3. Tekst
Mastering the Mystery
3
Dilemmadenken
1. dilemmadenken 5
• tegenstellingen overbruggen
2. Cultuur 7
• verschillende lagen
• zeven dimensies
• zeven sets van tegenstellingen
3. Zes stappen 14
• om een dilemma te overbruggen
4. Wicked problems 16
• waar moet je beginnen?
• als alles met alles samenhangt
Bijlage
Voorbeeld van een uitgewerkt dilemma
5. Tekst
Mastering the Mystery
5
Tegenstellingen overbruggen
dilemmadenken
Dilemmadenken gaat over het integreren van tegengestelde
waarden op een manier die het mogelijk maakt om de
positieve aspecten van beide benaderingen te honoreren.
Door verschillende perspectieven en kwaliteiten te nutten,
wordt er minder ‘waarde’ vernietigd en dus meer ‘winst’
gecreëerd. Zo ontstaan win-win oplossingen op velerlei
terrein. Al in 1998 ontwikkelden Fons Trompenaars en
Charles Hampden-Turner hun ‘dilemmadenken’-model. Zij
onderzochten culturele verschillen die aan de basis liggen
van win/verlies oplossingen.
Elkaar verstaan
De ene cultuur (of preferentie) onderscheidt zich van de
andere door een sterke voorkeur voor één kant van de zaak.
Zij ontdekten niet alleen een logische benadering van
dilemma’s, maar tevens zeven universele dimensies, die ten
grondslag liggen aan elk dilemma. Dilemmadenken start
met jezelf en de ander te leren verstaan. De 3R-formule
volgens Trompenaars en Hampden-Turner.
Recognition – herkenning
Weten wie jij bent en tot welke ‘cultuur’ jij
behoort. De fase waarin je je bewust wordt dat
er verschillen zijn en waarin je de verschillen
duidelijk ziet, met alle gerelateerde risico’s.
Respect – erkenning
Met respect en tolerantie jezelf verplaatsen in de
ander. Nieuwsgierig, open minded en flexibel
verkennen. Waarnemen zonder oordeel; dat
raakt je persoonlijke attitude.
Reconciliation – verzoening
De tegenstellingen met elkaar verzoenen; het
dilemma overstijgen door extremen samen te
brengen. De fase waarin je een nieuwe én
win/win oplossing formuleert, geen compromis!
Bij een compromis levert tenminste één van de
partijen identiteit of waarde in.
DE 3R FORMULE
6. Tekst
Mastering the Mystery
‘We geven allemaal
voortdurend antwoord op alle drie
de lagen. Communicatie wordt
bemoeilijkt omdat we elkaars
binnenlaag‘niet verstaan’.
7. Tekst
Mastering the Mystery
7
Verschillende lagen
Cultuur
Cultuur kunnen we best vergelijken met een ui, laag voor
laag af te pellen. Ze omvat drie lagen: buiten, midden en
binnen.
Buiten, midden, binnen
De ‘buitenlaag’associëren we doorgaans met cultuur;
zichtbare realiteit of gedrag.
Onder de ‘middenlaag’ verstaan we de waarden en normen
van een gemeenschap. Normen komen van buitenaf, ze zijn
opgelegd. Goed of fout en sociale controle spelen een rol.
Waarden daarentegen komen van binnenuit (vind ik het
goed of slecht). Ook generieke regels waaraan mensen
moeten gehoorzamen behoren tot deze laag (rechts rijden).
De ‘binnenlaag’ is het meest impliciete niveau; dit niveau
écht begrijpen is essentieel. Hier zetelen onze
basisaannames, tradities, overtuigingen en waarden. Ze zijn
niet of nauwelijks voor een buitenstaander te herkennen.
Elke mens (of cultuur) onderscheidt zich van
anderen door specifieke oplossingen te kiezen
voor universele problemen, die zich voordoen
als een dilemma. Men kiest als het ware voor
één invalshoek. Trompenaars c.s. onderscheiden
zeven dimensies. Deze fundamentele dimensies
hebben te maken met:
• de omgang met anderen
• de omgang met tijd
• de omgang met de omgeving
ZEVEN DIMENSIES
8. Tekst
Mastering the Mystery
‘Als twee werelden botsen,
en dat gebeurt nogal eens bij
een dilemma, is het belangrijk
om te kijken welke vier van de
zeven universele dimensies
betrokken zijn.’
9. Tekst
Mastering the Mystery
9
Zeven dimensies
Cultuur
1. Relaties en regels
wat is belangrijker; regels of relaties?
