SlideShare una empresa de Scribd logo
1 de 16
SCHULDIG OF NIET?


Een schuldig geweten is een vijand die nooit
slaapt.
HOE KOMT DE RECHTER TOT EEN
VONNIS?
Rechter beantwoord de volgende vier vragen:

1. Is er voldoende bewijs?
      Nee: dan vrijspraak. (Bij ja door naar 2)

2. Is het een strafbaar feit?

3. Is de dader strafbaar?
      Kijkt naar persoonlijke kenmerken van de
       dader.

4. Welke straf of maatregel wordt opgelegd?
      Wanneer 1, 2 en 3 met ja zijn beantwoord dan
       denkt de rechter na over de straf van de dader.
Onschuldig                Vrijspraak



Rechtzaak   Vonnis
                                               Hoofdstraffen
                       Schuldig
                                                Bijstraffen




                     Overige straffen;
                     -maatregelen,
                     -Voorwaardelijke straf,
                     -Combinatie van straf.
STRAFFEN
Strafmaat = de hoogte van de straf.
  In het wetboek van strafrecht staat de
   maximum straf aangeven.
  De rechter mag allen straffen geven die
   in de wet staan (mag dus niets zelf
   verzinnen).

Straffen zijn onderverdeeld in:
  Hoofdstraffen.
  Bijstraffen.
HOOFDSTRAFFEN:
A.   Geldboete. Als je niet betaald moet je
     de gevangenis in.
B.   Hechtenis. Alleen bij overtredingen en
     maximaal 1 jaar.
C.   Gevangenisstraf. Bij misdrijven en
     maximaal levenslang.
D.   Taakstraf / alternatieve straf. Dit
     mag alleen als de gevangenisstraf niet
     langer is dan 6 maanden.
        Dader moet het eens zijn met een taakstraf.
BIJKOMENDE STRAFFEN
Dit soort straffen krijg je naast je hoofdstraf
en heeft altijd te maken met het strafbare
feit.
   Bijvoorbeeld: afnemen van je rijbewijs.
OVERIGE STRAFFEN:
Soms geen straf maar een maatregel. Dit
is om de dader tegen zichzelf of de
samenleving tegen de dader te beschermen.
   TBS = ter beschikking stelling.
   Ondertoezichtstelling (bij minderjarigen).



Voorwaardelijke straf. De dader hoeft de
straf niet uit te zitten zolang hij maar geen
nieuw strafbaar feit pleegt binnen de tijd
van de voorwaardelijke straf.
VOORBEELD STRAF:
De rechter legt een straf op van twee jaar
gevangenis waar van 15 maanden
voorwaardelijk.

Dit betekend dat de persoon 9 maanden
naar de gevangenis gaat en als hij daarna
binnen 15 maanden nog een keer iets
strafbaars doet, dan moet hij als nog het
ander jaar ook zitten.
DOEL VAN STRAFFEN:
1.    Wraak & vergelding.
2.    Afschikken van de dader.
3.    Afschikken van anderen.
4.    Beveiliging van samenleving.
5.    Heropvoeding van de dader.
      Resocialisatie = aanpassen van de
        dader naar de normen en waarden
        van Nederland.
VROEGER EN NU
 Vroeger:
   Wraak,
   Afschrikking(brandstapel, mishandeling),
   Minder harde straffen (1800 wetboek),
         Geen   lijfstraffen meer en er kwamen gevangenissen.
   Heropvoeding   vanaf 1945 (=resocialisatie).
   Alternatieve straffen. Je moet nuttig werk
    doen (cursus, schoonmaken etc.).

 Nu!
ALTERNATIEVE STRAFFEN
 Voordelen:
   Heeft te maken met misdaad.
   Straf kan meteen ingaan.
   Dader en advocaat moeten samen initiatief
    nemen.
 Nadelen:
   Lastig te controleren op goed werk.
   Slachtoffers vinden straf vaak te laag.
   Keuze voor alternatieve straf om gevangenis te
    ontlopen.
HELPT GEVANGENISSTRAF?
Meestal niet!!

Vaak slechter geworden doordat:
   Gedrag van anderen wordt gekopieerd.
   De hardheid in de gevangenis.
        Asocialisatie i.p.v. resocialisatie.


De samenleving accepteert ex-gevangen vaak
moeilijk.
JONGEREN EN RECHTER
   Jongeren moeten anders worden berecht dan
    volwassenen. In Nederland:
     Onder de 12 jaar: niet voor de rechter,
     Tussen 12 en 18 jaar: speciale regels:
        Alleen kinderrechter.
        Zitting niet toegankelijk voor anderen.

        Geen gevangenisstraf.
STRAFFEN JONGEREN:
4 soorten:

   1.   Berisping (ernstig toespreken).
   2.   Taakstraf.
   3.   Tuchtschool (maximaal 6 maanden).
   4.   Korte vrijheidsstraf.
           Maximaal 14 dagen.
           Noemen we arrest en is een ernstige waarschuwing
            voor de dader.
MAATREGELEN:
1.   Onder toezichtstelling.
        Hierbij wordt een voogd aangewezen.
1.   Opvoedingsinrichting.
        Voor moeilijk opvoedbare en onaangepaste
         jongeren.
UITZONDERINGEN:
Soms worden jongeren van 16 tot 18 jaar voor de
volwassen rechter berecht.
   Vooralbij ernstige misdrijven als moord en zware
    mishandeling.


