2. Vraagstelling
• Wat is de omvang van de toeristisch-recreatieve sector in de
gemeenten omsloten door ‘Westfriese Omringdijk’, ook in
relatie tot de gehele regionale economie?
• Hoe presteert de sector in bedrijfseconomisch opzicht?
• Waar komen de bezoekers vandaan?
Diverse partners (gemeenten, provincie, Hoogheemraadschap en de Rabobanken
Hoorn-Midden West Friesland en West Friesland Oost) ondersteunen het project
‘Westfriese Omringdijk’ (WFO). Dit project heeft tot doel om het toeristisch product in het
gebied verder te ontwikkelen, vooral door reeds aanwezige voorzieningen met elkaar te
verbinden en deze te promoten. De partners hebben de wens geuit om inzicht te krijgen
in het effect van de inspanningen. Deze rapportage geeft daarin inzicht en kan – hoewel
het project al enige tijd bestaat – als een nulmeting worden gezien.
3. Gebied
Tot het onderzoeksgebied
behoren de gemeenten
Drechterland, Enkhuizen,
Harenkarspel,
Heerhugowaard, Hoorn,
Koggenland, Medemblik
(incl de voormalige
gemeenten Andijk en
Wervershoof), Niedorp,
Opmeer, Schagen, Stede
Broec, Alkmaar en
Langendijk. In deze
rapportage wordt
onderscheid gemaakt naar
een westelijk en een
oostelijk deel, soms wordt
op gemeenteniveau
gerapporteerd.
4. Inhoudsopgave
• Belangrijkste conclusies
• Regio algemeen
– Aanbod van toeristisch-recreatieve voorzieningen
– Economisch profiel regio, economisch presteren, ontwikkelingen in de tijd
• Betekenis toeristisch-recreatieve sector voor de regionale economie
– Werkgelegenheid, omzet, toegevoegde waarde etc.
• Economisch profiel sector in de regio
– Waarden, groei, werkgelegenheid etc.
• Consument/bezoekersherkomst
– Vanuit consument en vanuit sector
• Bijlagen:
– Begrippen en bronnen
5. Conclusies
aanbod en ruimtelijke kenmerken
• Ruimtelijk gezien (bodemgebruik, exclusief water) neemt de sector een zeer klein
deel van de regio voor haar rekening. De agrarische sector is veruit de grootste
ruimtegebruiker.
• Het cultuuraanbod is geconcenteerd in de (historische) steden.
• Het museumbezoek toont (van 2008 op 2009) een dalende trend.
• Dankzij Alkmaar zijn cultuurhistorische elementen (vergeleken met het landelijke
beeld) in West goed vertegenwoordigd.
6. Conclusies
Regionale economie
• De regio heeft een zeer behoorlijk economisch profiel. Wel zijn er binnen het
gebied (per gemeente) grote verschillen. Alkmaar/Heerhugowaard en Hoorn zijn
leidend en presteren bovengemiddeld. De kleinere gemeenten scoren mn op
economische groei wat lager, maar doen het verhoudingsgewijs nog heel redelijk.
Er zijn geen gemeenten die in de gevarenzone zitten. West lijkt in het algemeen
iets sterker dan Oost. Met name bij groei van winst en toegevoegde blijft Oost wat
achter. Het investeringsniveau ligt bovengemiddeld. De arbeidsproductiviteit blijft
wat achter, wat niet verklaard kan worden uit de sectorstructuur. De relatie met
het investeringsniveau kan ook niet eenduidig worden gelegd. Voor beide
verschillen ligt de verklaring waarschijnlijk op het niveau van individuele bedrijven,
maar dit is niet onderzocht.
• De regio lijkt minder conjunctuurgevoelig dan de gemiddelde Nederlandse regio.
In tijden van laagconjunctuur scoorde de regio wat hoger, in 2010 (bij enig
conjunctuurherstel) waren de relatieve scores weer wat bescheidener. Meestal
bepaalt de sectorstructuur de conjunctuurgevoeligheid, maar dat lijkt hier niet de
verklaring. Ook hier moet de verklaring waarschijnlijk bij individuele bedrijven
gezocht worden.
7. Conclusies
Betekenis T&R voor de regionale economie
• Afhankelijk van de gebruikte definitie is de bijdrage van T&R aan de regionale
economie tamelijk bescheiden. Voor Oost iets meer dan voor West, de
bijdrage in West ligt onder het landelijke cijfer.
• Het aandeel in de werkgelegenheid is meer dan dat in de toegevoegde
waarde. De toegevoegde waarde per werkende in de sector ligt dus lager dan
landelijk het geval is. Het relatief geringe aandeel ‘ logies’ zou hiervoor een
verklaring kunnen zijn.
• Als we kijken naar het aandeel van de sector in de investeringen, dan is dat
nog bescheidener. Anders gezegd: de sector investeert relatief weinig, hetgeen
ook van invloed kan zijn op de arbeidsproductiviteit.
• In de periode 1996-2010 is de werkgelegenheidsgroei van de sector lager
geweest dan landelijk. Pas vanaf 2006 is een verbetering zichtbaar en dankzij
een sterke groei van Oost in 2008 is de opgebouwde achterstand weer
ingehaald. 2010 laat echter weer een omslag zien, waarvan het nog niet
duidelijk is of deze incidenteel of structureel is.
8. Conclusies
Profiel sector
• De totale sector is goed voor een omzet van 485 mln, waarvan 276mln in Oost en
209mln in West. Het omzetaandeel logies is aanzienlijk lager dan gebruikelijk.
