SlideShare una empresa de Scribd logo
1 de 135
Descargar para leer sin conexión
Wonderkind: De herhaling van de geschiedenis
twijfels 2
Door ISims2SNFKGGH
In de vorige update groeide Kay op van peuter naar kind, maakte familie de Bof kennis met Abel en
Emine, de tweeling die Justin en Jim geadopteerd hebben. Melvin was boos op Iris om alles wat ze
heeft gedaan en ze hebben het uitgepraat. Iris onderbrak een telefoontje van Rosemary omdat ze
voorlopig geen contact met haar wilde. De volgende dag bleek dat Rosemary ziek thuis was en ‘s
middags uit school zou Auke daarheen gaan. Diezelfde dag vroeg Iris haar tweelingbroertje Krijn of
ze een pakje sigaretten voor haar wilde halen. Later die dag stopte hij twee pakjes sigaretten in de
la van Iris’ bh’s. Ze hadden er een gesprek over. In de vorige update heeft Iris chocolademelk
gedronken op het pianokrukje voor het raam. Ze heeft pianogespeeld tot haar opa Joey
binnenkwam en zei dat ze het prachtig kon. Na dat compliment hebben hij en Iris wat over Lynn
gepraat, waardoor Iris erachter kwam dat haar moeder meer op haar leek dan ze dacht.
In de vorige update kreeg Iris ook voor het eerst sinds een lange tijd weer een hevige aanval. Ze
viel flauw – gelukkig op de bank – en de familie was bezorgd om haar. Diezelfde avond kwam Idde
langs om met Iris te praten. Iris vertelde het hele verhaal en dat ze niet wist op wie ze verliefd was
– op hem of op Rosemary. In eerste instantie was Idde boos op Iris, maar die kwaadheid verdween
algauw toen Iris haar emoties toonde en ze hem vroeg of hij niet wilde weggaan, of hij wilde blijven
zodat ze haar verhaal af kon maken. Dat deed hij. Hoewel hij er nog steeds niet erg blij mee was,
vond hij haar iets minder playerig nu hij het hele verhaal wist. Wel zei hij dat hij tijd nodig had om
na te denken en ze spraken af dat ze elkaar voorlopig even met rust zouden laten. Ze wilden wel
vrienden blijven.
Krijn sneakte een aantal keren het huis uit om te roken, naar Ivy te gaan of om Ivy binnen te laten.
Dat mocht allemaal niet, aangezien hij en zijn tweelingzus Iris een straf hadden opgekregen. Ze
mochten tot aan de kerstvakantie nergens heen en er mocht ook niemand voor hen komen. Dat
was vanwege de gerookte sigaretten. Vanwege die straf ontliep Krijn zijn grootouders het liefst als
dat kon: hij gaf hen de schuld.
Auke besloot zijn kamer drastisch te veranderen en heeft blikken verf gekocht. Nu is zijn kamer
veranderd, maar nog niet helemaal af. Iris kwam kijken en heeft met Auke gepraat. Ze probeerde
hem hetzelfde verhaal te vertellen als Idde die avond ervoor, maar Auke hield voet bij stuk dat het
hem niks uitmaakte. Als Rosemary voor Iris koos, zou hij dat niet in de weg staan. Iris wist dat hij
het grotendeels meende, maar dat hij het wel erg vond. Dus probeerde ze opnieuw met hem te
praten. Zonder resultaat.
Oké, weten we het allemaal weer? Mooi, dan kunnen we nu verder met deze update! =D
‘Veerle, Veerle!’ Pepijn stormde de kamer van zijn zus in. ‘Papa en mama zijn terug van de winkel!’
Met een glimlach liet Veerle haar proefwerkweekstof voor wat het was en sloot de deur van haar miniwerkkamertje
achter zich. Van leren zou nu toch niks meer komen. Dat wist zij ook wel. Pepijn stond nog net niet op en neer te
stuiteren voor haar neus. ‘Is dat zo?’
‘Ja! Je moet mee naar beneden. Mama gaat hem zo doen! Die zwangere test bedoel ik. Ze hebben er één
meegenomen!’
Veerles glimlach werd breder. Maar hij verdween weer toen ze Stan in de deuropening zag staan.
‘Je bedoelt een zwangerschapstest, sukkel.’ Pepijn draaide zich richting naar zijn grote broer. ‘Daarbij komt dat
Veerle helemaal niks moet,’ ging Stan verder. ‘En ik durf te wedden dat ma het niet zo tof vindt als jij om haar heen
gaat staat springen in de badkamer.’
Pepijn keek zijn broer niet-begrijpend aan. ‘Waarom niet? Het is toch hartstikke leuk dat mama een baby’tje krijgt?’
Stan rolde met zijn ogen. ‘Hoe vaak moet ik nu nog zeggen dat het niet eens zeker is dat ma zwanger is.’
Pepijn fronste, zichtbaar twijfelend over wat hij wilde vragen. Hoe kon hij ook zomaar een keuze maken. Zijn hoofd
zat bomvol met vragen! Maar hij wist iets veel beters dan een het stellen van een vraag. Namelijk een kei goed
antwoord. ‘Papa en mama liegen heus niet, hoor! De baby kan niet zomaar ineens weg zijn,’ zei hij wijs.
‘Inderdaad,’ zei Stan met een spottende ondertoon in zijn stem. ‘Als er geen baby is, kan hij dus ook niet zomaar
ineens weg zijn.’
Veerle plofte op haar bank en klopte met haar blik op Pepijn op het lege plekje naast haar. Die plofte zonder twijfel
naast zijn zus op de bank.
‘Wat Stan bedoelt, is dat we nog niet zeker weten of er een kindje in mama’s buik groeit, totdat ze een test heeft
gedaan.’
‘De zwangerschapsetest,’ vulde Pepijn met een ernstig gezicht aan.
Veerle knikte en keek niet eens op naar Stan - die wederom met zijn ogen rolde, omdat zijn broertje het woord
voor de tweede keer verkeerd zei.
‘Maar hoe weet zo’n test nou of mama zwanger is of niet?’
‘Dat weet die test gewoon. Als een vrouw… een poosje niet ongesteld wordt, kan het zijn dat ze zwanger is. Dan
kan ze een test doen om het zeker te weten.’
Pepijn dacht even na en knikte toen. ‘Maar wanneer krijgt een mevrouw dan geen baby?’
‘Als ze gewoon ongesteld is en als het staafje van de test rood wordt.’
‘Van het bloed?’
Veerle lachte en ze hoorde Stan klaaglijk zuchten. ‘Nee, niet van het bloed. Maar dan is er iets anders mis.’
‘Dus als de teststaaf rood is, is er wat mis met mama?’ Beduusd keek Pepijn zijn zus aan.
‘Nou ja, het hoeft niet persé.’ Veerle slaakte een zucht en dacht na hoe ze dit uit moest leggen. ‘Maar als het groen
is, komt er in elk geval wel een baby.’ Er verscheen een grote glimlach op Pepijns gezicht en Veerle gaf hem een
kus op zijn voorhoofd. ‘Zullen we naar beneden gaan?’ Pepijn knikte heftig en rende voor zijn zus uit naar
beneden.
Stan schudde zijn hoofd. ‘Wie had er ook alweer bedacht om hem te vertellen dat ma misschien zwanger is?’
In plaats van in te gaan op wat Stan haar nariep toen ze haar kamer uitliep, dacht Veerle met een glimlach terug
aan dat Pepijn het – ietwat vroeger dan gepland - te weten was gekomen.
Dat was afgelopen vrijdagmiddag en dus had Pepijn ’s middags vrij van school gehad. Net als Stan en Veerle die
maar twee uur les hadden gehad vanwege de proefwerkweek. Hoewel Wietse en Sarah het overbodig hadden
gevonden, was Veerle na de lunch begonnen de tafel af te ruimen.
‘Ach, ik zou ook alles doen om nog net even iets langer van mijn leerwerk verlost te zijn,’ had Stan gezegd en had
vervolgens ook nog een handje meegeholpen.
Pepijn was met Emma – die was blijven eten – meteen van tafel gegaan zodra het had gemogen. Wat Sarah en
Wietse niet wisten, was dat ze verstoppertje deden door het hele huis, hadden bedacht dat dit wel een geschikt
moment was om te vertellen van het nog ietwat prille en onzekere nieuws.
Net op het moment dat Wietse vertelde dat Sarah misschien zwanger was, had Emma naar de woonkamer willen
rennen, waarvoor ze door de keuken had gemoeten. Stokstijf had ze stilgestaan toen ze het woord ‘baby’ had
gehoord en had met gespitste oren geluisterd naar wat haar overbuurman haar overbuurmeisje en overbuurjongen
had verteld. Ze had niet veel woorden nodig gehad voordat ze begreep dat Pepijn misschien niet lang meer de
jongste zou zijn. Ze was weer naar boven gerend – waar Pepijn haar zocht – en opeens was er iets geweest dat
stukken leuker was dan verstoppetje spelen.
Pepijn was naar beneden gerend – met Emma op zijn hielen – om te vragen of Sarah echt een baby in haar buik
had en ze hadden alles moeten uitleggen. Emma had trots meegedeeld dat het misschien toekomstige broertje of
zusje van Pepijn even oud zou zijn als haar toekomstige broertje of zusje. Die middag had dus tevens gebleken dat
Naomi in verwachting was van haar vijfde kindje.
Veerle duwde zachtjes de klink van de badkamerdeur naar beneden en gluurde om het hoekje. ‘Mama?’
Twijfelachtig bleef Veerle in de deuropening staan toen ze haar ouders in een innige omhelzing zag staan. Vooral
toen ze zag dat haar moeder huilde. ‘Mam?’ Fluisterde ze zachtjes.
Sarah en Wietse lieten elkaar langzaam los en Sarah veegde haar uitgelopen mascara weg. Met een glimlach liep
ze op haar gezicht naar haar dochter toe. ‘Hé,’ zei ze zachtjes. Veerle merkte dat alles goed was en glimlachte
ook. Ze voelde haar moeders armen om zich heen en voelde de spanning van zich afglijden. ‘Gefeliciteerd,’
fluisterde Veerle. Het volgende moment kregen ze alle drie zowat een hartverzakking.
‘Mama!’ Riep Pepijn. ‘Ik heb een groen staafje!’
Even keek Sarah hem niet-begrijpend aan. Veerle liep op haar broertje af en boog zich voorover. ‘Wat is er?’
‘Kijk, het is een zwangerschapstest!’ Pepijn drukte het staafje in Veerles handen. Het was van papier en met stift
en potlood groengekleurd. Alle drie lachten ze. Pepijn lachte mee, al wist hij niet goed waarom. ‘Mama, nu ben je
zwanger, toch?’
Sarah hurkte door haar knieën en spreidde haar armen. ‘Ja, lieverd. Je wordt grote broer.’
Pepijn rende trots in zijn moeders armen en sloeg zijn eigen armen om haar heen.
Iris schrok toen haar mobieltje plotseling afging.
‘Iris de Bof,’ verzuchtte ze toen ze ietwat van de schrik was bekomen.
‘Met Veerle!’ Klonk Iris’ opgewekte nichtje aan de andere kant van de lijn.
‘Oh, hoi!’ Reageerde Iris al even opgewekt. ‘Hoe is het ermee?’
‘Met mij gaat het heel goed! Hoe gaat het met jou dan?’
‘Ja, ook wel. Ik was aan het leren. Maar ik heb er wel weer genoeg van na twee uur.’ Het was even stil en Iris
wachtte ongeduldig af: ze kende Veerle langer dan vandaag. Nu ging er wat komen.
‘Oh, dan vindt je het vast niet erg dat ik even langskom?’ Was Veerles vraag.
Iris lachte. Het was niks voor Veerle om meteen zo opgewekt een gesprek te beginnen, dus er was vast iets
belangrijks of leuks dat ze had te melden. ‘Natuurlijk vind ik het goed.’
‘Goed dan. Dan kom ik er zo aan!’
‘Haha, is goed. Tot zo!’
‘Tot zo!’ Veerle had het laatste woord nog niet uitgesproken of ze had de verbinding verbroken.
Met een glimlach legde Iris haar mobieltje terug op haar bureau. Ze had alleen af en toe contact met Veerle maar
het was desondanks konden ze het heel goed met elkaar vinden. ‘Shit, ik moet me haasten,’ bedact ze zich
hardop. Iris kwam overeind, rekte zich uit en schopte haar pantoffels uit. Erge zorgen over wat ze aan moest
trekken, maakte ze zich niet. Ze besloot nog maar een keer hetzelfde als gisteren en eergisteren aan te trekken.
Veel actiefs had ze toch niet ondernomen. Net toen ze de gulp van haar broek dichtdeed, klonk de bel door het
huis. ‘Dat is voor mij!’ Riep Iris en rende de trap af. Maar Iris was te laat: Krijn had de deur al opengedaan.
‘Hé, Veerle,’ zei hij ietwat verbaasd. ‘Wil je binnen komen, of…?’
Veerle knikte heftig, stapte naar binnen en verblufte haar neef door hem een kus op zijn wang te geven. ‘Ik kom
even buurten!’
Krijn trok zijn wenkbrauwen op en deed de deur achter Veerle dicht. ‘Oké…’
Iris liep verder de kamer in en Veerle vloog haar enthousiast in de armen. ‘Hé, lang niet meer gezien!’
‘Zeg dat wel. Jezus, wat ben jij groot geworden!’ Iris bekeek haar van top tot teen zodra ze elkaar losgelaten
hadden.
‘Dat mag je niet zeggen.’ Veerle giechelde. ‘Dat zegt iedereen tegen me. Dan heb ik altijd het gevoel dat ik zo klein
ben en zo jong.’
‘Maar zo groot ben je nou ook weer niet, hoor,’ klonk Joey’s stem. Grijnzend keek hij zijn kleindochter aan. ‘Veerle,
wat leuk dat je even langskomt! Hoe is het?’
‘Ja, goed! En staat het leven hier?’
Joey en Iris wisselden even een korte blik. ‘Ja, prima,’ antwoordde Krijn voor hen. Maargoed. Ik ben weer weg!’
Krijn bonkte de trap op naar boven.
Iris slaakte een zucht. Krijn bleef tegenwoordig ook nooit langer dan nodig bij Cathelijn of Joey in de buurt. Achteraf
bleek het niet echt uit te maken. ‘Ik ga even een boodschap doen,’ meldde Joey. ‘Heb je zin om te blijven eten,
Veerle?’
‘Oh, ik zou heel graag willen. Maar ik geloof niet dat het heel handig is. Ik moet nog leren voor de proefwerkweek.
Maar de volgende keer wel hoor, opa!’
‘Anders kom je toch met Kerstmis langs? Dan neem je die ouders van je ook mee en die mijn twee kleinzoons heb
ik ook alweer een tijdje niet gezien.’ Joey gaf Veerle een klopje op haar schouder. ‘Nou, wellicht tot straks.’ De
voordeur sloeg dicht en daar stonden Iris en Veerle alleen.
‘Nou, lekker rustig,’ mompelde Veerle verontwaardigd.
‘Ach ja…’ Verzuchtte Iris. ‘Wil je wat te drinken?’
Veerle schudde haar hoofd. ‘Nee, dank je. Maar niet negatief bedoeld, want een keertje rust is wel lekker.’
Getweeën ploften ze op de bank. ‘Ach ja. Het is hier nog net niet zo druk als bij jou thuis, hmm,’ merkte Iris op.
‘Nog niet.’ Veerle trok een grimas.
‘Wát?!’ Iris begreep de hint meteen en keek haar nichtje met een grijns aan. ‘Is Sarah zwanger?’
Veerle knikte. ‘Daar zijn we sinds vrijdag achter.’
‘Oh, wat leuk! Gefeliciteerd!’
‘Dus binnenkort zijn wij thuis met net zoveel als hier!’ Jubelde Veerle enthousiast.
‘Ik weet niet of je daar zo blij mee moet zijn,’ mompelde Iris. ‘Nou ja. Jij bent natuurlijk de oudste. Ik de op één na
jongste. Plus bij jou thuis zijn er allerlei verschillende leeftijden. Hier zijn we alle vier op dezelfde dag en in
hetzelfde uur geboren.’
Veerle grinnikte kort en slaakte een tevreden zucht. ‘Ik denk dat ik het leuk ga vinden. Ik ben dol op kleintjes.’
‘Ik ook. Daarom vind ik het ook zo jammer dat hier alle leeftijden zo goed als hetzelfde zijn.’
Veerle lachte. ‘Je kunt niet alles hebben.’
Iris knikte. ‘Dat is zo. Heb jij trouwens de kleintjes van Justin en Jim al gezien?’
Veerle knikte. ‘Ik vind het zulke schatjes, hè! Je zou echt niet zeggen dat ze een tweeling zijn. Maar toch…’
‘Bij Krijn en mij zou je ook niet zeggen dat we een tweeling zijn. We hebben heel erg weinig gemeen.’
‘Tsja, nu je het zegt. Zo had ik het nog helemaal niet bekeken.’ Fronsend keek Veerle haar nicht aan. ‘Is het nou
leuk om deel te zijn van een tweeling?’
Iris grinnikte. ‘Tsja. Krijn en ik zien elkaar amper. Het is niet echt meer zo dat we elkaar niet kunnen luchten of zien,
maar we gaan allebei onze eigen weg. Net zoals Auke en Melvin dat doen.’
‘Hmm. Hoe gaat het eigenlijk tussen jou en Sander?’
Iris zweeg abrupt. ‘Dat is alweer een poos uit. Een flinke poos.’
‘Oh, sorry…’ Veerles blik gleed naar de vloer.
‘Maakt niet uit hoor.’ Iris beet op de binnenkant van haar wang maar dan wel de kant waar Veerle het niet kon zien.
‘En hoe gaat het met jou en de liefde?’ Vroeg ze om verdere vragen te voorkomen.
Veerle giechelde en keek verlegen naar haar handen die ze tussen haar over elkaar geslagen knieën had gestopt.
‘Och… Niks bijzonders.’
Iris grijnsde. ‘Jawel. Er is wat. Er is… iemand. Hoe heet hij?’ Onderzoekend keek Iris of ze een glimp kon
opvangen. ‘Of zij?’
Veerle keek Iris met een ruk aan.
‘Oh nee, zo ben ik niet,’ giebelde ze verder. ‘Ik ben honderd procent voor de jongens.’
Iris glimlachte. ‘Dat kan. Maar vertel, hoe heet hij?’
Veerle schudde haar hoofd. ‘Och laat maar. Je kent hem waarschijnlijk toch niet.’
‘Misschien wel,’ probeerde Iris nog.
‘Nou, lijkt mij niet. En ik weet niet eens zeker of ik wel verliefd op hem ben. Ik denk dat ik hem alleen leuk vind.’
Veerle haalde haar mobiel tevoorschijn, klapte het ding open en liet een foto zien. ‘Die linker jongen.’
‘Hmm, hij staat al wel op de achtergrond van je mobiel. Dat zegt toch iets!’
‘We zien het wel. Maar jij?’
‘Ik wat?’
‘Of jij iemand op het oog hebt, natuurlijk! Of is het nog te kort na Sander?’
Iris wendde haar blik een paar seconden af maar keek Veerle toen weer aan. ‘Nee, niet echt…’
‘Dat ‘nee, niet echt’ geloof ik niet echt. Volgens mij is er meer dan jij nu zegt.’
Iris kreunde. ‘Waarom heeft iedereen toch dat irritante zintuig?’
Veerle lachte. ‘Zie je nou wel! Nou, vertel op.’
‘Je houdt echt niet op totdat ik het je verteld heb, hè?’
‘Ik houd net zolang vol totdat jij net hebt gedaan. Ik heb het ook verteld dus nu is het jouw beurt,’ antwoordde
Veerle met een grijns.
Met een zucht besloot Iris dat ze het Veerle maar te vertellen. Haar vertrouwde ze wel. ‘Het is nu weer voorbij,
maar ik heb net een soort van complete tragedie achter de rug.’
Veerle trok één wenkbrauw op. ‘Wat heb je gedaan?’
Iris lachte. ‘Ik heb... nou ja. Ik weet niet of je Rosemary kent?’ Iris schoof heen en weer op de bank en begon zich
toch ongemakkelijk te voelen. Veerles blik zei genoeg. ‘Dat is de vriendin van Auke. Nou ja… Ik weet niet eens of
ze nog steeds wat hebben. Maar…’
‘Ojee,’ zei Veerle zacht. ‘Is Auke weer hoteldebotel van je?’
Een nerveuze giechel ontsnapte uit Iris’ mond. ‘Nee, niet op mij. Ik ook niet op hem.’ Dat moest er nog maar
bijkomen…
‘Rosemary is vreemd gegaan?’ Iris knikte. ‘Je meent het!’ Riep Veerle ongeloofwaardig. ‘Auke heeft ook niet erg
mazzel in de liefde, hè?’ Iris voelde een schuldgevoel opkomen en durfde Veerle nu al helemaal niet meer aan te
kijken. ‘Maar wat heeft dat met jou te maken?’ Iris drukte haar tenen plat tegen de zool van haar voeten en haalde
diep adem, maar aan Veerles blik te zien had ze de conclusie zelf al getrokken. ‘Jíj?!’
Iris knikte. ‘Rosemary en ik. Eigenlijk bleek al zowat de eerste keer dat ik Rose zag dat ze me leuk vond ofzo. Om
eerlijk te zijn ging ik haar in het begin liever uit de weg. Ik schrok me zo ongeveer rot toen ze abnormaal dichtbij
me stond om te vragen of ik meeging naar één of andere discotheek met haar, Greke en de jongens.’
De spanning was van Veerles gezicht af te lezen. ‘Heb je ja gezegd?’
Iris schudde haar hoofd. ‘Ik heb één of andere smoes bedacht geloof ik. Maar ik wilde echt niet mee.’
‘Kan ik me voorstellen. Maar wat is er verder gebeurd? Want dit was niet alles, geloof ik,’ raadde Veerle ongeduldig
terwijl ze speelde met het puntje van haar haren.
‘Vlak na dat gedoetje waarbij ze overduidelijk liet merken dat ze een oogje op me had, maakte Sander het uit. De
dag nadat hij het had uitgemaakt, ben ik in de lunchpauze naar het park gegaan. Daar zag Rosemary me zitten.
Natuurlijk had ik zitten janken en zag ze dat.’
Veerle beet op haar onderlip en haar blik veranderde van gespannen naar spijtig van medeleven. Iris kon niet
ontkennen dat ze het verhaal niet emotieloos opnieuw kon vertellen. Ze voelde dezelfde steek die ze altijd voelde
als ze eraan dacht of erover praatte. Gek genoeg was het geen steek van angst over wat ze gedaan had, maar
over dat Sander het had uitgemaakt.
‘Rosemary was zo ongeveer net zoals wij net tegen elkaar waren: ze hield niet op met vragen totdat ik had verteld
wat er was,’ vervolgde Iris na een tijdje haar verhaal. Zoals altijd was dit stuk van het verhaal even slikken. ‘Ze was
best… begripvol, aardig. Anders dan ik verwacht had dat ze zou zijn. Het kon me niks meer schelen dat ik huilde
en het kon me ook niks meer schelen dat de rest van de wereld het zou zien. Op dat moment kon eigenlijk
helemaal niks me meer schelen. Zoiets zei ik ook tegen Rose. Dat ik dacht dat als ik mezelf voor een trein zou
gooien, niemand me zou missen. Ze was het er overduidelijk niet mee eens maar bleef gewoon rustig. Op een
gegeven moment flapte ik eruit dat het me ook niets kon schelen als ze me terplekke zou zoenen of iets in die
trant. Ze zei dat voor haar niet hetzelfde zou gelden en ik zei dat ik dat al vermoedde. Eerst wilde ik zeggen dat ik
daar al bang voor was, maar bang was ik er niet meer voor. Dat heb ik haar ook gezegd en… daagde Rosemary
min of meer uit.
Ik dacht dat ze het lef toch niet zou hebben en zij dacht hetzelfde van mij: dat ik het lef niet had om me te laten
zoenen in het park. Het was alsof we beiden de ‘uitdaging’ aannamen nadat ik had gezegd dat ik het zeker wist en
dat het me toch niets zou doen.’ Iris was even stil en probeerde Veerles reactie te peilen. Die zat met haar ogen te
seinen dat ze niets liever wilde dan de rest van het verhaal horen. ‘Bij de eerste zoen – kus eigenlijk – voelde ik
amper wat. Dat zei ik haar en toen zoende ze me opnieuw. Alleen… Was het toen echt zoenen. Eigenlijk gingen
we daarna niet echt in op wat we ervan vonden, want ik was verbaasd dat ze het zo zonder twijfel deed alsof het
niet de eerste keer was dat ze een meisje zoende.’ Veerles gezicht sprak boekdelen. ‘Daarna gingen we naar de
stad toe als vrienden. Want ook al was dat gedoe in het park gebeurd: Rose had me verzekerd dat haar gevoelens
bij Auke lagen, maar ze mijn nieuwsgierigheid een mooi excuus had gevonden om me te mogen zoenen. En ze
beloofde niks te zeggen omdat ik het waard was.’
Veerle trok één wenkbrauw op. ‘Dat klinkt nogal…’
Iris stak haar hand op en Veerle was stil. ‘Ik weet het. Auke ook. De volgende dag al. Ze hebben nogal een vrije
relatie. Ze hebben, geloof ik, een soort van afgesproken dat ze mogen doen en laten wat ze willen, maar ze blijven
wel samen.’
Veerle schudde haar hoofd. ‘Dat zou ik nooit willen. Ik begrijp niet hoe iemand zijn geliefde zou willen delen.’
Iris glimlachte zuinig. ‘Hoe dan ook… Auke liet meteen blijken dat hij het niet erg vond.’
‘Nee, dat lijkt me dan logisch… Hoewel jullie nog altijd onder één dak wonen…’ Het was even stil. ‘Maar… Zij
voelde dus niks voor jou als ik het zo hoor. Maar andersom dan?’ Vroeg Veerle toen.
Iris schokschouderde. ‘Ik heb eerst een tijdje getwijfeld. Maar nu weet ik het zeker: ik kap met alles wat er is
gebeurd. Auke vindt het namelijk wel erg. Hij zegt het natuurlijk niet – ik bedoel… We weten allemaal hoe Auke is,
maar…’
‘Wacht eens even. ‘Alles wat er is gebeurd?’ Is er nog meer gebeurd?’
Iris slaakte opnieuw een zucht. ‘Nadat ik bij een jongen was blijven eten waar ik een tijdje wat mee heb gehad en ik
zijn aanbod om te blijven slapen had afgeslagen, ben ik ’s avonds een keer naar haar huis toe gegaan.’
Veerle grijnsde. ‘Een jongen waar je een tijdje wat mee hebt gehad? En hij wilde dat je bleef slapen?’
‘Op dat moment hadden we min of meer nog wat. Alleen was dat pas heel kort. Ik ben eigenlijk naar hem toe
gegaan omdat ik hem zou gaan helpen met koken, maar daar is niet veel van terechtgekomen…’
Veerle grijnsde. ‘Jee! Je bent wel lekker bezig, nietwaar?’
‘Ja, ik was inderdaad lekker bezig. We werden pas wakker tegen de tijd dat zijn vader thuis kwam. Ik geneerde me
nogal dus deden we zo onopvallend mogelijk alsof we huiswerk hadden gemaakt en de tijd uit het oog waren
verloren. Daardoor konden we niet echt meer eten koken en hebben we maar wat gehaald. Iddes vader is best
oké, maar ik voelde me alsnog schuldig.’
Veerle knikte. ‘Ik begrijp het.’
Iris liet haar blik afwezig even door de kamer dwalen. Hoewel ze niet het idee had dat Veerle traag was van begrip
of ze veel woorden nodig had dat ze iets begreep en ze het toch zo uitgebreid mogelijk wilde vertellen, liet ze de
rest van het verhaal achterwege. ‘Ik wilde echt niet blijven slapen, maar oma had ik verteld van wel. Die wist
trouwens niet eens dat ik bij hem was. Ze kende hem niet eens toen.’
‘Waar dacht ze dan dat je uithing?’
‘Bij een vriendin die ik zou helpen met koken, omdat haar vriendje bleef eten. Het vriendje bleek nogal goed in…
biologie of één of ander vak en heeft ons de hele avond uitleg gegeven. Zoiets was het. Hoe dan ook… Ik zwierf
maar een beetje buiten rond. Nadat ik Rosemary had ge-sms’t en zij erop stond dat ik met haar naar huis zou
gaan, heb ik haar alles verteld. Ook dat ik niet meer wist of ik nou wel of niet verliefd op Idde was. Ik vond hem
namelijk al heel lang leuk – zelfs al een poosje toen ik nog had met Sander – en uiteindelijk zetten we de eerste
stap op het zwembad vorige week. Maar dat doet er niet toe.’ Iris slaakte een zucht. ‘Ze zei net als jij dat ze het wel
begreep, maar ze zei ook dat ik waarschijnlijk gewoon overschat had dat ik al over Sander heen was ofzo. Zij
dacht dat ik gewoon troost zocht bij vrienden en een beetje… in de war was, omdat mijn hoofd nog zo vol zat met
Sander.’
Veerle zuchtte. ‘Pff… Wat een ellende als ik het zo allemaal hoor. Maar toen je bleef slapen bij die Rosemary, hè…
Wat is er toen gebeurd? Nog meer… uitdagingen?’
Iris slaakte een zucht. Ergens wilde ze dat het zo was. ‘Nee, geen uitdagingen. Het ging allemaal zonder de ander
uit te dagen. Net nadat Rosemary het licht had uitgedaan en vlak voordat we naar bed gingen, schrok ze van me
omdat ik in het donker bij de trap stond. Ze gaf me een knuffel, zei dat het niet uitmaakte en dat het wel weer ging,
maar ze zag dat… het met mij niet echt goed ging op dat moment. Toen we elkaar loslieten… Ik weet niet. Op de
één of andere manier besloot ik het gewoon te doen. Ik zoende haar daar in het donker en… Ze zoende me terug.
Op een gegeven moment… ging ik iets verder ging dan zoenen en duwde ze me weg. Ik begreep niet echt
waarom ze dat deed. Pas toen ze had uitgelegd waarom ze het niet wilde, snapte ik hoe de vork in de steel zat. Zij
dacht dat ik nog niet door had dat ik op meiden viel.’ Iris voelde hoe haar wangen rood werden. ‘Nou ja… Niets is
zeker. Maar ik bedoel… Zij vertelde mij dat het wel zo was. Aangezien ik zelf nogal onzeker was, wilde ze haar
gevoelens voor mij niet toestaan.’
‘Zij begon wat voor jou te voelen, nietwaar? Ze was bang dat je haar zou kwetsen. Onbewust, weliswaar.’
Iris kreeg het even warm en koud tegelijk, maar dwong zichzelf haar nichtje aan te kijken. ‘Ik... Weet het niet. Ze
liet op dat moment in elk geval blijken dat ze meer voor me voelde dan dat ze eerder gezegd had. In het park
beweerde ze namelijk dat al haar gevoelens bij Auke lagen en niet bij mij. Ik zei dat ik dat best vond, maar… Nu
weet ik het niet meer.’ Een diepe zucht ontsnapte er uit Iris mond – de zoveelste van die middag.
‘Maar wat gebeurde erna? Liet ze verder nog wat blijken?’
Iris haalde haar schouders op. ‘Rosemary zei iets in de trant van dat ze ook wel snapte dat ik niet in één week kon
beslissen wat ik voelde en voor wie. Eigenlijk was ik vooral degene die overstuur was, want ik begon net goed
bevriend met Rosemary te raken en ik wilde niet dat het tussen ons in kwam te staan.’
‘Dat is lastig…’
Iris knikte. ‘Ja. Daarna gingen we eigenlijk gewoon slapen en gebeurde er niks bijzonders. Tot Idde ons de
volgende dag tegen het lijf liep op school.’
Veerle kreunde. ‘Foute boel…’
‘Jup. Hij had niet echt door wat er gebeurde, maar… gisteravond is hij langsgekomen en heb ik hem alles verteld.
Wat ik jou nu ook verteld heb.’
Het was een poosje stil. ‘Wat een toestanden,’ zei Veerle.
Iris zei niets meer en keek naar de neuzen van haar schoenen. Ergens voelde het als een opluchting dat ze het
weer had gedaan. Ze had het weer iemand verteld. Hoewel ze niet anders kon dan toegeven dat het opluchtte: ze
wist dat het goede gevoel slechts tijdelijk zou zijn. Het volledige probleem was er niet mee opgelost. Met een
waterige blik keek ze hoe Veerle opstond van de bank.
‘Hé, kom eens hier.’ Veerle trok Iris overeind en sloeg haar armen om Iris heen. ‘Het maakt me niks uit. Als je maar
weet dat je voor mij nog steeds dezelfde Iris bent als eerst.’
Iris glimlachte en liet zich opnieuw omhelzen door Veerle. ‘Dank je,’ zei ze zacht.
‘Daar hoef je me toch niet voor te bedanken?’
Iris schudde lachend haar hoofd. ‘Evengoed bedankt.’
Opeens hoorden Iris en Veerle een hels kabaal. Tegelijkertijd draaiden ze geschrokken hun hoofden richting de
trap en zagen Auke nog net de bovenverdieping op verdwijnen.
‘Wat doe je!’ Hoorden ze hem schreeuwen.
‘Ik?! Jij zet die spullen hier bij de trap, idioot!’ Dat was de stem van Krijn. ‘Zet in het vervolg die rotzooi even ergens
anders neer als je van plan bent een uur op die trap te gaan zitten!’
Iris en Veerle keken elkaar met opgetrokken wenkbrauwen aan en Iris had het idee dat ze de rest van de ruzie niet
wilde horen. Tot haar verbazing liep Veerle richting de trap en ging ze met twee treden gelijk naar boven. ‘Oké,
genoeg!’ Riep ze. Op de teringbende op de grond wierp ze een korte blik en keek vervolgens van Krijn naar Auke
en weer terug. ‘Schreeuwden jullie hier nou moord en brand om? We konden jullie beneden nog horen.’
‘Jullie hebben het vast net zo goed kunnen volgen als Auke het gesprek tussen jou en Iris de afgelopen anderhalf
uur heeft kunnen volgen.’ Krijn keek met een vernietigende blik naar zijn oom, liep tussen Auke en Veerle door en
bonkte de trap af.
Veerle plantte haar armen in haar zij en keek Auke met opgetrokken wenkbrauwen aan.
‘Sorry,’ mompelde hij. ‘Het was niet de bedoeling om jullie af te luisteren ofzo. Maar ik hoorde mijn naam toen ik die
spullen bij de trap zette en toen ben ik blijven luisteren. Totdat Krijn de boel omver schopte.’
‘Degene tegen wie je dat zou moeten zeggen, zit beneden. Veerle wees naar de trap en ging terug naar beneden.
‘Hé, jongens!’ De voordeur zwaaide open en iedereen keek naar Joey die binnenkwam.
‘Hoi pa,’ mompelde Auke.
Iris en Veerle keken verbaasd hoe hij zonder boodschappen de voordeur achter zich liet dichtvallen.
‘Veerle!’ Riep Joey uit terwijl hij op zijn op één na oudste kleindochter afliep. ‘Waarom heb je me niet ingelicht over
het vrolijke nieuws?!’
Veerle kwam met een grijns overeind en liet zich fijnknijpen door haar opa’s armen. ‘Het spijt me, opa. Ik dacht dat
papa en mama het misschien beter zelf konden vertellen. Zoals altijd.’
‘Malle meid.’
De jongens kwamen ook meteen uit de banken overeind.
‘Vrolijke nieuws?’ Vroeg Auke.
Joey knikte met een stralende glimlach. ‘We krijgen er een kleintje bij in de familie!’
‘O,’ deed Melvin. Hij had niet lang na de rest ook doorgekregen wat er zich op de overloop had afgespeeld en was
bij hen komen zitten.
Krijn lachte. ‘Dat komt er lekker enthousiast uit.’
‘Het is toch niet zo bijzonder als er een kind bijkomt in deze familie?’ Mompelde Melvin en liet zich weer op de bank
vallen. ‘Boeit me vrij weinig.’
‘Nou. Ik geloof dat Abel je hart anders aardig heeft weten te veroveren,’ hielp Iris hem herinneren.
Melvin kon het niet laten om te grijnzen. ‘Oké, oké. Ik vind ’t wel leuk voor ze. Maar voor de rest…’
Iris haalde lachend haar schouders op naar de eveneens lachende Veerle. ‘Er wordt hier overal anders op
gereageerd.’
‘Het maakt me niet uit. Ik ben alsnog hartstikke blij,’ verzekerde Veerle haar nicht.
‘Oh, Veerle?’ Joey wendde zich tot zijn kleindochter. ‘Ik moest zeggen dat je naar huis moest komen voor het eten.’
Veerles vrolijke glimlach verdween op slag. ‘Oh… Ehm. Tsja. Dan moest ik maar eens gaan…’
‘Je hoeft je niet zo te haasten. Ik heb gezegd dat het nog wel even kon duren,’ zei Joey. ‘Want wij moeten ons ook
nog klaarmaken.’ De grijns op zijn gezicht kwam terug. ‘Omdat jij niet hier kon blijven eten, stelde Sarah voor dat
wij met zijn allen jullie kant op kwamen.’
Iedereen reageerde opgewekt, maar Krijn slaakte een diepe zucht. ‘Ik ga niet mee!’ Riep hij over zijn schouder
terwijl hij de trap op holde.
Bovenaan de overloop stond – tot zijn schrik – Cathelijn voor zijn neus. ‘Natuurlijk ga je wel mee. Doe nou niet zo
raar. Hoe lang was je nog van plan Joey en mij te blijven vermijden?’
Krijn bromde nors en liep langs zijn oma heen naar zijn slaapkamer. ‘Eigen schuld.’
Met een zucht liep Cathelijn de trap af. ‘Het lijkt erop dat we met zijn zessen richting Sarah en Wietse gaan. Krijn
gaat niet mee.’ Joey slaakte een rolde geërgerd met zijn ogen en liep langs zijn vrouw heen. ‘Wat ga je doen?’
Riep Cathelijn hem na.
Het was een overbodige vraag die ze had gesteld. Vijf minuten later stond Joey beneden met Krijn naast zich.
Kwaad rukte Krijn zijn bovenarm los. ‘Blijf van me af.’
Iris trok haar jas aan en fluisterde in Veerles oor: ‘Let maar niet op hen.’
‘Oh, ik ben het wel gewend. Het lijkt er erg op hoe het er bij ons thuis aan toe gaat,’ grinnikte Veerle terwijl ze
hetzelfde deed. ‘Alleen is het dan meestal Stan die dat bij Pepijn doet, omdat hij hem vervelend vindt.’
Melvin lachte hard. ‘Hoor je dat, Krijn? Je wordt vergeleken met een klein kind. En hé, trek niet zo’n gezicht. Je
weet toch dat pa’s kietelopvoeding heel goed werkt?’
Krijn negeerde wat zijn oom had gezegd en trok zonder wat te zeggen zijn buitenkleding aan. Ondertussen