Ook anders om: soms jongeren van 18 tot 21 jaar
voor de kinderrechter.

Más contenido relacionado

Destacado (12)

Strafbaar gesteld gedrag
Strafbaar gesteld gedrag Strafbaar gesteld gedrag
Strafbaar gesteld gedrag
 
Nederland kiest! politiek
Nederland kiest! politiekNederland kiest! politiek
Nederland kiest! politiek
 
Eerste en Tweede Kamer politiek
Eerste en Tweede Kamer politiek Eerste en Tweede Kamer politiek
Eerste en Tweede Kamer politiek
 
Keuzes maken politiek
Keuzes maken politiekKeuzes maken politiek
Keuzes maken politiek
 
Besluitvormingsproces
BesluitvormingsprocesBesluitvormingsproces
Besluitvormingsproces
 
Invloed uitoefenen op politiek
Invloed uitoefenen op politiekInvloed uitoefenen op politiek
Invloed uitoefenen op politiek
 
Rechtsstaat
RechtsstaatRechtsstaat
Rechtsstaat
 
Belangen maatschappijleer
Belangen maatschappijleerBelangen maatschappijleer
Belangen maatschappijleer
 
Normen en waarden maatschappijleer
Normen en waarden maatschappijleerNormen en waarden maatschappijleer
Normen en waarden maatschappijleer
 
Regels zijn regels politiek
Regels zijn regels politiekRegels zijn regels politiek
Regels zijn regels politiek
 
Wie beslist politiek
Wie beslist politiekWie beslist politiek
Wie beslist politiek
 
Van verkiezing tot kabinet
Van verkiezing tot kabinetVan verkiezing tot kabinet
Van verkiezing tot kabinet
 

Más de Niek Nijenkamp

Más de Niek Nijenkamp (18)

Innovatie gamificatie wereldburgerschap
Innovatie gamificatie wereldburgerschapInnovatie gamificatie wereldburgerschap
Innovatie gamificatie wereldburgerschap
 
Eindtermen criminaliteit en rechtstaat
Eindtermen criminaliteit en rechtstaat Eindtermen criminaliteit en rechtstaat
Eindtermen criminaliteit en rechtstaat
 
Jeugdcriminaliteit
JeugdcriminaliteitJeugdcriminaliteit
Jeugdcriminaliteit
 
De gemeente politiek
De gemeente politiekDe gemeente politiek
De gemeente politiek
 
Regering en Parlement politiek
Regering en Parlement politiek Regering en Parlement politiek
Regering en Parlement politiek
 
Trias politica
Trias politicaTrias politica
Trias politica
 
Democratie, rechtsstaat en dictatuur
Democratie, rechtsstaat en dictatuur Democratie, rechtsstaat en dictatuur
Democratie, rechtsstaat en dictatuur
 
Macht politiek
Macht politiek Macht politiek
Macht politiek
 
Politiek en staat
Politiek en staatPolitiek en staat
Politiek en staat
 
Het beleid van de overheid criminaliteitsbestrijding
Het beleid van de overheid criminaliteitsbestrijdingHet beleid van de overheid criminaliteitsbestrijding
Het beleid van de overheid criminaliteitsbestrijding
 
Aangeboren of aangeleerd? Criminaliteit
Aangeboren of aangeleerd? Criminaliteit Aangeboren of aangeleerd? Criminaliteit
Aangeboren of aangeleerd? Criminaliteit
 
Normaal en afwijkend gedrag criminaliteit
Normaal en afwijkend gedrag criminaliteit Normaal en afwijkend gedrag criminaliteit
Normaal en afwijkend gedrag criminaliteit
 
Opgepakt en dan criminaliteit
Opgepakt en dan criminaliteitOpgepakt en dan criminaliteit
Opgepakt en dan criminaliteit
 
Regels en rechten maatschappijleer 2
Regels en rechten maatschappijleer 2Regels en rechten maatschappijleer 2
Regels en rechten maatschappijleer 2
 
Schuldig of onschuldig criminaliteit
Schuldig of onschuldig criminaliteitSchuldig of onschuldig criminaliteit
Schuldig of onschuldig criminaliteit
 
Europese Unie
Europese Unie Europese Unie
Europese Unie
 
Wie heeft macht? politiek
Wie heeft macht? politiekWie heeft macht? politiek
Wie heeft macht? politiek
 
Wie bestuurt nederland? politiek
Wie bestuurt nederland? politiekWie bestuurt nederland? politiek
Wie bestuurt nederland? politiek
 