Kennelijk heeft de regio te weinig aantrekkingskracht of –profiel om zich als
zodanig te manifesteren. Mede als gevolg hiervan is de bijdrage van maaltijden en
dranken hoger. Cultuur en overige recreatie is goed voor 71 mln omzet.
• Qua rentabiliteit en financiele positie lijkt de sector in de regio min of meer
gemiddeld te presteren; de verschillen zijn niet groot.
9. Conclusies
Herkomst bezoekers
• De sector bedient in belangrijke mate de lokale/regionale markt. De twee regio’s
waarvan de gemeenten een onderdeel zijn (Alkmaar eo en Kop van Noordholland)
leveren het leeuwendeel van de bezoekers. Op grote afstand volgt Groot-
Amsterdam.
• Voor de sector ‘Cultuur en overige recreatie geldt dit patroon in nog sterkere
mate. Hier is echt sprake van een (boven)lokale markt.
• Bezoekers uit de omliggende grote(re) steden gaan vooral naar de meest
nabijgelegen regio. Kennelijk is afstand/bereikbaarheid een belangrijk
bezoekmotief.
• Er is weinig interactie tussen het oostelijk en westelijk deel van het gebied.
10. Leeswijzer
• Beelden met belangrijkste kenmerken
– Rapportageniveau regio als geheel, oostelijk en westelijk deel,
individuele gemeenten (waar relevant/mogelijk)
– Indien nodig: technische en inhoudelijke toelichting Inhoudelijke toelichting
• Notitiepagina’s met meer details Technische toelichting
– Belangrijkste conclusies
Onder
– Orientatiehulp helpt bij navigatie -deel
– Sectorbepaling (vanwege beschikbare bronnen):
• ‘ Horeca’ : logies, maaltijd- en drankverstrekking; gebruikt bij analyse sector in
Horeca fin.economisch perspectief t.o.v. andere sectoren
• ‘ Toeristisch-recreatieve sector’: Horeca+Kunst/cultuur+Sport; gebruikt bij
T&R onderdelen omzetraming sector, werkgelegenheidsontwikkeling en
consumentenherkomst/bestedingen
• Rapportage start met overall-conclusies
• Bijlagen met begrippen etc.
12. Basisken-
merken
Basiskenmerken regio: bodemgebruik regio
Ruimtegebruik op hoogdlijnen
Duidelijke verschillen tussen
stedelijke en
plattelandsgemeenten;
agrarisch ruimtegebruik in
in vrijwel alle gemeenten
dominant. Aandeel ‘
recreatie’ en ‘ bos en
natuur’ is beperkt.
Specificatie toeristisch-recreatieve ruimte Relatief veel ruimte voor
dag- en verblijfsrecreatie.
Bron: CBS Bodemstatistiek
Nb: ‘ Water’ als ruimte voor
recreatie is buiten
beschouwing gelaten.
13. Basisken-
merken
regio
Logiesaanbod en museumbezoek
Bron: Bedrijfschap
Horeca en Catering,
resp. provincie Noord-
Holland
Museum NMV Plaats 2009 2008
Stedelijk Museum Alkmaar ALKMAAR 31.182 35.205
Het Hollands Kaasmuseum ALKMAAR 14.643 22.834
Logiesaanbod is Grote Sint Laurenskerk Alkmaar, st ALKMAAR 9.318 7.182
Nat. Biermuseum De Boom ALKMAAR 5.994 7.288
voornamelijk een stedelijke
Poldermuseum "het Grootslag" ANDIJK 1.495 2.379
activiteit. Het Museum Broeker Veiling BROEK OP LANGEDIJK 16.627 18.674
Zuiderzeemuseum trekt Zuiderzeemuseum ENKHUIZEN 240.000 238.002
forse aantallen bezoekers. Museumstoomtram Hoorn-Medemblik HOORN 49.738 57.201
Enkele uitzonderingen Westfries Museum HOORN 25.283 16.496
daargelaten, is het aantal Museum van de Twintigste Eeuw HOORN 20.185 57.788
museumbezoekers in 2009 Huizer Museum HUIZEN 3.348
(t.o.v. 2008) gedaald. Bakkerijmuseum De Oude Bakkerij MEDEMBLIK 39.624 56.318
Nederlands Stoommachinemuseum MEDEMBLIK 9.742 12.330
Museum De Speeltoren MONNICKENDAM 1.668
Museummolen Schermerhorn SCHERMERHORN 15.194 27.756
Scheringa Museum SPANBROEK 42.811 47.566
15. Basisken-
merken
Aanbodprofiel cultuurhistorie regio
Per saldo scoort het
oostelijk deel van het
gebied laag op
cultuurhistorie (en onder
het landelijke cijfer). Het
westelijk deel heeft haar
score in belangrijke mate
te danken aan Alkmaar
met relatief veel en
geconcentreerd aanbod
Bij de berekeningen:
omwillen van de vergelij-
king met Nederland is
het aanbod uitgedrukt in
dichtheden: gerelateerd
aan oppervlakte.
Stedeschoon obv
beschermde
dorps/stadsgezichten.
Zie ook eerdere tabel
met cultuurelementen.
17. Econo-
misch
Sectorstructuur gemeenten profiel
regio
De regio kent relatief veel ‘maakactiviteiten’ Basis: werkgelegenheid.
en daardoor minder dienstverlening. In het Maakactiviteiten:
algemeen is dienstverlening meer in industrie, energie en
grootstedelijke gebieden geconcentreerd. bouwnijverheid. Horeca is
Nederland wordt steeds meer opgenomen in ‘
dienstverleningsland. dienstverlening’.