vertelde Iris Veerle over de keer dat Melvin tegendraads was geweest en Joey hem de auto in had gekieteld. Zodra
iedereen klaar was, vertrokken ze richting het huis van Sarah en Wietse.
Toen Iris de hal van haar oom en tantes huis door liep, keek ze haar ogen uit. Het was alweer enige tijd geleden
dat ze hier was geweest en dat was ook te zien. Er was wel erg veel veranderd sinds de afgelopen keer.
‘Oh,’ zei Veerle toen ze Iris’ blik zag. ‘Het is iets groter geworden. We hebben nu twee verdiepingen in plaats van
één.’ Iris liep achter haar nichtje aan de keuken in. Tot hun verbazing was er nog niks van eten te zien. Dus liepen
ze door naar de woonkamer – die eveneens verbouwd en veranderd was – en ploften ze net als de rest op de
banken neer.
‘Sarah en Wietse zijn even boodschappen doen en eten halen,’ legde Joey uit.
‘Hoe weet je dat?’
‘Ik had geen tijd meer om boodschappen te doen nadat ik twee uur hier was blijven plakken. Daarom wilde Wietse
dat wel even voor me doen. Bovendien moest hij zelf ook nog wat boodschappen moest doen. Sarah is Chinees
halen.’
‘Oké, dan dek ik vast de tafel,’ zei Veerle.
Cathelijn en Joey wisselden een blik. ‘Zozo,’ zei Joey terwijl hij overeind kwam. ‘Daar kunnen onze kids nog een
voorbeeld aan nemen. Gaan jullie maar lekker naar boven toe. Wij dekken de tafel wel even.’
Cathelijn kwam met een glimlach overeind en knikte. ‘Toe maar.’
Iris wendde zich weer tot Veerle en stelde de vraag die ze eerder al had willen stellen, maar onhandig had
gevonden. ‘Waar is jouw kamer?’
Veerle wees naar de eetkamer – waar de trap was – en ging voor Iris uit. ‘Volg mij maar.’
Iris glimlachte toen ze Veerles slaapkamer binnenstapten. ‘Wauw. Dit is gewoon zowat het enige dat niet compleet
veranderd is in dit huis, nietwaar?’
Veerle haalde haar schouders op en plofte neer op de bank die achter het bed stond. ‘Valt wel mee. Stans
slaapkamer is ook niet zoveel veranderd.’
‘Hé, ja, waar zijn Stan en Pepijn eigenlijk?’
Veerle grijnsde. ‘Aan de overkant, bij Naomi en Victor. Hoewel… Ik geloof niet dat Esmée en Simone tegenwoordig
nog thuis blijven als Stan komt. Ze hangen denk ik ergens in het dorp rond.’
‘En Pepijn?’ Iris plofte naast Veerle op de bank, die de televisie op laag volume aanzette op MTV.
‘Die zal wel ergens daar in huis aan het spelen zijn met Emma.’ Er speelde een klein glimlachje om Veerles mond.
Iris grinnikte. ‘Volgens mij kunnen de jongens het wel goed met hen vinden, niet?’
‘Vooral Stan. Ik vraag me af wanneer hij nou eindelijk eens gaat kiezen.’
‘Kiezen?’
Een giechel ontsnapte uit Veerles mond. ‘Oh, ik geloof dat je best weet wat ik bedoel. De vraag is alleen of híj wel
weet wat ik bedoel. Maar ik denk niet dat hij het wilt begrijpen. Al vanaf de dag dat ze bij elkaar in de klas kwamen
op de basisschool slooft hij zich uit voor beide meiden.’
‘En hoe zit het tussen Emma en Pepijn? Valt daar ook iets… te bespeuren dat op meer lijkt dan gewoon
vriendschap?’
‘Ik heb geen idee. De twee zijn gewoon zo goed als onafscheidelijk.’
‘Hmm.’ Iris keek de kamer even door en haar ogen bleven rusten op de spiegel aan de muur die achter de televisie
hing. Zo viel haar ook op dat het er nog een klein kamertje in Veerles slaapkamer was. ‘Hé, wat is dat eigenlijk?
Heb je een eigen inloopkast?’
‘Oh!’ Veerle sprong enthousiast overeind en gebaarde Iris te volgen naar het kleine kamertje. ‘Veel beter dan dat.’
Toen Veerle de slaapkamerdeur opende, was het enige wat Iris zag een bureautje met een laptop erop en een
schildersezel.
‘Ziet er knusjes uit,’ vond Iris.
Veerle knikte trots. ‘Het is nu nog vrij leeg, maar ik ben van plan hier mijn schilderijen op te gaan hangen.’
‘Je schilderijen? Maar dat is toch zonde? Dan ziet niemand ze!’
Veerle schudde haar hoofd. ‘Maar ik wel.’
Niet-begrijpend keek Iris haar nichtje aan. ‘Waarom zou je niet willen dat er iemand anders was die het zag?’
Veerle keek naar de grond en Iris zag blosjes op haar wangen verschijnen. ‘Van sommige schilderijen wil ik nu
eenmaal niet dat iedereen ze ziet.’
‘Hmm.’ Iris wierp nog een paar laatste blikken op Veerles privéhokje voordat ze de slaapkamer weer ingingen.
Daar hoorden ze overduidelijk een stem roepen. Iris groef diep in haar geheugen en bedacht dat het Stan moest
zijn.
‘Hé, komen jullie eten?!’
Veerle slaakte een zucht en liep voor Iris uit.
Iris merkte dat het niet een standaardzuchtje was. Ze herkende de klaaglijke zucht van Veerle nog uit de tijd dat ze
hier vaker kwam. ‘Wat is er mis?’
‘Stan,’ mompelde Veerle.
Voordat Iris de kans kreeg om verder te vragen, stond Stan voor hun neus. ‘Ik vroeg of jullie kwamen eten.’
‘We hadden je de eerste keer al gehoord,’ antwoordde Veerle zonder haar broertje een blik waardig te keuren.
Stan haalde zijn schouders op en denderde voor de twee meisjes de trap af.
‘Ook hallo,’ zei Iris met opgetrokken wenkbrauwen.
‘Oh, let maar niet op hem. Er is vast weer iets gebeurd bij Naomi en Victor thuis. Ruzie met Esmée of met Simone.’
Veerle liep voor Iris uit de trap af en Iris keek haar nichtje fronsend na. Inderdaad. Het zal niet lang meer duren eer
het er hier hetzelfde aan toe ging als bij haar thuis.
Tijdens het eten was het een kabaal van jewelste. Terwijl Veerle haar broertje Pepijn gerust
probeerde te stellen, omdat Stan hem de schuld gaf dat zijn Chinees op de grond was gevallen, maakten Melvin
en Krijn ruzie om de bami.
‘Jongens, doe eens even rustig!’ Riep Cathelijn in een poging de boel tot orde te roepen.
Het was meteen een stuk rustiger en Auke, Iris en Veerle slaakten tegelijkertijd een diepe zucht.
‘Zo kan ‘ie wel weer. Vinden jullie ook niet?’ Deed Joey zijn duit in het zakje. Hij zag dat één van de jongens hun
mond open wilde doen, dus begon hij vlug over iets anders. ‘Het is hier flink wat groter geworden nu het verbouwd
is. Dat was zeker met voorbedachten raden?’
‘Ja, dat was het zeker,’ antwoordde Wietse. Hij kneep even in Sarahs hand en glimlachte een glimlach die alleen
maar van een trotse aanstaande vader kon zijn.
‘We hebben er een kleine zolder bij en we hebben de kamerindeling nu iets anders boven,’ beaamde hij terwijl
Sarah moeiteloos de bami tussen haar stokjes in haar mond liet verdwijnen.
Pepijn keek met een moeilijk gezicht wat zijn moeder deed en probeerde het na te doen, maar telkens als hij de
stokjes in zijn mond stopte, zat er niks meer tussen. ‘Ik ben in elk geval blij dat we de verbouwing nu achter de rug
hebben en het niet allemaal nog moet gebeuren. Het was echt te krap. Bovendien heb ik het gevoel dat dit weer
een zware zwangerschap gaat worden.’
Pepijns gezicht klaarde op bij het denken aan de baby en hij was het gepruts met de bami direct vergeten. ‘Ja!’
Riep hij blij. ‘Ik kan ook niet wachten tot de baby komt. We gaan dit weekend met de babykamer beginnen en ik
mag papa helpen. Toch papa?!’
Wietse knikte. ‘Ja, jij mag helpen.’
‘Dus jij gaat je papa een beetje helpen?’ Vroeg Iris. ‘Dat is wel gezellig.’
‘Ja, hij is heel erg behulpzaam. Al vanaf het moment dat we het kleinste vermoeden hadden dat er daarbinnen iets
groeide.’ Wietse knipoogde naar Veerle en Stan.
‘Ja!’ Riep Pepijn weer. ‘Ik heb mama geholpen zwanger te worden!’
Auke – die net een slok van zijn melk nam – kokhalsde half lachend en de melk spoot door zijn neus over de tafel.
Krijn keek hem met een vies gezicht aan en Melvin verslikte zich in zijn nasischijf.
‘Gádverdamme.’
Stan keek Pepijn boos aan. Die kromp in elkaar en begon zo’n donkerbruin vermoeden te krijgen dat hij iets
verkeerd had gedaan. ‘Wat is er?’ Piepte hij.
Joey begon te lachen en Veerle – die dikke tranen in Pepijns ogen zag opwellen toen zijn grote broer op het punt
stond tegen hem uit te vallen – kwam overeind. ‘Je houdt je mond,’ siste ze waarschuwend tegen Stan voordat
Pepijn zijn gezicht in Veerles jasje begroef. Iris kwam overeind om een doekje te pakken, terwijl Auke met zijn hand
onder zijn kin naar de keuken liep. Het was één grote chaos in de eetkamer van Sarah en Wietse en Veerle nam
Pepijn mee naar de keuken waar inmiddels een paar doekjes vandaan werden gehaald.
‘Gaat het een beetje?’ Vroeg Veerle haar jongste broertje met een glimlach.
Pepijn veegde zijn wangen droog en keek Veerle niet-begrijpend aan. ‘Wat deed ik?’
Veerle glimlachte. ‘Er is helemaal niks. Zit er maar niet over in, joh. Je hebt niks verkeerd gedaan.’
‘Maar waarom doet Stan dan zo boos alsof het mijn schuld is?’
Veerle fronste even en dacht na over hoe ze dit het beste kon uitleggen. Uiteindelijk besloot ze het niet te doen.
‘Ach, Stan stelt zich aan. Hij is gewoon een beetje… chagrijnig.’
‘Wie stelt zich nou aan?’ Mompelde Stan terwijl hij hen voorbij liep. Pepijn kromp opnieuw in elkaar – hoewel zijn
broer hem niet aankeek.
‘Hé,’ zei Veerle zacht terwijl ze een hand onder Pepijns kin legde. ‘Maak je maar niet druk. Iedereen vind het heel
goed dat je papa en mama zo helpt.’
Een paar minuten later was de rust in de eetkamer was wedergekeerd. Hoewel er een aantal
gerechten waren onder gespuugd met melk was er voor de rest nog genoeg eten over en aten ze gewoon door.
‘Dus jij hebt een zwangerschapstest voor mama in elkaar geknutseld. Dat is lief hoor, Pepijn.’ Cathelijn woelde
even door het haar van haar kleinzoon die zich nu stiekem toch wel erg trots voelde.
‘Wat denk jij dat het gaat worden?’ Vroeg Iris aan Pepijn die een grote denkrimpel in zijn voorhoofd kreeg. ‘Een
jongentje of een meisje?’
‘Dat kun je toch niet weten,’ merkte hij op.
‘Zeker wel. Op een echo kun je dat zien,’ antwoordde Joey.
‘Een echo?’
‘Ja. Dan ga je naar het ziekenhuis en dan doen ze een soort gel op de buik van een zwangere vrouw. Dan gaan ze
erover heen met een apparaatje en dan zie je op een monitor de baby in de buik. Je kunt dan zien of het een
jongentje of een meisje wordt.’
Pepijn staarde zijn opa aan alsof hij zojuist had gezegd dat ze naar een pretpark zouden gaan. ‘Echt waar?! Maar
hoe dan?’
Stan zuchtte om het trage begrip van zijn broertje. ‘Door te kijken of hij wat tussen z’n benen heeft of niet.’
‘Maar baby’s zijn toch zo heel piepklein? Die kunnen toch nooit een piemeltje hebben?!’
Iedereen aan de tafel lachte. ‘Maar baby’tjes worden ook groter. In het begin kun je dat misschien nog niet goed
onderscheiden van de vingertjes en de teentjes, maar jawel, baby’s hebben dat ook,’ antwoordde Wietse geduldig.
‘Of niet. En dan… is het dus een meisje?’ Vroeg Pepijn.
Cathelijn knikte. ‘Dan is het een meisje.’
Pepijn sprong op. ‘Waarom gaan wij niet zo’n echoding maken!?’
Wietse lachte. ‘Dat kan zomaar niet. Binnenkort gaan we daar wel voor naar het ziekenhuis, maar je kunt dat niet
zomaar op elk moment van de dag doen.’
Met een zucht liet Pepijn zich weer op zijn stoel zakken. Waarom moesten ze wachten? Hij wilde het nú weten!
Iedereen wist wat er omging in zijn hoofdje.
‘Rustig maar, Pepijn. Het duurt nog wel even voordat de baby komt. Dus alles kan er nog op worden afgesteld wat
het wordt,’ zei Krijn in een poging om het kind gerust te stellen. Maar alsof dat genoeg zou zijn. Het ging niet om
het hebben van tijd. Het ging erom dat hij het nu direct wist! Een klaaglijke zucht ontsnapte uit Pepijns mond.
Stan zuchtte nu ook: hij begon zich behoorlijk aan zijn broertje te ergeren. Met een ruk trok hij de mouw van zijn
vest wat omhoog om op zijn horloge te kijken. ‘Het begint al aardig laat te worden. Moet Pepijn onderhand niet
naar bed?’
Wietse wierp een blik op zijn eigen horloge en knikte. ‘Ja jongeman. Het is natuurlijk gezellig als opa en oma hier
blijven eten, maar je moet morgen wel weer naar school.’
‘Ik mag toch nog wel héél eventjes opblijven?’ Pepijn trok een pruillip. Helaas hielp dat niet volgens de regels van
dit huis.
‘Nee, lieverd. Morgen is er weer een dag. Bovendien is dit je laatste dagje voor de kerstvakantie.’ Sarah kwam
overeind. ‘Kom, ik loop wel even met je mee naar boven.’
Toegeeflijk kwam Pepijn overeind, maar ging niet met zijn moeder mee voordat hij iedereen gedag had gezegd.
‘Komen jullie gauw nog een keer, opa en oma?’
‘Natuurlijk lieverd,’ antwoordde Cathelijn toen ze Pepijn een knuffel gaf. ‘Om naar de baby te kijken.’
‘En we komen ook nog wel even langs voordat we op vakantie gaan,’ verzekerde Wietse zijn ouders. ‘Gewoon om
even bij te praten.’
‘Dat vind ik een goed plan. Dan moeten jullie ons maar van tevoren laten weten wanneer jullie komen. Dan zullen
wij eens voor jullie koken.’ Joey drukte met een warme glimlach een kus op de wang van zijn kleinzoon. ‘Ik heb er
nu al zin in.’
‘Ik ook! – Mag ik alsjeblieft niet nog hééél even opblijven?’ Pepijn wierp nog één tevergeefs smekende blik naar zijn
ouders. ‘Oké, welterusten dan maar en tot volgende week…’ Nog één keer zwaaide Pepijn naar zijn familie en liep
toen met zijn moeder de trap op.
Stan was druk bezig met zijn mobiel. Maar zelfs dat hielp hem niet te ontkomen aan zijn vaders woorden. ‘Stan,
moet je niet je stof nog een laatste keer doornemen?’
‘Hmm,’ deed Stan terwijl hij niet opkeek van het scherm en ongestoord verder ging met zijn sms’je – Iris durfde te
wedden dat hij Esmée of Simone sms’te. ‘Doe ik morgen wel.’
‘Dat dacht ik niet, jongeman. Je hebt vandaag de hele tijd met je vrienden opgetrokken, maar dan moet je nu ook
nog wel even wat aan school gaan doen. Dat was de voorwaarde waarom je weg mocht gaan.’
Met een grommende zucht kwam Stan overeind. ‘Oké, oké. Ik ga al.’ Hij slofte richting de trap. Vlak voordat hij er
een stap opzette, draaide hij zich nog even om. ‘Ik ga leren. Tot volgende week en tot morgen enzo,’ mompelde hij.
Iris zag de afkeurende blik in haar ooms ogen. Voordat hij Stan na kon roepen, eiste Auke de aandacht van
iedereen op zich door op te staan. ‘Ik geloof dat ik ook maar eens ga. Ik ken alles vrij goed maar ik wil er toch
zeker van zijn dat het helemaal goed komt morgen. Bovendien heb ik Iris beloofd nog wat uit te leggen over
natuurkunde.’
De verraste blikken van Joey en Cathelijn spraken boekdelen. Iris wilde dat ze niet zo opvallend verbaasd keken
en met een frons kwam ze overeind. ‘Tsja, dan ga ik maar mee hè,’ mompelde ze met een zucht waarop Veerle
lachend opstond. ‘Bah, ik heb helemaal geen zin in natuurkunde.’
‘Joh, we hebben nog drie dagen te gaan en dan zit het erop. Dan hoeven we nog maar een halve dag naar school
en dan is het kerstvakantie!’ Er verscheen een brede glimlach op het gezicht van Veerle. ‘Het is jammer dat we
heel de vakantie weg zijn. Anders hadden we eigenlijk wat samen moeten afspreken.’
Iris knikte. ‘Maar ik ben de in vakantie eigenlijk ook niet bij opa en oma. Ik ga naar mijn ouders.’
‘Nou ja. We zien elkaar dan in elk geval voordat we op vakantie gaan nog. Toch?’
Iris dacht even na. ‘Ja, dat lijkt mij wel.’
‘Oké dan.’ Met een glimlach gaf Veerle haar nicht een knuffel. Toen Veerle met haar mond dichtbij Iris oor was,
fluisterde ze zo zacht dat Iris het nog net kon horen: ‘Hé, houdt je haaks, hè? Ga maar met hem praten.’
Iris knikte bijna onzichtbaar en wendde zich toen tot haar oom en tante. ‘Nou, jullie zie ik binnenkort ook nog wel
dan. Sterkte nog met de baby.’ Iris grinnikte en Veerle viel haar bij.
‘En de ruzie die de jongens er nog om gaan maken,’ hielp Veerle haar herinneren.
Nadat Auke afscheid had genomen van zijn broer en zwager gingen hij en Iris de deur uit. Iris slaakte een zucht bij
het zien van het dikke pak sneeuw. ‘Het weer is hier wel behoorlijk wisselvallig, vindt je niet?’
Auke schokschouderde. ‘De winter twijfelt altijd of hij hier moet wezen of niet, lijkt het.’
Zwijgend staken ze de weg over. Naast elkaar lopend keken ze naar de lucht die niet grauwgrijs was, maar zo
helder dat er hier en daar sterren te zien vielen. Plotsklaps moest ze denken aan de keer dat ze als klein meisje
met Auke ’s nachts in de achtertuin had gelegen, terwijl ze naar de sterren keken. Voor Iris er erg in had, stonden
ze voor de voordeur. Auke haalde de sleutel van de voordeur uit zijn jas zak en wilde hem openen. Iris legde een
hand op zijn arm alsof ze hem ervan wilde beletten.
‘Wat is er?’ Auke keek haar vragend aan.
Iris dwong zichzelf om Auke recht in zijn ogen te kijken. ‘Waarom heb je gezegd dat je eerder wilde gaan? Je weet
dat ik die uitleg voor natuurkunde niet meer wilde.’
Auke wendde zijn blik af en draaide de sleutel om in het slot en gebaarde dat ze binnen moest komen. ‘Ik wilde
nog even met je praten,’ zei hij terwijl hij de voordeur achter hen dichtdeed.
Iris fronste, maar deed haar jas toch uit. ‘Oké,’ zei ze toen ze naast haar oom op de bank was geploft. ‘Ik zou
zeggen: steek van wal.’
Auke wreef met de neuzen van zijn schoenen over elkaar en de kamer vulde zich met een piepend geluid. ‘Oké, ik
zal eerlijk zijn: ik heb niet erg veel tijd,’ zei hij terwijl hij zijn blik oprichtte en Iris aankeek.
‘Je gaat naar Rosemary,’ raadde Iris. ‘Hoe gaat het met haar?’
‘Het gaat langzamerhand wat beter. Eigenlijk heel wat beter. Ze wilt proberen morgen gewoon naar school te
komen.’
Iris slikte en voelde de zenuwen door haar lichaam gieren. Plotseling was het er weer: de angst om Rosemary
onder ogen te komen. ‘Ik neem aan dat ze geen koorts enzo meer heeft?’
Auke knikte. ‘Geen koorts meer. Alleen nog wat hoofdpijn.’
Even was het stil in de kamer. Iris wachtte tot Auke hem zou verbreken, want ook al draaide hij het liefst om dingen
heen: Iris verwachtte dat hij nu wel zou zeggen wat hij wilde zeggen –wat het dan ook mocht zijn. Na een minuut of
anderhalf wist Iris niet zeker meer of hij het zou gaan zeggen, dus opende ze haar mond om iets te zeggen dat zij
hem had willen zeggen. Maar dat had ze vanmiddag niet gedaan waar iedereen bij was. ‘Ik wil niet het gesprek van
vanmiddag herhalen, maar ik wilde er nog iets aan toevoegen. Iets wat ik… toen niet heb gezegd,’ begon Iris
langzaam. De reden waarom liet ze achterwege. ‘Nou ja. Je weet wat ik Veerle vanmiddag heb verteld toen jij
meeluisterde. Het stuk voordat ik vertelde wat er bij Idde thuis was gebeurd. Ik meen wat ik toen zei. Ik wil er echt
mee kappen.’
‘Met Idde?’
Iris knikte. ‘Ook met Rosemary.’
Auke fronste, opende zijn mond om iets te zeggen. ‘Maar jullie…’
Iris drukte haar hand op Aukes mond. ‘Nee, zeg even niks alsjeblieft. Je hoeft niet te zeggen dat het je niks doet,
dat het je koud laat. Dat geloof ik niet meer.’ Ze liet haar hand zakken en hoorde hoe Auke naast haar diep
inademde. ‘Eigenlijk heb ik het nooit echt geloofd. Ik weet niet echt wat er omging in mijn hoofd. Ik denk dat… Ik
gewoon nieuwsgierig was. Maar ik weet nu hoe het is.’
Met een schuin hoofd keek Auke Iris aan. ‘Weet Rose dat al?’
Iris schudde haar hoofd. ‘Sinds Idde hier is geweest, heb ik haar niet meer gesproken. Of nee… Ik geloof dat vlak
voordat ze ziek werd ik het laatst contact met haar heb gehad, geloof ik. Ze had me ge-sms’t, maar…’
‘Jij sms’te niet terug.’
Iris keek Auke met opgetrokken wenkbrauwen aan. ‘Heeft Rosemary dat gezegd?’
Auke knikte. ‘Ze heeft nog getwijfeld of ze je zou bellen, maar zij en ik waren het erover eens dat je vanzelf wel
bellen als je dat zou willen. Als je er klaar voor was. Rose had niet echt het idee dat… je dat was.’
Iris kauwde op de binnenkant van haar wang. Eigenlijk had ze er vanuit kunnen gaan dat Rose begripvol zou zijn
geweest. Was ze dat immers niet altijd geweest? Maar waarom was ze dan ergens nog steeds bang? Ze wist
ergens in haar achterhoofd ook wel dat ze niet bang was dat Rosemary boos op haar zou zijn en ze ruzie zouden
krijgen als Iris haar weer zag. Ze wist dondersgoed wat het was: ze was bang om te moeten zeggen wat ze nu
tegen een paar keer had gezegd, maar desondanks nog steeds niet volledig achter stond. ‘Ik moet wel,’ fluisterde
ze zacht. Haar stem klonk schor en dat merkte zowel zij als Auke. ‘Ik kan haar niet eeuwig blijven ontlopen. Ik moet
gewoon…’
Iris voelde Aukes hand om die van haar klemmen. Plotseling waren zijn ogen een stuk dichterbij toen ze opkeek
van de grond. Iris keek hem in zijn ogen – hoewel ze dat niet echt goed durfde. Zijn blik stond kalm. Zijn stem klonk
zacht en vastbesloten. ‘Je hoeft het niet alleen te doen. We kunnen het samen doen.’
Na het horen van die woorden wendde Iris haar blik direct weer af. Ze knipperde heftig met haar ogen en vechtend
tegen de tranen. Het lukte bijna niet om ze tegen te houden. ‘Nee. Ik vind dat ik dit alleen moet doen. Ik heb de
rommel zelf gemaakt, dus ik moet het zelf ook opruimen. Ik ben onverantwoordelijk geweest.’
‘Je hebt jezelf al genoeg bewezen door toe te geven dat je fout zat,’ sprak Auke nog steeds even zacht. ‘Ik weet
hoe jij in elkaar steekt. Jij weet hoe ik in elkaar steek. Laat me je helpen.’
Iris schudde zacht haar hoofd en hield voet bij stuk. ‘Nee. Dan zal ik me nog steeds schuldig voelen.’
‘Ik voel me er beter bij als we het samen doen.’
Iris keek Auke opnieuw aan. Ze voelde een ‘je moet me geloven’ aankomen, maar hij zei hij niet. Het had niet
uitgemaakt of hij het had gezegd of niet: ze geloofde hem. Ze inhaleerde diep. ‘Vooruit,’ stootte ze uit in een zucht.
‘Oké, we doen het samen.’
Auke schonk haar even zijn vertrouwde blik. Maar Iris zag aan zijn ogen dat er nog iets was. ‘Waarvoor ik hier
eigenlijk even met je wilde gaan zitten, was om te vragen of je mee wilde.’
‘Mee naar Rosemary?’ Iris voelde opnieuw de zenuwen door haar buik gieren.
Auke knikte. ‘Ze vroeg me van de week al of ik je mee wilde vragen.’
‘Waarom? Je zei net dat jullie het er over eens waren dat ik vanzelf wel contact zou opnemen als ik dat wilde.’
Auke schokschouderde en zijn glimlach verdween van zijn gezicht. ‘Een dag of twee daarna hebben we het er nog
eens over gehad. Ze wilde gewoon met je praten en ze vond het vervelend dat je nog steeds niks van je had laten
horen. Hoewel ze het wel begreep.’
‘Ze zat erop te wachten,’ besefte Iris zich hardop. ‘Ze zat erop te wachten, nietwaar?’
‘Wat zeg je ervan?’ Afwachtend keek Auke haar aan. Ze zag ook nog iets anders in zijn blik. Het had iets
smekends. ‘Ik val je bij wanneer het je niet lukt,’ verzekerde Auke haar.
Iris voelde een pijnscheut door haar wang trekken toen ze opnieuw er opnieuw op beet. Dus beet ze voor de
afwisseling maar weer eens op haar andere wang terwijl ze de voordelen tegen de nadelen afwoog. Het was een
besluit dat ze wel erg snel moest nemen. Door die druk werd ze alleen nog maar zenuwachtiger. Normaal
gesproken zou ze eerst hebben bedacht wat ze Rosemary precies wilde zeggen en hoe. Ze zou alles van tevoren
hebben uitgedacht. Maar ze wist ook wel dat ze daar al dagen tegenaan hikte. Ze wist dat ze het moest doen,
maar schoof het telkens voor zich uit. Elke dag opnieuw. Ze wist dat ze dat zou blijven doen. Als ze nu niet zou
gaan om met Rosemary te praten, zou ze later al helemaal niet meer durven. Morgen kwam Rosemary weer naar
school. Ze wilde dan niet ineens met haar mond vol tanden staan. Iris wist dat ze er niet onderuit kon. Het was nu
of nooit. Ze zou niet langer wachten. Niet nog een dag. ‘Oké.’ Haar antwoord was zacht, niet meer dan een
fluistering.
Maar hard genoeg om verstaanbaar te zijn voor Auke. Er veranderde iets op Aukes gezicht. Iris zag iets dat ze
lang niet meer had gezien. Er was een grote, brede glimlach op verschenen. Op Iris’ gezicht verscheen ook een
glimlach. Maar het was iets minder moedig, iets minder gelukkig dan die van Auke. ‘Oké,’ zei hij zacht terwijl hij
opstond. Een herhaling van haar woorden. Plotseling wist Iris niet meer zeker of het wel zo ‘oké’ was.
Die avond was Iris blij dat ze in bed lag. Nadat ze met Auke van Neals scooter gestapt – Rosemary
had erop gestaan dat ze daarop naar huis gingen, omdat Neal het toch niet erg vond – hadden ze zich door een
storm van vragen heen weten te vechten. Auke had er nog aan gedacht om een briefje te schrijven waarop stond
dat ze samen naar Rosemary waren gegaan, maar Joey en Cathelijn waren ook niet achterlijk. Vooraf hadden
Auke en Iris samen besloten de antwoorden op de vragen zo kort mogelijk te houden, omdat als je eenmaal één
vraag uitgebreid beantwoordde, je nog minder kans had om binnen een uur weg te komen. Uiteindelijk waren
Cathelijn en Joey niet bepaald veel te weten gekomen. Dat daarmee het doel van Auke en Iris behaald was, kon je
niet zeggen. Al boven al wilden ze gewoon hetzelfde: zo snel mogelijk naar hun slaapkamers om daar de hele boel
voor zichzelf te overdenken. Maar dat plan was – wat Iris betreft – allesbehalve geslaagd. Binnen vijf minuten sliep
Iris.
De volgende ochtend stak ze haar arm gapend onder het warme dekbed vandaan om haar wekker
uit te meppen. Wat een rotgeluid. Ze wilde dat ze de tijd terug kon draaien, dat ze nog minstens een keer zo lang
in bed zou kunnen blijven liggen. Maar ze wist ook wel dat het niet kon. ‘Oké, je moet eruit,’ verzuchtte ze tegen
zichzelf. Rillend sjokte ze naar haar kledingkast en trok ze er wat kleren uit. Het maakte vandaag niet uit hoe ze bij
elkaar stonden. Als het maar warm was.
Beneden bleek dat ze niet de enige was die vroeg was opgestaan om nog even te leren.
‘Goedemorgen,’ gaapte ze naar Krijn.
‘Moggûh,’ mompelde hij.
‘Waarom ben je al zo vroeg op?’ Het was net zomin iets voor Krijn als voor haar. Eén ding wist Iris zeker: het was
niet om voor de laatste keer zijn leerstof nog even door te lezen.
Krijn tastte in zijn broekzak en viste er een aansteker uit. Met een flauwe glimlach hield hij het ding omhoog. ‘Wat
anders?’
Iris kreunde. Ze had het kunnen weten. ‘Krijn, waarom stop je niet met die rotzooi?’ Krijn haalde nonchalant zijn
schouders op en slenterde naar de achterdeur. Hoofdschuddend keek Iris hem na terwijl ze de boterham die ze net
had gesmeerd naar binnen werkte. Ze begreep het niet. Waarom zou je in deze enorme kou voor je plezier naar
buiten gaan om te roken? Maar ach. Hij moest het zelf ook maar weten.
‘Zo, heb je honger?’ Iris liet van schrik het mes op de grond vallen. Melvin grinnikte. ‘Slecht geweten?’
Ja. Nee. Mijn tweelingbroer wel op het moment. ‘Neuh. Het is gewoon omdat jij het bent. Je stem zorgde ervoor
dat ik schrok omdat ik weet wat voor kop erbij hoort.’
Opnieuw grinnikte Melvin. ‘Geestig. Erg geestig. – Zijn er geen messen meer?’
Iris rolde met haar ogen. ‘Je hebt zojuist het laatste mes verspilt,’ antwoordde ze nurks terwijl ze het mes van de
grond raapte en het in zijn handen duwde. ‘Was hem zelf maar af.’
‘Och. Dan eet ik wel als ik uit school kom,’ mompelde Melvin en gooide een afwasblokje in de vaatwasmachine.
Iris luisterde niet naar hetgeen wat hij zei en plofte neer op de kruk voor de piano. Ze staarde naar het witte
landschap dat het huis omringde, maar kon Krijn nergens ontdekken. Hopelijk voor hem bleef hij ongezien. Al werd
hij gezien: het was het niet haar probleem. Met een zucht dacht Iris terug aan gisteravond. Het had best
meegevallen allemaal. Ze was opgelucht dat het zo goed gegaan was. Zoals altijd was Rosemary begripvol
geweest. Zelfs toen Iris haar niet aan had durven kijken op het moment dat ze zei dat ze ermee stopte – met alles
– had Rosemary haar hand gepakt en gezegd dat ze het begreep. Of hetgeen wat zij besloten had het beste was,
wist ze niet. Maar ze zouden met zijn drieën proberen te doen wat hen het beste leek en dan zouden ze vanzelf
zien hoe het verder ging.
Buiten dat hadden ze alle drie laten blijken dat tijd en geduld twee dingen waren waarvan ze het geen van allen
konden negeren. Anders zou het volledig in de soep draaien. Iris schrok op uit haar gedachten toen ze haar oom
achter haar hoorde kuchen.
‘Zeg Iris… Zou jij misschien natuurkunde willen overhoren?’
Iris stond op en keek Melvin met één opgetrokken wenkbrauw aan. ‘Weet je zeker dat ik de juiste persoon ben om
dat te doen? Kun je Auke niet vragen?’
Melvin schokschouderde en liep naar de trap. ‘Ik weet niet… Die ligt nog te maffen. Hij is gisteren nog even verder
gegaan aan zijn kamer en nu is hij… een soort van bekaf ofzo.’ Melvins gezichtsuitdrukking veranderde. ‘Maar ik
kan ook wel kijken of ik Krijn zijn nest uit kan toeteren.’
Iris voelde een moment hoe het bloed naar haar wangen schoot. Hoewel ze hem niet persé iets verschuldigd was,
had ze ook geen zin in nog meer gezeur. ‘Doe maar niet. Dan is dat kind straks de hele dag chagrijnig.’
‘Daar zit wat in. Ben zo terug. Even mijn natuurkundeboek pakken.’
Iris knikte en liet zich met een inwendige zucht in de bank vallen. Waarom had ze nou ook alweer ja gezegd?
Uit school nam Iris eerst een kom met cornflakes. Haar maag knorde alsof ze die twee boterhammen
vanmorgen helemaal niet had gehad. Ze at haar lunch op de pianokruk voor het raam. Sinds de eerste keer dat ze
erop neer was geploft, was het een plekje geworden waar ze naartoe ging als ze wilde nadenken. Op de één of
andere manier maakte het haar rustig om op de witte kruk voor het immens grote raam te zitten. Wat vrij gek was,
omdat het ding dikwijls in het midden van de kamer stond en ze net zo goed deel had kunnen uitmaken van de rest
die zich in de kamer bevond.
‘Hé, verdomme!’ Riep Melvin.
Auke lachte een schaterlach. ‘Hoezo, je kunt niet tegen je verlies?’
Er klonken gewelddadige geluiden uit de tv gemengd met geschreeuw van Krijn. Hij riep naar het tweetal dat ze op
de brug moesten letten. Iris hoorde geen van allen. Vanuit haar ooghoeken gluurde ze naar de witte en zwarte
toetsen van de piano. Die leken haar net zo aan te staren als zij hen aanstaarde. Alsof ze bespeeld wilden worden.
Maar Iris wilde niet spelen in een kamer vol andere Sims. Ze wilde alleen spelen als ze alleen was. Met een zucht
stond ze op.
Nadat ze het inmiddels lege kommetje omgespoeld in de keuken had gezet, liep ze de trap op naar haar kamer.
Eigenlijk had ze geen zin om te leren. Maar als ze het nu niet deed, moest ze het vanavond doen. Daar had ze pas
echt geen zin in. Aangezien ze nu al twee avonden haar serie had gemist, had ze bedacht dat ze die vanavond wel
kon kijken. Dan was ze weer helemaal bij. Maar dan alleen als ze de hele middag had geleerd. Dus prentte ze zich
in dat ze zichzelf een schop onder haar kont zou geven als ze nu niet gauw begon, omdat er anders helemaal niks
meer van terecht zou komen.
Tegen de tijd dat het tijd was om te eten, voelde Iris zich zo hondsberoerd dat ze twee keer getwijfeld
had of ze niet boven de wc moest gaan hangen. Maar wanneer ze opstond, ging het weer wat beter.
Geconcentreerd leren lukte echter niet. Bij het denken aan ook maar één hap eten, kokhalsde ze bijna.
Hoofdschuddend steunde ze met haar hoofd in haar handen en schrok op toen de deur hard werd opengezwaaid.
‘Goedenavond lui van het goede leven! Ik kom u melden dat…’ Krijn stopte midden in zijn bui en keek zijn zus
bezorgd aan toen hij haar gezicht zag. ‘… het eten klaar is. – Wat is er?’
Iris kwam moeizaam overeind. ‘Ik geloof niet dat ik wat ga eten. Het is weer mis,’ antwoordde ze zonder exact te
weten wat er precies mis was.
Krijn fronste. ‘Moet ik even een aspirine voor je halen van beneden?’
Iris slaakte een zucht. Dan kwamen haar grootouders te weten dat ze zich niet goed voelde. Weer een hele poos
dat bezorgde gewauwel om haar heen. Maar het moest. ‘Doe me een lol en breng alsjeblieft een heel doosje mee.
Opa en oma…’
Krijn wuifde het weg. ‘Al goed. Ik ben zo terug.’
Opgelucht liet Iris zich op haar bed vallen. Ze was blij dat Krijn niet moeilijk deed over het feit dat ze Cathelijn en
Joey op het moment liever uit de weg zou gaan. Iris kreeg het idee dat hij steeds meer begon te begrijpen waarom
ze dat zo af en toe deed. Hoewel hij hen iets minder uit de weg ging dan eerder, was hij liever in zijn eentje op zijn
kamer of buiten. Als Ivy er niet was, zag je hem soms de hele dag niet. Maar als Cathelijn en Joey er geen van
beiden waren, was hij de hort op. Met een flauwe, weliswaar dankbare glimlach op haar gezicht nam Iris het glas
met de aspirine aan. Iris wist dat het nog even volhouden was. Het was bijna Kerstmis. Dan was hun straf voorbij.
Geen van beiden hadden ze het gezegd – zowel Krijn niet als zij niet – maar Iris wist het zeker: beiden konden ze
niet wachten tot het zover was.
De volgende ochtend luisterde Iris drie keer aan haar slaapkamerdeur of ze niets anders hoorde dan