2. De groep en het individu
functioneren we als groep of als individuen?
3. Betrokkenheid
hoever gaat mijn betrokkenheid; maak ik deel uit
van het geheel of.. ?
4. Gevoelens
laat ik mijn emoties zien of houd ik ze onder controle?
5. Status
moet ik mezelf bewijzen om status te verkrijgen of
wordt het me gegeven?
6. De perceptie van tijd
hechten we waarde aan verleden, heden of toekomst,
doen we de dingen sequentieel - na elkaar - of synchroon -
meer tegelijk?
7. Natuur
controleren we onze omgeving of werken we ermee,
controle of harmonie?
11. Tekst
Mastering the Mystery
11
Zeven sets van tegenstellingen
Cultuur
Eén van de zeven dimensies ligt aan elk dilemma ten
grondslag. Ze vormen zeven sets van fundamentele
tegenstellingen. Onze overtuigingen bepalen doorgaans
welke kant onze voorkeur heeft. Organisaties over de hele
wereld hebben met een grote diversiteit aan culturen te
maken. Culturele verschillen leiden tot een beter beeld van
de werkelijkheid, volgens Fons Trompenaars.
elkaar verstaan
De kunst is elkaar mee te nemen in elke kant van een
dilemma, werkelijk begrip te krijgen voor ieders standpunt,
het compromis te overstijgen en zo tot ‘reconciliation’ te
komen.
Stap voor stap aan de slag
Op de volgende pagina’s een model en een aanpak om dit in
zes stappen ook daadwerkelijk te doen. Succes en nieuwe
inzichten verzekerd, als je werkelijk de moeite neemt dit
stap voor stap te doen.
• universalism
• individualism
• specific
• neutral
• achieved status
• sequential time
• inner directed
AAN DE ENE KANT..
• particularism
• communitarism
• diffuse
• affective
• ascribed status
• synchronous time
• outer directed
..DE ANDERE KANT
12. Tekst
Mastering the Mystery
12
Zeven universele dilemma’s
Cultuur
De zeven sets van tegenstellingen zijn onderstaand kort
beschreven. Het helpt om ze praktisch te maken met
voorbeelden uit de eigen praktijk en/of je persoonlijke
voorkeur te kennen.
1. Universalisme versus Particularisme
In een universalistische cultuur bepalen normen en waarden
wat goed en fout is. Na overleg kan hiervan pas worden
afgeweken. Een particularistische cultuur is overtuigd dat
omstandigheden bepalen hoe ideeën worden toegepast. Er is
meer oog voor persoonlijke verplichtingen.
2. Individualisme versus Communitarisme
Individualisme verwijst naar de mensheid als individu,
terwijl het communitarisme verwijst naar de mensheid als
onderdeel van een groep. De individualistische cultuur
hangt samen met het gedachtegoed van de westerse landen,
terwijl communitaristische cultuur erg aansluit bij
niet-westerse landen. Culturen veranderen continu en soms
zelfs sneller dan men zich realiseert.
3. Neutraal versus Emotioneel
In een neutrale cultuur worden emoties in toom gehouden,
terwijl in een emotionele cultuur gevoelens juist openlijk en
natuurlijk worden geuit.
4. Specifiek versus Diffuus
In een specifieke cultuur heeft ieder individu een grote
openbare ruimte. Daarnaast heeft men een kleine
persoonlijke ruimte, die men informeel deelt met goede
vrienden en naaste medewerkers. In een diffuse cultuur zijn
de openbare en persoonlijke ruimte niet goed van elkaar te
onderscheiden. Mensen en culturen met deze voorkeur
hechten waarde aan formele omgangsvormen.
13. Tekst
Mastering the Mystery
13
Cultuur
5. Prestatie versus Tenaamstelling
Bij een verworven status wordt iemands positie bepaald
door zijn prestaties en hoe goed hij zijn taken uitvoert. Bij
een toegeschreven status gaat het om wie de persoon in
kwestie is. Zijn positie wordt ontleend aan bijvoorbeeld
afkomst, geslacht, leeftijd, carrière of de functie van de
partner.
6. Sequentieel versus Synchroon
Alles heeft een eigen ritme; mensen beleven ‘tijd’ op
verschillende manieren. Sequentieel betekent volgtijdelijk
en concreet. Synchroon richt zich op de capaciteit om te
multi-tasken en verschillende zaken tegelijk te doen. Het is
een abstracter begrip.
7. Interne versus Externe controle
Hier draait het om het ervaren van de omgeving. Is de
omgeving een bedreiging (extern) of is het verstandig om
mee te buigen met de factoren die de maatschappij teweeg
brengt (intern)?