18. Econo-
misch
Werkgelegenheidsgroei profiel
regio
Over de lange termijn
bezien groeit de
totaal
werkgelegenheid in
de regio sneller dan
landelijk. Vooral het
westelijk deel van de
regio heeft het goed
Indexcijfer werkgelegenheid in 2010 (1996=100)
gedaan. Per 198
200
gemeente bestaan
echter grote
verschillen. 180
160
Kleine gemeenten 151
fluctueren vaak meer 144
141 141
dan grote. De 140 137
133
volgende sheet toont 128
130
127
124 124 125 125
voor het goede 120
120 117
begrip de
werkgelegenheid
100
(absolute omvang) 100
99
per gemeente.
80
19. Econo-
misch
Werkgelegenheid per gemeente profiel
regio
20. Econo-
misch
profiel
regio
Uitgezonderd
Woon/werkfunctie gemeenten
Wervershoofd en
Alkmaar hebben de
gemeenten overwegend
een woonfunctie. Icm de Werkgelegenheidsfunctie (aantal banen/beroepsbevolking), 2009
lage werkloosheidscijfers 0,50 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,10 1,20 1,30 1,40 1,50
(zie volgende sheet) kan Alkmaar
worden geconcludeerd
Harenkarspel
dat er veel pendel is naar
grotere gemeenten in de Schagen
regio/provincie. Niedorp
Heerhugowaard
De werkgelegenheids- Opmeer
functie is de verhouding
Koggenland
tussen banen en be-
roepsbevolking. Idealiter Langedijk
is deze 1 of hoger, maar Medemblik
vanwege oa pendel hoeft Wervershoof
een lage werkgelegen-
heidsfunctie niet tot een Andijk
hogere werkloosheid te Stede Broec
leiden. De figuur geeft Enkhuizen
inzicht in ‘ werk- ‘ en ‘
woongemeenten’. Basis:
Drechterland
alle banen, ongeacht Hoorn
arbeidsduur. Nederland
21. Econo-
misch
Werkloosheid gemeenten profiel
regio
Zonder uitzondering
kennen de gemeenten
een lagere werkloosheid
dan landelijk, hetgeen Werkloosheid als % van de beroepsbevolking, 2009
een duidelijke indicatie is
6%
voor de kracht van de
economie.
5%
4%
3%
Werkloos-
heidscijfers 2%
2010 nog
niet
1%
beschikbaar
0%
22. Econo-
misch
De economische thermometer profiel
regio
Hoe presteert de regio tov het landelijke gemiddelde?
Zie toelichting op de methodiek in de bijlage. Landelijk gebaseerd op basisgegevens
van 100.000 bedrijven, regionaal 2400, waarvan 103 horecabedrijven, waardoor op
regionaal niveau betrouwbare uitspraken zijn te doen. Zie ook de jaarlijkse ‘ Rabobank
Regio Top40’ op www.rabobank.com/economie onder ‘ regionaal’.
Winstgroei Rendement op Eigen Vermogen
Investeringsgroei Investeringsratio
Productiegroei Arbeidsproductiviteit
Arbeidsvolumegroei Werkgelegenheidsfunctie
Groei Kracht
Prestatie
23. Econo-
misch
Groeiscores profiel
regio
Ogenschijnlijk verliest de regio
enig terrein, in 2010 scoort men
op het landelijke cijfer na een
‘plus’ in 2009. Het zijn echter
relatieve cijfers en landelijk is
er in 2010 een duidelijke groei Groei
geweest. Op grond van het
verloop in de periode 2008-
6,8 6,7
2010 kan worden 6,6
geconcludeerd dat de regio 6,6
minder conjunctuurgevoelig is 6,4
dan gemiddeld Nederland: in 6,4
tijden van laagconjunctuur 6,2 6,2
scoort men beter, bij 6,2 6,1
conjunctuurherstel zijn de 6,0
scores wat lager. 6,0
West deed het in 2010 iets
6,0
5,8
beter dan Oost, itt voorgaande
jaren. 5,8
Nb: rapportcijfers waarbij de 5,6
lndelijke score op een 6 is gezet.
>6 = voldoende, < 6 = 5,4
onvoldoende. ‘Groei‘ kan ook
worden gelezen als 2008 2009 2010
‘conjunctuur’.
NL = 6,0 Oost West Gemiddelde regio
24. Econo-
misch
Krachtscores profiel
regio
Op ‘Economische Kracht’
ligt de score van de regio
iets onder het landelijke
cijfer, maar de
verschillen zijn niet groot
en varieren weinig in de Kracht
tijd. 7,0
6,5
Nb: rapportcijfers
6,0 5,9 5,9 5,9
waarbij de lndelijke score 5,8 5,8 5,8 5,8 5,8 5,8
op een 6 is gezet. >6 =
voldoende, < 6 =
onvoldoende. ‘Kracht’ 5,5
kan ook worden gelezen
als ‘structuur’. De
krachtscores wisselen in
de tijd doorgaans minder 5,0
2008 2009 2010
dan de groeiscores.
NL = 6,0 Oost West Gemiddelde regio
25. Econo-
misch
profiel
regio
Onderliggende variabelen groei
De tegenvallende score
van Oost is vooral te
wijten aan een lagere
groei van de Economische groei 2010
toegevoegde waarde en
winst. De onderliggende
waarden van West zijn
5,1
allemaal positief. De Winstgroei 6,1
investeringen 5,7
onderscheiden zich
6,5
positief, maar hierbij
moet worden
Investeringsgroei 6,1
aangetekend dat 6,3
landelijk in 2010 6,3
nauwelijks van
Arbeidsvolumegroei 6,1
investeringsgroei sprake
is geweest. 6,2
Bruto toegevoegde waarde 5,4
Onderliggende 6,2
groei 5,9
variabelen van Groei. (zie
schema van methodiek).