mannenstemmen. Ze was haar oma dankbaar geweest voor de soep. Ook al was het middernacht geweest. Iris
had enorme honger gehad toen wakker was geworden. Iris wist niet hoeveel ze had gegeten als haar oma niet met
soep binnen was gekomen. Dan was het bijna net zo ondraaglijk geweest als de buikpijn en de steken in haar
hoofd die ze had gehad voordat ze was gaan slapen. Na de soep had ze ook gelijk genoeg gehad van haar oma.
Soep brengen niet de enige reden waarom Cathelijn was gekomen – natuurlijk niet. Pas na een minuut of twintig
had ze Iris weer met rust gelaten. Hoewel ze de soep al binnen vijf minuten op had. Dat was al een kunst op zich
geweest, omdat ze tijdens het eten telkens Cathelijns vragen beantwoorden moest. Nee, had Iris echt geen
behoefte om haar ochtend te beginnen zoals ze haar dag gisteren was geëindigd.
Toen ze beneden was en Joey in zijn ochtendjas zag zitten, besefte ze zich welke dag het was.
‘Oma ligt nog in bed.’ Iris’ hardop uitgesproken conclusie ging verloren in het geknisper van de krantenpagina’s die
Joey omsloeg. Het was geen vraag geweest. Het maakte haar dan ook niet uit dat Joey het niet had gehoord. Haar
oma lag inderdaad nog in bed. Voorlopig zou ze er nog niet uitkomen, vanwege de nachtdienst die ze erop had
zitten.
‘Hé, Iris.’ Joey liet zijn krant even zakken. ‘Hoe is het nu? Nog steeds even hongerig als vannacht?’
Iris glimlachte flauwtjes. ‘Valt wel mee. Ik heb wel honger, maar niet meer zo erg als vannacht.’ Iris had bijna
gezegd dat het onmogelijk zou zijn, maar dat wist ze zo net nog niet. Met haar aparte buien van de laatste tijd kon
je maar beter nooit zomaar dingen zeggen zonder dat je het zeker wist.
‘Dat is mooi. En hoe gaat het met je buikpijn, duizeligheid en de steken in je hoofd?’
Iris schokschouderde. ‘Ik heb er nog niks van gemerkt sinds ik wakker ben.’
‘Dat is mooi,’ zei hij weer.
Iris zag nog net een glimlach op Joey’s gezicht verschijnen voordat hij de krant weer omhoog deed en verder las.
Tevreden maakte ze een ontbijtje klaar. Dit was een ding dat ze zo kon waarderen aan haar opa. Iris wist niet of
het was dat hij kon aanvoelen wanneer je wel en niet wilde praten, maar hij hield in elk geval zijn mond. Dat was
wat haar op het moment het meest beviel.
Iris was blij te horen dat de jongens die middag elders waren. Haar plan was om eerst een poosje
piano te spelen en dan te gaan leren. Het was misschien handiger om eerst wat te gaan leren, maar dan waren de
jongens misschien alweer terug – Krijn zeker weten. Iris stopte wat aspirines in haar etui, zette haar tas terug en
ging zacht op de pianokruk zitten. Ze voelde de vertrouwde zachte bekleding langs haar benen aaien en ze
glimlachte. Het voelde nog steeds hetzelfde als de eerste keer. Er was echter één ding veranderd: ze dacht eraan
hoe het zou zijn geweest toen haar moeder – keer op keer – op deze pianokruk had gezeten om liedjes te spelen.
Haar vingers leken daardoor plots een stuk sneller over de toetsen te gaan en met nog minder fouten dan de
vorige keer te spelen. Ze schrok op van het geluid van een ophalende neus.
Met een ruk draaide Iris zich om en zag dat het Cathelijn was. Met waterige ogen keek ze Iris aan. ‘Dat was echt…
Prachtig,’ fluisterde ze. ‘Waar heb jij zo leren spelen?’
Iris voelde dat ze een kop kreeg als een biet en richtte haar blik op de vloer. Nonchalant haalde ze haar schouders
op. ‘Nergens. Ik heb het mezelf geleerd.’
Met een glimlach op haar gezicht plofte Cathelijn naast Iris op het krukje. Ze pasten er net met zijn tweeën op. Iris
kreeg kippenvel over heel haar lichaam toen haar oma een arm om haar heen sloeg. Een poosje zeiden ze geen
van beiden iets. Maar zelfs voordat Cathelijn het had gezegd, wist Iris waar haar oma aan dacht. ‘Precies je
moeder…’
Iris wreef haar ogen uit en keek even verbaasd om zich heen. Ze was met haar oma op de bank in
slaap gevallen, besefte Iris zich langzaam. Tevergeefs probeerde ze een geeuw te onderdrukken. Met haar hand
voor haar mond kwam ze overeind. Nog voordat ze een poging had kunnen doen zo geluidloos mogelijk op te
staan, knipperde Cathelijn met haar ogen. ‘O,’ zei ze zacht. ‘We zijn wel erg lui.’
Iris glimlachte wrang en liet zich weer op de bank vallen. Net als haar oma sloot ze opnieuw haar ogen. Ze had het
gevoel dat ze iets moest zeggen, maar ze wist niet wat.
Het was lang geleden dat ze het zo goed met haar oma had kunnen praten. Eigenlijk hadden ze vrijwel nooit een
goed gesprek. Dat was omdat ze niet zo’n geweldige band hadden, meende Iris. Desondanks had Iris voor het
eerst sinds lange tijd naar haar oma geluisterd zonder dat ze zich eraan ergerde. Ze luisterde graag naar de
verhalen, zo zeldzaam als ze waren, die haar opa en oma soms vertelden over hoe haar moeder als klein meisje
was geweest. Door die verhalen kreeg Iris het gevoel dat haar moeder iets meer haar moeder werd. Ook al was ze
er nooit. Wonderbaarlijk genoeg leken ze meer overeen te komen dan ze aanvankelijk had gedacht.
‘Ik moet maar eens aan het eten beginnen,’ mompelde Cathelijn. ‘Het is al half vier.’ Iris knikte en bedacht met een
zucht dat ze nog moest leren. Daar ging haar plan. Maar ook al waren de plannen gewijzigd: leren zou ze.
Sjokkend begaf ze zich naar de trap.
‘Ga je leren?’ Raadde Cathelijn waarop Iris knikte, maar dat zag haar oma – die inmiddels naar de keuken was
gesloft – natuurlijk niet. Het maakte niet uit. Cathelijn wachtte niet op antwoord. ‘Roep die broer van je even, wil je?
Ik wil nog even met hem praten voor we gaan eten.’
Iris stemde in. Maar boven aangekomen, besefte ze zich dat Krijn niet thuis was. Hij was uit school naar Ivy
gegaan en zou pas over een half uur thuiskomen. Bovenaan de trap luisterde ze waar haar oma was. Zo te horen
liep ze gewoon in de keuken. Met een zucht viste ze haar mobiel uit haar broekzak en zocht ze het nummer van
haar broertje terwijl ze haar kamer inliep. Het duurde niet lang voor hij opnam.
‘Hé, zus! Ken ik jou?’
Iris trok haar wenkbrauwen op. ‘Hmm, ja. Waarschijnlijk wel. Anders noemde je me geen zus, nietwaar?’ Iris
grijnsde toen ze haar broertje een zucht hoorde slaken. ‘Bovendien geloof ik dat je me heel graag wilt kennen,’
ging ze verder. ‘Want ik ben nu… boven, op mijn kamer, om jou te roepen voor het avondeten. Nou ja. Oma gaat
zo aan het eten beginnen, maar ze wilt nog even met je praten.’ Het was even stil aan de andere kant van de lijn
en Iris roffelde met haar vingers op haar knie. ‘Krijn?’ Iris hoorde nog steeds niks en wilde net ophangen toen ze
een luide gil hoorde.
‘Haal hem weg, haal hem weg!’
Iris trok haar wenkbrauwen op toen ze het weer aandurfde de telefoon tegen haar oor te houden. Ze had nog net
geen hartverzakking en gehoorschade van het gegil. Het was overduidelijk Ivy geweest. ‘Krijn, wat is er in
godsnaam aan de hand?’
‘Blijf stil zitten dan!’ Klonk Krijns stem van veraf. ‘Waar zit dat ding?’
‘Daar, daar!’ Klonk Ivy’s stem weer.
Het was even stil, maar toen hoorde Iris de stem van haar broer weer. ‘Oh, dát spinnetje? Maak je je dáár druk
om?!’
Iris rolde met haar ogen. Moest ze wachten omdat Krijn een spin moest doden waarvoor Ivy bang was? Opnieuw
klonk er een luide gil en Iris kromp ineen. Ze had zin om zelf ook in de telefoon te schreeuwen, maar deed het niet.
Dan zou ze alles verpesten.
‘Niks aan de hand, niks aan de hand. Hij is al dood.’ Iris hoorde dat Krijn zachter ging praten, maar verstond het.
‘Daar ben ik weer.’ Hij had de telefoon weer opgepakt. ‘Sorry, wat zei je nou allemaal?’
‘Dat oma vroeg of ik je van boven wilde halen. Ze wilt met je praten.’
Opnieuw was het even stil. Iris – die voorbereid was op een nieuwe onderbreking door Ivy – roffelde wederom met
haar vingers op haar been.
‘Waarover?’ Krijns stem was van stoer en vrolijk overgegaan naar mat en chagrijnig.
‘Weet ik niet. Maar ik ben nu op mijn kamer. Ik ben ‘jou aan het ophalen’. Wat ik moet ik tegen haar zeggen? Of
moet ik niks zeggen?’
Krijn vloekte. ‘Weet ik veel. Verzin maar wat.’
‘Mijn bedoeling was om aardig te zijn en je even in te lichten. Ik kan oma ook vertellen dat je naar Ivy bent en het je
zelf laten uitzoeken.’ Iris begon langzamerhand haar geduld te verliezen.
‘Oké, oké… Sorry. Maar ik weet het ook niet. Is zeggen dat ik weg ben om bij Ivy te leren een goed plan? Dat ik
een briefje heb achtergelaten ofzo?’
‘Het is niet waterdicht. Bovendien zal oma naar het briefje vragen.’
Krijn bromde. ‘Dan weet ik het ook niet.’
‘Je kunt ook gewoon naar huis komen.’
‘En dan doodleuk binnenwandelen? Nee, dat valt ook echt niet op.’
‘Nou. Daar heb ik al iets op bedacht.’
Krijn stond voorovergebogen bij te komen en steunde met zijn handen op zijn knieën. Hij bracht zijn
mobiel weer naar zijn oor. ‘Oké, ik sta nu bij de boom vlakbij het basketbalnet,’ fluisterde hij hakkelend terwijl hij
nog nahijgde.
Iris, die binnen op de overloop stond, fronste. ‘Je klinkt wel erg buiten adem.’
‘Ja, vindt je het gek? Ik heb keihard gerend om snel hier te zijn. Schiet nou maar op.’
Iris had zin om te zeggen dat ze het inderdaad raar vond dat hij buiten adem was. Zeker omdat het Krijn was.
Iedereen wist dat hij een onvoorstelbaar goede conditie en dus uithoudingsvermogen had. Maar hij had gelijk. Als
ze nu niet opschoot, was alles alsnog voor niks geweest. ‘Goed,’ zei ze. ‘Je weet nog wat je moet doen, toch?’
‘Jaha.’
‘Oké. Ik verbreek de verbinding op het moment dat ik roep. Dan is de rest aan jou. Je moet zelf maar kijken
wanneer de kust veilig is. Ben je er klaar voor?’
‘Jup. Ik heb de telefoon al een eindje van mijn oor. Gooi die strot maar open.’
Iris moest moeite doen niet in de lach te schieten, maar dwong zichzelf zich te concentreren. ‘Komt 'ie,’ fluisterde
ze in de telefoon. Iris schraapte haar keel en slaakte een harde kreet. Ze hoorde hoe haar oma – iets harder dan
gewoonlijk – de keukenlade dichtdeed en het even muisstil werd. ‘Oma, oma! Kom snel!’ Iris verbrak de verbinding
en stopte haar mobiel razendsnel weg. Maar goed ook. Want hoe oud haar oma ook was: binnen tien seconden
stond ze voor haar neus.
Haar gezicht stond bezorgd en ze zag lijkwit. ‘Iris, wat is er?! Voel je je wel goed?’
Iris voelde een moment een schuldgevoel opborrelen, maar beet op zowel de linker als de rechter kant van haar
wang, waardoor ze zich opnieuw kon concentreren. Ze zette haar bangste gezicht op en wees naar haar
slaapkamerdeur die op een kier stond. ‘E-er… zit echt een megagrote spin!’
Iris zag Cathelijns gezichtsuitdrukking veranderen. Lachend schudde ze haar hoofd. ‘Waar?’ Zonder twijfelen liep
Cathelijn Iris’ slaapkamer in en keek ze rond. ‘Ik zie geen spin.’
‘Daar, achter de spiegel,’ fluisterde Iris. Cathelijn liep naar het raam en bukte om achter de spiegel te kijken.
Intussen wierp Iris een vlugge blik over haar schouder. Hopelijk was Krijn zo snugger om te begrijpen dat dit het
moment was waarop hij zijn intrede zou moeten doen.
‘Ik zie geen spin, lieverd. Echt niet. Kijk zelf maar.’
Twijfelachtig schuifelde Iris naar de spiegel. De zenuwen raasden door haar lichaam. Ze hoefde niet eens moeite
te doen gespannen over te komen. Waar bleef Krijn? ‘Misschien zit hij onder de kast. Maar de laatste keer dat ik
keek – voordat ik de kamer uitrende – zat hij achter mijn spiegel.’
Cathelijn glimlachte en liep naar de kast. Net op het moment dat ze die van de muur wilde schuiven, schrok ze –
net als Iris – van Krijn die binnenkwam.
‘Waar was dat gekrijs voor nodig, zuster?’ Krijn wist zijn gezicht strak in de plooi te houden terwijl hij Iris aankeek.
Op het moment dat Cathelijn zich omdraaide en Iris haar mond opendeed om te antwoorden, schoten Krijns ogen
naar de vloer. Zijn voet schoot naar voren en hij stampte hard op de vloer. ‘Hé, dat is een spin. Nou ja… Was een
spin.’ Hij grijnsde zijn tanden bloot. ‘Goh, dat is ook toevallig…’ Krijn keek Iris kort aan. ‘De tweede al vandaag.’
Iris hield Krijns blik even vast. Daarmee wilde ze zeggen dat het zo wel weer genoeg was.
Krijn tilde zijn voet op en keek eronder. Op de zwarte zool was uiteraard geen spin te zien. Wel iets anders en dat
deed hem verstijven. Cathelijn deed een stap dichterbij en kneep haar ogen tot spleetjes. Haar ogen keken naar
het laminaat waar Krijn had gestaan. Daar waren nu kleine, natte moddervlekjes ontstaan. Cathelijn schraapte
haar keel. ‘Krijn de Bof,’ sneerde ze. ‘Hoe komen jouw schoenen zo vies?!’ Cathelijn was niet boos. Ze was
ziedend. ‘Ik geloof dat jij me wat hebt uit te leggen!’
Iris zat op haar slaapkamer en de deur was dicht. Krijn zat op zijn slaapkamer en zijn deur was dicht.
Toch hoorde Iris elk woord van de ruzie en hoe Cathelijn tegen hem tekeerging. Krijn had er nog vanaf geprobeerd
te komen met excuses en smoesjes. Maar hun oma zag daar doorheen. Nu klonk er een hele tirade vanuit Krijns
slaapkamer. Alsof haar boosheid vanwege zijn leugens nog niet genoeg was, hoorde Iris hoe haar oma hem ook
nog eens de les las over zijn lege schriften die vol hadden moeten staan. Daaruit kon ze opmaken dat hij ook al
een poosje niets meer voor de proefwerkwee had geleerd.
Iris wist dat het zijn eigen schuld was, had ze met hem te doen. De laatste tijd was er erg veel gezeur thuis en ze
wilde niks liever dan daaraan ontsnappen. Aan het eind van de week zou zij dat kunnen, want zij ging naar haar
ouders. Krijn zou thuis blijven. Zo te horen – als het aan Cathelijn lag – kwam hij tot het Nieuwjaar de deur
helemaal niet meer uit voor alles behalve school. Nu klonk er weer een hoop boos geschreeuw uit Krijns mond.
Eigenlijk mocht ze hen niet afluisteren, maar Iris wist niet zeker of er in dit geval nog wel sprake was van
afluisteren. Het was allemaal luid en duidelijk te volgen. Iris boog zich opnieuw over haar leerwerk en probeerde er
wat van te onthouden. Waarschijnlijk was hier het laatste woord nog niet over gesproken.
Iris kreeg gelijk. Vlak voor het eten kwam hun opa thuis uit zijn werk. Meteen moest Krijn van
Cathelijn vertellen wat er vanmiddag was gebeurd. Aan tafel werd er nog steeds nergens anders over gepraat.
Melvin was er niet omdat hij bij Greke bleef eten. Auke en Iris probeerden zich zo weinig mogelijk te bemoeien met
het gesprek. Krijn werd nu van twee kanten aangevallen. Zowel door zijn oma als door zijn opa. Net nu Cathelijn
een beetje gekalmeerd was, kreeg Krijn ook nog eens de wind van voren van Joey. Alles leek zich te herhalen en
Iris begon zowaar geïrriteerd te raken.
Het verbaasde haar echter dat ze hem eindelijk met rust lieten na het eten. In stilte deden Auke en Iris de afwas.
Ze keken wel uit om tegen te sputteren nu Joey en Cathelijn in zo’n tophumeur waren. Na de afwas droop ook
Auke af en Iris was van plan hetzelfde te doen, maar Cathelijn vroeg of ze ook thee voor Iris moest zetten. Zin in
thee had Iris wel. Zin om zo weer naar beneden te lopen als het water kookte had Iris niet. Haar oma wilde ze niet
vragen of ze het naar boven wilde brengen. Dus plofte Iris na een knik op de bank. Voor het eerst sinds een lange
tijd keek ze haar serie met haar oma samen. Op de één of andere manier genoot Iris ervan. Vooral omdat ze niet
had gedacht dat haar oma zo snel van streng en boos naar vrolijk en de lieve oma had kunnen switchen. Toen de
eindtune klonk en de aftiteling in beeld kwam, zette Cathelijn de televisie uit.
‘Zo, nu hebben we wel weer even genoeg naar dat kastje gestaard. – Nog wil je nog wat thee?’
Iris knikte en twijfelde even of ze met haar mok naar boven zou gaan, maar bleef zitten. Cathelijn schonk haar een
glimlach en Iris glimlachte terug terwijl ze van haar thee nipte. Zijlings keek ze haar oma onopvallend aan. Eigenlijk
zag ze er best vermoeid uit. Er leken zich waarachtig wallen onder haar ogen te vormen. Dat zei wat. Krijn had zijn
uithoudingsvermogen niet alleen van zijn ouders geërfd, maar ook van zijn oma. Met haar blik op de grond gericht
vroeg Iris zich af of de gebeurtenissen van de laatste tijd haar zo sloopten. Nu waren de problemen die
veroorzaakt waren door Iris zo goed als voorbij en begon Krijn met het creëren van nieuwe.
‘Ik ga zo maar eens naar bed,’ meldde Cathelijn.
Verbaasd keek Iris haar oma aan. ‘Heb je niet weer nachtdienst vannacht?’ Het was niet gebruikelijk dat ze
daarvoor nog even ging liggen.
‘Jawel. Maar ik ga nog even een paar uur onder zeil. Anders trek ik het niet.’
Anders trok ze het niet? Dit klonk niet echt als haar oma. ‘Voel je je niet goed?’
‘Ik ben een beetje moe. De laatste tijd… zijn er nogal veel complicaties op het werk.’ Cathelijn keek Iris niet aan.
Daardoor wist Iris dat er iets voor haar werd achtergehouden.
‘Complicaties?’
‘Ach…’ Cathelijn zette haar dampende mok op tafel en glimlachte naar Iris. ‘Niks waar jij je zorgen over hoeft te
maken.’
Iris schudde haar hoofd. ‘Dat geloof ik niet.’
Schuldbewust wendde Cathelijn haar blik af. ‘Misschien zou het je je wel zorgen gaan maken. Ik wil niet dat je je
zorgen maakt. Al helemaal niet nu je bezig bent met je laatste proefwerkweek. Daarom heb ik nog niks verteld.’
Iris keek haar oma fronsend aan. ‘Ik begrijp dat je je zorgen maakt, maar wat… is er in godsnaam gebeurd of aan
de hand?’ Iris wist dat haar oma iemand was die snel bezorgd was, maar inmiddels wist Iris ook wanneer het
ernstig was en wanneer niet. Dit was zo’n geval. Desondanks droop de ongeduldigheid van Iris’ gezicht. ‘Wat het
ook is. Je kunt het maar beter gewoon vertellen, want ik weet nu toch al dat er iets is. Anders ga ik alleen maar
zitten peinzen over wat het kan zijn.’
Een toegeeflijk knikje deed Iris even glimlachen. Direct verdween de vreugde van haar gezicht toen ze zich besefte
waarom haar oma dit voor haar had willen achterhouden. ‘Wat is er aan de hand?’ Vroeg ze op een zachtere,
zorgelijker toon.
‘Ik weet niet zo goed hoe ik dit moet brengen, maar… Het gaat helemaal niet goed met Noah.’
Er veranderde iets in Iris’ blik. ‘Hoe erg is het? Hij… Elke dag is anders. De ene keer is hij glashelder en zo goed
van geheugen dat je het niet zou geloven dat hij Alzheimer heeft. Of dat je zou denken dat hij nog in de beginfase
zat.’
‘Maar dat is niet zo?’
Cathelijn schudde zacht haar hoofd. Iris opende haar mond om een vraag te stellen. De vraag brandde op haar
tong maar bleef steken tussen haar lippen.
‘Hoe lang hij nog heeft,’ beantwoordde Cathelijn Iris’ vraag voordat ze hem gesteld had. Ze nipte van haar thee.
‘Dat weet niemand. Niet precies.’
Iris slikte een paar keer en voelde dat de brok in haar keel iets minder werd. Afwezig staarde ze over haar mok in
de verte. Zou haar oma hiermee bedoelen dat hij niet erg lang meer had? Ze durfde het niet te vragen.
Even aaide Cathelijn over Iris’ knie. ‘Ik ga maar eens naar boven. Proberen wat te slapen,’ mompelde ze. ‘Moet ik
jouw mok ook meenemen? Of wilde je nog thee?’
Iris schudde haar hoofd en gaf zonder haar oma wat te zeggen haar mok.
Die nacht lag Iris te draaien in haar bed. Ze kon de slaap niet vatten. Ze had eerst nog even geleerd
totdat ze haar oma naar bed had horen gaan. Toen had ook zij haar bed opgezocht. Iris keek op haar wekker. Dat
was alweer anderhalf uur geleden. Met een zucht trapte ze haar dekbed van zich af en schuifelde ze naar de gang.
Daar wachtte ze even tot haar ogen gewend waren aan het licht en ging ze de trap af naar beneden. Diep in
gedachten over haar proefwerken van de volgende dag liep ze naar de badkamer. Ze was verbaasd te zien dat er
licht onder de deur uit kwam. Wie was er nog wakker? Iris strekte haar arm uit om op de deur te kloppen, maar bij
het horen van de stemmen van haar grootouders trok ze haar arm terug. Ze voelde zich voor de tweede keer die
dag schuldig dat ze naar een gesprek luisterde dat niet voor haar was bedoeld en dacht erover weer naar boven te
gaan. Tot ze hoorde waar ze het over hadden. Iris hield haar adem in om te kunnen verstaan waar ze het over
hadden.
‘Hoe laat kom je morgen dan thuis?’ Vroeg haar oma.
‘Ik weet het nog niet precies. Als ik niet opgehouden wordt, kom ik gewoon normale tijd thuis. Als jij dan zorgt dat
het een op tijd klaar staat, kunnen we daarna meteen gaan.’
‘Ik kan zo morgenmiddag vast wat in elkaar flansen. Gewoon iets gemakkelijks.’ Iris hoorde hoe haar oma’s stem
veranderde. Met gespitste oren luisterde ze of ze iets van een fluistering kon oppikken. ‘Maak je maar geen
zorgen. Morgen gaan we erheen voor bezoekerstijd. Dan hebben we nog wat extra tijd.’
Iris hoorde hoe haar opa een grote zucht slaakte. ‘Ja… Meer dan dat kunnen we niet doen. Ik denk wel dat ik vast
wat ga regelen met mijn werk. Ze weten er al het één en het ander van af. Maar toch… Voor het geval dat.’
Langzaam begon er zich een knoop in Iris’ maag te vormen. Ze wist waarover ze het hadden zonder dat ze een
naam had gehoord: Noah. Het rottige gevoel dat ze vanavond had gehad toen ze met haar oma had gepraat,
kwam meteen weer terug. Even voelde Iris haar nekharen overeind gaan staan toen ze een smakkend geluid uit
de badkamer hoorde komen.
‘Probeer maar wat te slapen. Ik moet nu echt gaan. Anders kom ik te laat...’
Iris schrok en keek vluchtig om zich heen. Waar kon ze zo snel heen vluchten zodat ze zeker wist dat haar opa
haar niet zag? De bank was te riskant. Joey hoefde maar iets te dichtbij te gaan staan en ze zou gezien worden.
Doen alsof ze net aan was komen lopen, was ook niet reëel. Bovendien voelde Iris zich veel te opgelaten om op
het moment zo’n leugen te kunnen volbrengen. Toch was dat de enige keus die haar restte toen haar opa de
badkamerdeur open duwde.
‘Iris, is alles oké?’ Even keek hij zijn kleindochter onderzoekend aan. Haar blik zei genoeg. Ze kwam hier niet voor
een aspirine of iets dergelijks.
‘Is oma nog in de badkamer?’ Vroeg Iris vlug, hopend dat haar stem haar niet zou verraden.
‘Je zult even moeten wachten, lieverd.’ Hij liep haar voorbij en raakte in het voorbijgaan even haar hand aan.
‘Welterusten.’
Iris wenste haar opa hetzelfde en stapte de badkamer binnen. Haar oma stond voor de spiegel haar make-up te
doen. Ze had haar werkkleding al aan. ‘Moet je naar de wc? Ik ben zo klaar, hoor.’
Iris knikte en bleef in stilte staan kijken hoe haar oma’s te werk ging. De paar uurtjes hadden zo te zien niet erg
veel effect gehad. Ook al werd het door de make-up nog wel iets gedekt: Cathelijns wallen en vermoeidheid waren
nog duidelijk zichtbaar. Ze toverde een gemaakte glimlach op haar gezicht. ‘Ik ga werken. Tot straks.’
Met een plof liet Iris zich op de wc-bril vallen. Ze hoefde niet eens meer. Niet na wat ze vanavond had gehoord. Ze
had al een vermoeden gehad. Maar na wat ze net had gehoord, wist ze het zeker. Haar oma had echt wat voor
haar achter te houden. En Noah had niet lang meer te leven.
De volgende dag leek alles in een waas te gaan. Iris stond in een waas op, ging in een was naar
school en kwam in een waas weer thuis. In dezelfde waas at ze haar lunch. Ze schrok op toen ze een hand op
haar schouder voelde.
‘Oh, sorry. Ik wilde je niet laten schrikken.’ Iris zag aan Aukes blik dat hij het meende. ‘Mijn kamer is klaar. Wil je
het zien zo? Als je klaar bent met eten, bedoel ik?’
Iris knikte en kwam overeind van het pianokrukje. Het lege bord liet ze erop achter en ze stopte gauw het laatste
stuk boterham naar binnen. ‘Ik vind het goed.’
Met haar gedachten nog steeds bij afgelopen nacht liep Iris achter Auke aan de trap op. Ze toverde een glimlach
op haar gezicht toen ze voor zijn slaapkamerdeur stonden. Auke kende haar langer dan vandaag. Hij keek haar net
iets te lang recht in haar ogen en Iris wendde vlug haar blik af.
‘Hé, wat is er?’ Iris slikte en probeerde haar tranen terug te dringen. Ze keek Auke niet aan. ‘Kijk me eens aan,’ zei
Auke rustig maar dwingend. Iris likte met haar tong langs de binnenkant van haar wang. Daar zou ze nu gebeten
hebben. Als het niet al een halve wond was geweest van de vorige keren dat ze daar had gebeten. Auke kwam zijn
kamer uit en stond in twee stappen naast haar. Met zijn hand pakte hij haar kin vast en dwong hij haar hem aan te
kijken. Iris’ ogen hielden de hoeveelheid vocht niet meer en de tranen stroomden over haar wangen.
‘Het gaat niet om… jou of om je kamer. Het gaat om Noah,’ wist Iris uiteindelijk hakkelend uit te brengen. Iris peilde
vlug zijn reactie en zag in één oogopslag. Ze zag zijn gezichtsuitdrukking veranderen. Zijn blik werd doodernstig.
Aukes gezichtsuitdrukking was niet het enige dat veranderde. Zijn stem was enkel nog een fluistering. ‘Wat is er
aan de hand?’ Iris slikte en wendde haar blik af. Plotseling wist ze niet meer hoe ze het moest brengen wat ze
gisteren allemaal te weten was gekomen. ‘Het gaat niet goed met hem, hè?’ Was Aukes tweede vraag toen Iris niet
antwoordde.
Traag schudde Iris haar hoofd. ‘Het gaat helemaal niet goed. Oma heeft me gisteren verteld dat hij steeds meer
achteruit gaat. Niet uit haarzelf maar omdat ik ernaar vroeg. Ze… deed een beetje ongewoon. Dat viel me op. Ik
maakte me zorgen...’
‘Wat heeft ze dan precies gezegd?’
‘Dat hij zich steeds minder herinnert. En dat zijn stemming steeds vaker wisselt. Vannacht moest ik naar de wc. Ik
zag dat het licht aan was in de badkamer. Dus ik bleef staan en hoorde opa en oma praten. Eerst wilde ik op de
deur kloppen en naar binnen gaan. Tot ik hoorde dat ze het over Noah hadden. Toen… Toen bleef ik staan…’ Even
keek Iris weer naar de vloer. ‘Ik heb voor de deur gewacht en hen afgeluisterd.’
‘Wat zeiden ze dan?’ Drong Auke aan.
Iris schudde enkel haar hoofd. ‘Het is erger dan ik dacht. Noah heeft niet zo lang meer.’
‘Hoe…’ Het lukte Auke niet om zijn zin af te maken.
‘Ik weet niet hoe lang het nog duurt. Dat weet niemand. Het enige dat zeker is, is dat het eind nabij is.’
Verslagen staarde Auke voor zich uit. Een zachte ‘o’ klonk uit zijn mond. Iris wist dat Auke zich waarschijnlijk
hetzelfde voelde als hoe zij zich vannacht had gevoelt. Een moment werd ze overspoeld door een twijfelachtig
gevoel. Toen besloot ze voor zichzelf dat het haar niks kon schelen en sloeg haar armen om Auke heen. Dankbaar
gaf hij een zacht kneepje in haar arm. Net nu Iris haar tranen weer redelijk onder controle had, kreeg ze opnieuw
tranen in haar ogen. Het liefst wilde ze Auke fijn drukken en dat hij hetzelfde bij haar deed, maar ze hield zich in.
Auke wreef even over een plekje toen daar een traan van Iris op viel.
‘Gaat het wel een beetje?’ Vroeg hij zacht. Vlug haalde Iris haar armen om Aukes nek vandaan en veegde ze haar
wangen droog. ‘Hé, je hoeft je heus niet groot te houden voor mij.’
Iris schudde haar hoofd. ‘Weet ik wel.’ Haar stem die brak, beaamde dat ze dat inderdaad wist.
‘Goed zo.’ Auke glimlachte en sloeg nu zijn armen om Iris heen. ‘Bedankt dat je me het verteld hebt.’
Iris duwde zichzelf zacht naar achteren tegen Aukes borst. Met waterige ogen keek Iris hem aan. ‘Ik kon het
gewoon niet voor me houden. Oma en opa hebben natuurlijk niks verteld om ons niet bezorgd te maken. Dat snap
ik en dat kan ik ze ook niet kwalijk nemen, maar toch…’
‘Ik weet wat je bedoelt. We houden allemaal van hem.’
Voor de vierde keer die dag rolden er tranen over Iris’ wangen. ‘Ik wilde hem opzoeken van de week. Eigenlijk
vandaag nog…’ Iris beet op haar rechter wang – de wang die het minst pijn deed. ‘Ik wilde vragen of… Nou ja, je
weet wel. Ik wilde vragen of je meeging. Ik… Het is een beetje laat misschien. Maar het liefst vanmiddag nog. Ik wil
niet alleen gaan…’ Het werd steeds onmogelijker voor Iris om uit haar woorden te komen. Ze liet haar hoofd
hangen en merkte dat ze de vloer niet meer scherp kon zien. Dit keer kwam het niet door duizelingen of ze het
gevoel dat heel de wereld aan haar zoog. Het kwam door de tranen in haar ogen. Ze zorgden voor een wazig
beeld. Het leek alsof ze elkaar maar bleven duwen en elkaar maar bleven verdringen om allemaal zo snel mogelijk
naar beneden te kunnen druppen. De tranen bleven maar over Iris’ wangen rollen en Auke trok haar opnieuw naar
zich toe.
‘Het is goed. Natuurlijk ga ik met je mee. Je hoeft echt niet bang te zijn,’ probeerde Auke Iris gerust te stellen.
‘Ik ben niet bang,’ ontkende Iris. Ze keek hem niet aan. Zelfs zonder dat ze dat deed, wist Auke dat ze loog. Hij
was niet de enige die bang was voor Noahs dood.
‘Ik hoef het niet,’ zei Iris zacht. Auke zat tegenover haar te wachten tot ze haar lunch had opgegeten
en ze had geen honger.
‘Kom op, je kunt het wel. Je moet wat eten, Iris.’
Koppig schudde Iris haar hoofd. ‘Het gaat gewoon niet. Ik heb eerder het gevoel dat er zo meteen iets uit moet in
plaats van erin.’ Iris had het eruit geflapt voor ze er erg in had en verwachtte dat Auke een gezicht zou trekken. In
plaats van daarvan kwam hij langzaam overeind.
‘Goed dan. Als je het zeker weet… Anders halen we onderweg wel wat.’
Ietwat verbaasd keek Iris hoe Auke zijn jas pakte en haar die van haar toegooide. ‘Oké…’ Zei ze toen langzaam.
‘Ik heb niet zo’n zin om thuis te eten. Het kan zijn dat we wel gewoon thuis eten. Dat heb ik ma ook gezegd toen ik
daarstraks belde. Het is maar net wat jij wilt.’ Auke opende de voordeur en liet Iris voor.
‘O?’ Deed ze verbaasd.
‘Het maakt allemaal niet uit. Ik heb mijn portemonnee bij me en we mochten Rosemary’s scooter zo lang lenen als
we wilden.‘ Iris bromde wat en stapte achterop de zwarte scooter die ze inmiddels zo goed kende. Toen Auke voor
haar plaatsnam, drukte ze zich tegen zijn zwartrood geruite jas aan. ‘Zit je goed?’ Vroeg Auke. Hij had eerst willen
vragen of ze er klaar voor was, maar dat leek hem een tikkeltje misplaatst in deze omstandigheid. Dus na een ‘ja,
gassen maar’ startte hij het voertuig en reden ze weg.
Toen ze een tijd later aankwamen in het ziekenhuis, liepen ze rillend van de kou naar de
informatiebalie. Iris wist nog precies van de vorige keer hoe het eruitzag. De vorige keer was ze net een tijdlang bij
Maiden geweest en had Sander haar willen dekken tegenover haar grootouders. Sander had ze verteld dat ze bij
een stel vrienden logeerde vanwege een feestje en haar grootouders wisten niet anders dan dat ze weer eens voor
een tijdje bij Sander logeerde. De vorige keer had Noah net een hartaanval gehad. Gelukkig was dit nu niet het
geval maar of ze van een betere situatie konden spreken als toentertijd, durfde Iris niet met zekerheid te zeggen.
Ze voelde zich nog bezorgder dan de eerste keer dat ze voor de balie hadden gestaan. Met Auke had ze buiten
afgesproken dat hij daarom het woord zou doen, omdat zij haar zenuwen amper in bedwang kon houden.
‘Het spijt me, maar het bezoekuur begint pas over een paar minuten,’ zei de man nadat Auke had gezegd dat ze
een familielid wilden opzoeken.
‘Kunt u ons niet vast bij hem laten?’ Auke wierp een blik op de klok achter de balie. ‘Wat maken die paar minuutjes
nou uit? Alstublieft... Alles wat we van u vragen is de kamer waar Noah de Bof ligt.’
De man trok zijn wenkbrauwen op en keek Auke doordringend aan. Vervolgens keek hij naar Iris. ‘De Bof? Zijn
jullie zijn kinderen?’
‘Ik ben de zoon van zijn zwager en dit is de dochter van zijn zwagers dochter,’ antwoordde Auke haastig. Zijn stem
klonk vol verbazing.
‘Kinderen van zijn zwager, Cathelijn de Bof?’
‘Ik ben haar op één na oudste zoon en zij is haar oudste kleinkind.’
De man was even stil en staarde hen om de beurt aan. ‘Ik snap het,’ zei hij loom.
Iris en Auke wisten dat hij het met geen mogelijkheid snapte, omdat Cathelijn hem vast wel eens over hen had
verteld en het nu één grote chaos in zijn hoofd moest zijn. Bovendien was hun familie zo groot dat ze altijd door
elkaar werden gehaald. ‘Ik ehm… zal even voor jullie kijken.’ De man boog zich voorover en ramde wat op het
toetsenbord.
Auke en Iris keken elkaar drie seconden lang aan en even dacht Iris iets van een glimlach op Aukes gezicht
gezien. Iets dat eigenlijk ook wel terecht was, afgezien van de reden waarom ze hier waren: ze hadden geluk.
Update 5; twijfels 2
Update 5; twijfels 2
Update 5; twijfels 2
Update 5; twijfels 2
Update 5; twijfels 2
Update 5; twijfels 2
Update 5; twijfels 2
Update 5; twijfels 2
Update 5; twijfels 2
Update 5; twijfels 2
Update 5; twijfels 2
Update 5; twijfels 2

