Teksten en liederen die geprojecteerd werden tijdens de negenenentwintigste zondag door het jaar C (C29 2022) op Ten Bos– Sint Amanduskerk Erembodegem. De teksten van onze vieringen zijn te vinden op de website: https://www.kerknet.be/parochie-aalst-hopparochie/inspiratie/vieringen-op-ten-bos
Roeping. Instapviering voor de Eerste Communicanten (Ten Bos 2024)
Geloven, bidden en volhouden (C29 Ten Bos 2022)
1.
2. Die het lijden van de mensen
uit jouw verste verte ziet:
onderworpen aan de sterksten
zo wil jij de mensen niet.
Doe ons zien wat om ons is:
tranen nog niet uitgewist
mensen die niet leven mogen.
Open jij nu onze ogen.
Die het zuchten van de mensen
in jouw diepste stilte hoort,
kreten woede en verwensing
stille onmacht zonder woord.
geef geslagen mensen stem,
niet in onmacht vastgeklemd
niemand mag bij jou verloren.
Open jij nu onze oren.
Jij trekt mee om te bevrijden,
brengt ons naar de overkant,
daar zul jij de mensen leiden
naar jouw toekomst: goed nieuw land.
Neem ons allen bij de hand,
naar jouw toekomst: goed nieuw land,
dat wij ons gedragen weten.
Ga met ons een weg van vrede.
3. Die het lijden van de mensen
uit jouw verste verte ziet:
onderworpen aan de sterksten
zo wil jij de mensen niet.
Doe ons zien wat om ons is:
tranen nog niet uitgewist
mensen die niet leven mogen.
Open jij nu onze ogen.
Die het zuchten van de mensen
in jouw diepste stilte hoort,
kreten woede en verwensing
stille onmacht zonder woord.
geef geslagen mensen stem,
niet in onmacht vastgeklemd
niemand mag bij jou verloren.
Open jij nu onze oren.
Jij trekt mee om te bevrijden,
brengt ons naar de overkant,
daar zul jij de mensen leiden
naar jouw toekomst: goed nieuw land.
Neem ons allen bij de hand,
naar jouw toekomst: goed nieuw land,
dat wij ons gedragen weten.
Ga met ons een weg van vrede.
4. Die het lijden van de mensen
uit jouw verste verte ziet:
onderworpen aan de sterksten
zo wil jij de mensen niet.
Doe ons zien wat om ons is:
tranen nog niet uitgewist
mensen die niet leven mogen.
Open jij nu onze ogen.
Die het zuchten van de mensen
in jouw diepste stilte hoort,
kreten woede en verwensing
stille onmacht zonder woord.
geef geslagen mensen stem,
niet in onmacht vastgeklemd
niemand mag bij jou verloren.
Open jij nu onze oren.
Jij trekt mee om te bevrijden,
brengt ons naar de overkant,
daar zul jij de mensen leiden
naar jouw toekomst: goed nieuw land.
Neem ons allen bij de hand,
naar jouw toekomst: goed nieuw land,
dat wij ons gedragen weten.
Ga met ons een weg van vrede.
5. Die het lijden van de mensen
uit jouw verste verte ziet:
onderworpen aan de sterksten
zo wil jij de mensen niet.
Doe ons zien wat om ons is:
tranen nog niet uitgewist
mensen die niet leven mogen.
Open jij nu onze ogen.
Die het zuchten van de mensen
in jouw diepste stilte hoort,
kreten woede en verwensing
stille onmacht zonder woord.
geef geslagen mensen stem,
niet in onmacht vastgeklemd
niemand mag bij jou verloren.
Open jij nu onze oren.
Jij trekt mee om te bevrijden,
brengt ons naar de overkant,
daar zul jij de mensen leiden
naar jouw toekomst: goed nieuw land.
Neem ons allen bij de hand,
naar jouw toekomst: goed nieuw land,
dat wij ons gedragen weten.
Ga met ons een weg van vrede.
6. Die het lijden van de mensen
uit jouw verste verte ziet:
onderworpen aan de sterksten
zo wil jij de mensen niet.