Rapportcijfers . 5,0 5,5 6,0 6,5 7,0
NL = 6,0 Oost West Gemiddelde regio
26. Econo-
misch
profiel
regio
De goede rentabiliteit eigen Onderliggende variabelen
vermogen is te danken aan
een bovengemiddeld
resultaat, icm een min of
kracht
meer gebruikelijk eigen
vermogen. De
arbeidsproductiviteit blijft
achter. Normal gesproken Economische kracht 2010
komt dit door de
sectorstructuur (diensten = 6,9
lage prod., maken en handel Rentabiliteit eigen vermogen 6,4
is hoog), maar dat lijkt hier 6,6
niet de waarschijnlijke
verklaring. 4,8
Het investeringsniveau is min Arbeidsproductiviteit 5,5
of meer cf het landelijke cijfer. 5,3
Gerelateerd aan de 6,8
beroepsbevolking telt de Investeringsratio 5,9
regio relatief weinig 6,2
werkgelegenheid, zie ook
eerder bij Arbeidsvolume per kracht 5,1
werkgelegenheidsfunctie. 5,6
beroepsbevolking 5,4
Onderliggende variabelen van
Kracht(zie schema van 4,0 5,0 6,0 7,0 8,0
methodiek). Rapportcijfers .
NL = 6,0 Oost West Gemiddelde regio
27. Econo-
misch
profiel
Groei en kracht per gemeente regio
Scores van de individuele gemeenten, met Alkmaar (Heerhugowaard) en Hoorn trekken de kar in
markering West en Oost. Omvang cirkel staat West, resp Oost. De kleinere gemeenten scoren wat
voor omvang van de lokale economie. Beide lager, mn op groei. Maar het beeld valt zeker niet
indicatoren vormen een kwadrant; idealiter zit tegen, kleine gemeenten zitten vaak in het kwadrant
een gemeente in het kwadrant rechtsboven linksonder (onvoldoende op groei en kracht), maar
(bovengemiddelde groei en kracht). dat is hier niet het geval.
29. Betekenis
T&R voor
Bijdrage sector werkgelegenheid regio
Wisselende
sectorstructuur met
relatief hoog aandeel Sectoraandeel arbeidsvolume (2010)
agrarisch, bouw en
handel. Minder zakelijke Gezondheidszorg
dienstverlening. Relatief
Overheid en onderwijs
bescheiden bijdrage
‘horeca’. Zakelijke dienstverlening
Financiele instellingen
Sectorstructuur op basis
van werkgelegenheid. Vervoer, opslag en communicatie
Vergeleken met eerdere
3%
sheet hier meer Horeca 2%
4%
sectoraal gespecificeerd,
maar alleen voor Oost en Handel en reparatie
West, geen gemeenten.
Volgende sheets hebben Bouw
zelfde invalshoek, maar
ander thema. Industrie en openbaar nut
Bron: RET.
Landbouw en visserij
0% 5% 10% 15% 20% 25%
Nederland West Oost
30. Betekenis
T&R voor
Bijdrage sector regio
toegevoegde waarde
Sectoraandeel bruto toegevoegde waarde (2010)
Gezondheidszorg
Overheid en onderwijs
Zakelijke dienstverlening
Financiele instellingen
Vervoer, opslag en communicatie
Aandeel van horeca in 1%
toegevoegde waarde is Horeca 1%
3%
kleiner dan bij
werkgelegenheid: sector Handel en reparatie
kent een relatief geringe
Bouw
productiviteit, wat zou
kunnen samenhangen
Industrie en openbaar nut
met een iets kleinere
schaal en gering aandeel Landbouw en visserij
‘logies’ (zie ook later).
0% 5% 10% 15% 20% 25% 30%
Nederland West Oost
31. Betekenis
T&R voor
Bijdrage sector investeringen regio
Sectoraandeel investeringen (2010)
Gezondheidszorg
Overheid en onderwijs
Zakelijke dienstverlening
Financiele instellingen
Vervoer, opslag en communicatie
1%
Horeca 1%
1%
Zakelijke dienstverlening Handel en reparatie
en overheid
(crisismaatregelen?) Bouw
hebben relatief veel
geinvesteerd. Aandeel Industrie en openbaar nut
horeca is
Landbouw en visserij
verwaarloosbaar klein.
0% 10% 20% 30% 40% 50%
Nederland West Oost
33. Omvang en
kenmerken
T&R
Omzet toeristisch-recreatieve sectoren
2010 (mln euro)
Totale omzet (2010), 485
mln, waarvan 30 mln
logies, 296 mln
maaltijden en dranken,
71 mln cultuur en
overige recreatie en 88
mln sport.
Oost 276 mln, west 209
mln.
Omzet toeristisch-recreatieve sector 2010
350
300
Schatting omzet obv 250
119,0
werkgelegenheid en
200
arbeidsproductiviteit.,
getoetst met 150
uitkomsten RET
100
Nb. Logies = hotels, 177,2
incl. evt. 50 27,1 45,0
maalt+drankverkoop. 17,4 44,1 43,0
0 12,6
Logies Maaltijd- en drankverstrekking Cultuur & overige recreatie Sport
Oost West
34. Omvang en
kenmerken
T&R
Omzet en -samenstelling toeristisch-recreatieve sector per
gemeente, 2010
Zwaartepunt in steden.