Más contenido relacionado

La actualidad más candente (20)

Update 16; onverwachte wendingen ii
Update 16; onverwachte wendingen iiUpdate 16; onverwachte wendingen ii
Update 16; onverwachte wendingen ii
 
10.2
10.210.2
10.2
 
10.7
10.710.7
10.7
 
10.1
10.110.1
10.1
 
9.6
9.69.6
9.6
 
9.13
9.139.13
9.13
 
9.5
9.59.5
9.5
 
10.6
10.610.6
10.6
 
9.11
9.119.11
9.11
 
8.8 c
8.8 c8.8 c
8.8 c
 
8.10
8.108.10
8.10
 
Maxwell
MaxwellMaxwell
Maxwell
 
8.11
8.118.11
8.11
 
8.8
8.88.8
8.8
 
10.20
10.2010.20
10.20
 
9.7
9.79.7
9.7
 
Presentatie3
Presentatie3Presentatie3
Presentatie3
 
8.12
8.128.12
8.12
 
8.9
8.98.9
8.9
 
Update 15; new plans
Update 15; new plansUpdate 15; new plans
Update 15; new plans
 

Destacado

Didactief special differentieren in het vo okt 2012
Didactief special differentieren in het vo okt 2012Didactief special differentieren in het vo okt 2012
Didactief special differentieren in het vo okt 2012Bayram Akkocaoglu
 
10 Insightful Quotes On Designing A Better Customer Experience
10 Insightful Quotes On Designing A Better Customer Experience10 Insightful Quotes On Designing A Better Customer Experience
10 Insightful Quotes On Designing A Better Customer ExperienceYuan Wang
 
Learn BEM: CSS Naming Convention
Learn BEM: CSS Naming ConventionLearn BEM: CSS Naming Convention
Learn BEM: CSS Naming ConventionIn a Rocket
 
How to Build a Dynamic Social Media Plan
How to Build a Dynamic Social Media PlanHow to Build a Dynamic Social Media Plan
How to Build a Dynamic Social Media PlanPost Planner
 
SEO: Getting Personal
SEO: Getting PersonalSEO: Getting Personal
SEO: Getting PersonalKirsty Hulse
 
Lightning Talk #9: How UX and Data Storytelling Can Shape Policy by Mika Aldaba
Lightning Talk #9: How UX and Data Storytelling Can Shape Policy by Mika AldabaLightning Talk #9: How UX and Data Storytelling Can Shape Policy by Mika Aldaba
Lightning Talk #9: How UX and Data Storytelling Can Shape Policy by Mika Aldabaux singapore
 

Destacado (7)

Unidade O1
Unidade O1Unidade O1
Unidade O1
 
Didactief special differentieren in het vo okt 2012
Didactief special differentieren in het vo okt 2012Didactief special differentieren in het vo okt 2012
Didactief special differentieren in het vo okt 2012
 
10 Insightful Quotes On Designing A Better Customer Experience
10 Insightful Quotes On Designing A Better Customer Experience10 Insightful Quotes On Designing A Better Customer Experience
10 Insightful Quotes On Designing A Better Customer Experience
 
Learn BEM: CSS Naming Convention
Learn BEM: CSS Naming ConventionLearn BEM: CSS Naming Convention
Learn BEM: CSS Naming Convention
 
How to Build a Dynamic Social Media Plan
How to Build a Dynamic Social Media PlanHow to Build a Dynamic Social Media Plan
How to Build a Dynamic Social Media Plan
 
SEO: Getting Personal
SEO: Getting PersonalSEO: Getting Personal
SEO: Getting Personal
 
Lightning Talk #9: How UX and Data Storytelling Can Shape Policy by Mika Aldaba
Lightning Talk #9: How UX and Data Storytelling Can Shape Policy by Mika AldabaLightning Talk #9: How UX and Data Storytelling Can Shape Policy by Mika Aldaba
Lightning Talk #9: How UX and Data Storytelling Can Shape Policy by Mika Aldaba
 

Similar a Update 5; twijfels 2 (20)

Update 4; verwachtingen
Update 4; verwachtingenUpdate 4; verwachtingen
Update 4; verwachtingen
 
10.3
10.310.3
10.3
 
Update 21; sweet valentine
Update 21; sweet valentineUpdate 21; sweet valentine
Update 21; sweet valentine
 
10.12
10.1210.12
10.12
 
9.7
9.79.7
9.7
 
Hoofdstuk 2.6 onthulling van geheimen
Hoofdstuk 2.6 onthulling van geheimenHoofdstuk 2.6 onthulling van geheimen
Hoofdstuk 2.6 onthulling van geheimen
 
VW: Happy Family?
VW: Happy Family?VW: Happy Family?
VW: Happy Family?
 
