. 5. Hoe is de „triple Helix ontstaan?
Gedreven door de problemen bij DAF en Philips in de jaren negentig ontstond
de behoefte aan een meer duurzame samenwerking tussen kennisinstellingen,
overheid en bedrijfsleven. De historie van de Triple Helix begint met de start van
de 'Training Interactie Management' (TIM) in 1997. Centraal in deze training staat
het 'Bewustzijns Besturings Model' (BBM) dat uitmondt in het 'Fractale
Ondernemen'.
Toekomstige managers en bestuurders leren interacteren op meerdere niveaus
van hun functioneren. Het BBM onderscheidt drie niveaus van bewustzijn: 'basic
awareness' (niveau van het individu), 'business awareness' (niveau van de
organisatie) en de 'global awreness' (niveau van de relevante omgeving). De
Postgraduate School van de TU/e (in 2004 opgegaan in de TiasNimbas Business
School) was bereid de vlag over de training te voeren.
Doel van de TIM is bevordering van de samenwerking tussen kennisinstel-lingen,
overheid en bedrijfsleven, de zogenaamde 'Triple Helix' (naar een artikel van Loet
Leydensdorff). De deelnemers werken aan nieuwe netwerken op de
grensvlakken van organisaties, 'Fractale Netwerken' genoemd. Het zijn zich
herhalende patronen, wisselend van inhoud, vorm en intensiteit, afhankelijk van
plaats en tijd.
De originele TIM, waaraan sinds 1997 onder begeleiding van Jan Iding,Poul
Bakker en Jules Ruis al meer dan 200 personen uit de Triple Helix hebben
deelgenomen, was aanvankelijk bestemd voor de regio Zuidoost-Brabant. In
2002 volgde een TIM voor de provincie Limburg (Maas-Rijn-euregio). In 2008 zijn
de beide trainingen opgegaan in een TIM voor Zuidoost-Nederland. In 2009 is de
Stichting TopOpleidingen opgericht en werd de betekenis van de T van TIM
gewijzigd van Training naar Topopleiding. Een TIM voor Zuidwest-Nederland
staat geprogrammeerd te starten in 2011. Het uiteindelijke doel is een
Topopleiding Interactie Management voor het Benelux Middengebied, met
fractale zwaartepunten in de zes universiteitssteden Tilburg, Eindhoven,
Maastricht (samen met Aken), Hasselt, Leuven en Antwerpen.
In TIM werken de deelnemers samen aan regionale projecten. Het woord
'Brainport' is in de TIM-training ontstaan als tegenhanger voor het begrip
'mainport' dat gebruikt werd en wordt voor de twee belangrijke havens in de
Randstad (zeehaven Rotterdam en luchthaven Amsterdam). Het begrip
Into the future
'Brainport' wijst op de kracht van kennis in de regio Zuidoost-Nederland in het
licht van de Kenniseconomie.
In aansluiting op de TIM-projecten werd in 2002 op initiatief van burgemeester
Rein Welschen met advies van Jules Ruis, een commissie 'Regionale
Verkenningen' geinstalleerd onder leiding van Henk de Wilt, voorzitter van het
College van Bestuur van de TU/e. Uit deze commissie is het programma Horizon
geboren, een sociaal-economisch stimuleringsprogramma voor de regio
Zuidoost-Nederland. Elies Lemkes en Ton van Lier (deelnemers aan de eerste TIM)
Onderzoeksrapport:
ondersteunden op professionele wijze de verschillende projecteigenaren.
In de nota van het ministerie van Economische Zaken 'Pieken in de Delta' (2004)
is het begrip 'Brainport Eindhoven/ Zuidoost-Brabant' voor het eerst als
regioaanduiding geintroduceerd.
Nadat Joop Sistermans aanvankelijk door Jules Ruis was aangezocht als voorzitter
van een 'Life Science Project' voor het Benelux Middengebied, werd hij medio
2005 voorzitter van een Horizon-commissie voor het opzetten van een lange
termijn investerinsplan voor Zuid-Nederland. Zijn eindvoorstel, de 'Brainport
36
37. Navigator 2013; Lissabon voorbij', bevat een groot wensenpakket aan
investeringen voor een totaal van 1,5 miljard euro. Het programma is door de
SRE geaccepteerd als leidraad voor de sociaal-economische ontwikkelingen in
Zuid-Nederland voor de periode 2005-2013.
De TIM-alumni zijn verenigd onder de vlag van een Stichting TIM-netwerk. Het
Bestuur en de Raad van Advies zijn bemand met TIM-alumni. Het TIM-netwerk
heeft in 2006 besloten de 'Brainport Navigator' als vertrekpunt te nemen voor
zijn activiteiten.
Icoon voor TIM en de Brainport-gedachte is het Evoluon te Eindhoven. Het TIM-
netwerk heeft het Evoluon als thuishaven.
In januari 2004 heeft Jules Ruis (in aansluiting op het regionale TIM-6 project)
een aparte stichting 'Vrienden van het Evoluon' opgericht. Deze stichting wil in
nauwe samenwerking met Philips en de regionale Triple Helix
vertegenwoordigers het Evoluon herpositioneren als icoon voor Technologie,
Innovatie en Industrie. Zij wil het Evoluon inrichten als Thuishaven van de High
Tech Kennisindustrie (Triple Helix) in Zuid-Nederland en Vlaanderen. Inhoudelijk
suggereert de stichting de STAD-gedachte centraal te stellen, de integratie van
Science, Technology, Art and Design.
Begin 2006 is het programma Horizon verzelfstandigd in een aparte 'Stichting
Brainport'. Doelstelling blijft de stimulering van de samenwerking binnen met
name de Triple Helix. Daarbij wordt nadrukkelijk onderkend dat de Quality of Life
in de regio een belangrijk onderdeel is van een gezond vestigingsklimaat, dat
internationale kenniswerkers naar deze regio moet trekken.