35. Omvang en
kenmerken
Omzetsamenstelling T&R T&R
Omzetsamenstelling toeristisch-recreatieve sector 2010
70%
Geringe bijdrage logies,
daardoor (bij 60%
omzetaandeel is sprake
van communicerende
50%
vaten) groter aandeel
maalt+drankverkoop.
Ondergemiddeld 40%
aandeel Cultuur +
ov.recreatie. 30%
Vergelijking
20%
omzetsamenstelling met
Nederland; recente
capaciteitsuitbreidingen 10%
– oa. In Hoorn – zijn
hierin niet opgenomen. 0%
Logies Maaltijd- en Cultuur & overige Sport
drankverstrekking recreatie
Aandeel NL Aandeel Oost Aandeel West Aandeel Regio
36. Omvang en
kenmerken
Resultatenrekening horeca, 2010 T&R
(euro x miljoen en in % van de omzet)
Regio Nederland
abs. perc. abs. perc.
Omzet 377 100,0% 18303 100,0%
Geen grote verschillen in (-) Inkoop 104 27,5% 5579 30,5%
kostenpatroon, regionaal (-) Werk derden 0 0,0% 12 0,1%
Brutow inst 273 72,4% 12712 69,5%
iets beter
(+) Overige opbrengsten 1 0,4% 115 0,6%
bedrijfsresultaat dan
Totaal opbrengsten 275 72,8% 12826 70,1%
landelijk, oa door betere Afschrijvingen 30 12,9% 1482 12,7%
marge en iets lagere Totale Loonkosten 89 37,9% 4279 36,8%
huisvestingskosten Huisvestingskosten 46 19,5% 2444 21,0%
Overige kosten 49 20,9% 2468 21,2%
Financiele lasten 21 8,9% 960 8,3%
Vanwege beperkt (-) Totaal kosten 234 62,1% 11633 63,6%
basismateriaal alleen Bedrijfsresultaat 40 10,7% 1193 6,5%
voor regio als geheel,
vergeleken met NL
37. Balans (%) en kengetallen Horeca Omvang en
kenmerken
T&R
2010
Regio Nederland Regio Nederland
VASTE ACTIVA 89% 87% EIGEN VERMOGEN 29% 27%
gebouwen 79% 71% VOORZIENINGEN 5% 3%
inventaris en vervoermiddelen 8% 10% LANG VREEMD VERMOGEN 51% 52%
immateriele activa 2% 5% bank lang 74% 81%
overige activa 11% 14% overig lang vreemd vermogen 26% 19%
VLOTTENDE MIDDELEN 7% 8% KORT VREEMD VERMOGEN 14% 17%
voorraden 11% 14% bank kort 12% 20%
debiteuren 23% 26% crediteuren 11% 22%
overige vlottend 65% 60% overige kort vreemd vermogen 76% 58%
LIQUIDE MIDDELEN 4% 4%
TOTALE ACTIVA 100% 100% TOTALE PASSIVA 100% 100%
Vanwege beperkt Ook geen grote
basismateriaal alleen verschillen in financiele
voor regio als geheel, positie
vergeleken met NL
38. Omvang en
kenmerken
Werkgelegenheidsontwikkeling T&R
1996-2010
Werkgelegenheidsontwikkeling toeristisch-recreatieve sector, 1996-2010
Lange tijd (tot ca 2008 (1996 = 100)
achterblijvende 150
ontwikkeling. Inhaalslag
vanaf 2006, voor ost
sterk herstel in 2008 en 140
2009, maar in 2010 weer
een terugval. Per saldo
Oost beter dan West. 130
Indexcijfer
120
Bron: Lisa
110
100
90
1996
1997
1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2010
2005
2006
2007
2008
2009
Index NL Index Oost Index West Index regio
39. Omvang en
kenmerken
T&R
Full-/parttime werkgelegenheid
Fulltime vs Parttime werkgelegenheid 2010
100%
90%
33% 34%
80% 38%
42%
Aandeel parttime-arbeid 70%
verwijst vaak naar
seizoensmatig karakter 60%
exploitatie; aandeel is 50%
hoger in West, hetgeen
mogelijk met 40%
kustorientatie te maken 67%
62% 66%
heeft. 30% 58%
20%
10%
Bron: Lisa
0%
Oost West Regio Nederland
Banen, FT Banen, PT
41. Koopstro-
men T&R
Algemene toelichting Koopstromen
• Bron
• Rabobank Koopstromenmodel (zie ook bronvermelding), 2009
• De bron bevat alleen binnenlandse betalingen
• Begrippen
• Koopkrachtbinding: het deel van de uitgaven dat consumenten in hun eigen regio doen
• Koopkrachttoevloeiing: bestedingen van consumenten van buiten de regio (hier:
Coropgebieden) in de regio
• Koopkrachtafvloeiing: de bestedingen van consumenten buiten de eigen regio
• Gebiedsniveau’s
• Regio als geheel, oostelijk en westelijk deel
• Herkomstgebieden: 4 grotere omliggende gemeenten (Den Helder, Purmerend, Lelystad en
Amsterdam) en 40 Nederlandse regio’s (Coropgebieden, zie kaartje in bijlagen)
• Omwille van de zichtbaarheid zijn er varianten zonder de grootste herkomstregio(‘s)
• Sectorindeling
• Totaal
• Specificatie naar verblijfsrecreatie, maaltijdverstrekking, drankverstrekking, cultuur+overige
recreatie, sport
42. 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
Oost-Groningen
Delfzijl en omgeving
Overig Groningen
Noord-Friesland
Zuidwest-Friesland
Zuidoost-Friesland
Noord-Drenthe
Groot-Amsterdam
Zuidoost-Drenthe
dominant, op grote
afstand gevolgd door
Zuidwest-Drenthe
Eigen regio’s zijn veruit
Noord-Overijssel
Zuidwest-Overijssel
Twente
Veluwe
Achterhoek
Arnhem/Nijmegen
Zuidwest-Gelderland
Utrecht
Kop van Noord-Holland
Alkmaar en omgeving
IJmond
Agglomeratie Haarlem
Zaanstreek
Groot-Amsterdam
Het Gooi en Vechtstreek
Agglomeratie Leiden en Bollenstreek
Agglomeratie' s-Gravenhage
Delft en Westland
Oost-Zuid-Holland
Groot-Rijnmond
Koopkrachttoevloeiing vanuit Corops naar regio
Zuidoost-Zuid-Holland
Zeeuwsch-Vlaanderen
2009.