Doe ons zien wat om ons is:
tranen nog niet uitgewist
mensen die niet leven mogen.
Open jij nu onze ogen.
Die het zuchten van de mensen
in jouw diepste stilte hoort,
kreten woede en verwensing
stille onmacht zonder woord.
geef geslagen mensen stem,
niet in onmacht vastgeklemd
niemand mag bij jou verloren.
Open jij nu onze oren.
Jij trekt mee om te bevrijden,
brengt ons naar de overkant,
daar zul jij de mensen leiden
naar jouw toekomst: goed nieuw land.
Neem ons allen bij de hand,
naar jouw toekomst: goed nieuw land,
dat wij ons gedragen weten.
Ga met ons een weg van vrede.
7. Die het lijden van de mensen
uit jouw verste verte ziet:
onderworpen aan de sterksten
zo wil jij de mensen niet.
Doe ons zien wat om ons is:
tranen nog niet uitgewist
mensen die niet leven mogen.
Open jij nu onze ogen.
Die het zuchten van de mensen
in jouw diepste stilte hoort,
kreten woede en verwensing
stille onmacht zonder woord.
geef geslagen mensen stem,
niet in onmacht vastgeklemd
niemand mag bij jou verloren.
Open jij nu onze oren.
Jij trekt mee om te bevrijden,
brengt ons naar de overkant,
daar zul jij de mensen leiden
naar jouw toekomst: goed nieuw land.
Neem ons allen bij de hand,
naar jouw toekomst: goed nieuw land,
dat wij ons gedragen weten.
Ga met ons een weg van vrede.
8.
9. Dan nog, dan nog klamp ik mij
klamp ik mij vast aan jou,
of je wil of niet,
op ongenade of genade,
Ik zal red mij, red mij roepen
of zoiets als heb mij lief.
(Oosterhuis Huub / Huijbers Bernard)
10. E e r t G o d d i e o n z e V a d e r i s ;
w e e s t a l l e n w e l g e m o e d .
L o o f t H e m , g i j z u l t i n v r e d e z i j n .
A a n b i d t a l w a t H i j d o e t .
U , H e e r , k o m t a l l e l e v e n t o e
e n w i e o f w a a r G i j z i j t ,
U i s d e m a c h t , U z i n g e n w i j
d a n k v o o r u w h e e r l i j k h e i d .
11. L a m G o d s d a t o n z e z o n d e n d r a a g t ,
n e e m d e z e l o f z a n g a a n .
G e d e n k o n s i n u w k o n i n k r i j k ,
w a n t J e z u s i s u w n a a m .
G i j d i e v o o r o n s t e n b e s t e s p r e e k t ,
M e s s i a s , o n z e H e e r .
O , é é n g e b o r e n Z o o n v a n G o d ,
k o m h a a s t i g t o t o n s w e e r .
(Oosterhuis/ 16° eeuw)
12.
13.
14. G o d s n a a m d i e v e e l b e l o v e n d i s ,
w e e r l i c h t i n d e g e s c h i e d e n i s :
J o u w w o o r d k l i n k t u i t d e h o o g t e .
E n t o c h i s d a a r J o u w w o n i n g n i e t ,
d e s t e r r e n e n h e t d i e p v e r s c h i e t
z i j n n i e t w a t J i j b e o o g d e .
H e t o n g e h o o r d e k r i j g t z i j n s t e m ,
w i e n i e t g e z i e n i s h o o r t b i j H e m ,
m a g s p r e k e n d o p h e m l i j k e n
15. J i j b e n t e e n v e r e e n v r e e m d g e z i c h t ,
d e t o e k o m s t i n e e n a n d e r l i c h t
v a n h o g e r h a n d g e g e v e n .
W e e s , w e d u w e e n v r e e m d e l i n g
a l s s t r e e p d o o r o n z e r e k e n i n g ,
G i j t e k e n t v o o r h e t l e v e n .
H e t o n g e h o o r d e k r i j g t z i j n s t e m
W i e n i e t g e z i e n i s h o o r t b i j H e m ,
m a g s p r e k e n d o p H e m l i j k e n .