10.8
10.810.8
10.8
 
10.9
10.910.9
10.9
 
8.14
8.148.14
8.14
 
Update 20; (un)expected
Update 20; (un)expectedUpdate 20; (un)expected
Update 20; (un)expected
 
9.1
9.19.1
9.1
 
Update 10; the magic of the outgoing
Update 10; the magic of the outgoingUpdate 10; the magic of the outgoing
Update 10; the magic of the outgoing
 
Update 24; we promise
Update 24; we promiseUpdate 24; we promise
Update 24; we promise
 
Update 75 fam. bloomwood.
Update 75 fam. bloomwood.Update 75 fam. bloomwood.
Update 75 fam. bloomwood.
 
Update 73
Update 73Update 73
Update 73
 
Update 9; onverwachte wendingen i
Update 9; onverwachte wendingen iUpdate 9; onverwachte wendingen i
Update 9; onverwachte wendingen i
 
9.11
9.119.11
9.11
 
Wk hoofdstuk 29
Wk hoofdstuk 29Wk hoofdstuk 29
Wk hoofdstuk 29
 
2.10 weerzien en afscheid
2.10 weerzien en afscheid2.10 weerzien en afscheid
2.10 weerzien en afscheid
 

Update 5; twijfels 2

  • 1. Wonderkind: De herhaling van de geschiedenis twijfels 2 Door ISims2SNFKGGH
  • 2. In de vorige update groeide Kay op van peuter naar kind, maakte familie de Bof kennis met Abel en Emine, de tweeling die Justin en Jim geadopteerd hebben. Melvin was boos op Iris om alles wat ze heeft gedaan en ze hebben het uitgepraat. Iris onderbrak een telefoontje van Rosemary omdat ze voorlopig geen contact met haar wilde. De volgende dag bleek dat Rosemary ziek thuis was en ‘s middags uit school zou Auke daarheen gaan. Diezelfde dag vroeg Iris haar tweelingbroertje Krijn of ze een pakje sigaretten voor haar wilde halen. Later die dag stopte hij twee pakjes sigaretten in de la van Iris’ bh’s. Ze hadden er een gesprek over. In de vorige update heeft Iris chocolademelk gedronken op het pianokrukje voor het raam. Ze heeft pianogespeeld tot haar opa Joey binnenkwam en zei dat ze het prachtig kon. Na dat compliment hebben hij en Iris wat over Lynn gepraat, waardoor Iris erachter kwam dat haar moeder meer op haar leek dan ze dacht. In de vorige update kreeg Iris ook voor het eerst sinds een lange tijd weer een hevige aanval. Ze viel flauw – gelukkig op de bank – en de familie was bezorgd om haar. Diezelfde avond kwam Idde langs om met Iris te praten. Iris vertelde het hele verhaal en dat ze niet wist op wie ze verliefd was – op hem of op Rosemary. In eerste instantie was Idde boos op Iris, maar die kwaadheid verdween algauw toen Iris haar emoties toonde en ze hem vroeg of hij niet wilde weggaan, of hij wilde blijven zodat ze haar verhaal af kon maken. Dat deed hij. Hoewel hij er nog steeds niet erg blij mee was, vond hij haar iets minder playerig nu hij het hele verhaal wist. Wel zei hij dat hij tijd nodig had om na te denken en ze spraken af dat ze elkaar voorlopig even met rust zouden laten. Ze wilden wel vrienden blijven. Krijn sneakte een aantal keren het huis uit om te roken, naar Ivy te gaan of om Ivy binnen te laten. Dat mocht allemaal niet, aangezien hij en zijn tweelingzus Iris een straf hadden opgekregen. Ze mochten tot aan de kerstvakantie nergens heen en er mocht ook niemand voor hen komen. Dat was vanwege de gerookte sigaretten. Vanwege die straf ontliep Krijn zijn grootouders het liefst als dat kon: hij gaf hen de schuld. Auke besloot zijn kamer drastisch te veranderen en heeft blikken verf gekocht. Nu is zijn kamer veranderd, maar nog niet helemaal af. Iris kwam kijken en heeft met Auke gepraat. Ze probeerde hem hetzelfde verhaal te vertellen als Idde die avond ervoor, maar Auke hield voet bij stuk dat het hem niks uitmaakte. Als Rosemary voor Iris koos, zou hij dat niet in de weg staan. Iris wist dat hij het grotendeels meende, maar dat hij het wel erg vond. Dus probeerde ze opnieuw met hem te praten. Zonder resultaat. Oké, weten we het allemaal weer? Mooi, dan kunnen we nu verder met deze update! =D
  • 3. ‘Veerle, Veerle!’ Pepijn stormde de kamer van zijn zus in. ‘Papa en mama zijn terug van de winkel!’ Met een glimlach liet Veerle haar proefwerkweekstof voor wat het was en sloot de deur van haar miniwerkkamertje achter zich. Van leren zou nu toch niks meer komen. Dat wist zij ook wel. Pepijn stond nog net niet op en neer te stuiteren voor haar neus. ‘Is dat zo?’ ‘Ja! Je moet mee naar beneden. Mama gaat hem zo doen! Die zwangere test bedoel ik. Ze hebben er één meegenomen!’
  • 4. Veerles glimlach werd breder. Maar hij verdween weer toen ze Stan in de deuropening zag staan. ‘Je bedoelt een zwangerschapstest, sukkel.’ Pepijn draaide zich richting naar zijn grote broer. ‘Daarbij komt dat Veerle helemaal niks moet,’ ging Stan verder. ‘En ik durf te wedden dat ma het niet zo tof vindt als jij om haar heen gaat staat springen in de badkamer.’ Pepijn keek zijn broer niet-begrijpend aan. ‘Waarom niet? Het is toch hartstikke leuk dat mama een baby’tje krijgt?’ Stan rolde met zijn ogen. ‘Hoe vaak moet ik nu nog zeggen dat het niet eens zeker is dat ma zwanger is.’ Pepijn fronste, zichtbaar twijfelend over wat hij wilde vragen. Hoe kon hij ook zomaar een keuze maken. Zijn hoofd zat bomvol met vragen! Maar hij wist iets veel beters dan een het stellen van een vraag. Namelijk een kei goed antwoord. ‘Papa en mama liegen heus niet, hoor! De baby kan niet zomaar ineens weg zijn,’ zei hij wijs.
  • 5. ‘Inderdaad,’ zei Stan met een spottende ondertoon in zijn stem. ‘Als er geen baby is, kan hij dus ook niet zomaar ineens weg zijn.’ Veerle plofte op haar bank en klopte met haar blik op Pepijn op het lege plekje naast haar. Die plofte zonder twijfel naast zijn zus op de bank. ‘Wat Stan bedoelt, is dat we nog niet zeker weten of er een kindje in mama’s buik groeit, totdat ze een test heeft gedaan.’ ‘De zwangerschapsetest,’ vulde Pepijn met een ernstig gezicht aan. Veerle knikte en keek niet eens op naar Stan - die wederom met zijn ogen rolde, omdat zijn broertje het woord voor de tweede keer verkeerd zei. ‘Maar hoe weet zo’n test nou of mama zwanger is of niet?’ ‘Dat weet die test gewoon. Als een vrouw… een poosje niet ongesteld wordt, kan het zijn dat ze zwanger is. Dan kan ze een test doen om het zeker te weten.’ Pepijn dacht even na en knikte toen. ‘Maar wanneer krijgt een mevrouw dan geen baby?’
  • 6. ‘Als ze gewoon ongesteld is en als het staafje van de test rood wordt.’ ‘Van het bloed?’ Veerle lachte en ze hoorde Stan klaaglijk zuchten. ‘Nee, niet van het bloed. Maar dan is er iets anders mis.’ ‘Dus als de teststaaf rood is, is er wat mis met mama?’ Beduusd keek Pepijn zijn zus aan. ‘Nou ja, het hoeft niet persé.’ Veerle slaakte een zucht en dacht na hoe ze dit uit moest leggen. ‘Maar als het groen is, komt er in elk geval wel een baby.’ Er verscheen een grote glimlach op Pepijns gezicht en Veerle gaf hem een kus op zijn voorhoofd. ‘Zullen we naar beneden gaan?’ Pepijn knikte heftig en rende voor zijn zus uit naar beneden. Stan schudde zijn hoofd. ‘Wie had er ook alweer bedacht om hem te vertellen dat ma misschien zwanger is?’ In plaats van in te gaan op wat Stan haar nariep toen ze haar kamer uitliep, dacht Veerle met een glimlach terug aan dat Pepijn het – ietwat vroeger dan gepland - te weten was gekomen.
  • 7. Dat was afgelopen vrijdagmiddag en dus had Pepijn ’s middags vrij van school gehad. Net als Stan en Veerle die maar twee uur les hadden gehad vanwege de proefwerkweek. Hoewel Wietse en Sarah het overbodig hadden gevonden, was Veerle na de lunch begonnen de tafel af te ruimen. ‘Ach, ik zou ook alles doen om nog net even iets langer van mijn leerwerk verlost te zijn,’ had Stan gezegd en had vervolgens ook nog een handje meegeholpen. Pepijn was met Emma – die was blijven eten – meteen van tafel gegaan zodra het had gemogen. Wat Sarah en Wietse niet wisten, was dat ze verstoppertje deden door het hele huis, hadden bedacht dat dit wel een geschikt moment was om te vertellen van het nog ietwat prille en onzekere nieuws.
  • 8. Net op het moment dat Wietse vertelde dat Sarah misschien zwanger was, had Emma naar de woonkamer willen rennen, waarvoor ze door de keuken had gemoeten. Stokstijf had ze stilgestaan toen ze het woord ‘baby’ had gehoord en had met gespitste oren geluisterd naar wat haar overbuurman haar overbuurmeisje en overbuurjongen had verteld. Ze had niet veel woorden nodig gehad voordat ze begreep dat Pepijn misschien niet lang meer de jongste zou zijn. Ze was weer naar boven gerend – waar Pepijn haar zocht – en opeens was er iets geweest dat stukken leuker was dan verstoppetje spelen.
  • 9. Pepijn was naar beneden gerend – met Emma op zijn hielen – om te vragen of Sarah echt een baby in haar buik had en ze hadden alles moeten uitleggen. Emma had trots meegedeeld dat het misschien toekomstige broertje of zusje van Pepijn even oud zou zijn als haar toekomstige broertje of zusje. Die middag had dus tevens gebleken dat Naomi in verwachting was van haar vijfde kindje.
  • 10. Veerle duwde zachtjes de klink van de badkamerdeur naar beneden en gluurde om het hoekje. ‘Mama?’ Twijfelachtig bleef Veerle in de deuropening staan toen ze haar ouders in een innige omhelzing zag staan. Vooral toen ze zag dat haar moeder huilde. ‘Mam?’ Fluisterde ze zachtjes. Sarah en Wietse lieten elkaar langzaam los en Sarah veegde haar uitgelopen mascara weg. Met een glimlach liep ze op haar gezicht naar haar dochter toe. ‘Hé,’ zei ze zachtjes. Veerle merkte dat alles goed was en glimlachte ook. Ze voelde haar moeders armen om zich heen en voelde de spanning van zich afglijden. ‘Gefeliciteerd,’ fluisterde Veerle. Het volgende moment kregen ze alle drie zowat een hartverzakking.
  • 11. ‘Mama!’ Riep Pepijn. ‘Ik heb een groen staafje!’ Even keek Sarah hem niet-begrijpend aan. Veerle liep op haar broertje af en boog zich voorover. ‘Wat is er?’ ‘Kijk, het is een zwangerschapstest!’ Pepijn drukte het staafje in Veerles handen. Het was van papier en met stift en potlood groengekleurd. Alle drie lachten ze. Pepijn lachte mee, al wist hij niet goed waarom. ‘Mama, nu ben je zwanger, toch?’ Sarah hurkte door haar knieën en spreidde haar armen. ‘Ja, lieverd. Je wordt grote broer.’ Pepijn rende trots in zijn moeders armen en sloeg zijn eigen armen om haar heen.
  • 12. Iris schrok toen haar mobieltje plotseling afging. ‘Iris de Bof,’ verzuchtte ze toen ze ietwat van de schrik was bekomen. ‘Met Veerle!’ Klonk Iris’ opgewekte nichtje aan de andere kant van de lijn. ‘Oh, hoi!’ Reageerde Iris al even opgewekt. ‘Hoe is het ermee?’ ‘Met mij gaat het heel goed! Hoe gaat het met jou dan?’ ‘Ja, ook wel. Ik was aan het leren. Maar ik heb er wel weer genoeg van na twee uur.’ Het was even stil en Iris wachtte ongeduldig af: ze kende Veerle langer dan vandaag. Nu ging er wat komen. ‘Oh, dan vindt je het vast niet erg dat ik even langskom?’ Was Veerles vraag. Iris lachte. Het was niks voor Veerle om meteen zo opgewekt een gesprek te beginnen, dus er was vast iets belangrijks of leuks dat ze had te melden. ‘Natuurlijk vind ik het goed.’ ‘Goed dan. Dan kom ik er zo aan!’ ‘Haha, is goed. Tot zo!’ ‘Tot zo!’ Veerle had het laatste woord nog niet uitgesproken of ze had de verbinding verbroken.
  • 13. Met een glimlach legde Iris haar mobieltje terug op haar bureau. Ze had alleen af en toe contact met Veerle maar het was desondanks konden ze het heel goed met elkaar vinden. ‘Shit, ik moet me haasten,’ bedact ze zich hardop. Iris kwam overeind, rekte zich uit en schopte haar pantoffels uit. Erge zorgen over wat ze aan moest trekken, maakte ze zich niet. Ze besloot nog maar een keer hetzelfde als gisteren en eergisteren aan te trekken. Veel actiefs had ze toch niet ondernomen. Net toen ze de gulp van haar broek dichtdeed, klonk de bel door het huis. ‘Dat is voor mij!’ Riep Iris en rende de trap af. Maar Iris was te laat: Krijn had de deur al opengedaan. ‘Hé, Veerle,’ zei hij ietwat verbaasd. ‘Wil je binnen komen, of…?’ Veerle knikte heftig, stapte naar binnen en verblufte haar neef door hem een kus op zijn wang te geven. ‘Ik kom even buurten!’ Krijn trok zijn wenkbrauwen op en deed de deur achter Veerle dicht. ‘Oké…’
  • 14. Iris liep verder de kamer in en Veerle vloog haar enthousiast in de armen. ‘Hé, lang niet meer gezien!’ ‘Zeg dat wel. Jezus, wat ben jij groot geworden!’ Iris bekeek haar van top tot teen zodra ze elkaar losgelaten hadden. ‘Dat mag je niet zeggen.’ Veerle giechelde. ‘Dat zegt iedereen tegen me. Dan heb ik altijd het gevoel dat ik zo klein ben en zo jong.’ ‘Maar zo groot ben je nou ook weer niet, hoor,’ klonk Joey’s stem. Grijnzend keek hij zijn kleindochter aan. ‘Veerle, wat leuk dat je even langskomt! Hoe is het?’ ‘Ja, goed! En staat het leven hier?’ Joey en Iris wisselden even een korte blik. ‘Ja, prima,’ antwoordde Krijn voor hen. Maargoed. Ik ben weer weg!’ Krijn bonkte de trap op naar boven.
  • 15. Iris slaakte een zucht. Krijn bleef tegenwoordig ook nooit langer dan nodig bij Cathelijn of Joey in de buurt. Achteraf bleek het niet echt uit te maken. ‘Ik ga even een boodschap doen,’ meldde Joey. ‘Heb je zin om te blijven eten, Veerle?’ ‘Oh, ik zou heel graag willen. Maar ik geloof niet dat het heel handig is. Ik moet nog leren voor de proefwerkweek. Maar de volgende keer wel hoor, opa!’ ‘Anders kom je toch met Kerstmis langs? Dan neem je die ouders van je ook mee en die mijn twee kleinzoons heb ik ook alweer een tijdje niet gezien.’ Joey gaf Veerle een klopje op haar schouder. ‘Nou, wellicht tot straks.’ De voordeur sloeg dicht en daar stonden Iris en Veerle alleen.
  • 16. ‘Nou, lekker rustig,’ mompelde Veerle verontwaardigd. ‘Ach ja…’ Verzuchtte Iris. ‘Wil je wat te drinken?’ Veerle schudde haar hoofd. ‘Nee, dank je. Maar niet negatief bedoeld, want een keertje rust is wel lekker.’ Getweeën ploften ze op de bank. ‘Ach ja. Het is hier nog net niet zo druk als bij jou thuis, hmm,’ merkte Iris op. ‘Nog niet.’ Veerle trok een grimas. ‘Wát?!’ Iris begreep de hint meteen en keek haar nichtje met een grijns aan. ‘Is Sarah zwanger?’ Veerle knikte. ‘Daar zijn we sinds vrijdag achter.’ ‘Oh, wat leuk! Gefeliciteerd!’ ‘Dus binnenkort zijn wij thuis met net zoveel als hier!’ Jubelde Veerle enthousiast.
  • 17. ‘Ik weet niet of je daar zo blij mee moet zijn,’ mompelde Iris. ‘Nou ja. Jij bent natuurlijk de oudste. Ik de op één na jongste. Plus bij jou thuis zijn er allerlei verschillende leeftijden. Hier zijn we alle vier op dezelfde dag en in hetzelfde uur geboren.’ Veerle grinnikte kort en slaakte een tevreden zucht. ‘Ik denk dat ik het leuk ga vinden. Ik ben dol op kleintjes.’ ‘Ik ook. Daarom vind ik het ook zo jammer dat hier alle leeftijden zo goed als hetzelfde zijn.’ Veerle lachte. ‘Je kunt niet alles hebben.’ Iris knikte. ‘Dat is zo. Heb jij trouwens de kleintjes van Justin en Jim al gezien?’ Veerle knikte. ‘Ik vind het zulke schatjes, hè! Je zou echt niet zeggen dat ze een tweeling zijn. Maar toch…’ ‘Bij Krijn en mij zou je ook niet zeggen dat we een tweeling zijn. We hebben heel erg weinig gemeen.’ ‘Tsja, nu je het zegt. Zo had ik het nog helemaal niet bekeken.’ Fronsend keek Veerle haar nicht aan. ‘Is het nou leuk om deel te zijn van een tweeling?’
  • 18. Iris grinnikte. ‘Tsja. Krijn en ik zien elkaar amper. Het is niet echt meer zo dat we elkaar niet kunnen luchten of zien, maar we gaan allebei onze eigen weg. Net zoals Auke en Melvin dat doen.’ ‘Hmm. Hoe gaat het eigenlijk tussen jou en Sander?’ Iris zweeg abrupt. ‘Dat is alweer een poos uit. Een flinke poos.’ ‘Oh, sorry…’ Veerles blik gleed naar de vloer. ‘Maakt niet uit hoor.’ Iris beet op de binnenkant van haar wang maar dan wel de kant waar Veerle het niet kon zien. ‘En hoe gaat het met jou en de liefde?’ Vroeg ze om verdere vragen te voorkomen. Veerle giechelde en keek verlegen naar haar handen die ze tussen haar over elkaar geslagen knieën had gestopt. ‘Och… Niks bijzonders.’ Iris grijnsde. ‘Jawel. Er is wat. Er is… iemand. Hoe heet hij?’ Onderzoekend keek Iris of ze een glimp kon opvangen. ‘Of zij?’ Veerle keek Iris met een ruk aan.
  • 19. ‘Oh nee, zo ben ik niet,’ giebelde ze verder. ‘Ik ben honderd procent voor de jongens.’ Iris glimlachte. ‘Dat kan. Maar vertel, hoe heet hij?’ Veerle schudde haar hoofd. ‘Och laat maar. Je kent hem waarschijnlijk toch niet.’ ‘Misschien wel,’ probeerde Iris nog. ‘Nou, lijkt mij niet. En ik weet niet eens zeker of ik wel verliefd op hem ben. Ik denk dat ik hem alleen leuk vind.’ Veerle haalde haar mobiel tevoorschijn, klapte het ding open en liet een foto zien. ‘Die linker jongen.’ ‘Hmm, hij staat al wel op de achtergrond van je mobiel. Dat zegt toch iets!’ ‘We zien het wel. Maar jij?’ ‘Ik wat?’ ‘Of jij iemand op het oog hebt, natuurlijk! Of is het nog te kort na Sander?’ Iris wendde haar blik een paar seconden af maar keek Veerle toen weer aan. ‘Nee, niet echt…’ ‘Dat ‘nee, niet echt’ geloof ik niet echt. Volgens mij is er meer dan jij nu zegt.’ Iris kreunde. ‘Waarom heeft iedereen toch dat irritante zintuig?’ Veerle lachte. ‘Zie je nou wel! Nou, vertel op.’
  • 20. ‘Je houdt echt niet op totdat ik het je verteld heb, hè?’ ‘Ik houd net zolang vol totdat jij net hebt gedaan. Ik heb het ook verteld dus nu is het jouw beurt,’ antwoordde Veerle met een grijns. Met een zucht besloot Iris dat ze het Veerle maar te vertellen. Haar vertrouwde ze wel. ‘Het is nu weer voorbij, maar ik heb net een soort van complete tragedie achter de rug.’ Veerle trok één wenkbrauw op. ‘Wat heb je gedaan?’ Iris lachte. ‘Ik heb... nou ja. Ik weet niet of je Rosemary kent?’ Iris schoof heen en weer op de bank en begon zich toch ongemakkelijk te voelen. Veerles blik zei genoeg. ‘Dat is de vriendin van Auke. Nou ja… Ik weet niet eens of ze nog steeds wat hebben. Maar…’ ‘Ojee,’ zei Veerle zacht. ‘Is Auke weer hoteldebotel van je?’ Een nerveuze giechel ontsnapte uit Iris’ mond. ‘Nee, niet op mij. Ik ook niet op hem.’ Dat moest er nog maar bijkomen…
  • 21. ‘Rosemary is vreemd gegaan?’ Iris knikte. ‘Je meent het!’ Riep Veerle ongeloofwaardig. ‘Auke heeft ook niet erg mazzel in de liefde, hè?’ Iris voelde een schuldgevoel opkomen en durfde Veerle nu al helemaal niet meer aan te kijken. ‘Maar wat heeft dat met jou te maken?’ Iris drukte haar tenen plat tegen de zool van haar voeten en haalde diep adem, maar aan Veerles blik te zien had ze de conclusie zelf al getrokken. ‘Jíj?!’ Iris knikte. ‘Rosemary en ik. Eigenlijk bleek al zowat de eerste keer dat ik Rose zag dat ze me leuk vond ofzo. Om eerlijk te zijn ging ik haar in het begin liever uit de weg. Ik schrok me zo ongeveer rot toen ze abnormaal dichtbij me stond om te vragen of ik meeging naar één of andere discotheek met haar, Greke en de jongens.’ De spanning was van Veerles gezicht af te lezen. ‘Heb je ja gezegd?’ Iris schudde haar hoofd. ‘Ik heb één of andere smoes bedacht geloof ik. Maar ik wilde echt niet mee.’ ‘Kan ik me voorstellen. Maar wat is er verder gebeurd? Want dit was niet alles, geloof ik,’ raadde Veerle ongeduldig terwijl ze speelde met het puntje van haar haren. ‘Vlak na dat gedoetje waarbij ze overduidelijk liet merken dat ze een oogje op me had, maakte Sander het uit. De dag nadat hij het had uitgemaakt, ben ik in de lunchpauze naar het park gegaan. Daar zag Rosemary me zitten. Natuurlijk had ik zitten janken en zag ze dat.’
  • 22. Veerle beet op haar onderlip en haar blik veranderde van gespannen naar spijtig van medeleven. Iris kon niet ontkennen dat ze het verhaal niet emotieloos opnieuw kon vertellen. Ze voelde dezelfde steek die ze altijd voelde als ze eraan dacht of erover praatte. Gek genoeg was het geen steek van angst over wat ze gedaan had, maar over dat Sander het had uitgemaakt. ‘Rosemary was zo ongeveer net zoals wij net tegen elkaar waren: ze hield niet op met vragen totdat ik had verteld wat er was,’ vervolgde Iris na een tijdje haar verhaal. Zoals altijd was dit stuk van het verhaal even slikken. ‘Ze was best… begripvol, aardig. Anders dan ik verwacht had dat ze zou zijn. Het kon me niks meer schelen dat ik huilde en het kon me ook niks meer schelen dat de rest van de wereld het zou zien. Op dat moment kon eigenlijk helemaal niks me meer schelen. Zoiets zei ik ook tegen Rose. Dat ik dacht dat als ik mezelf voor een trein zou gooien, niemand me zou missen. Ze was het er overduidelijk niet mee eens maar bleef gewoon rustig. Op een gegeven moment flapte ik eruit dat het me ook niets kon schelen als ze me terplekke zou zoenen of iets in die trant. Ze zei dat voor haar niet hetzelfde zou gelden en ik zei dat ik dat al vermoedde. Eerst wilde ik zeggen dat ik daar al bang voor was, maar bang was ik er niet meer voor. Dat heb ik haar ook gezegd en… daagde Rosemary min of meer uit.
  • 23. Ik dacht dat ze het lef toch niet zou hebben en zij dacht hetzelfde van mij: dat ik het lef niet had om me te laten zoenen in het park. Het was alsof we beiden de ‘uitdaging’ aannamen nadat ik had gezegd dat ik het zeker wist en dat het me toch niets zou doen.’ Iris was even stil en probeerde Veerles reactie te peilen. Die zat met haar ogen te seinen dat ze niets liever wilde dan de rest van het verhaal horen. ‘Bij de eerste zoen – kus eigenlijk – voelde ik amper wat. Dat zei ik haar en toen zoende ze me opnieuw. Alleen… Was het toen echt zoenen. Eigenlijk gingen we daarna niet echt in op wat we ervan vonden, want ik was verbaasd dat ze het zo zonder twijfel deed alsof het niet de eerste keer was dat ze een meisje zoende.’ Veerles gezicht sprak boekdelen. ‘Daarna gingen we naar de stad toe als vrienden. Want ook al was dat gedoe in het park gebeurd: Rose had me verzekerd dat haar gevoelens bij Auke lagen, maar ze mijn nieuwsgierigheid een mooi excuus had gevonden om me te mogen zoenen. En ze beloofde niks te zeggen omdat ik het waard was.’ Veerle trok één wenkbrauw op. ‘Dat klinkt nogal…’ Iris stak haar hand op en Veerle was stil. ‘Ik weet het. Auke ook. De volgende dag al. Ze hebben nogal een vrije relatie. Ze hebben, geloof ik, een soort van afgesproken dat ze mogen doen en laten wat ze willen, maar ze blijven wel samen.’
  • 24. Veerle schudde haar hoofd. ‘Dat zou ik nooit willen. Ik begrijp niet hoe iemand zijn geliefde zou willen delen.’ Iris glimlachte zuinig. ‘Hoe dan ook… Auke liet meteen blijken dat hij het niet erg vond.’ ‘Nee, dat lijkt me dan logisch… Hoewel jullie nog altijd onder één dak wonen…’ Het was even stil. ‘Maar… Zij voelde dus niks voor jou als ik het zo hoor. Maar andersom dan?’ Vroeg Veerle toen. Iris schokschouderde. ‘Ik heb eerst een tijdje getwijfeld. Maar nu weet ik het zeker: ik kap met alles wat er is gebeurd. Auke vindt het namelijk wel erg. Hij zegt het natuurlijk niet – ik bedoel… We weten allemaal hoe Auke is, maar…’ ‘Wacht eens even. ‘Alles wat er is gebeurd?’ Is er nog meer gebeurd?’ Iris slaakte opnieuw een zucht. ‘Nadat ik bij een jongen was blijven eten waar ik een tijdje wat mee heb gehad en ik zijn aanbod om te blijven slapen had afgeslagen, ben ik ’s avonds een keer naar haar huis toe gegaan.’ Veerle grijnsde. ‘Een jongen waar je een tijdje wat mee hebt gehad? En hij wilde dat je bleef slapen?’ ‘Op dat moment hadden we min of meer nog wat. Alleen was dat pas heel kort. Ik ben eigenlijk naar hem toe gegaan omdat ik hem zou gaan helpen met koken, maar daar is niet veel van terechtgekomen…’
  • 25. Veerle grijnsde. ‘Jee! Je bent wel lekker bezig, nietwaar?’ ‘Ja, ik was inderdaad lekker bezig. We werden pas wakker tegen de tijd dat zijn vader thuis kwam. Ik geneerde me nogal dus deden we zo onopvallend mogelijk alsof we huiswerk hadden gemaakt en de tijd uit het oog waren verloren. Daardoor konden we niet echt meer eten koken en hebben we maar wat gehaald. Iddes vader is best oké, maar ik voelde me alsnog schuldig.’ Veerle knikte. ‘Ik begrijp het.’ Iris liet haar blik afwezig even door de kamer dwalen. Hoewel ze niet het idee had dat Veerle traag was van begrip of ze veel woorden nodig had dat ze iets begreep en ze het toch zo uitgebreid mogelijk wilde vertellen, liet ze de rest van het verhaal achterwege. ‘Ik wilde echt niet blijven slapen, maar oma had ik verteld van wel. Die wist trouwens niet eens dat ik bij hem was. Ze kende hem niet eens toen.’ ‘Waar dacht ze dan dat je uithing?’