Overig Zeeland
obv alle 40
West-Noord-Brabant
Midden-Noord-Brabant
Waar komen de
Noordoost-Noord-Brabant
Zuidoost-Noord-Brabant
bezoekers vandaan,
Nederlandse regio’s.
Noord-Limburg
Midden-Limburg
Zuid-Limburg
men T&R
Koopstro-
Flevoland
43. 10%
30%
50%
70%
20%
40%
60%
80%
0%
Kop van Noord-Holland
Alkmaar en omgeving
Agglomeratie Haarlem
Zaanstreek
Verblijfsrecreatie
Op hoofdlijn zelfde
herkomstpatroon voor
Groot-Amsterdam
vijf deelsectoren; eigen
cultuursector dominant.
markt Alkmaar eo is voor
Kop van Noord-Holland
Alkmaar en omgeving
IJmond
Groot-Amsterdam
Restaurantsector
Agglomeratie' s-Gravenhage
Kop van Noord-Holland
Alkmaar en omgeving
Zaanstreek
Drankensector
Groot-Amsterdam
Flevoland
Kop van Noord-Holland
Alkmaar en omgeving
IJmond
Cultuur en overige recreatie Groot-Amsterdam
Agglomeratie' s-Gravenhage
Kop van Noord-Holland
Koopkrachttoevloeiing belangrijkste Corops naar regio/sectoren
de 5 segmenten.
Alkmaar en omgeving
Vijf belangrijkste
herkomstregio’s voor
IJmond
Sport
Groot-Amsterdam
men T&R
Koopstro-
Agglomeratie' s-Gravenhage
44. Koopkrachttoevloeiing Corops (excl twee grootste) naar regio/sectoren Koopstro-
Na de eigen regio’s is Groot-Amsterdam de dominante herkomstregio, men T&R
4,0%
gevolgd door Haarlem, Ijmond en de agglomeratie ‘s-Gravenhage (sport).
3,5%
Als voorgaande sheet,
3,0% omwille van de
leesbaarheid zijn de
2,5% twee eigen regio’s
buiten beschouwing
gelaten
2,0%
1,5%
1,0%
0,5%
0,0%
Agglomeratie Haarlem
Agglomeratie Haarlem
Agglomeratie Haarlem
Agglomeratie' s-Gravenhage
Agglomeratie' s-Gravenhage
Agglomeratie' s-Gravenhage
Agglomeratie' s-Gravenhage
Zaanstreek
Zaanstreek
Zaanstreek
Zaanstreek
Flevoland
Flevoland
Utrecht
IJmond
IJmond
Utrecht
IJmond
Groot-Amsterdam
Groot-Amsterdam
Groot-Amsterdam
Groot-Amsterdam
Groot-Amsterdam
Het Gooi en Vechtstreek
Groot-Rijnmond
Verblijfsrecreatie Restaurantsector Drankensector Cultuur en overige Sport
recreatie
45. 20%
40%
70%
90%
10%
30%
50%
60%
80%
0%
100%
Kop van Noord-Holland
Alkmaar en omgeving
Agglomeratie Haarlem
Zaanstreek
naar Oost
Verblijfsrecreatie
Groot-Amsterdam
de belangrijkste
Toevloeiing vanuit
herkomstgebieden
Utrecht
Kop van Noord-Holland
Alkmaar en omgeving
Groot-Amsterdam
Restaurantsector
Flevoland
Kop van Noord-Holland
Alkmaar en omgeving
Groot-Amsterdam
De Kop van Noord-Holland is met voorsprong de
belangrijkste consumentenleverancier voor Oost
Drankensector
Agglomeratie' s-Gravenhage
Flevoland
Zuidwest-Overijssel
Kop van Noord-Holland
Alkmaar en omgeving
Agglomeratie Haarlem
Cultuur en overige recreatie
Groot-Amsterdam
Koopkrachttoevloeiing vanuit Corops naar Oost/sectoren
Kop van Noord-Holland
Alkmaar en omgeving
IJmond
Sport
Groot-Amsterdam
men T&R
Koopstro-
Agglomeratie' s-Gravenhage
46. Koopkrachttoevloeiing Corops (excl. twee grootste naar Oost/sectoren) Koopstro-
8,0% men T&R
Geringe bovenregionale aantrekkingskracht cultuur en overige
recreatie. Groot Amsterdam is een relatief belangrijke toeleverancier.
7,0%
6,0%
Als voorgaande sheet,
5,0%
maar dan exclusief de
twee belangrijkste
4,0% herkomstgebieden.