19. [Allen]
die man en vrouw
gemaakt heeft naar zijn beeld;
die mij liefheeft als een vader
en voor mij zorgt als een moeder;
die mij troost en vergeeft
en die mij altijd
de mogelijkheid geeft
opnieuw te beginnen.
20. [Vg]
Ik geloof in Jezus Christus,
[Al.]
die, door God gezonden,
mens is geworden,
om ons nabij te zijn;
die, helend en genezend,
ons de liefde heeft voorgeleefd.
21. [Vg]
Ik geloof in de Heilige Geest,
[Al]
die bezielt en vreugde brengt,
die de mensen hoop geeft,
die de bron is van mijn geloof.
22. [Vg.]
Ik geloof dat de mensen elkaar nodig hebben
om samen God te dienen,
[Al]
om de schepping
voor iedereen leefbaar te maken
door samen te delen
en in eenvoud te leven,
en zo te werken
aan de komst van Gods rijk.
23.
24. Laat onze woorden stijgen voor uw aangezicht als wierook.
Zie in ons het verlangen een mens te zijn van U.
Kom, adem ons open, Kom, adem ons open, adem ons open
(Prins
Sieds
/
Löwenthal
Tom)
25.
26. Om de mensen, godverlaten,
vluchtelingen, doodswoestijn,
om de woede, om de tranen
roepen wij: “Je zou er zijn!”
Om de haat en om de oorlog,
de verbittering, de pijn,
om die eindeloze cirkel
vragen wij: “Zult Gij er zijn?”
In een mens die helend leefde,
in een woord, in brood en wijn,
in ’t verlangen dat wij delen
zegt Gij ons: “Ik zal er zijn!”
Tegen onrecht, tegen honger,
tegen grootspraak, valse schijn
vieren wij de hoop op morgen,
vragen wij: “Zult Gij er zijn?”
Om de mensen, godverlaten,
vluchtelingen, doodswoestijn,
om de woede, om de tranen
roepen wij: “Je zou er zijn!”
In de mensen die volharden,
trouw en onbevangen zijn,
in wie opstaan, in wie troosten
weten wij: “Gij zult er zijn”.
27. Om de mensen, godverlaten,
vluchtelingen, doodswoestijn,
om de woede, om de tranen
roepen wij: “Je zou er zijn!”
Om de haat en om de oorlog,
de verbittering, de pijn,
om die eindeloze cirkel
vragen wij: “Zult Gij er zijn?”
In een mens die helend leefde,
in een woord, in brood en wijn,
in ’t verlangen dat wij delen
zegt Gij ons: “Ik zal er zijn!”
Tegen onrecht, tegen honger,
tegen grootspraak, valse schijn
vieren wij de hoop op morgen,
vragen wij: “Zult Gij er zijn?”
Om de mensen, godverlaten,
vluchtelingen, doodswoestijn,
om de woede, om de tranen
roepen wij: “Je zou er zijn!”
In de mensen die volharden,
trouw en onbevangen zijn,
in wie opstaan, in wie troosten
weten wij: “Gij zult er zijn”.
28. Om de mensen, godverlaten,
vluchtelingen, doodswoestijn,
om de woede, om de tranen
roepen wij: “Je zou er zijn!”
Om de haat en om de oorlog,
de verbittering, de pijn,
om die eindeloze cirkel
vragen wij: “Zult Gij er zijn?”
In een mens die helend leefde,
in een woord, in brood en wijn,
in ’t verlangen dat wij delen
zegt Gij ons: “Ik zal er zijn!”
Tegen onrecht, tegen honger,
tegen grootspraak, valse schijn
vieren wij de hoop op morgen,
vragen wij: “Zult Gij er zijn?”
Om de mensen, godverlaten,
vluchtelingen, doodswoestijn,
om de woede, om de tranen
roepen wij: “Je zou er zijn!”
In de mensen die volharden,
trouw en onbevangen zijn,
in wie opstaan, in wie troosten
weten wij: “Gij zult er zijn”.
