1. Cell Structure and Function Hoofdstuk 04 2010/2011

2. bacterie Type cellen Eukaryoot - organellen Prokaryoot - geenorganellen dierlijkecel plantencel 2

3. Waaromcellenbestuderen? Cellen Weefsels Organen Lichaam lichamenzijnopgebouwduitcellen cellendoen al het werk! 3

4. Taken van de cel Driehoofdtaken energiemaken voor het dagelijksleven voorgroei eiwittenmaken eiwittenbepalenelkefunctie van de cel meercellenmaken groei herstel vernieuwing 4

5. Organellen Organellenvoeren het werk in de celuit elkestructuurheeftzijneigenrol Model dierlijkecel 5

6. Energiemaken Energie voordagelijkseprocessen & groei… voedselopnemen en verteren zuurstof(O2) opnemen ATP maken afvalstoffenverwijderen organellen die ditwerkdoen… celmembraan lysosomen vacuolen& blaasjes mitochondria 6

7. Functie scheidt de cel van de buitenwereld bepaaltwat de cel in en uitgaat O2, CO2, voedsel, H2O, voedingsstoffen, afvalstoffen herkennensignalen van anderecellen communicatietussencellen Structuur dubbelelaag vet fosfolipiden receptor moleculen eiwitten fosfaat“kop” Celmembraan vet “staart” 7

9. bepaalt transport in en uit de cel

10. herkennensignalen8

11. Vacuolen& blaasjes Functie materiaal door de celvervoeren opslag Structuur membraanzakje kleinvoedseldeeltje vacuole verteringvoedsel in cel 9

12. Voedsel- & wateropslag voedselvacuole centralevacuole kloppendevacuole plantencel dierlijkecel 10

15. bepaalt transport in en uit de cel

16. herkennensignalen11

17. Lysosomen Functie verteringvoedsel opruimen & recyclen vertering “oude” organellen Structuur membraanzakje met verteringsenzymen kleinvoedseldeeltje lysosomen vacuole verteringvoedsel in cel 12 verteerdvoedsel

21. bepaalt transport in en uit de cel

26. bepaalt transport in en uit de cel

28. Mitochondria in beidecellen!! mitochondria chloroplast dierlijkecel plantencel 17

31. bepaalt transport in en uit de cel

33. Eiwittendoen al het werk! structuur enzymen signalen receptoren cellen DNA eiwitten 20

34. Kern Functie controlecentrum van de cel bescherming DNA informatie over hoe de eiwittengebouwdmoetenworden Structuur kernmembraan nucleolus productieribosomen chromosomen DNA 21

39. bepaalt transport in en uit de cel

45. bepaalt transport in en uit de cel

51. bepaalt transport in en uit de cel

58. bepaalt transport in en uit de cel

64. bepaalt transport in en uit de cel

67. Centrioles Functie coördineren van de celdeling Structuur éénpaar per cel “motor” eiwitten 32

72. bepaalt transport in en uit de cel

75. Einde