Conclusie:
De historie van de Triple Helix begint met de start van de 'Training Interactie
Management' (TIM) in 1997. Centraal in deze training staat het 'Bewustzijns
Besturings Model' (BBM) dat uitmondt in het 'Fractale Ondernemen'.
Into the future
Onderzoeksrapport:
37
38. 6. Wat zijn op korte termijn de vooruitzichten van de Triple Helix?
De tijd is rijp voor een meer inhoudelijke discussie omtrent de toekomstige
wetenschappelijke en technologische zwaartepunten van de regio. Op verzoek
van Jules Ruis willen de TU/e-hoogleraren Bert Meijer en Rutger van Santen
hun medewerking verlenen om tot maatschappelijk verantwoorde keuzen te
komen. Harry Hendriks van Philips Nederland is bereid vanuit het bedrijfsleven
het proces van verdere samenwerking inhoud en gestalte te geven. Andere
regionale CEO's staan klaar om hun medewerking te verlenen. Jan Mengelers
en Egbert-Jan Sol verzorgen vanuit TNO Techniek en Industrie de
doorvertaling van kennis naar toepassingen in het Midden- en Kleinbedrijf
(MKB). Charles Esche, de directeur van het Van Abbemuseum, zorgt voor de
nodige verbeelding en creativiteit. De overheid faciliteert.
In september 2010 gaat TIM-13 voor Zuidoost-Nederland van start. Hiermede
haakt de volgende groep van enthousiaste mensen aan om de Brainport-
gedachte te verspreiden. Zij staan gereed om te bouwen aan wat de volgende
generatie producten en diensten zal zijn. Deze zullen gekenmerkt worden als
'Complex Adaptive and Emergent Systemen' (CAS), door Jules Ruis ook wel
'Fractale Systems' genoemd. Het fenomeen 'Fractal' wordt derhalve het leidend
principe voor de regio, het Benelux Middengebied, waar Technologie voor
Mensen tot Leven komt.
Conclusie:
Verschillende belanghebbenden zullen hun medewerking verlenen om tot
maatschappelijk verantwoorde keuzen te komen. Waarbij de
samenwerkingsverbanden steeds beter op elkaar afgestemd zijn en dus optimaal
op elkaar inspelen.
Into the future
Onderzoeksrapport:
38
39. 7. Welke gemeenten horen bij het samenwerkingsverband van de regio
Eindhoven?
De Regio Eindhoven omvat de 21 gemeenten in het zuidoostelijk deel van
Noord-Brabant. Het dynamische hart van de regio rond de centrumsteden
Eindhoven en Helmond wordt omsloten door de Peel en de Kempen, landelijke
gebieden met karakteristieke dorpen en veel natuurschoon.
De regio biedt een rijk aanbod van hoogwaardige woningen, winkels,
onderwijsvoorzieningen, naast tal van culturele en recreatieve mogelijkheden.
Dit alles vormt de basis voor een goed leefklimaat.
Daarnaast zijn in de Brainport Eindhoven maakindustrie, high-tech bedrijven
en instituten voor research en toegepaste wetenschap geconcentreerd. Deze
combinatie maakt de regio tot het technologiehart van Nederland en tot één
van de meest innovatieve regio‟s van Europa.
Into the future
Conclusie:
De afbeelding geeft specifiek weer welke gemeenten, dorpen en steden er
allemaal bij het gebied „brainport‟ hoort.
Onderzoeksrapport:
39
40. 8. Hoe ziet de samenwerking binnen het stedelijk gebied Eindhoven eruit?
Eindhoven begint ruimtelijk gezien vol te raken en de gemeente zal de
komende decennia de vraag naar woningbouwlocaties en bedrijventerreinen
niet meer kunnen invullen. Om dit probleem op te lossen hebben Eindhoven
en de Randgemeenten (Best, Geldrop-Mierlo, Helmond, Nuenen, Son en
Breugel, Veldhoven en Waalre) het Convenant Samenwerking Stedelijk gebied
Eindhoven gesloten.
Deze BSGE-afspraken (ook wel BOR-afspraken genoemd) voorzien erin dat de
randgemeenten in de toekomst een deel van de vraag woningbouwlocaties en
bedrijventerreinen in Eindhoven zullen overnemen. Hierbij wordt ook de in de
loop der jaren ontstane scheefgroei in de verdeling van goedkope en dure
woningen teruggedrongen. De afspraken hebben nadrukkelijk geen
vrijblijvend karakter kennen daarom een systeem van financiële sancties om de
realisatie van het programma van woningbouw en bedrijventerreinen te
bevorderen. Daarnaast zal actief ingezet worden op het verbeteren van de
bereikbaarheid van de regio en het creëren van hoogwaardige voorzieningen.
Hiervoor is in het convenant een financieringsfonds strategische projecten
opgenomen.
Om de samenwerking bestuurlijk richting te geven, is een Bestuurscommissie
Stedelijk Gebied Eindhoven opgericht. Het functioneren van de
bestuurscommissie is in een verordening vastgelegd. Met behulp van
monitoring wordt bijgehouden in hoeverre de afspraken zijn gerealiseerd.
Into the future
Conclusie:
De afspraken hebben nadrukkelijk geen vrijblijvend karakter kennen daarom een
systeem van financiële sancties om de realisatie van het programma van woningbouw
Onderzoeksrapport:
en bedrijventerreinen te bevorderen. Daarnaast zal actief ingezet worden op het
verbeteren van de bereikbaarheid van de regio en het creëren van hoogwaardige
voorzieningen. Hiervoor is in het convenant een financieringsfonds strategische
projecten opgenomen.
40