29. Om de mensen, godverlaten,
vluchtelingen, doodswoestijn,
om de woede, om de tranen
roepen wij: “Je zou er zijn!”
Om de haat en om de oorlog,
de verbittering, de pijn,
om die eindeloze cirkel
vragen wij: “Zult Gij er zijn?”
In een mens die helend leefde,
in een woord, in brood en wijn,
in ’t verlangen dat wij delen
zegt Gij ons: “Ik zal er zijn!”
Tegen onrecht, tegen honger,
tegen grootspraak, valse schijn
vieren wij de hoop op morgen,
vragen wij: “Zult Gij er zijn?”
Om de mensen, godverlaten,
vluchtelingen, doodswoestijn,
om de woede, om de tranen
roepen wij: “Je zou er zijn!”
In de mensen die volharden,
trouw en onbevangen zijn,
in wie opstaan, in wie troosten
weten wij: “Gij zult er zijn”.
30. Om de mensen, godverlaten,
vluchtelingen, doodswoestijn,
om de woede, om de tranen
roepen wij: “Je zou er zijn!”
Om de haat en om de oorlog,
de verbittering, de pijn,
om die eindeloze cirkel
vragen wij: “Zult Gij er zijn?”
In een mens die helend leefde,
in een woord, in brood en wijn,
in ’t verlangen dat wij delen
zegt Gij ons: “Ik zal er zijn!”
Tegen onrecht, tegen honger,
tegen grootspraak, valse schijn
vieren wij de hoop op morgen,
vragen wij: “Zult Gij er zijn?”
Om de mensen, godverlaten,
vluchtelingen, doodswoestijn,
om de woede, om de tranen
roepen wij: “Je zou er zijn!”
In de mensen die volharden,
trouw en onbevangen zijn,
in wie opstaan, in wie troosten
weten wij: “Gij zult er zijn”.
31. Om de mensen, godverlaten,
vluchtelingen, doodswoestijn,
om de woede, om de tranen
roepen wij: “Je zou er zijn!”
Om de haat en om de oorlog,
de verbittering, de pijn,
om die eindeloze cirkel
vragen wij: “Zult Gij er zijn?”
In een mens die helend leefde,
in een woord, in brood en wijn,
in ’t verlangen dat wij delen
zegt Gij ons: “Ik zal er zijn!”
Tegen onrecht, tegen honger,
tegen grootspraak, valse schijn
vieren wij de hoop op morgen,
vragen wij: “Zult Gij er zijn?”
Om de mensen, godverlaten,
vluchtelingen, doodswoestijn,
om de woede, om de tranen
roepen wij: “Je zou er zijn!”
In de mensen die volharden,
trouw en onbevangen zijn,
in wie opstaan, in wie troosten
weten wij: “Gij zult er zijn”.
32.
33. [Voorganger]
Staande voor Jouw aangezicht
bij de ingang van een nieuwe scheppingsweek
bidden wij om Jouw aanwezigheid,
Jouw sprekende stilte,
Jouw tegenwoordigheid van geest
in ons doen en laten.
Rond de tafel…
34. [Allen]
Maak dit samenscholen rond Jouw Naam
tot een oase van vernieuwd elan,
van inzicht en uitzicht.
Doe ons opademen
in Jouw geest van voortgaande bevrijding,
mensen steeds meer open
en ontvankelijk voor elkaar.
35. [Vg.]
Herschep de rust die wij hier zoeken
tot nieuwe onrust
vanwege zoveel mensen
onder de voet
en vanwege vrede
her en der in de knel.
36. [Al.]
Maak de afleiding die wij zoeken bij Jou
tot een rondleiding
in de dingen die gebeuren moeten
en geen uitstel dulden.
37. [Vg.]
Maak onze heenreis naar Jou
tot een terugreis naar elkaar.
[Al.]
Maak het gebed
dat Jij ons nooit laat vallen
tot nieuwe bereidheid
om elkaar niet los te laten.
38. [Vg.]
Help ons
de doodse stilte rond Jouw Naam te verbreken
door daden van recht en werken van vrede.
Houd de ziel in ons lijf
het hart bij ons hoofd,
de droom bij de daad.