  • 26. ‘Bij een vriendin die ik zou helpen met koken, omdat haar vriendje bleef eten. Het vriendje bleek nogal goed in… biologie of één of ander vak en heeft ons de hele avond uitleg gegeven. Zoiets was het. Hoe dan ook… Ik zwierf maar een beetje buiten rond. Nadat ik Rosemary had ge-sms’t en zij erop stond dat ik met haar naar huis zou gaan, heb ik haar alles verteld. Ook dat ik niet meer wist of ik nou wel of niet verliefd op Idde was. Ik vond hem namelijk al heel lang leuk – zelfs al een poosje toen ik nog had met Sander – en uiteindelijk zetten we de eerste stap op het zwembad vorige week. Maar dat doet er niet toe.’ Iris slaakte een zucht. ‘Ze zei net als jij dat ze het wel begreep, maar ze zei ook dat ik waarschijnlijk gewoon overschat had dat ik al over Sander heen was ofzo. Zij dacht dat ik gewoon troost zocht bij vrienden en een beetje… in de war was, omdat mijn hoofd nog zo vol zat met Sander.’ Veerle zuchtte. ‘Pff… Wat een ellende als ik het zo allemaal hoor. Maar toen je bleef slapen bij die Rosemary, hè… Wat is er toen gebeurd? Nog meer… uitdagingen?’
  • 27. Iris slaakte een zucht. Ergens wilde ze dat het zo was. ‘Nee, geen uitdagingen. Het ging allemaal zonder de ander uit te dagen. Net nadat Rosemary het licht had uitgedaan en vlak voordat we naar bed gingen, schrok ze van me omdat ik in het donker bij de trap stond. Ze gaf me een knuffel, zei dat het niet uitmaakte en dat het wel weer ging, maar ze zag dat… het met mij niet echt goed ging op dat moment. Toen we elkaar loslieten… Ik weet niet. Op de één of andere manier besloot ik het gewoon te doen. Ik zoende haar daar in het donker en… Ze zoende me terug. Op een gegeven moment… ging ik iets verder ging dan zoenen en duwde ze me weg. Ik begreep niet echt waarom ze dat deed. Pas toen ze had uitgelegd waarom ze het niet wilde, snapte ik hoe de vork in de steel zat. Zij dacht dat ik nog niet door had dat ik op meiden viel.’ Iris voelde hoe haar wangen rood werden. ‘Nou ja… Niets is zeker. Maar ik bedoel… Zij vertelde mij dat het wel zo was. Aangezien ik zelf nogal onzeker was, wilde ze haar gevoelens voor mij niet toestaan.’ ‘Zij begon wat voor jou te voelen, nietwaar? Ze was bang dat je haar zou kwetsen. Onbewust, weliswaar.’
  • 28. Iris kreeg het even warm en koud tegelijk, maar dwong zichzelf haar nichtje aan te kijken. ‘Ik... Weet het niet. Ze liet op dat moment in elk geval blijken dat ze meer voor me voelde dan dat ze eerder gezegd had. In het park beweerde ze namelijk dat al haar gevoelens bij Auke lagen en niet bij mij. Ik zei dat ik dat best vond, maar… Nu weet ik het niet meer.’ Een diepe zucht ontsnapte er uit Iris mond – de zoveelste van die middag. ‘Maar wat gebeurde erna? Liet ze verder nog wat blijken?’ Iris haalde haar schouders op. ‘Rosemary zei iets in de trant van dat ze ook wel snapte dat ik niet in één week kon beslissen wat ik voelde en voor wie. Eigenlijk was ik vooral degene die overstuur was, want ik begon net goed bevriend met Rosemary te raken en ik wilde niet dat het tussen ons in kwam te staan.’ ‘Dat is lastig…’ Iris knikte. ‘Ja. Daarna gingen we eigenlijk gewoon slapen en gebeurde er niks bijzonders. Tot Idde ons de volgende dag tegen het lijf liep op school.’ Veerle kreunde. ‘Foute boel…’
  • 29. ‘Jup. Hij had niet echt door wat er gebeurde, maar… gisteravond is hij langsgekomen en heb ik hem alles verteld. Wat ik jou nu ook verteld heb.’ Het was een poosje stil. ‘Wat een toestanden,’ zei Veerle. Iris zei niets meer en keek naar de neuzen van haar schoenen. Ergens voelde het als een opluchting dat ze het weer had gedaan. Ze had het weer iemand verteld. Hoewel ze niet anders kon dan toegeven dat het opluchtte: ze wist dat het goede gevoel slechts tijdelijk zou zijn. Het volledige probleem was er niet mee opgelost. Met een waterige blik keek ze hoe Veerle opstond van de bank. ‘Hé, kom eens hier.’ Veerle trok Iris overeind en sloeg haar armen om Iris heen. ‘Het maakt me niks uit. Als je maar weet dat je voor mij nog steeds dezelfde Iris bent als eerst.’ Iris glimlachte en liet zich opnieuw omhelzen door Veerle. ‘Dank je,’ zei ze zacht. ‘Daar hoef je me toch niet voor te bedanken?’ Iris schudde lachend haar hoofd. ‘Evengoed bedankt.’
  • 30. Opeens hoorden Iris en Veerle een hels kabaal. Tegelijkertijd draaiden ze geschrokken hun hoofden richting de trap en zagen Auke nog net de bovenverdieping op verdwijnen. ‘Wat doe je!’ Hoorden ze hem schreeuwen. ‘Ik?! Jij zet die spullen hier bij de trap, idioot!’ Dat was de stem van Krijn. ‘Zet in het vervolg die rotzooi even ergens anders neer als je van plan bent een uur op die trap te gaan zitten!’ Iris en Veerle keken elkaar met opgetrokken wenkbrauwen aan en Iris had het idee dat ze de rest van de ruzie niet wilde horen. Tot haar verbazing liep Veerle richting de trap en ging ze met twee treden gelijk naar boven. ‘Oké, genoeg!’ Riep ze. Op de teringbende op de grond wierp ze een korte blik en keek vervolgens van Krijn naar Auke en weer terug. ‘Schreeuwden jullie hier nou moord en brand om? We konden jullie beneden nog horen.’
  • 31. ‘Jullie hebben het vast net zo goed kunnen volgen als Auke het gesprek tussen jou en Iris de afgelopen anderhalf uur heeft kunnen volgen.’ Krijn keek met een vernietigende blik naar zijn oom, liep tussen Auke en Veerle door en bonkte de trap af. Veerle plantte haar armen in haar zij en keek Auke met opgetrokken wenkbrauwen aan. ‘Sorry,’ mompelde hij. ‘Het was niet de bedoeling om jullie af te luisteren ofzo. Maar ik hoorde mijn naam toen ik die spullen bij de trap zette en toen ben ik blijven luisteren. Totdat Krijn de boel omver schopte.’ ‘Degene tegen wie je dat zou moeten zeggen, zit beneden. Veerle wees naar de trap en ging terug naar beneden.
  • 32. ‘Hé, jongens!’ De voordeur zwaaide open en iedereen keek naar Joey die binnenkwam. ‘Hoi pa,’ mompelde Auke. Iris en Veerle keken verbaasd hoe hij zonder boodschappen de voordeur achter zich liet dichtvallen. ‘Veerle!’ Riep Joey uit terwijl hij op zijn op één na oudste kleindochter afliep. ‘Waarom heb je me niet ingelicht over het vrolijke nieuws?!’ Veerle kwam met een grijns overeind en liet zich fijnknijpen door haar opa’s armen. ‘Het spijt me, opa. Ik dacht dat papa en mama het misschien beter zelf konden vertellen. Zoals altijd.’ ‘Malle meid.’
  • 33. De jongens kwamen ook meteen uit de banken overeind. ‘Vrolijke nieuws?’ Vroeg Auke. Joey knikte met een stralende glimlach. ‘We krijgen er een kleintje bij in de familie!’ ‘O,’ deed Melvin. Hij had niet lang na de rest ook doorgekregen wat er zich op de overloop had afgespeeld en was bij hen komen zitten. Krijn lachte. ‘Dat komt er lekker enthousiast uit.’ ‘Het is toch niet zo bijzonder als er een kind bijkomt in deze familie?’ Mompelde Melvin en liet zich weer op de bank vallen. ‘Boeit me vrij weinig.’ ‘Nou. Ik geloof dat Abel je hart anders aardig heeft weten te veroveren,’ hielp Iris hem herinneren. Melvin kon het niet laten om te grijnzen. ‘Oké, oké. Ik vind ’t wel leuk voor ze. Maar voor de rest…’
  • 34. Iris haalde lachend haar schouders op naar de eveneens lachende Veerle. ‘Er wordt hier overal anders op gereageerd.’ ‘Het maakt me niet uit. Ik ben alsnog hartstikke blij,’ verzekerde Veerle haar nicht. ‘Oh, Veerle?’ Joey wendde zich tot zijn kleindochter. ‘Ik moest zeggen dat je naar huis moest komen voor het eten.’ Veerles vrolijke glimlach verdween op slag. ‘Oh… Ehm. Tsja. Dan moest ik maar eens gaan…’ ‘Je hoeft je niet zo te haasten. Ik heb gezegd dat het nog wel even kon duren,’ zei Joey. ‘Want wij moeten ons ook nog klaarmaken.’ De grijns op zijn gezicht kwam terug. ‘Omdat jij niet hier kon blijven eten, stelde Sarah voor dat wij met zijn allen jullie kant op kwamen.’
  • 35. Iedereen reageerde opgewekt, maar Krijn slaakte een diepe zucht. ‘Ik ga niet mee!’ Riep hij over zijn schouder terwijl hij de trap op holde. Bovenaan de overloop stond – tot zijn schrik – Cathelijn voor zijn neus. ‘Natuurlijk ga je wel mee. Doe nou niet zo raar. Hoe lang was je nog van plan Joey en mij te blijven vermijden?’ Krijn bromde nors en liep langs zijn oma heen naar zijn slaapkamer. ‘Eigen schuld.’
  • 36. Met een zucht liep Cathelijn de trap af. ‘Het lijkt erop dat we met zijn zessen richting Sarah en Wietse gaan. Krijn gaat niet mee.’ Joey slaakte een rolde geërgerd met zijn ogen en liep langs zijn vrouw heen. ‘Wat ga je doen?’ Riep Cathelijn hem na. Het was een overbodige vraag die ze had gesteld. Vijf minuten later stond Joey beneden met Krijn naast zich. Kwaad rukte Krijn zijn bovenarm los. ‘Blijf van me af.’ Iris trok haar jas aan en fluisterde in Veerles oor: ‘Let maar niet op hen.’ ‘Oh, ik ben het wel gewend. Het lijkt er erg op hoe het er bij ons thuis aan toe gaat,’ grinnikte Veerle terwijl ze hetzelfde deed. ‘Alleen is het dan meestal Stan die dat bij Pepijn doet, omdat hij hem vervelend vindt.’
  • 37. Melvin lachte hard. ‘Hoor je dat, Krijn? Je wordt vergeleken met een klein kind. En hé, trek niet zo’n gezicht. Je weet toch dat pa’s kietelopvoeding heel goed werkt?’ Krijn negeerde wat zijn oom had gezegd en trok zonder wat te zeggen zijn buitenkleding aan. Ondertussen vertelde Iris Veerle over de keer dat Melvin tegendraads was geweest en Joey hem de auto in had gekieteld. Zodra iedereen klaar was, vertrokken ze richting het huis van Sarah en Wietse.
  • 38. Toen Iris de hal van haar oom en tantes huis door liep, keek ze haar ogen uit. Het was alweer enige tijd geleden dat ze hier was geweest en dat was ook te zien. Er was wel erg veel veranderd sinds de afgelopen keer. ‘Oh,’ zei Veerle toen ze Iris’ blik zag. ‘Het is iets groter geworden. We hebben nu twee verdiepingen in plaats van één.’ Iris liep achter haar nichtje aan de keuken in. Tot hun verbazing was er nog niks van eten te zien. Dus liepen ze door naar de woonkamer – die eveneens verbouwd en veranderd was – en ploften ze net als de rest op de banken neer.
  • 39. ‘Sarah en Wietse zijn even boodschappen doen en eten halen,’ legde Joey uit. ‘Hoe weet je dat?’ ‘Ik had geen tijd meer om boodschappen te doen nadat ik twee uur hier was blijven plakken. Daarom wilde Wietse dat wel even voor me doen. Bovendien moest hij zelf ook nog wat boodschappen moest doen. Sarah is Chinees halen.’ ‘Oké, dan dek ik vast de tafel,’ zei Veerle. Cathelijn en Joey wisselden een blik. ‘Zozo,’ zei Joey terwijl hij overeind kwam. ‘Daar kunnen onze kids nog een voorbeeld aan nemen. Gaan jullie maar lekker naar boven toe. Wij dekken de tafel wel even.’ Cathelijn kwam met een glimlach overeind en knikte. ‘Toe maar.’
  • 40. Iris wendde zich weer tot Veerle en stelde de vraag die ze eerder al had willen stellen, maar onhandig had gevonden. ‘Waar is jouw kamer?’ Veerle wees naar de eetkamer – waar de trap was – en ging voor Iris uit. ‘Volg mij maar.’ Iris glimlachte toen ze Veerles slaapkamer binnenstapten. ‘Wauw. Dit is gewoon zowat het enige dat niet compleet veranderd is in dit huis, nietwaar?’ Veerle haalde haar schouders op en plofte neer op de bank die achter het bed stond. ‘Valt wel mee. Stans slaapkamer is ook niet zoveel veranderd.’
  • 41. ‘Hé, ja, waar zijn Stan en Pepijn eigenlijk?’ Veerle grijnsde. ‘Aan de overkant, bij Naomi en Victor. Hoewel… Ik geloof niet dat Esmée en Simone tegenwoordig nog thuis blijven als Stan komt. Ze hangen denk ik ergens in het dorp rond.’ ‘En Pepijn?’ Iris plofte naast Veerle op de bank, die de televisie op laag volume aanzette op MTV. ‘Die zal wel ergens daar in huis aan het spelen zijn met Emma.’ Er speelde een klein glimlachje om Veerles mond. Iris grinnikte. ‘Volgens mij kunnen de jongens het wel goed met hen vinden, niet?’
  • 42. ‘Vooral Stan. Ik vraag me af wanneer hij nou eindelijk eens gaat kiezen.’ ‘Kiezen?’ Een giechel ontsnapte uit Veerles mond. ‘Oh, ik geloof dat je best weet wat ik bedoel. De vraag is alleen of híj wel weet wat ik bedoel. Maar ik denk niet dat hij het wilt begrijpen. Al vanaf de dag dat ze bij elkaar in de klas kwamen op de basisschool slooft hij zich uit voor beide meiden.’ ‘En hoe zit het tussen Emma en Pepijn? Valt daar ook iets… te bespeuren dat op meer lijkt dan gewoon vriendschap?’ ‘Ik heb geen idee. De twee zijn gewoon zo goed als onafscheidelijk.’
  • 43. ‘Hmm.’ Iris keek de kamer even door en haar ogen bleven rusten op de spiegel aan de muur die achter de televisie hing. Zo viel haar ook op dat het er nog een klein kamertje in Veerles slaapkamer was. ‘Hé, wat is dat eigenlijk? Heb je een eigen inloopkast?’ ‘Oh!’ Veerle sprong enthousiast overeind en gebaarde Iris te volgen naar het kleine kamertje. ‘Veel beter dan dat.’ Toen Veerle de slaapkamerdeur opende, was het enige wat Iris zag een bureautje met een laptop erop en een schildersezel. ‘Ziet er knusjes uit,’ vond Iris. Veerle knikte trots. ‘Het is nu nog vrij leeg, maar ik ben van plan hier mijn schilderijen op te gaan hangen.’ ‘Je schilderijen? Maar dat is toch zonde? Dan ziet niemand ze!’ Veerle schudde haar hoofd. ‘Maar ik wel.’
  • 44. Niet-begrijpend keek Iris haar nichtje aan. ‘Waarom zou je niet willen dat er iemand anders was die het zag?’ Veerle keek naar de grond en Iris zag blosjes op haar wangen verschijnen. ‘Van sommige schilderijen wil ik nu eenmaal niet dat iedereen ze ziet.’ ‘Hmm.’ Iris wierp nog een paar laatste blikken op Veerles privéhokje voordat ze de slaapkamer weer ingingen. Daar hoorden ze overduidelijk een stem roepen. Iris groef diep in haar geheugen en bedacht dat het Stan moest zijn. ‘Hé, komen jullie eten?!’
  • 45. Veerle slaakte een zucht en liep voor Iris uit. Iris merkte dat het niet een standaardzuchtje was. Ze herkende de klaaglijke zucht van Veerle nog uit de tijd dat ze hier vaker kwam. ‘Wat is er mis?’ ‘Stan,’ mompelde Veerle. Voordat Iris de kans kreeg om verder te vragen, stond Stan voor hun neus. ‘Ik vroeg of jullie kwamen eten.’ ‘We hadden je de eerste keer al gehoord,’ antwoordde Veerle zonder haar broertje een blik waardig te keuren. Stan haalde zijn schouders op en denderde voor de twee meisjes de trap af. ‘Ook hallo,’ zei Iris met opgetrokken wenkbrauwen. ‘Oh, let maar niet op hem. Er is vast weer iets gebeurd bij Naomi en Victor thuis. Ruzie met Esmée of met Simone.’ Veerle liep voor Iris uit de trap af en Iris keek haar nichtje fronsend na. Inderdaad. Het zal niet lang meer duren eer het er hier hetzelfde aan toe ging als bij haar thuis.
  • 46. Tijdens het eten was het een kabaal van jewelste. Terwijl Veerle haar broertje Pepijn gerust probeerde te stellen, omdat Stan hem de schuld gaf dat zijn Chinees op de grond was gevallen, maakten Melvin en Krijn ruzie om de bami. ‘Jongens, doe eens even rustig!’ Riep Cathelijn in een poging de boel tot orde te roepen. Het was meteen een stuk rustiger en Auke, Iris en Veerle slaakten tegelijkertijd een diepe zucht. ‘Zo kan ‘ie wel weer. Vinden jullie ook niet?’ Deed Joey zijn duit in het zakje. Hij zag dat één van de jongens hun mond open wilde doen, dus begon hij vlug over iets anders. ‘Het is hier flink wat groter geworden nu het verbouwd is. Dat was zeker met voorbedachten raden?’ ‘Ja, dat was het zeker,’ antwoordde Wietse. Hij kneep even in Sarahs hand en glimlachte een glimlach die alleen maar van een trotse aanstaande vader kon zijn.
  • 47. ‘We hebben er een kleine zolder bij en we hebben de kamerindeling nu iets anders boven,’ beaamde hij terwijl Sarah moeiteloos de bami tussen haar stokjes in haar mond liet verdwijnen. Pepijn keek met een moeilijk gezicht wat zijn moeder deed en probeerde het na te doen, maar telkens als hij de stokjes in zijn mond stopte, zat er niks meer tussen. ‘Ik ben in elk geval blij dat we de verbouwing nu achter de rug hebben en het niet allemaal nog moet gebeuren. Het was echt te krap. Bovendien heb ik het gevoel dat dit weer een zware zwangerschap gaat worden.’
  • 48. Pepijns gezicht klaarde op bij het denken aan de baby en hij was het gepruts met de bami direct vergeten. ‘Ja!’ Riep hij blij. ‘Ik kan ook niet wachten tot de baby komt. We gaan dit weekend met de babykamer beginnen en ik mag papa helpen. Toch papa?!’ Wietse knikte. ‘Ja, jij mag helpen.’ ‘Dus jij gaat je papa een beetje helpen?’ Vroeg Iris. ‘Dat is wel gezellig.’ ‘Ja, hij is heel erg behulpzaam. Al vanaf het moment dat we het kleinste vermoeden hadden dat er daarbinnen iets groeide.’ Wietse knipoogde naar Veerle en Stan. ‘Ja!’ Riep Pepijn weer. ‘Ik heb mama geholpen zwanger te worden!’
  • 49. Auke – die net een slok van zijn melk nam – kokhalsde half lachend en de melk spoot door zijn neus over de tafel. Krijn keek hem met een vies gezicht aan en Melvin verslikte zich in zijn nasischijf. ‘Gádverdamme.’ Stan keek Pepijn boos aan. Die kromp in elkaar en begon zo’n donkerbruin vermoeden te krijgen dat hij iets verkeerd had gedaan. ‘Wat is er?’ Piepte hij. Joey begon te lachen en Veerle – die dikke tranen in Pepijns ogen zag opwellen toen zijn grote broer op het punt stond tegen hem uit te vallen – kwam overeind. ‘Je houdt je mond,’ siste ze waarschuwend tegen Stan voordat Pepijn zijn gezicht in Veerles jasje begroef. Iris kwam overeind om een doekje te pakken, terwijl Auke met zijn hand onder zijn kin naar de keuken liep. Het was één grote chaos in de eetkamer van Sarah en Wietse en Veerle nam Pepijn mee naar de keuken waar inmiddels een paar doekjes vandaan werden gehaald.
  • 50. ‘Gaat het een beetje?’ Vroeg Veerle haar jongste broertje met een glimlach. Pepijn veegde zijn wangen droog en keek Veerle niet-begrijpend aan. ‘Wat deed ik?’ Veerle glimlachte. ‘Er is helemaal niks. Zit er maar niet over in, joh. Je hebt niks verkeerd gedaan.’ ‘Maar waarom doet Stan dan zo boos alsof het mijn schuld is?’ Veerle fronste even en dacht na over hoe ze dit het beste kon uitleggen. Uiteindelijk besloot ze het niet te doen. ‘Ach, Stan stelt zich aan. Hij is gewoon een beetje… chagrijnig.’ ‘Wie stelt zich nou aan?’ Mompelde Stan terwijl hij hen voorbij liep. Pepijn kromp opnieuw in elkaar – hoewel zijn broer hem niet aankeek. ‘Hé,’ zei Veerle zacht terwijl ze een hand onder Pepijns kin legde. ‘Maak je maar niet druk. Iedereen vind het heel goed dat je papa en mama zo helpt.’
  • 51. Een paar minuten later was de rust in de eetkamer was wedergekeerd. Hoewel er een aantal gerechten waren onder gespuugd met melk was er voor de rest nog genoeg eten over en aten ze gewoon door. ‘Dus jij hebt een zwangerschapstest voor mama in elkaar geknutseld. Dat is lief hoor, Pepijn.’ Cathelijn woelde even door het haar van haar kleinzoon die zich nu stiekem toch wel erg trots voelde. ‘Wat denk jij dat het gaat worden?’ Vroeg Iris aan Pepijn die een grote denkrimpel in zijn voorhoofd kreeg. ‘Een jongentje of een meisje?’ ‘Dat kun je toch niet weten,’ merkte hij op. ‘Zeker wel. Op een echo kun je dat zien,’ antwoordde Joey.
  • 52. ‘Een echo?’ ‘Ja. Dan ga je naar het ziekenhuis en dan doen ze een soort gel op de buik van een zwangere vrouw. Dan gaan ze erover heen met een apparaatje en dan zie je op een monitor de baby in de buik. Je kunt dan zien of het een jongentje of een meisje wordt.’ Pepijn staarde zijn opa aan alsof hij zojuist had gezegd dat ze naar een pretpark zouden gaan. ‘Echt waar?! Maar hoe dan?’ Stan zuchtte om het trage begrip van zijn broertje. ‘Door te kijken of hij wat tussen z’n benen heeft of niet.’ ‘Maar baby’s zijn toch zo heel piepklein? Die kunnen toch nooit een piemeltje hebben?!’ Iedereen aan de tafel lachte. ‘Maar baby’tjes worden ook groter. In het begin kun je dat misschien nog niet goed onderscheiden van de vingertjes en de teentjes, maar jawel, baby’s hebben dat ook,’ antwoordde Wietse geduldig.
  • 53. ‘Of niet. En dan… is het dus een meisje?’ Vroeg Pepijn. Cathelijn knikte. ‘Dan is het een meisje.’ Pepijn sprong op. ‘Waarom gaan wij niet zo’n echoding maken!?’ Wietse lachte. ‘Dat kan zomaar niet. Binnenkort gaan we daar wel voor naar het ziekenhuis, maar je kunt dat niet zomaar op elk moment van de dag doen.’ Met een zucht liet Pepijn zich weer op zijn stoel zakken. Waarom moesten ze wachten? Hij wilde het nú weten! Iedereen wist wat er omging in zijn hoofdje. ‘Rustig maar, Pepijn. Het duurt nog wel even voordat de baby komt. Dus alles kan er nog op worden afgesteld wat het wordt,’ zei Krijn in een poging om het kind gerust te stellen. Maar alsof dat genoeg zou zijn. Het ging niet om het hebben van tijd. Het ging erom dat hij het nu direct wist! Een klaaglijke zucht ontsnapte uit Pepijns mond.
  • 54. Stan zuchtte nu ook: hij begon zich behoorlijk aan zijn broertje te ergeren. Met een ruk trok hij de mouw van zijn vest wat omhoog om op zijn horloge te kijken. ‘Het begint al aardig laat te worden. Moet Pepijn onderhand niet naar bed?’ Wietse wierp een blik op zijn eigen horloge en knikte. ‘Ja jongeman. Het is natuurlijk gezellig als opa en oma hier blijven eten, maar je moet morgen wel weer naar school.’ ‘Ik mag toch nog wel héél eventjes opblijven?’ Pepijn trok een pruillip. Helaas hielp dat niet volgens de regels van dit huis. ‘Nee, lieverd. Morgen is er weer een dag. Bovendien is dit je laatste dagje voor de kerstvakantie.’ Sarah kwam overeind. ‘Kom, ik loop wel even met je mee naar boven.’
  • 55. Toegeeflijk kwam Pepijn overeind, maar ging niet met zijn moeder mee voordat hij iedereen gedag had gezegd. ‘Komen jullie gauw nog een keer, opa en oma?’ ‘Natuurlijk lieverd,’ antwoordde Cathelijn toen ze Pepijn een knuffel gaf. ‘Om naar de baby te kijken.’ ‘En we komen ook nog wel even langs voordat we op vakantie gaan,’ verzekerde Wietse zijn ouders. ‘Gewoon om even bij te praten.’ ‘Dat vind ik een goed plan. Dan moeten jullie ons maar van tevoren laten weten wanneer jullie komen. Dan zullen wij eens voor jullie koken.’ Joey drukte met een warme glimlach een kus op de wang van zijn kleinzoon. ‘Ik heb er nu al zin in.’ ‘Ik ook! – Mag ik alsjeblieft niet nog hééél even opblijven?’ Pepijn wierp nog één tevergeefs smekende blik naar zijn ouders. ‘Oké, welterusten dan maar en tot volgende week…’ Nog één keer zwaaide Pepijn naar zijn familie en liep toen met zijn moeder de trap op.
  • 56. Stan was druk bezig met zijn mobiel. Maar zelfs dat hielp hem niet te ontkomen aan zijn vaders woorden. ‘Stan, moet je niet je stof nog een laatste keer doornemen?’ ‘Hmm,’ deed Stan terwijl hij niet opkeek van het scherm en ongestoord verder ging met zijn sms’je – Iris durfde te wedden dat hij Esmée of Simone sms’te. ‘Doe ik morgen wel.’ ‘Dat dacht ik niet, jongeman. Je hebt vandaag de hele tijd met je vrienden opgetrokken, maar dan moet je nu ook nog wel even wat aan school gaan doen. Dat was de voorwaarde waarom je weg mocht gaan.’ Met een grommende zucht kwam Stan overeind. ‘Oké, oké. Ik ga al.’ Hij slofte richting de trap. Vlak voordat hij er een stap opzette, draaide hij zich nog even om. ‘Ik ga leren. Tot volgende week en tot morgen enzo,’ mompelde hij.
  • 57. Iris zag de afkeurende blik in haar ooms ogen. Voordat hij Stan na kon roepen, eiste Auke de aandacht van iedereen op zich door op te staan. ‘Ik geloof dat ik ook maar eens ga. Ik ken alles vrij goed maar ik wil er toch zeker van zijn dat het helemaal goed komt morgen. Bovendien heb ik Iris beloofd nog wat uit te leggen over natuurkunde.’ De verraste blikken van Joey en Cathelijn spraken boekdelen. Iris wilde dat ze niet zo opvallend verbaasd keken en met een frons kwam ze overeind. ‘Tsja, dan ga ik maar mee hè,’ mompelde ze met een zucht waarop Veerle lachend opstond. ‘Bah, ik heb helemaal geen zin in natuurkunde.’
  • 58. ‘Joh, we hebben nog drie dagen te gaan en dan zit het erop. Dan hoeven we nog maar een halve dag naar school en dan is het kerstvakantie!’ Er verscheen een brede glimlach op het gezicht van Veerle. ‘Het is jammer dat we heel de vakantie weg zijn. Anders hadden we eigenlijk wat samen moeten afspreken.’ Iris knikte. ‘Maar ik ben de in vakantie eigenlijk ook niet bij opa en oma. Ik ga naar mijn ouders.’ ‘Nou ja. We zien elkaar dan in elk geval voordat we op vakantie gaan nog. Toch?’ Iris dacht even na. ‘Ja, dat lijkt mij wel.’ ‘Oké dan.’ Met een glimlach gaf Veerle haar nicht een knuffel. Toen Veerle met haar mond dichtbij Iris oor was, fluisterde ze zo zacht dat Iris het nog net kon horen: ‘Hé, houdt je haaks, hè? Ga maar met hem praten.’
  • 59. Iris knikte bijna onzichtbaar en wendde zich toen tot haar oom en tante. ‘Nou, jullie zie ik binnenkort ook nog wel dan. Sterkte nog met de baby.’ Iris grinnikte en Veerle viel haar bij. ‘En de ruzie die de jongens er nog om gaan maken,’ hielp Veerle haar herinneren. Nadat Auke afscheid had genomen van zijn broer en zwager gingen hij en Iris de deur uit. Iris slaakte een zucht bij het zien van het dikke pak sneeuw. ‘Het weer is hier wel behoorlijk wisselvallig, vindt je niet?’ Auke schokschouderde. ‘De winter twijfelt altijd of hij hier moet wezen of niet, lijkt het.’