De manier waarop de omgeving ervaren wordt, verschilt van
cultuur tot cultuur. In vooral westerse culturen is men erg
extern gericht en wil men de omgeving zoveel mogelijk
beheersen (denk aan Stephen Covey’s circle of influence).
In veel niet-westerse culturen gaat het om de harmonie met
de omgeving; er zijn nu eenmaal krachten waar men geen
invloed op heeft en waaraan men zich moet overgeven.
14. Tekst
Mastering the Mystery
10
3. De voordelen
(y-as)
+
+
+
De nadelen
-
-
-
10
0,0
1. Beschrijf het dilemma:
aan de ene kant (x-as)
aan de andere kant (y-as)
4.
4.
5,5
1,10
5.
10,10
4.
10,1
6. Acties
1.
2.
3.
3. De voordelen
(x-as)
+
+
+
De nadelen
-
-
-
15. Tekst
Mastering the Mystery
15
Zes stappen om een
dilemma uit te weken
Beschrijf het dilemma
aan de ene kant .. aan de andere kant..
Breng het dilemma in kaart
formuleer de beide zijden van het dilemma, wees specifiek, gebruik neutrale of positieve taal voor beide ‘assen’
Stretch het dilemma
benoem de voordelen en de nadelen van beide oplossingen
Next best oplossingen en bijnamen
zet drie ‘compromissen’ op de kaart – 1,10; 10,1 en 5,5, geef elk van deze oplossingen een aansprekende bijnaam
Overstijg het dilemma – een nieuwe én win/win oplossing
combineer de voordelen van de tegenstellingen met elkaar, verzin ook hiervoor aansprekende namen
Over naar de actie en de implementatie
wat is nodig om de win/win oplossing te realiseren, hoe weet je of je op de goede weg bent?
1
2
3
4
5
6
17. Tekst
Mastering the Mystery
17
Waar beginnen?
Wicked Problems
‘Wicked problem’ is een term voor een vraagstuk dat lastig
of onmogelijk is op te lossen vanwege incomplete,
tegenstrijdige informatie, veranderende omstandigheden
en/of zaken die lastig zijn te voorzien. Er zijn veel
onderlinge afhankelijkheden; alles is met alles verbonden en
als je een oplossing vindt voor een deel van het vraagstuk,
zorgt dat in de regel voor een probleem op een andere plek.
Karakteristiek
• De oplossing hangt nauw samen met de ‘framing’ en vice-
versa (de probleemdefinitie hangt af van de oplossing).
• Er is niet één juiste oplossing voor het vraagstuk.
• Stakeholders kunnen lijnrecht tegenover elkaar staan
omdat ze verschillende beelden hebben, die niet of
nauwelijks zijn gedeeld.
• Wat en wie nodig zijn om het probleem op te lossen
varieert in de tijd.
• Het vraagstuk kan eigenlijk niet definitief worden
opgelost.
‘Wicked problems cannot be tackled by the
traditional approach in which problems are defined,
analysed and solved in sequential steps. The main
reason for this is that there is no clear problem
definition of wicked problems.’
OEPS
18. Tekst
Mastering the Mystery
‘In de 20e eeuw hebben we geleerd
om te gaan met complexe problemen.
In de 21e eeuw worden we uitgedaagd
om te gaan met complexiteit.’
19. Tekst
Mastering the Mystery
19
alles is met alles verbonden
Wicked Problems
Dilemmadenken is een uitstekende manier om een ‘wicked
problem’ aan te vliegen. Het helpt om vraagstukken
gezamenlijk aan te vliegen en niet te stoppen bij een ‘slap
compromis’. Vaak start het proces echter met een beetje
strijd omdat belanghebbenden andere oplossingsrichtingen
in hun hoofd hebben.
Er zijn drie aanvliegroutes voor een ‘wicked problem’. Elk
met een andere uitkomst. Welke past het best bij de opgave?