NB: let op de
schaalverdeling op de
3,0% as: zeer beperkte
percentages!
2,0%
1,0%
0,0%
Zuidwest-Overijssel
Flevoland
Flevoland
Agglomeratie' s-Gravenhage
Agglomeratie' s-Gravenhage
Agglomeratie Haarlem
Agglomeratie Haarlem
IJmond
Zaanstreek
Groot-Amsterdam
Groot-Amsterdam
Groot-Amsterdam
Groot-Amsterdam
Groot-Amsterdam
Utrecht
Alkmaar en omgeving
Alkmaar en omgeving
Alkmaar en omgeving
Alkmaar en omgeving
Alkmaar en omgeving
Verblijfsrecreatie Restaurantsector Drankensector Cultuur en overige recreatie Sport
47. 20%
40%
70%
90%
10%
30%
50%
60%
80%
0%
100%
Veluwe
Kop van Noord-Holland
Alkmaar en omgeving
IJmond
Verblijfsrecreatie
Groot-Amsterdam
Kop van Noord-Holland
Alkmaar en omgeving
IJmond
Groot-Amsterdam
Restaurantsector
West bedient in zeer belangrijke
Voor verblijfsrecreatie is Kop van
Noord-Holland op afstand tweede.
Agglomeratie' s-Gravenhage
mate consumenten uit Alkmaar eo.
Kop van Noord-Holland
Alkmaar en omgeving
IJmond
naar West
Drankensector
Zaanstreek
de belangrijkste
Groot-Amsterdam
Toevloeiing vanuit
herkomstgebieden
Kop van Noord-Holland
Alkmaar en omgeving
IJmond
Groot-Amsterdam
Koopkrachttoevloeiing Corops naar West/sectoren
Cultuur en overige recreatie
Agglomeratie' s-Gravenhage
Kop van Noord-Holland
Alkmaar en omgeving
IJmond
Sport
Zaanstreek
men T&R
Koopstro-
Groot-Amsterdam
48. Koopkrachttoevloeiing Corops (excl Almaar eo) naar West/sectoren Koopstro-
35,0% men T&R
Groot aandeel herkomst uit Kop
van Noord-Holland; betekenis
Groot Amsterdam marginaal.
30,0%
25,0%
Als voorgande sheet,
maar dan exclusief de
20,0% twee belangrijkste
herkomstgebieden; let
op de aangepaste
15,0%
schaal!
10,0%
5,0%
0,0%
Agglomeratie' s-Gravenhage
Agglomeratie' s-Gravenhage
Kop van Noord-Holland
Kop van Noord-Holland
Kop van Noord-Holland
Kop van Noord-Holland
Kop van Noord-Holland
Veluwe
IJmond
IJmond
IJmond
IJmond
IJmond
Zaanstreek
Zaanstreek
Groot-Amsterdam
Groot-Amsterdam
Groot-Amsterdam
Groot-Amsterdam
Groot-Amsterdam
Verblijfsrecreatie Restaurantsector Drankensector Cultuur en overige recreatie Sport
49. Koopstro-
men T&R
Koopkrachtbinding Oost en West
Koopkrachtbinding Oost en West
Relatief lager scores op
cultuur en overige
recreatie en Sport
verblijfsrecreatie zijn
verklaarbaar vanuit het
niet-dagelijks karakter
van deze bestedingen. Cultuur en overige recreatie
Oost heeft een grotere
binding dan West.
Drankensector
Koopkrachtbinding:
Mate waarin de eigen
bevolking in de eigen
regio besteedt. Restaurantsector
Verblijfsrecreatie
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90%
Binnen West Binnen Oost
50. Koopstro-
men T&R
Koopkrachtafvloeiing
tussen Oost en West
Krachtafvloeiing tussen subregio’s Oost en West
Er is betrekkelijk weinig Sport
consumenteninteractie
tussen Oost en West; per
saldo is Oost meer op
West georienteerd dan Cultuur en overige recreatie
andersom.
Drankensector
Relaties tussen Oost en
West: consumenten die
over en weer besteden.
Restaurantsector
Verblijfsrecreatie
0% 1% 2% 3% 4% 5% 6%
Van West naar Oost Van Oost naar West
51. Koopstro-
men T&R
Toevloeiing vanuit grote steden
Koopkrachttoevloeiing vanuit grote steden naar regio
Voorspelbare verdeling 100%
vanweg de ligging van de
steden t.o.v de regio. 90%
80%
70%
60%
50%
Hoe zijn de inwoners
van de grote steden 40%
gericht?
30%
20%
10%
0%
Amsterdam Purmerend Den Helder Lelystad
Naar Oost Naar West
52. Koopstro-
men T&R
Toevloeiing vanuit Amsterdam
naar sectoren
Koopkrachttoevloeiing vanuit Amsterdam naar Oost/West
Verblijfsrecreatie sterk Totaal
naar Oost (nb: de
Noordzeekust valt buiten
de regio); cultuur sterk Sport
naar West.
Cultuur en overige recreatie
Inwoners Amsterdam
naar Oost/West en Drankensector
sectoren
Restaurantsector
Verblijfsrecreatie
0% 20% 40% 60% 80% 100%
Naar Oost Naar West
53. Koopstro-
men T&R
Toevloeiing vanuit Purmerend
naar sectoren
Koopkrachttoevloeiing vanuit Purmerend naar Oost/West
Totaal
Relatief sterke orientatie
op Oost. Sport
Cultuur en overige recreatie
Inwoners Purmerend
Technische toelichting
naar Oost/West en Drankensector
sectoren
Restaurantsector
Verblijfsrecreatie
0% 20% 40% 60% 80% 100%
Naar Oost Naar West
54. Koopstro-
men T&R
Toevloeiing vanuit Den Helder
naar sectoren
Koopkrachttoevloeiing vanuit Den Helder naar Oost/West
Totaal
Zeer sterke orientatie op
Oost, bij cultuur en
Sport
overige recreatie iets
genuanceerder.