Schuldig of niet. Criminaliteit

  • 1. SCHULDIG OF NIET? Een schuldig geweten is een vijand die nooit slaapt.
  • 2. HOE KOMT DE RECHTER TOT EEN VONNIS? Rechter beantwoord de volgende vier vragen: 1. Is er voldoende bewijs?  Nee: dan vrijspraak. (Bij ja door naar 2) 2. Is het een strafbaar feit? 3. Is de dader strafbaar?  Kijkt naar persoonlijke kenmerken van de dader. 4. Welke straf of maatregel wordt opgelegd?  Wanneer 1, 2 en 3 met ja zijn beantwoord dan denkt de rechter na over de straf van de dader.
  • 3. Onschuldig Vrijspraak Rechtzaak Vonnis Hoofdstraffen Schuldig Bijstraffen Overige straffen; -maatregelen, -Voorwaardelijke straf, -Combinatie van straf.
  • 4. STRAFFEN Strafmaat = de hoogte van de straf. In het wetboek van strafrecht staat de maximum straf aangeven. De rechter mag allen straffen geven die in de wet staan (mag dus niets zelf verzinnen). Straffen zijn onderverdeeld in: Hoofdstraffen. Bijstraffen.
  • 5. HOOFDSTRAFFEN: A. Geldboete. Als je niet betaald moet je de gevangenis in. B. Hechtenis. Alleen bij overtredingen en maximaal 1 jaar. C. Gevangenisstraf. Bij misdrijven en maximaal levenslang. D. Taakstraf / alternatieve straf. Dit mag alleen als de gevangenisstraf niet langer is dan 6 maanden.  Dader moet het eens zijn met een taakstraf.
  • 6. BIJKOMENDE STRAFFEN Dit soort straffen krijg je naast je hoofdstraf en heeft altijd te maken met het strafbare feit. Bijvoorbeeld: afnemen van je rijbewijs.
  • 7. OVERIGE STRAFFEN: Soms geen straf maar een maatregel. Dit is om de dader tegen zichzelf of de samenleving tegen de dader te beschermen.  TBS = ter beschikking stelling.  Ondertoezichtstelling (bij minderjarigen). Voorwaardelijke straf. De dader hoeft de straf niet uit te zitten zolang hij maar geen nieuw strafbaar feit pleegt binnen de tijd van de voorwaardelijke straf.
  • 8. VOORBEELD STRAF: De rechter legt een straf op van twee jaar gevangenis waar van 15 maanden voorwaardelijk. Dit betekend dat de persoon 9 maanden naar de gevangenis gaat en als hij daarna binnen 15 maanden nog een keer iets strafbaars doet, dan moet hij als nog het ander jaar ook zitten.
  • 9. DOEL VAN STRAFFEN: 1. Wraak & vergelding. 2. Afschikken van de dader. 3. Afschikken van anderen. 4. Beveiliging van samenleving. 5. Heropvoeding van de dader.  Resocialisatie = aanpassen van de dader naar de normen en waarden van Nederland.
  • 10. VROEGER EN NU  Vroeger:  Wraak,  Afschrikking(brandstapel, mishandeling),  Minder harde straffen (1800 wetboek),  Geen lijfstraffen meer en er kwamen gevangenissen.  Heropvoeding vanaf 1945 (=resocialisatie).  Alternatieve straffen. Je moet nuttig werk doen (cursus, schoonmaken etc.).  Nu!
  • 11. ALTERNATIEVE STRAFFEN  Voordelen:  Heeft te maken met misdaad.  Straf kan meteen ingaan.  Dader en advocaat moeten samen initiatief nemen.  Nadelen:  Lastig te controleren op goed werk.  Slachtoffers vinden straf vaak te laag.  Keuze voor alternatieve straf om gevangenis te ontlopen.
  • 12. HELPT GEVANGENISSTRAF? Meestal niet!! Vaak slechter geworden doordat:  Gedrag van anderen wordt gekopieerd.  De hardheid in de gevangenis.  Asocialisatie i.p.v. resocialisatie. De samenleving accepteert ex-gevangen vaak moeilijk.
  • 13. JONGEREN EN RECHTER  Jongeren moeten anders worden berecht dan volwassenen. In Nederland:  Onder de 12 jaar: niet voor de rechter,  Tussen 12 en 18 jaar: speciale regels:  Alleen kinderrechter.  Zitting niet toegankelijk voor anderen.  Geen gevangenisstraf.
  • 14. STRAFFEN JONGEREN: 4 soorten: 1. Berisping (ernstig toespreken). 2. Taakstraf. 3. Tuchtschool (maximaal 6 maanden). 4. Korte vrijheidsstraf.  Maximaal 14 dagen.  Noemen we arrest en is een ernstige waarschuwing voor de dader.
  • 15. MAATREGELEN: 1. Onder toezichtstelling.  Hierbij wordt een voogd aangewezen. 1. Opvoedingsinrichting.  Voor moeilijk opvoedbare en onaangepaste jongeren.
  • 16. UITZONDERINGEN: Soms worden jongeren van 16 tot 18 jaar voor de volwassen rechter berecht.  Vooralbij ernstige misdrijven als moord en zware mishandeling. Ook anders om: soms jongeren van 18 tot 21 jaar voor de kinderrechter.