2. 2/19
Sommige soorten zijn lastig te monitoren
Grote modderkruiper (Misgurnus fossilis)
• Vrijwilligers schepnet
• Professionals electrovissen
• Maar pit-tag onderzoek liet zien
lage trefkans zien
• Habitat
• Environmental DNA
3. 3/19
eDNA verzamelen en aantonen in het lab
Snel en efficiënt monsteren
In het lab is er met PCR en soortspecifieke primers aan te tonen of
er DNA van de doelsoort aanwezig was.
4. 4/19
Eerste studie in Nederland
In 2011 hebben RAVON en SPYGEN een pilotstudie naar de
toepassingsmogelijkheid van eDNA methode voor grote
modderkruiper (Misgurnus fossilis)
• Trefkans met eDNA 87,5% (7 van de 8 locaties)
• Negatieve veldcontroles allen negatief (4 locaties)
Herder et al., 2012 – H2O
5. 5/19
Hogere trefkans met eDNA
Kranenbarg et al., 2014 – H2O
Vergelijking in het veld: 48 wateren electrovissen vs eDNA
Trefkans eDNA ~ 3x hoger
Trefkans electrovissen max 37,5%
Electro vangst eDNA positief (100%)
7. 7/19
Pilotstudie noordse woelmuis
Noordse woelmuis keutels zijn niet te onderscheiden van
aardmuis en veldmuis.
Keutelhoopjes zijn te vinden in het veld:
Middels eDNA wel op naam brengen?
10. 10/19
eDNA metabarcoding - vissen
Hoe werkt het?
Universele primers vermeerderen kort DNA fragment
Al het eDNA van vissen wordt vermeerderd
Vermeerderde sequenties uitlezen met NGS
Sequenties matchen aan soorten
Uitkomsten:
Lijst aanwezige soorten
Relatieve verhoudingen tussen soorten
Valentini et al., 2016
11. 11/19
Groot onderzoek 2015 (eDNA vs KRW)
55 onderzoekslocaties (KRW traject)
1 tot 3 monsters per locatie
Watertypen
12 R-type (beek tot kleine rivier)
47 M-type (sloot, kanaal, plas
tot groot meer en ook brak
water)
3 niet KRW wateren
Hier ook aangegeven dat we weleens een eDNA monster “missen”, dit ligt bijvoorbeeld aan de activiteit van de dieren (ze zitten dan verderop in het water). Net als andere methoden dus niet 100% feilloos maar wel erg goed!