  • 60. Zwijgend staken ze de weg over. Naast elkaar lopend keken ze naar de lucht die niet grauwgrijs was, maar zo helder dat er hier en daar sterren te zien vielen. Plotsklaps moest ze denken aan de keer dat ze als klein meisje met Auke ’s nachts in de achtertuin had gelegen, terwijl ze naar de sterren keken. Voor Iris er erg in had, stonden ze voor de voordeur. Auke haalde de sleutel van de voordeur uit zijn jas zak en wilde hem openen. Iris legde een hand op zijn arm alsof ze hem ervan wilde beletten. ‘Wat is er?’ Auke keek haar vragend aan.
  • 61. Iris dwong zichzelf om Auke recht in zijn ogen te kijken. ‘Waarom heb je gezegd dat je eerder wilde gaan? Je weet dat ik die uitleg voor natuurkunde niet meer wilde.’ Auke wendde zijn blik af en draaide de sleutel om in het slot en gebaarde dat ze binnen moest komen. ‘Ik wilde nog even met je praten,’ zei hij terwijl hij de voordeur achter hen dichtdeed. Iris fronste, maar deed haar jas toch uit. ‘Oké,’ zei ze toen ze naast haar oom op de bank was geploft. ‘Ik zou zeggen: steek van wal.’
  • 62. Auke wreef met de neuzen van zijn schoenen over elkaar en de kamer vulde zich met een piepend geluid. ‘Oké, ik zal eerlijk zijn: ik heb niet erg veel tijd,’ zei hij terwijl hij zijn blik oprichtte en Iris aankeek. ‘Je gaat naar Rosemary,’ raadde Iris. ‘Hoe gaat het met haar?’ ‘Het gaat langzamerhand wat beter. Eigenlijk heel wat beter. Ze wilt proberen morgen gewoon naar school te komen.’ Iris slikte en voelde de zenuwen door haar lichaam gieren. Plotseling was het er weer: de angst om Rosemary onder ogen te komen. ‘Ik neem aan dat ze geen koorts enzo meer heeft?’ Auke knikte. ‘Geen koorts meer. Alleen nog wat hoofdpijn.’
  • 63. Even was het stil in de kamer. Iris wachtte tot Auke hem zou verbreken, want ook al draaide hij het liefst om dingen heen: Iris verwachtte dat hij nu wel zou zeggen wat hij wilde zeggen –wat het dan ook mocht zijn. Na een minuut of anderhalf wist Iris niet zeker meer of hij het zou gaan zeggen, dus opende ze haar mond om iets te zeggen dat zij hem had willen zeggen. Maar dat had ze vanmiddag niet gedaan waar iedereen bij was. ‘Ik wil niet het gesprek van vanmiddag herhalen, maar ik wilde er nog iets aan toevoegen. Iets wat ik… toen niet heb gezegd,’ begon Iris langzaam. De reden waarom liet ze achterwege. ‘Nou ja. Je weet wat ik Veerle vanmiddag heb verteld toen jij meeluisterde. Het stuk voordat ik vertelde wat er bij Idde thuis was gebeurd. Ik meen wat ik toen zei. Ik wil er echt mee kappen.’ ‘Met Idde?’ Iris knikte. ‘Ook met Rosemary.’ Auke fronste, opende zijn mond om iets te zeggen. ‘Maar jullie…’
  • 64. Iris drukte haar hand op Aukes mond. ‘Nee, zeg even niks alsjeblieft. Je hoeft niet te zeggen dat het je niks doet, dat het je koud laat. Dat geloof ik niet meer.’ Ze liet haar hand zakken en hoorde hoe Auke naast haar diep inademde. ‘Eigenlijk heb ik het nooit echt geloofd. Ik weet niet echt wat er omging in mijn hoofd. Ik denk dat… Ik gewoon nieuwsgierig was. Maar ik weet nu hoe het is.’ Met een schuin hoofd keek Auke Iris aan. ‘Weet Rose dat al?’ Iris schudde haar hoofd. ‘Sinds Idde hier is geweest, heb ik haar niet meer gesproken. Of nee… Ik geloof dat vlak voordat ze ziek werd ik het laatst contact met haar heb gehad, geloof ik. Ze had me ge-sms’t, maar…’ ‘Jij sms’te niet terug.’
  • 65. Iris keek Auke met opgetrokken wenkbrauwen aan. ‘Heeft Rosemary dat gezegd?’ Auke knikte. ‘Ze heeft nog getwijfeld of ze je zou bellen, maar zij en ik waren het erover eens dat je vanzelf wel bellen als je dat zou willen. Als je er klaar voor was. Rose had niet echt het idee dat… je dat was.’ Iris kauwde op de binnenkant van haar wang. Eigenlijk had ze er vanuit kunnen gaan dat Rose begripvol zou zijn geweest. Was ze dat immers niet altijd geweest? Maar waarom was ze dan ergens nog steeds bang? Ze wist ergens in haar achterhoofd ook wel dat ze niet bang was dat Rosemary boos op haar zou zijn en ze ruzie zouden krijgen als Iris haar weer zag. Ze wist dondersgoed wat het was: ze was bang om te moeten zeggen wat ze nu tegen een paar keer had gezegd, maar desondanks nog steeds niet volledig achter stond. ‘Ik moet wel,’ fluisterde ze zacht. Haar stem klonk schor en dat merkte zowel zij als Auke. ‘Ik kan haar niet eeuwig blijven ontlopen. Ik moet gewoon…’ Iris voelde Aukes hand om die van haar klemmen. Plotseling waren zijn ogen een stuk dichterbij toen ze opkeek van de grond. Iris keek hem in zijn ogen – hoewel ze dat niet echt goed durfde. Zijn blik stond kalm. Zijn stem klonk zacht en vastbesloten. ‘Je hoeft het niet alleen te doen. We kunnen het samen doen.’
  • 66. Na het horen van die woorden wendde Iris haar blik direct weer af. Ze knipperde heftig met haar ogen en vechtend tegen de tranen. Het lukte bijna niet om ze tegen te houden. ‘Nee. Ik vind dat ik dit alleen moet doen. Ik heb de rommel zelf gemaakt, dus ik moet het zelf ook opruimen. Ik ben onverantwoordelijk geweest.’ ‘Je hebt jezelf al genoeg bewezen door toe te geven dat je fout zat,’ sprak Auke nog steeds even zacht. ‘Ik weet hoe jij in elkaar steekt. Jij weet hoe ik in elkaar steek. Laat me je helpen.’ Iris schudde zacht haar hoofd en hield voet bij stuk. ‘Nee. Dan zal ik me nog steeds schuldig voelen.’ ‘Ik voel me er beter bij als we het samen doen.’ Iris keek Auke opnieuw aan. Ze voelde een ‘je moet me geloven’ aankomen, maar hij zei hij niet. Het had niet uitgemaakt of hij het had gezegd of niet: ze geloofde hem. Ze inhaleerde diep. ‘Vooruit,’ stootte ze uit in een zucht. ‘Oké, we doen het samen.’
  • 67. Auke schonk haar even zijn vertrouwde blik. Maar Iris zag aan zijn ogen dat er nog iets was. ‘Waarvoor ik hier eigenlijk even met je wilde gaan zitten, was om te vragen of je mee wilde.’ ‘Mee naar Rosemary?’ Iris voelde opnieuw de zenuwen door haar buik gieren. Auke knikte. ‘Ze vroeg me van de week al of ik je mee wilde vragen.’ ‘Waarom? Je zei net dat jullie het er over eens waren dat ik vanzelf wel contact zou opnemen als ik dat wilde.’ Auke schokschouderde en zijn glimlach verdween van zijn gezicht. ‘Een dag of twee daarna hebben we het er nog eens over gehad. Ze wilde gewoon met je praten en ze vond het vervelend dat je nog steeds niks van je had laten horen. Hoewel ze het wel begreep.’ ‘Ze zat erop te wachten,’ besefte Iris zich hardop. ‘Ze zat erop te wachten, nietwaar?’ ‘Wat zeg je ervan?’ Afwachtend keek Auke haar aan. Ze zag ook nog iets anders in zijn blik. Het had iets smekends. ‘Ik val je bij wanneer het je niet lukt,’ verzekerde Auke haar.
  • 68. Iris voelde een pijnscheut door haar wang trekken toen ze opnieuw er opnieuw op beet. Dus beet ze voor de afwisseling maar weer eens op haar andere wang terwijl ze de voordelen tegen de nadelen afwoog. Het was een besluit dat ze wel erg snel moest nemen. Door die druk werd ze alleen nog maar zenuwachtiger. Normaal gesproken zou ze eerst hebben bedacht wat ze Rosemary precies wilde zeggen en hoe. Ze zou alles van tevoren hebben uitgedacht. Maar ze wist ook wel dat ze daar al dagen tegenaan hikte. Ze wist dat ze het moest doen, maar schoof het telkens voor zich uit. Elke dag opnieuw. Ze wist dat ze dat zou blijven doen. Als ze nu niet zou gaan om met Rosemary te praten, zou ze later al helemaal niet meer durven. Morgen kwam Rosemary weer naar school. Ze wilde dan niet ineens met haar mond vol tanden staan. Iris wist dat ze er niet onderuit kon. Het was nu of nooit. Ze zou niet langer wachten. Niet nog een dag. ‘Oké.’ Haar antwoord was zacht, niet meer dan een fluistering.
  • 69. Maar hard genoeg om verstaanbaar te zijn voor Auke. Er veranderde iets op Aukes gezicht. Iris zag iets dat ze lang niet meer had gezien. Er was een grote, brede glimlach op verschenen. Op Iris’ gezicht verscheen ook een glimlach. Maar het was iets minder moedig, iets minder gelukkig dan die van Auke. ‘Oké,’ zei hij zacht terwijl hij opstond. Een herhaling van haar woorden. Plotseling wist Iris niet meer zeker of het wel zo ‘oké’ was.
  • 70. Die avond was Iris blij dat ze in bed lag. Nadat ze met Auke van Neals scooter gestapt – Rosemary had erop gestaan dat ze daarop naar huis gingen, omdat Neal het toch niet erg vond – hadden ze zich door een storm van vragen heen weten te vechten. Auke had er nog aan gedacht om een briefje te schrijven waarop stond dat ze samen naar Rosemary waren gegaan, maar Joey en Cathelijn waren ook niet achterlijk. Vooraf hadden Auke en Iris samen besloten de antwoorden op de vragen zo kort mogelijk te houden, omdat als je eenmaal één vraag uitgebreid beantwoordde, je nog minder kans had om binnen een uur weg te komen. Uiteindelijk waren Cathelijn en Joey niet bepaald veel te weten gekomen. Dat daarmee het doel van Auke en Iris behaald was, kon je niet zeggen. Al boven al wilden ze gewoon hetzelfde: zo snel mogelijk naar hun slaapkamers om daar de hele boel voor zichzelf te overdenken. Maar dat plan was – wat Iris betreft – allesbehalve geslaagd. Binnen vijf minuten sliep Iris.
  • 71. De volgende ochtend stak ze haar arm gapend onder het warme dekbed vandaan om haar wekker uit te meppen. Wat een rotgeluid. Ze wilde dat ze de tijd terug kon draaien, dat ze nog minstens een keer zo lang in bed zou kunnen blijven liggen. Maar ze wist ook wel dat het niet kon. ‘Oké, je moet eruit,’ verzuchtte ze tegen zichzelf. Rillend sjokte ze naar haar kledingkast en trok ze er wat kleren uit. Het maakte vandaag niet uit hoe ze bij elkaar stonden. Als het maar warm was.
  • 72. Beneden bleek dat ze niet de enige was die vroeg was opgestaan om nog even te leren. ‘Goedemorgen,’ gaapte ze naar Krijn. ‘Moggûh,’ mompelde hij. ‘Waarom ben je al zo vroeg op?’ Het was net zomin iets voor Krijn als voor haar. Eén ding wist Iris zeker: het was niet om voor de laatste keer zijn leerstof nog even door te lezen. Krijn tastte in zijn broekzak en viste er een aansteker uit. Met een flauwe glimlach hield hij het ding omhoog. ‘Wat anders?’ Iris kreunde. Ze had het kunnen weten. ‘Krijn, waarom stop je niet met die rotzooi?’ Krijn haalde nonchalant zijn schouders op en slenterde naar de achterdeur. Hoofdschuddend keek Iris hem na terwijl ze de boterham die ze net had gesmeerd naar binnen werkte. Ze begreep het niet. Waarom zou je in deze enorme kou voor je plezier naar buiten gaan om te roken? Maar ach. Hij moest het zelf ook maar weten.
  • 73. ‘Zo, heb je honger?’ Iris liet van schrik het mes op de grond vallen. Melvin grinnikte. ‘Slecht geweten?’ Ja. Nee. Mijn tweelingbroer wel op het moment. ‘Neuh. Het is gewoon omdat jij het bent. Je stem zorgde ervoor dat ik schrok omdat ik weet wat voor kop erbij hoort.’ Opnieuw grinnikte Melvin. ‘Geestig. Erg geestig. – Zijn er geen messen meer?’ Iris rolde met haar ogen. ‘Je hebt zojuist het laatste mes verspilt,’ antwoordde ze nurks terwijl ze het mes van de grond raapte en het in zijn handen duwde. ‘Was hem zelf maar af.’ ‘Och. Dan eet ik wel als ik uit school kom,’ mompelde Melvin en gooide een afwasblokje in de vaatwasmachine.
  • 74. Iris luisterde niet naar hetgeen wat hij zei en plofte neer op de kruk voor de piano. Ze staarde naar het witte landschap dat het huis omringde, maar kon Krijn nergens ontdekken. Hopelijk voor hem bleef hij ongezien. Al werd hij gezien: het was het niet haar probleem. Met een zucht dacht Iris terug aan gisteravond. Het had best meegevallen allemaal. Ze was opgelucht dat het zo goed gegaan was. Zoals altijd was Rosemary begripvol geweest. Zelfs toen Iris haar niet aan had durven kijken op het moment dat ze zei dat ze ermee stopte – met alles – had Rosemary haar hand gepakt en gezegd dat ze het begreep. Of hetgeen wat zij besloten had het beste was, wist ze niet. Maar ze zouden met zijn drieën proberen te doen wat hen het beste leek en dan zouden ze vanzelf zien hoe het verder ging.
  • 75. Buiten dat hadden ze alle drie laten blijken dat tijd en geduld twee dingen waren waarvan ze het geen van allen konden negeren. Anders zou het volledig in de soep draaien. Iris schrok op uit haar gedachten toen ze haar oom achter haar hoorde kuchen. ‘Zeg Iris… Zou jij misschien natuurkunde willen overhoren?’ Iris stond op en keek Melvin met één opgetrokken wenkbrauw aan. ‘Weet je zeker dat ik de juiste persoon ben om dat te doen? Kun je Auke niet vragen?’ Melvin schokschouderde en liep naar de trap. ‘Ik weet niet… Die ligt nog te maffen. Hij is gisteren nog even verder gegaan aan zijn kamer en nu is hij… een soort van bekaf ofzo.’ Melvins gezichtsuitdrukking veranderde. ‘Maar ik kan ook wel kijken of ik Krijn zijn nest uit kan toeteren.’ Iris voelde een moment hoe het bloed naar haar wangen schoot. Hoewel ze hem niet persé iets verschuldigd was, had ze ook geen zin in nog meer gezeur. ‘Doe maar niet. Dan is dat kind straks de hele dag chagrijnig.’ ‘Daar zit wat in. Ben zo terug. Even mijn natuurkundeboek pakken.’ Iris knikte en liet zich met een inwendige zucht in de bank vallen. Waarom had ze nou ook alweer ja gezegd?
  • 76. Uit school nam Iris eerst een kom met cornflakes. Haar maag knorde alsof ze die twee boterhammen vanmorgen helemaal niet had gehad. Ze at haar lunch op de pianokruk voor het raam. Sinds de eerste keer dat ze erop neer was geploft, was het een plekje geworden waar ze naartoe ging als ze wilde nadenken. Op de één of andere manier maakte het haar rustig om op de witte kruk voor het immens grote raam te zitten. Wat vrij gek was, omdat het ding dikwijls in het midden van de kamer stond en ze net zo goed deel had kunnen uitmaken van de rest die zich in de kamer bevond.
  • 77. ‘Hé, verdomme!’ Riep Melvin. Auke lachte een schaterlach. ‘Hoezo, je kunt niet tegen je verlies?’ Er klonken gewelddadige geluiden uit de tv gemengd met geschreeuw van Krijn. Hij riep naar het tweetal dat ze op de brug moesten letten. Iris hoorde geen van allen. Vanuit haar ooghoeken gluurde ze naar de witte en zwarte toetsen van de piano. Die leken haar net zo aan te staren als zij hen aanstaarde. Alsof ze bespeeld wilden worden. Maar Iris wilde niet spelen in een kamer vol andere Sims. Ze wilde alleen spelen als ze alleen was. Met een zucht stond ze op.
  • 78. Nadat ze het inmiddels lege kommetje omgespoeld in de keuken had gezet, liep ze de trap op naar haar kamer. Eigenlijk had ze geen zin om te leren. Maar als ze het nu niet deed, moest ze het vanavond doen. Daar had ze pas echt geen zin in. Aangezien ze nu al twee avonden haar serie had gemist, had ze bedacht dat ze die vanavond wel kon kijken. Dan was ze weer helemaal bij. Maar dan alleen als ze de hele middag had geleerd. Dus prentte ze zich in dat ze zichzelf een schop onder haar kont zou geven als ze nu niet gauw begon, omdat er anders helemaal niks meer van terecht zou komen.
  • 79. Tegen de tijd dat het tijd was om te eten, voelde Iris zich zo hondsberoerd dat ze twee keer getwijfeld had of ze niet boven de wc moest gaan hangen. Maar wanneer ze opstond, ging het weer wat beter. Geconcentreerd leren lukte echter niet. Bij het denken aan ook maar één hap eten, kokhalsde ze bijna. Hoofdschuddend steunde ze met haar hoofd in haar handen en schrok op toen de deur hard werd opengezwaaid. ‘Goedenavond lui van het goede leven! Ik kom u melden dat…’ Krijn stopte midden in zijn bui en keek zijn zus bezorgd aan toen hij haar gezicht zag. ‘… het eten klaar is. – Wat is er?’ Iris kwam moeizaam overeind. ‘Ik geloof niet dat ik wat ga eten. Het is weer mis,’ antwoordde ze zonder exact te weten wat er precies mis was.
  • 80. Krijn fronste. ‘Moet ik even een aspirine voor je halen van beneden?’ Iris slaakte een zucht. Dan kwamen haar grootouders te weten dat ze zich niet goed voelde. Weer een hele poos dat bezorgde gewauwel om haar heen. Maar het moest. ‘Doe me een lol en breng alsjeblieft een heel doosje mee. Opa en oma…’ Krijn wuifde het weg. ‘Al goed. Ik ben zo terug.’ Opgelucht liet Iris zich op haar bed vallen. Ze was blij dat Krijn niet moeilijk deed over het feit dat ze Cathelijn en Joey op het moment liever uit de weg zou gaan. Iris kreeg het idee dat hij steeds meer begon te begrijpen waarom ze dat zo af en toe deed. Hoewel hij hen iets minder uit de weg ging dan eerder, was hij liever in zijn eentje op zijn kamer of buiten. Als Ivy er niet was, zag je hem soms de hele dag niet. Maar als Cathelijn en Joey er geen van beiden waren, was hij de hort op. Met een flauwe, weliswaar dankbare glimlach op haar gezicht nam Iris het glas met de aspirine aan. Iris wist dat het nog even volhouden was. Het was bijna Kerstmis. Dan was hun straf voorbij. Geen van beiden hadden ze het gezegd – zowel Krijn niet als zij niet – maar Iris wist het zeker: beiden konden ze niet wachten tot het zover was.
  • 81. De volgende ochtend luisterde Iris drie keer aan haar slaapkamerdeur of ze niets anders hoorde dan mannenstemmen. Ze was haar oma dankbaar geweest voor de soep. Ook al was het middernacht geweest. Iris had enorme honger gehad toen wakker was geworden. Iris wist niet hoeveel ze had gegeten als haar oma niet met soep binnen was gekomen. Dan was het bijna net zo ondraaglijk geweest als de buikpijn en de steken in haar hoofd die ze had gehad voordat ze was gaan slapen. Na de soep had ze ook gelijk genoeg gehad van haar oma. Soep brengen niet de enige reden waarom Cathelijn was gekomen – natuurlijk niet. Pas na een minuut of twintig had ze Iris weer met rust gelaten. Hoewel ze de soep al binnen vijf minuten op had. Dat was al een kunst op zich geweest, omdat ze tijdens het eten telkens Cathelijns vragen beantwoorden moest. Nee, had Iris echt geen behoefte om haar ochtend te beginnen zoals ze haar dag gisteren was geëindigd.
  • 82. Toen ze beneden was en Joey in zijn ochtendjas zag zitten, besefte ze zich welke dag het was. ‘Oma ligt nog in bed.’ Iris’ hardop uitgesproken conclusie ging verloren in het geknisper van de krantenpagina’s die Joey omsloeg. Het was geen vraag geweest. Het maakte haar dan ook niet uit dat Joey het niet had gehoord. Haar oma lag inderdaad nog in bed. Voorlopig zou ze er nog niet uitkomen, vanwege de nachtdienst die ze erop had zitten. ‘Hé, Iris.’ Joey liet zijn krant even zakken. ‘Hoe is het nu? Nog steeds even hongerig als vannacht?’ Iris glimlachte flauwtjes. ‘Valt wel mee. Ik heb wel honger, maar niet meer zo erg als vannacht.’ Iris had bijna gezegd dat het onmogelijk zou zijn, maar dat wist ze zo net nog niet. Met haar aparte buien van de laatste tijd kon je maar beter nooit zomaar dingen zeggen zonder dat je het zeker wist. ‘Dat is mooi. En hoe gaat het met je buikpijn, duizeligheid en de steken in je hoofd?’ Iris schokschouderde. ‘Ik heb er nog niks van gemerkt sinds ik wakker ben.’ ‘Dat is mooi,’ zei hij weer. Iris zag nog net een glimlach op Joey’s gezicht verschijnen voordat hij de krant weer omhoog deed en verder las. Tevreden maakte ze een ontbijtje klaar. Dit was een ding dat ze zo kon waarderen aan haar opa. Iris wist niet of het was dat hij kon aanvoelen wanneer je wel en niet wilde praten, maar hij hield in elk geval zijn mond. Dat was wat haar op het moment het meest beviel.
  • 83. Iris was blij te horen dat de jongens die middag elders waren. Haar plan was om eerst een poosje piano te spelen en dan te gaan leren. Het was misschien handiger om eerst wat te gaan leren, maar dan waren de jongens misschien alweer terug – Krijn zeker weten. Iris stopte wat aspirines in haar etui, zette haar tas terug en ging zacht op de pianokruk zitten. Ze voelde de vertrouwde zachte bekleding langs haar benen aaien en ze glimlachte. Het voelde nog steeds hetzelfde als de eerste keer. Er was echter één ding veranderd: ze dacht eraan hoe het zou zijn geweest toen haar moeder – keer op keer – op deze pianokruk had gezeten om liedjes te spelen. Haar vingers leken daardoor plots een stuk sneller over de toetsen te gaan en met nog minder fouten dan de vorige keer te spelen. Ze schrok op van het geluid van een ophalende neus.
  • 84. Met een ruk draaide Iris zich om en zag dat het Cathelijn was. Met waterige ogen keek ze Iris aan. ‘Dat was echt… Prachtig,’ fluisterde ze. ‘Waar heb jij zo leren spelen?’ Iris voelde dat ze een kop kreeg als een biet en richtte haar blik op de vloer. Nonchalant haalde ze haar schouders op. ‘Nergens. Ik heb het mezelf geleerd.’ Met een glimlach op haar gezicht plofte Cathelijn naast Iris op het krukje. Ze pasten er net met zijn tweeën op. Iris kreeg kippenvel over heel haar lichaam toen haar oma een arm om haar heen sloeg. Een poosje zeiden ze geen van beiden iets. Maar zelfs voordat Cathelijn het had gezegd, wist Iris waar haar oma aan dacht. ‘Precies je moeder…’
  • 85. Iris wreef haar ogen uit en keek even verbaasd om zich heen. Ze was met haar oma op de bank in slaap gevallen, besefte Iris zich langzaam. Tevergeefs probeerde ze een geeuw te onderdrukken. Met haar hand voor haar mond kwam ze overeind. Nog voordat ze een poging had kunnen doen zo geluidloos mogelijk op te staan, knipperde Cathelijn met haar ogen. ‘O,’ zei ze zacht. ‘We zijn wel erg lui.’ Iris glimlachte wrang en liet zich weer op de bank vallen. Net als haar oma sloot ze opnieuw haar ogen. Ze had het gevoel dat ze iets moest zeggen, maar ze wist niet wat.
  • 86. Het was lang geleden dat ze het zo goed met haar oma had kunnen praten. Eigenlijk hadden ze vrijwel nooit een goed gesprek. Dat was omdat ze niet zo’n geweldige band hadden, meende Iris. Desondanks had Iris voor het eerst sinds lange tijd naar haar oma geluisterd zonder dat ze zich eraan ergerde. Ze luisterde graag naar de verhalen, zo zeldzaam als ze waren, die haar opa en oma soms vertelden over hoe haar moeder als klein meisje was geweest. Door die verhalen kreeg Iris het gevoel dat haar moeder iets meer haar moeder werd. Ook al was ze er nooit. Wonderbaarlijk genoeg leken ze meer overeen te komen dan ze aanvankelijk had gedacht. ‘Ik moet maar eens aan het eten beginnen,’ mompelde Cathelijn. ‘Het is al half vier.’ Iris knikte en bedacht met een zucht dat ze nog moest leren. Daar ging haar plan. Maar ook al waren de plannen gewijzigd: leren zou ze. Sjokkend begaf ze zich naar de trap. ‘Ga je leren?’ Raadde Cathelijn waarop Iris knikte, maar dat zag haar oma – die inmiddels naar de keuken was gesloft – natuurlijk niet. Het maakte niet uit. Cathelijn wachtte niet op antwoord. ‘Roep die broer van je even, wil je? Ik wil nog even met hem praten voor we gaan eten.’
  • 87. Iris stemde in. Maar boven aangekomen, besefte ze zich dat Krijn niet thuis was. Hij was uit school naar Ivy gegaan en zou pas over een half uur thuiskomen. Bovenaan de trap luisterde ze waar haar oma was. Zo te horen liep ze gewoon in de keuken. Met een zucht viste ze haar mobiel uit haar broekzak en zocht ze het nummer van haar broertje terwijl ze haar kamer inliep. Het duurde niet lang voor hij opnam. ‘Hé, zus! Ken ik jou?’ Iris trok haar wenkbrauwen op. ‘Hmm, ja. Waarschijnlijk wel. Anders noemde je me geen zus, nietwaar?’ Iris grijnsde toen ze haar broertje een zucht hoorde slaken. ‘Bovendien geloof ik dat je me heel graag wilt kennen,’ ging ze verder. ‘Want ik ben nu… boven, op mijn kamer, om jou te roepen voor het avondeten. Nou ja. Oma gaat zo aan het eten beginnen, maar ze wilt nog even met je praten.’ Het was even stil aan de andere kant van de lijn en Iris roffelde met haar vingers op haar knie. ‘Krijn?’ Iris hoorde nog steeds niks en wilde net ophangen toen ze een luide gil hoorde.
  • 88. ‘Haal hem weg, haal hem weg!’ Iris trok haar wenkbrauwen op toen ze het weer aandurfde de telefoon tegen haar oor te houden. Ze had nog net geen hartverzakking en gehoorschade van het gegil. Het was overduidelijk Ivy geweest. ‘Krijn, wat is er in godsnaam aan de hand?’ ‘Blijf stil zitten dan!’ Klonk Krijns stem van veraf. ‘Waar zit dat ding?’ ‘Daar, daar!’ Klonk Ivy’s stem weer. Het was even stil, maar toen hoorde Iris de stem van haar broer weer. ‘Oh, dát spinnetje? Maak je je dáár druk om?!’ Iris rolde met haar ogen. Moest ze wachten omdat Krijn een spin moest doden waarvoor Ivy bang was? Opnieuw klonk er een luide gil en Iris kromp ineen. Ze had zin om zelf ook in de telefoon te schreeuwen, maar deed het niet. Dan zou ze alles verpesten.