Autoritair
De verantwoordelijkheid voor de oplossing ligt bij een
kleine groep mensen. Door het aantal deelnemers terug te
brengen reduceer je complexiteit; mogelijke strijdigheden
worden al bij de start geëlimineerd. Nadeel van deze
aanvliegorute is dat mogelijk niet alle perspectieven, die
nodig zijn om tot een goede oplossing te komen, worden
meegenomen door de experts.
competitief
Deze strategie zet standpunten tegenover elkaar. Men vraagt
partijen om hún preferente oplossingen. Deze aanvliegroute
heeft als voordeel dat er scherpte komt en dat de
verschillende oplossingsrichtingen ten opzichte van elkaar
gewogen kunnen worden. Wat lijkt het beste? Nadeel kan
zijn dat men steeds opnieuw de confrontatie opzoekt en dat
maakt kennisdeling lastig. Dat kan tot consequentie hebben
dat partijen niet écht hun voorkeur of beste oplossing
communiceren.
samenwerkend
Deze invalshoek wil alle stakeholders engageren om de best
mogelijke oplossing te vinden; met draagvlak voor alle
betrokkenen. Typisch voor deze strategie zijn meetings waar
issues en ideeën vrij worden bediscussieerd, net zolang
totdat ‘men eruit is met elkaar’ en er een werkwijze gekozen
is waar ieder zich in kan vinden.
21. Tekst
Mastering the Mystery
21
Flexibele schil of..?
Een uitgewerkt dilemma
Het dilemmadenken start met een korte beschrijving van het
probleem. In beleidsplannen is sprake van flexibele schil,
maar nog weinig zichtbare invulling. Wat betekent het
hebben van een flexibele schil, voor de kosten- en
opbrengstenstructuur? Wat zijn voor- en nadelen; hoe
hiermee om te gaan? Voor welke functies moeten we nu
doorpakken en wat is nodig om dit te realiseren?
Issues
Projectmatig / marktgebonden
• Fluctuaties in werkvoorraad
• Aftoppen van piekbelasting
• Eerst in de organisatie zoeken, dan pas buiten
• Wat heb ik als basis nodig
Het servicebedrijf: hoe te organiseren?
• Welke insteek kies je?
• Opex zeker, Customer Intimacy niet
• Hoe nutten we hun kennis uit
Zelf het werk doen = leren
• Overleggen = mijn werk
• Lerend vermogen moet groeien
• Operationele mentaliteit: zelf willen uitvoeren
Outsourcing: juist wel doen bij ontwikkeling
• Marktvraag = golfbeweging
• Is dit je strategische keuze?
• Niet op top je kwantiteit organiseren, onzekerheid
• Alleen voor ijzeren voorraad, niet alles zelf ontwikkelen
• Openstaan voor innovaties, jaarbudget
• Outsourcing of flexibele schil?
• Samenwerking met partners, denk aan verhuizen
Iedereen moet hier meekijken
• Je moet dan wel loslaten,‘we kunnen best kleiner zijn’
‘Tegenpolen laten samenwerken’
‘Ben je in staat om hen te motiveren vóór ‘onze doelstelling’ te zijn?’
22. Tekst
Mastering the Mystery
10
3. De voordelen
(y-as)
+
+
+
De nadelen
-
-
-
10
0,0
1. Beschrijf het dilemma:
aan de ene kant (x-as)
aan de andere kant (y-as)
4.
4.
5,5
1,10
5.
10,10
4.
10,1
6. Acties
1.
2.
3.
3. De voordelen
(x-as)
+
+
+
De nadelen
-
-
-
Alles zelf doen
Uitbesteden
kennis in huis, meer
besef van context, soms
goedkoper, > kennis van
klant, in control, je weet
beter wat je hebt, leuker,
consequenties voor jezelf,
verantwoordelijkheid
eigen werk creëren, staf
explodeert, soms
duurder, slagkracht,
inflexibel, je moet het
ermee doen, te weinig
verversing, geen
afscheid, teveel
onderdelen
externe bepaalt bij slecht
opdrachtgeverschap,
duurder, weinig gevoel
voor context, niet op
blaren zitten (wel drive,
geen binding) eendimen-
sionaal kijken, weglekken
opgedane kennis
flexibiliteit, naar behoefte
(kwaliteit en kwantiteit)
frisse blik, alles eruit
persen, kennis van
andere omgeving,
strenger, projectmatig,
externe kan zich meer
permitteren
Alles zelf doen
Uitbesteden
Betonnen zwemvest
‘de rest, daar ga je even niet over’,
het hoger doel, vlucht voorwaarts
De klus! Brengt zijn producten in,
wil handel slijten, afhankelijkheids-
relatie, sapperdeflap
De dure doctorandi die uitbesteden
Stafmedewerkers HR als voorbeeld
waarom doe je het niet zelf?
5.
Goed opdrachtgeverschap
Echt samengaan van intern/extern;
invullen van ruimte, wat in huis op welk
niveau, keuze inhuur (kwali/kwantiteit)
expliciteren van het resultaat, er is een
relatie, ‘mensen met wie ik graag werk’