39. [Al.]
Stoot ons aan, met deze gedachtenis aan Jezus
en aan al zijn naamgenoten:
brood en wijn, gedeeld en uitgeschonken,
teken van moed en volharding
op de lange weg van menswording
naar Jouw scheppingswoord:
Jij, licht en leven,
alles in allen!
40.
41. sé pou yo respekte non ou se pou yo rekonet se ou ki rwa
se pou volonté ou fet sou tea tankou nan syel la… PAPA NOU
Pen nou bezwen chak youa banou li jodia
padone sa nou fè ou tankou nou padone moun ki fè nou kichoy
délivré pitit ou yo anba tou sakap antravé PAPA NOU
komandmank pouvwa sé pou ou
lwanjak konpliman sé pou ou kounyea é pou tout tan. PAPA NOU
45. Laat niet toe wie rampen brengen.
Recht je rug bij tegenwind.
Laat de mensen zelf maar denken.
Wees nog sterker dan een kind.
Dat nog duizend dagen komen,
om te zeilen tegenwinds
dat we steeds verwachten dat er
duizend en één morgen komt.
Wees als sterren aan de hemel.
Lichtend voorbeeld, zonneschijn.
Blijf niet dralen als zovelen.
Nieuwe mensen kun je zijn.
refrein
En het oude tijd zal verbleken.
Ja, een nieuwe tijd begint.
Lang werd er al uitgekeken
naar het recht dat overwint.
refrein
Breek uit vastgelopen paden,
geef de hoop een nieuw gezicht.
Wees al gaande zelf een rustpunt.
En je leven wordt heel licht.
Refrein.
46. Laat niet toe wie rampen brengen.
Recht je rug bij tegenwind.
Laat de mensen zelf maar denken.
Wees nog sterker dan een kind.
Dat nog duizend dagen komen,
om te zeilen tegenwinds
dat we steeds verwachten dat er
duizend en één morgen komt.
Wees als sterren aan de hemel.
Lichtend voorbeeld, zonneschijn.
Blijf niet dralen als zovelen.
Nieuwe mensen kun je zijn.
refrein
En het oude tijd zal verbleken.
Ja, een nieuwe tijd begint.
Lang werd er al uitgekeken
naar het recht dat overwint.
refrein
Breek uit vastgelopen paden,
geef de hoop een nieuw gezicht.
Wees al gaande zelf een rustpunt.
En je leven wordt heel licht.
Refrein.
47. Laat niet toe wie rampen brengen.
Recht je rug bij tegenwind.
Laat de mensen zelf maar denken.
Wees nog sterker dan een kind.
Dat nog duizend dagen komen,
om te zeilen tegenwinds
dat we steeds verwachten dat er
duizend en één morgen komt.
Wees als sterren aan de hemel.
Lichtend voorbeeld, zonneschijn.
Blijf niet dralen als zovelen.
Nieuwe mensen kun je zijn.
refrein
En het oude tijd zal verbleken.
Ja, een nieuwe tijd begint.
Lang werd er al uitgekeken
naar het recht dat overwint.
refrein
Breek uit vastgelopen paden,
geef de hoop een nieuw gezicht.
Wees al gaande zelf een rustpunt.
En je leven wordt heel licht.
Refrein.
48. Laat niet toe wie rampen brengen.
Recht je rug bij tegenwind.
Laat de mensen zelf maar denken.
Wees nog sterker dan een kind.
Dat nog duizend dagen komen,
om te zeilen tegenwinds
dat we steeds verwachten dat er
duizend en één morgen komt.
Wees als sterren aan de hemel.
Lichtend voorbeeld, zonneschijn.
Blijf niet dralen als zovelen.
Nieuwe mensen kun je zijn.
refrein
En het oude tijd zal verbleken.
Ja, een nieuwe tijd begint.
Lang werd er al uitgekeken
naar het recht dat overwint.
refrein
Breek uit vastgelopen paden,
geef de hoop een nieuw gezicht.
Wees al gaande zelf een rustpunt.
En je leven wordt heel licht.
Refrein.