  • 89. ‘Niks aan de hand, niks aan de hand. Hij is al dood.’ Iris hoorde dat Krijn zachter ging praten, maar verstond het. ‘Daar ben ik weer.’ Hij had de telefoon weer opgepakt. ‘Sorry, wat zei je nou allemaal?’ ‘Dat oma vroeg of ik je van boven wilde halen. Ze wilt met je praten.’ Opnieuw was het even stil. Iris – die voorbereid was op een nieuwe onderbreking door Ivy – roffelde wederom met haar vingers op haar been. ‘Waarover?’ Krijns stem was van stoer en vrolijk overgegaan naar mat en chagrijnig. ‘Weet ik niet. Maar ik ben nu op mijn kamer. Ik ben ‘jou aan het ophalen’. Wat ik moet ik tegen haar zeggen? Of moet ik niks zeggen?’ Krijn vloekte. ‘Weet ik veel. Verzin maar wat.’ ‘Mijn bedoeling was om aardig te zijn en je even in te lichten. Ik kan oma ook vertellen dat je naar Ivy bent en het je zelf laten uitzoeken.’ Iris begon langzamerhand haar geduld te verliezen.
  • 90. ‘Oké, oké… Sorry. Maar ik weet het ook niet. Is zeggen dat ik weg ben om bij Ivy te leren een goed plan? Dat ik een briefje heb achtergelaten ofzo?’ ‘Het is niet waterdicht. Bovendien zal oma naar het briefje vragen.’ Krijn bromde. ‘Dan weet ik het ook niet.’ ‘Je kunt ook gewoon naar huis komen.’ ‘En dan doodleuk binnenwandelen? Nee, dat valt ook echt niet op.’ ‘Nou. Daar heb ik al iets op bedacht.’
  • 91. Krijn stond voorovergebogen bij te komen en steunde met zijn handen op zijn knieën. Hij bracht zijn mobiel weer naar zijn oor. ‘Oké, ik sta nu bij de boom vlakbij het basketbalnet,’ fluisterde hij hakkelend terwijl hij nog nahijgde. Iris, die binnen op de overloop stond, fronste. ‘Je klinkt wel erg buiten adem.’ ‘Ja, vindt je het gek? Ik heb keihard gerend om snel hier te zijn. Schiet nou maar op.’ Iris had zin om te zeggen dat ze het inderdaad raar vond dat hij buiten adem was. Zeker omdat het Krijn was. Iedereen wist dat hij een onvoorstelbaar goede conditie en dus uithoudingsvermogen had. Maar hij had gelijk. Als ze nu niet opschoot, was alles alsnog voor niks geweest. ‘Goed,’ zei ze. ‘Je weet nog wat je moet doen, toch?’ ‘Jaha.’ ‘Oké. Ik verbreek de verbinding op het moment dat ik roep. Dan is de rest aan jou. Je moet zelf maar kijken wanneer de kust veilig is. Ben je er klaar voor?’ ‘Jup. Ik heb de telefoon al een eindje van mijn oor. Gooi die strot maar open.’
  • 92. Iris moest moeite doen niet in de lach te schieten, maar dwong zichzelf zich te concentreren. ‘Komt 'ie,’ fluisterde ze in de telefoon. Iris schraapte haar keel en slaakte een harde kreet. Ze hoorde hoe haar oma – iets harder dan gewoonlijk – de keukenlade dichtdeed en het even muisstil werd. ‘Oma, oma! Kom snel!’ Iris verbrak de verbinding en stopte haar mobiel razendsnel weg. Maar goed ook. Want hoe oud haar oma ook was: binnen tien seconden stond ze voor haar neus. Haar gezicht stond bezorgd en ze zag lijkwit. ‘Iris, wat is er?! Voel je je wel goed?’ Iris voelde een moment een schuldgevoel opborrelen, maar beet op zowel de linker als de rechter kant van haar wang, waardoor ze zich opnieuw kon concentreren. Ze zette haar bangste gezicht op en wees naar haar slaapkamerdeur die op een kier stond. ‘E-er… zit echt een megagrote spin!’
  • 93. Iris zag Cathelijns gezichtsuitdrukking veranderen. Lachend schudde ze haar hoofd. ‘Waar?’ Zonder twijfelen liep Cathelijn Iris’ slaapkamer in en keek ze rond. ‘Ik zie geen spin.’ ‘Daar, achter de spiegel,’ fluisterde Iris. Cathelijn liep naar het raam en bukte om achter de spiegel te kijken. Intussen wierp Iris een vlugge blik over haar schouder. Hopelijk was Krijn zo snugger om te begrijpen dat dit het moment was waarop hij zijn intrede zou moeten doen. ‘Ik zie geen spin, lieverd. Echt niet. Kijk zelf maar.’ Twijfelachtig schuifelde Iris naar de spiegel. De zenuwen raasden door haar lichaam. Ze hoefde niet eens moeite te doen gespannen over te komen. Waar bleef Krijn? ‘Misschien zit hij onder de kast. Maar de laatste keer dat ik keek – voordat ik de kamer uitrende – zat hij achter mijn spiegel.’
  • 94. Cathelijn glimlachte en liep naar de kast. Net op het moment dat ze die van de muur wilde schuiven, schrok ze – net als Iris – van Krijn die binnenkwam. ‘Waar was dat gekrijs voor nodig, zuster?’ Krijn wist zijn gezicht strak in de plooi te houden terwijl hij Iris aankeek. Op het moment dat Cathelijn zich omdraaide en Iris haar mond opendeed om te antwoorden, schoten Krijns ogen naar de vloer. Zijn voet schoot naar voren en hij stampte hard op de vloer. ‘Hé, dat is een spin. Nou ja… Was een spin.’ Hij grijnsde zijn tanden bloot. ‘Goh, dat is ook toevallig…’ Krijn keek Iris kort aan. ‘De tweede al vandaag.’ Iris hield Krijns blik even vast. Daarmee wilde ze zeggen dat het zo wel weer genoeg was.
  • 95. Krijn tilde zijn voet op en keek eronder. Op de zwarte zool was uiteraard geen spin te zien. Wel iets anders en dat deed hem verstijven. Cathelijn deed een stap dichterbij en kneep haar ogen tot spleetjes. Haar ogen keken naar het laminaat waar Krijn had gestaan. Daar waren nu kleine, natte moddervlekjes ontstaan. Cathelijn schraapte haar keel. ‘Krijn de Bof,’ sneerde ze. ‘Hoe komen jouw schoenen zo vies?!’ Cathelijn was niet boos. Ze was ziedend. ‘Ik geloof dat jij me wat hebt uit te leggen!’
  • 96. Iris zat op haar slaapkamer en de deur was dicht. Krijn zat op zijn slaapkamer en zijn deur was dicht. Toch hoorde Iris elk woord van de ruzie en hoe Cathelijn tegen hem tekeerging. Krijn had er nog vanaf geprobeerd te komen met excuses en smoesjes. Maar hun oma zag daar doorheen. Nu klonk er een hele tirade vanuit Krijns slaapkamer. Alsof haar boosheid vanwege zijn leugens nog niet genoeg was, hoorde Iris hoe haar oma hem ook nog eens de les las over zijn lege schriften die vol hadden moeten staan. Daaruit kon ze opmaken dat hij ook al een poosje niets meer voor de proefwerkwee had geleerd.
  • 97. Iris wist dat het zijn eigen schuld was, had ze met hem te doen. De laatste tijd was er erg veel gezeur thuis en ze wilde niks liever dan daaraan ontsnappen. Aan het eind van de week zou zij dat kunnen, want zij ging naar haar ouders. Krijn zou thuis blijven. Zo te horen – als het aan Cathelijn lag – kwam hij tot het Nieuwjaar de deur helemaal niet meer uit voor alles behalve school. Nu klonk er weer een hoop boos geschreeuw uit Krijns mond. Eigenlijk mocht ze hen niet afluisteren, maar Iris wist niet zeker of er in dit geval nog wel sprake was van afluisteren. Het was allemaal luid en duidelijk te volgen. Iris boog zich opnieuw over haar leerwerk en probeerde er wat van te onthouden. Waarschijnlijk was hier het laatste woord nog niet over gesproken.
  • 98. Iris kreeg gelijk. Vlak voor het eten kwam hun opa thuis uit zijn werk. Meteen moest Krijn van Cathelijn vertellen wat er vanmiddag was gebeurd. Aan tafel werd er nog steeds nergens anders over gepraat. Melvin was er niet omdat hij bij Greke bleef eten. Auke en Iris probeerden zich zo weinig mogelijk te bemoeien met het gesprek. Krijn werd nu van twee kanten aangevallen. Zowel door zijn oma als door zijn opa. Net nu Cathelijn een beetje gekalmeerd was, kreeg Krijn ook nog eens de wind van voren van Joey. Alles leek zich te herhalen en Iris begon zowaar geïrriteerd te raken.
  • 99. Het verbaasde haar echter dat ze hem eindelijk met rust lieten na het eten. In stilte deden Auke en Iris de afwas. Ze keken wel uit om tegen te sputteren nu Joey en Cathelijn in zo’n tophumeur waren. Na de afwas droop ook Auke af en Iris was van plan hetzelfde te doen, maar Cathelijn vroeg of ze ook thee voor Iris moest zetten. Zin in thee had Iris wel. Zin om zo weer naar beneden te lopen als het water kookte had Iris niet. Haar oma wilde ze niet vragen of ze het naar boven wilde brengen. Dus plofte Iris na een knik op de bank. Voor het eerst sinds een lange tijd keek ze haar serie met haar oma samen. Op de één of andere manier genoot Iris ervan. Vooral omdat ze niet had gedacht dat haar oma zo snel van streng en boos naar vrolijk en de lieve oma had kunnen switchen. Toen de eindtune klonk en de aftiteling in beeld kwam, zette Cathelijn de televisie uit.
  • 100. ‘Zo, nu hebben we wel weer even genoeg naar dat kastje gestaard. – Nog wil je nog wat thee?’ Iris knikte en twijfelde even of ze met haar mok naar boven zou gaan, maar bleef zitten. Cathelijn schonk haar een glimlach en Iris glimlachte terug terwijl ze van haar thee nipte. Zijlings keek ze haar oma onopvallend aan. Eigenlijk zag ze er best vermoeid uit. Er leken zich waarachtig wallen onder haar ogen te vormen. Dat zei wat. Krijn had zijn uithoudingsvermogen niet alleen van zijn ouders geërfd, maar ook van zijn oma. Met haar blik op de grond gericht vroeg Iris zich af of de gebeurtenissen van de laatste tijd haar zo sloopten. Nu waren de problemen die veroorzaakt waren door Iris zo goed als voorbij en begon Krijn met het creëren van nieuwe.
  • 101. ‘Ik ga zo maar eens naar bed,’ meldde Cathelijn. Verbaasd keek Iris haar oma aan. ‘Heb je niet weer nachtdienst vannacht?’ Het was niet gebruikelijk dat ze daarvoor nog even ging liggen. ‘Jawel. Maar ik ga nog even een paar uur onder zeil. Anders trek ik het niet.’ Anders trok ze het niet? Dit klonk niet echt als haar oma. ‘Voel je je niet goed?’ ‘Ik ben een beetje moe. De laatste tijd… zijn er nogal veel complicaties op het werk.’ Cathelijn keek Iris niet aan. Daardoor wist Iris dat er iets voor haar werd achtergehouden. ‘Complicaties?’ ‘Ach…’ Cathelijn zette haar dampende mok op tafel en glimlachte naar Iris. ‘Niks waar jij je zorgen over hoeft te maken.’ Iris schudde haar hoofd. ‘Dat geloof ik niet.’
  • 102. Schuldbewust wendde Cathelijn haar blik af. ‘Misschien zou het je je wel zorgen gaan maken. Ik wil niet dat je je zorgen maakt. Al helemaal niet nu je bezig bent met je laatste proefwerkweek. Daarom heb ik nog niks verteld.’ Iris keek haar oma fronsend aan. ‘Ik begrijp dat je je zorgen maakt, maar wat… is er in godsnaam gebeurd of aan de hand?’ Iris wist dat haar oma iemand was die snel bezorgd was, maar inmiddels wist Iris ook wanneer het ernstig was en wanneer niet. Dit was zo’n geval. Desondanks droop de ongeduldigheid van Iris’ gezicht. ‘Wat het ook is. Je kunt het maar beter gewoon vertellen, want ik weet nu toch al dat er iets is. Anders ga ik alleen maar zitten peinzen over wat het kan zijn.’
  • 103. Een toegeeflijk knikje deed Iris even glimlachen. Direct verdween de vreugde van haar gezicht toen ze zich besefte waarom haar oma dit voor haar had willen achterhouden. ‘Wat is er aan de hand?’ Vroeg ze op een zachtere, zorgelijker toon. ‘Ik weet niet zo goed hoe ik dit moet brengen, maar… Het gaat helemaal niet goed met Noah.’ Er veranderde iets in Iris’ blik. ‘Hoe erg is het? Hij… Elke dag is anders. De ene keer is hij glashelder en zo goed van geheugen dat je het niet zou geloven dat hij Alzheimer heeft. Of dat je zou denken dat hij nog in de beginfase zat.’ ‘Maar dat is niet zo?’ Cathelijn schudde zacht haar hoofd. Iris opende haar mond om een vraag te stellen. De vraag brandde op haar tong maar bleef steken tussen haar lippen. ‘Hoe lang hij nog heeft,’ beantwoordde Cathelijn Iris’ vraag voordat ze hem gesteld had. Ze nipte van haar thee. ‘Dat weet niemand. Niet precies.’
  • 104. Iris slikte een paar keer en voelde dat de brok in haar keel iets minder werd. Afwezig staarde ze over haar mok in de verte. Zou haar oma hiermee bedoelen dat hij niet erg lang meer had? Ze durfde het niet te vragen. Even aaide Cathelijn over Iris’ knie. ‘Ik ga maar eens naar boven. Proberen wat te slapen,’ mompelde ze. ‘Moet ik jouw mok ook meenemen? Of wilde je nog thee?’ Iris schudde haar hoofd en gaf zonder haar oma wat te zeggen haar mok.
  • 105. Die nacht lag Iris te draaien in haar bed. Ze kon de slaap niet vatten. Ze had eerst nog even geleerd totdat ze haar oma naar bed had horen gaan. Toen had ook zij haar bed opgezocht. Iris keek op haar wekker. Dat was alweer anderhalf uur geleden. Met een zucht trapte ze haar dekbed van zich af en schuifelde ze naar de gang. Daar wachtte ze even tot haar ogen gewend waren aan het licht en ging ze de trap af naar beneden. Diep in gedachten over haar proefwerken van de volgende dag liep ze naar de badkamer. Ze was verbaasd te zien dat er licht onder de deur uit kwam. Wie was er nog wakker? Iris strekte haar arm uit om op de deur te kloppen, maar bij het horen van de stemmen van haar grootouders trok ze haar arm terug. Ze voelde zich voor de tweede keer die dag schuldig dat ze naar een gesprek luisterde dat niet voor haar was bedoeld en dacht erover weer naar boven te gaan. Tot ze hoorde waar ze het over hadden. Iris hield haar adem in om te kunnen verstaan waar ze het over hadden.
  • 106. ‘Hoe laat kom je morgen dan thuis?’ Vroeg haar oma. ‘Ik weet het nog niet precies. Als ik niet opgehouden wordt, kom ik gewoon normale tijd thuis. Als jij dan zorgt dat het een op tijd klaar staat, kunnen we daarna meteen gaan.’ ‘Ik kan zo morgenmiddag vast wat in elkaar flansen. Gewoon iets gemakkelijks.’ Iris hoorde hoe haar oma’s stem veranderde. Met gespitste oren luisterde ze of ze iets van een fluistering kon oppikken. ‘Maak je maar geen zorgen. Morgen gaan we erheen voor bezoekerstijd. Dan hebben we nog wat extra tijd.’
  • 107. Iris hoorde hoe haar opa een grote zucht slaakte. ‘Ja… Meer dan dat kunnen we niet doen. Ik denk wel dat ik vast wat ga regelen met mijn werk. Ze weten er al het één en het ander van af. Maar toch… Voor het geval dat.’ Langzaam begon er zich een knoop in Iris’ maag te vormen. Ze wist waarover ze het hadden zonder dat ze een naam had gehoord: Noah. Het rottige gevoel dat ze vanavond had gehad toen ze met haar oma had gepraat, kwam meteen weer terug. Even voelde Iris haar nekharen overeind gaan staan toen ze een smakkend geluid uit de badkamer hoorde komen. ‘Probeer maar wat te slapen. Ik moet nu echt gaan. Anders kom ik te laat...’
  • 108. Iris schrok en keek vluchtig om zich heen. Waar kon ze zo snel heen vluchten zodat ze zeker wist dat haar opa haar niet zag? De bank was te riskant. Joey hoefde maar iets te dichtbij te gaan staan en ze zou gezien worden. Doen alsof ze net aan was komen lopen, was ook niet reëel. Bovendien voelde Iris zich veel te opgelaten om op het moment zo’n leugen te kunnen volbrengen. Toch was dat de enige keus die haar restte toen haar opa de badkamerdeur open duwde. ‘Iris, is alles oké?’ Even keek hij zijn kleindochter onderzoekend aan. Haar blik zei genoeg. Ze kwam hier niet voor een aspirine of iets dergelijks. ‘Is oma nog in de badkamer?’ Vroeg Iris vlug, hopend dat haar stem haar niet zou verraden. ‘Je zult even moeten wachten, lieverd.’ Hij liep haar voorbij en raakte in het voorbijgaan even haar hand aan. ‘Welterusten.’
  • 109. Iris wenste haar opa hetzelfde en stapte de badkamer binnen. Haar oma stond voor de spiegel haar make-up te doen. Ze had haar werkkleding al aan. ‘Moet je naar de wc? Ik ben zo klaar, hoor.’ Iris knikte en bleef in stilte staan kijken hoe haar oma’s te werk ging. De paar uurtjes hadden zo te zien niet erg veel effect gehad. Ook al werd het door de make-up nog wel iets gedekt: Cathelijns wallen en vermoeidheid waren nog duidelijk zichtbaar. Ze toverde een gemaakte glimlach op haar gezicht. ‘Ik ga werken. Tot straks.’
  • 110. Met een plof liet Iris zich op de wc-bril vallen. Ze hoefde niet eens meer. Niet na wat ze vanavond had gehoord. Ze had al een vermoeden gehad. Maar na wat ze net had gehoord, wist ze het zeker. Haar oma had echt wat voor haar achter te houden. En Noah had niet lang meer te leven.
  • 111. De volgende dag leek alles in een waas te gaan. Iris stond in een waas op, ging in een was naar school en kwam in een waas weer thuis. In dezelfde waas at ze haar lunch. Ze schrok op toen ze een hand op haar schouder voelde. ‘Oh, sorry. Ik wilde je niet laten schrikken.’ Iris zag aan Aukes blik dat hij het meende. ‘Mijn kamer is klaar. Wil je het zien zo? Als je klaar bent met eten, bedoel ik?’ Iris knikte en kwam overeind van het pianokrukje. Het lege bord liet ze erop achter en ze stopte gauw het laatste stuk boterham naar binnen. ‘Ik vind het goed.’
  • 112. Met haar gedachten nog steeds bij afgelopen nacht liep Iris achter Auke aan de trap op. Ze toverde een glimlach op haar gezicht toen ze voor zijn slaapkamerdeur stonden. Auke kende haar langer dan vandaag. Hij keek haar net iets te lang recht in haar ogen en Iris wendde vlug haar blik af. ‘Hé, wat is er?’ Iris slikte en probeerde haar tranen terug te dringen. Ze keek Auke niet aan. ‘Kijk me eens aan,’ zei Auke rustig maar dwingend. Iris likte met haar tong langs de binnenkant van haar wang. Daar zou ze nu gebeten hebben. Als het niet al een halve wond was geweest van de vorige keren dat ze daar had gebeten. Auke kwam zijn kamer uit en stond in twee stappen naast haar. Met zijn hand pakte hij haar kin vast en dwong hij haar hem aan te kijken. Iris’ ogen hielden de hoeveelheid vocht niet meer en de tranen stroomden over haar wangen.
  • 113. ‘Het gaat niet om… jou of om je kamer. Het gaat om Noah,’ wist Iris uiteindelijk hakkelend uit te brengen. Iris peilde vlug zijn reactie en zag in één oogopslag. Ze zag zijn gezichtsuitdrukking veranderen. Zijn blik werd doodernstig. Aukes gezichtsuitdrukking was niet het enige dat veranderde. Zijn stem was enkel nog een fluistering. ‘Wat is er aan de hand?’ Iris slikte en wendde haar blik af. Plotseling wist ze niet meer hoe ze het moest brengen wat ze gisteren allemaal te weten was gekomen. ‘Het gaat niet goed met hem, hè?’ Was Aukes tweede vraag toen Iris niet antwoordde. Traag schudde Iris haar hoofd. ‘Het gaat helemaal niet goed. Oma heeft me gisteren verteld dat hij steeds meer achteruit gaat. Niet uit haarzelf maar omdat ik ernaar vroeg. Ze… deed een beetje ongewoon. Dat viel me op. Ik maakte me zorgen...’ ‘Wat heeft ze dan precies gezegd?’
  • 114. ‘Dat hij zich steeds minder herinnert. En dat zijn stemming steeds vaker wisselt. Vannacht moest ik naar de wc. Ik zag dat het licht aan was in de badkamer. Dus ik bleef staan en hoorde opa en oma praten. Eerst wilde ik op de deur kloppen en naar binnen gaan. Tot ik hoorde dat ze het over Noah hadden. Toen… Toen bleef ik staan…’ Even keek Iris weer naar de vloer. ‘Ik heb voor de deur gewacht en hen afgeluisterd.’ ‘Wat zeiden ze dan?’ Drong Auke aan. Iris schudde enkel haar hoofd. ‘Het is erger dan ik dacht. Noah heeft niet zo lang meer.’ ‘Hoe…’ Het lukte Auke niet om zijn zin af te maken. ‘Ik weet niet hoe lang het nog duurt. Dat weet niemand. Het enige dat zeker is, is dat het eind nabij is.’
  • 115. Verslagen staarde Auke voor zich uit. Een zachte ‘o’ klonk uit zijn mond. Iris wist dat Auke zich waarschijnlijk hetzelfde voelde als hoe zij zich vannacht had gevoelt. Een moment werd ze overspoeld door een twijfelachtig gevoel. Toen besloot ze voor zichzelf dat het haar niks kon schelen en sloeg haar armen om Auke heen. Dankbaar gaf hij een zacht kneepje in haar arm. Net nu Iris haar tranen weer redelijk onder controle had, kreeg ze opnieuw tranen in haar ogen. Het liefst wilde ze Auke fijn drukken en dat hij hetzelfde bij haar deed, maar ze hield zich in. Auke wreef even over een plekje toen daar een traan van Iris op viel. ‘Gaat het wel een beetje?’ Vroeg hij zacht. Vlug haalde Iris haar armen om Aukes nek vandaan en veegde ze haar wangen droog. ‘Hé, je hoeft je heus niet groot te houden voor mij.’
  • 116. Iris schudde haar hoofd. ‘Weet ik wel.’ Haar stem die brak, beaamde dat ze dat inderdaad wist. ‘Goed zo.’ Auke glimlachte en sloeg nu zijn armen om Iris heen. ‘Bedankt dat je me het verteld hebt.’ Iris duwde zichzelf zacht naar achteren tegen Aukes borst. Met waterige ogen keek Iris hem aan. ‘Ik kon het gewoon niet voor me houden. Oma en opa hebben natuurlijk niks verteld om ons niet bezorgd te maken. Dat snap ik en dat kan ik ze ook niet kwalijk nemen, maar toch…’ ‘Ik weet wat je bedoelt. We houden allemaal van hem.’
  • 117. Voor de vierde keer die dag rolden er tranen over Iris’ wangen. ‘Ik wilde hem opzoeken van de week. Eigenlijk vandaag nog…’ Iris beet op haar rechter wang – de wang die het minst pijn deed. ‘Ik wilde vragen of… Nou ja, je weet wel. Ik wilde vragen of je meeging. Ik… Het is een beetje laat misschien. Maar het liefst vanmiddag nog. Ik wil niet alleen gaan…’ Het werd steeds onmogelijker voor Iris om uit haar woorden te komen. Ze liet haar hoofd hangen en merkte dat ze de vloer niet meer scherp kon zien. Dit keer kwam het niet door duizelingen of ze het gevoel dat heel de wereld aan haar zoog. Het kwam door de tranen in haar ogen. Ze zorgden voor een wazig beeld. Het leek alsof ze elkaar maar bleven duwen en elkaar maar bleven verdringen om allemaal zo snel mogelijk naar beneden te kunnen druppen. De tranen bleven maar over Iris’ wangen rollen en Auke trok haar opnieuw naar zich toe.
  • 118. ‘Het is goed. Natuurlijk ga ik met je mee. Je hoeft echt niet bang te zijn,’ probeerde Auke Iris gerust te stellen. ‘Ik ben niet bang,’ ontkende Iris. Ze keek hem niet aan. Zelfs zonder dat ze dat deed, wist Auke dat ze loog. Hij was niet de enige die bang was voor Noahs dood.
  • 119. ‘Ik hoef het niet,’ zei Iris zacht. Auke zat tegenover haar te wachten tot ze haar lunch had opgegeten en ze had geen honger. ‘Kom op, je kunt het wel. Je moet wat eten, Iris.’ Koppig schudde Iris haar hoofd. ‘Het gaat gewoon niet. Ik heb eerder het gevoel dat er zo meteen iets uit moet in plaats van erin.’ Iris had het eruit geflapt voor ze er erg in had en verwachtte dat Auke een gezicht zou trekken. In plaats van daarvan kwam hij langzaam overeind. ‘Goed dan. Als je het zeker weet… Anders halen we onderweg wel wat.’ Ietwat verbaasd keek Iris hoe Auke zijn jas pakte en haar die van haar toegooide. ‘Oké…’ Zei ze toen langzaam.
  • 120. ‘Ik heb niet zo’n zin om thuis te eten. Het kan zijn dat we wel gewoon thuis eten. Dat heb ik ma ook gezegd toen ik daarstraks belde. Het is maar net wat jij wilt.’ Auke opende de voordeur en liet Iris voor. ‘O?’ Deed ze verbaasd. ‘Het maakt allemaal niet uit. Ik heb mijn portemonnee bij me en we mochten Rosemary’s scooter zo lang lenen als we wilden.‘ Iris bromde wat en stapte achterop de zwarte scooter die ze inmiddels zo goed kende. Toen Auke voor haar plaatsnam, drukte ze zich tegen zijn zwartrood geruite jas aan. ‘Zit je goed?’ Vroeg Auke. Hij had eerst willen vragen of ze er klaar voor was, maar dat leek hem een tikkeltje misplaatst in deze omstandigheid. Dus na een ‘ja, gassen maar’ startte hij het voertuig en reden ze weg.
  • 121. Toen ze een tijd later aankwamen in het ziekenhuis, liepen ze rillend van de kou naar de informatiebalie. Iris wist nog precies van de vorige keer hoe het eruitzag. De vorige keer was ze net een tijdlang bij Maiden geweest en had Sander haar willen dekken tegenover haar grootouders. Sander had ze verteld dat ze bij een stel vrienden logeerde vanwege een feestje en haar grootouders wisten niet anders dan dat ze weer eens voor een tijdje bij Sander logeerde. De vorige keer had Noah net een hartaanval gehad. Gelukkig was dit nu niet het geval maar of ze van een betere situatie konden spreken als toentertijd, durfde Iris niet met zekerheid te zeggen. Ze voelde zich nog bezorgder dan de eerste keer dat ze voor de balie hadden gestaan. Met Auke had ze buiten afgesproken dat hij daarom het woord zou doen, omdat zij haar zenuwen amper in bedwang kon houden.
  • 122. ‘Het spijt me, maar het bezoekuur begint pas over een paar minuten,’ zei de man nadat Auke had gezegd dat ze een familielid wilden opzoeken. ‘Kunt u ons niet vast bij hem laten?’ Auke wierp een blik op de klok achter de balie. ‘Wat maken die paar minuutjes nou uit? Alstublieft... Alles wat we van u vragen is de kamer waar Noah de Bof ligt.’ De man trok zijn wenkbrauwen op en keek Auke doordringend aan. Vervolgens keek hij naar Iris. ‘De Bof? Zijn jullie zijn kinderen?’ ‘Ik ben de zoon van zijn zwager en dit is de dochter van zijn zwagers dochter,’ antwoordde Auke haastig. Zijn stem klonk vol verbazing. ‘Kinderen van zijn zwager, Cathelijn de Bof?’ ‘Ik ben haar op één na oudste zoon en zij is haar oudste kleinkind.’ De man was even stil en staarde hen om de beurt aan. ‘Ik snap het,’ zei hij loom.
  • 123. Iris en Auke wisten dat hij het met geen mogelijkheid snapte, omdat Cathelijn hem vast wel eens over hen had verteld en het nu één grote chaos in zijn hoofd moest zijn. Bovendien was hun familie zo groot dat ze altijd door elkaar werden gehaald. ‘Ik ehm… zal even voor jullie kijken.’ De man boog zich voorover en ramde wat op het toetsenbord. Auke en Iris keken elkaar drie seconden lang aan en even dacht Iris iets van een glimlach op Aukes gezicht gezien. Iets dat eigenlijk ook wel terecht was, afgezien van de reden waarom ze hier waren: ze hadden geluk.