Cultuur en overige recreatie
Inwoners van Den Helder
Technische toelichting
naar Oost/West en Drankensector
sectoren
Restaurantsector
Verblijfsrecreatie
0% 20% 40% 60% 80% 100%
Naar Oost Naar West
55. Koopstro-
men T&R
Toevloeiing vanuit Lelystad
naar sectoren
Koopkrachttoevloeiing vanuit Lelystad naar Oost/West
Sterke orientatie op
Oost, uitgezonderd sport Totaal
en (in mindere mate)
verblijfsrecreatie.
Sport
Cultuur en overige recreatie
Inwoners van Lelystad
Technische toelichting
naar Oost/West en Drankensector
sectoren
Restaurantsector
Verblijfsrecreatie
0% 20% 40% 60% 80% 100%
Naar Oost Naar West
56. Bijlagen
• Samenstelling
Rabobank Nederland
Kennis en Economisch Onderzoek
www.rabobank.com/economie
@Raboregio
Willem van der Velden
Afgesloten op 21 november 2011
• Opdrachtgevers
Projectbureau Westfriese Omringdijk en partners
www.westfrieseomringdijk.nl
57. Achtergrond Regionaal-economische Thermometer
De Regionaal-Economische Thermometer (RET) meet de economische prestaties van
Nederlandse regio's en vergelijkt deze met het Nederlandse gemiddelde. De prestaties
worden gemeten aan de hand van acht indicatoren. Deze acht indicatoren zijn
ondergebracht bij twee indicatoren: ‘economische groei’ en ‘economische kracht’. Samen
vormen zij de score voor de ‘economische prestatie’. In de onderstaande figuur wordt de
opbouw van het model weergegeven.
Winstgroei Rendement op Eigen Vermogen
Investeringsgroei Investeringsratio
Productiegroei Arbeidsproductiviteit
Arbeidsvolumegroei Werkgelegenheidsfunctie
Groei Kracht
Prestatie
De economische prestatie van een regio waarderen we met een rapportcijfer. Voor elke
indicator zetten we de gemiddelde waarde in Nederland op een zes. Stel dat de gemiddelde
Zie ook de jaarlijkse Rabobank winstgroei in Nederland 10 procent bedraagt, dan krijgt een regio met een gemiddelde
winstgroei van 10 procent een waardering van een zes. Als het cijfer boven de zes ligt,
Regio Top40 met de scores van betekent dit dat de winstgroei in regio hoger was dan in Nederland als geheel. Een
de Nederlandse regio’s op waardering met een cijfer onder de zes duidt op een minder dan gemiddelde score en wordt
daarom als onvoldoende beoordeeld.1 Het rapportcijfer voor ‘economische groei’ en
www.rabobank.com/economie ‘economische kracht’ is het ongewogen gemiddelde van de rapportcijfers voor
respectievelijk de vier groei- en de vier krachtindicatoren. Het rapportcijfer voor de
. ‘economische prestatie’ is het ongewogen gemiddelde van de cijfers voor groei en kracht.
De rapportcijfers zijn berekend op basis van verschillende bronnen. Dit zijn onder andere de
MKB-database en de Monitor Bedrijfsactiviteit van de Rabobank, de financiële
jaarrekeningen van het CBS en de werkgelegenheidscijfers uit het zogenoemde LISA-
bestand (Landelijk Informatie Systeem Arbeidsorganisaties).
58. Achtergrond Koopstromenmonitor
Toelichting methodiek
De basis voor de KoopstromenMonitor wordt gevormd door de gemeten pintransacties van
Rabobank-klanten1. Dit geeft voor de gevestigde detailhandel de belangrijkste informatie
over het ruimtelijk koopgedrag van consumenten. Naast de pintransacties wordt ook
gekeken naar de incassotransacties, waarmee een omvangrijk deel van de aankopen van
met name duurzame goederen wordt betaald. Tevens wordt op basis van metingen van
geldopnames bij geldautomaten en afstortingen van contant geld door bedrijven een
schatting gemaakt van de chartale koopstromen 2. Met het totaal van pintransacties, incasso
transacties en chartale transacties is het grootste deel van de betaalvormen m.b.t.
‘toonbankbestedingen’ afgedekt en zijn de koopstroomcijfers uit de monitor gebaseerd op
een vrijwel volledige dekking van het betalingsverkeer in Nederland.
De belangrijkste bron van de KoopstromenMonitor is een database met tientallen miljoenen feitelijke
transacties van Rabobank-klanten (consumenten) naar Rabobank-klanten (detailhandel). Omdat d e
klantenkring van de Rabobank breed is vertegenwoordigd onder alle lagen van de bevolking
en in alle delen van Nederland, is s turen op representativiteit en dekking niet nodig. Om toch
eventueel optredende vertekening t.o.v. de Nederlandse populatie huishoudens en bedrijven
tegen te gaan, zijn de uitkomsten gecorrigeerd aan de hand van aanvullende databronnen
zoals het handelsregister van de KvK, de statistiek besteedbaar inkomen van Nederlandse
huishoudens en de productiestatistieken van het CBS.