1. EINDOPDRACHT
Module Roel In ’t Veld
Voorspel de inhoud van het eerstvolgende nieuwe inzicht van de kerndocent
MPA, NSOB, Den Haag
Syndicaat 5, 6 november 2009
Alwin Nijhuis
Marcel van der Priem
Ali Rabarison
Stefan Scheeringa
Anil Soerdjbalie
1
2. 1. Inleiding
Met deze opdracht zouden we als syndicaat 5 heel tevreden zijn geweest als de
kerndocent maar geen Roel in ’t Veld was. Nadat ik de opdracht voor ons syndicaat
tijdens een borrel aan wat collega’s had verteld, kreeg ik een meewarige blik
toegeworpen, en de opmerking: hoe ouder die man, hoe gekker. Misschien wel. Maar
dit is toch ook wel een onmogelijke uitdaging die we als syndicaat natuurlijk blijmoedig
aangaan.
Onze kerndocent was onder meer voorzitter van de RMNO (Raad voor Ruimtelijk, Milieu-
en Natuuronderzoek), is voorzitter van de Raad van Advies van de Utrecht School of
Governance, lid van de Raad van Toezicht Nederland Kennisland, lid van het bestuur van
Leven met Water, lid van de Raad van Toezicht van Transforum, directeur
Kennisvalorisatie Onderzoekprogramma Next Generation Infrastructures, Senior
Consultant Berenschot en commissaris bij IBM Nederland, HSK Groep en ProRail
(president) DG geweest bij OenW, voorzitter RvT voor de Informatiebeheer Groep.
Daarnaast was hij oprichter en decaan aan de Nederlandse School voor Openbaar
Bestuur, rector bij Sioo, Interuniversitair centrum voor Ontwikkeling op het terrein van
Organisatie- en Veranderkunde. Hij bekleedde hoogleraarschappen aan zes Europese
universiteiten. Hij is nog steeds hoogleraar aan de Open Universiteit en de universiteit
van de Nederlandse Antillen.
Een man met statuur, nog volop bezig op allerlei terreinen. Daarnaast is hij zeer
productief, gelet op de vele publicaties op zijn naam over een verscheidenheid aan
onderwerpen. Openbaar bestuur, de samenleving gaat aan zijn hart.
5 vrijdagen les van 9.00-21.00, plus de vele stukken van zijn hand die we moesten lezen
heeft ons wel enige inzicht gegeven in zijn manier van denken. Maar of we daarmee
kunnen zeggen wat zijn eerst volgende inzicht zou zijn, niet echt.
Geïnspireerd door het woord “voorspellen” in onze opdracht , hebben we getracht of we
gebruik konden maken van methodieken die we afgelopen weken hebben bestudeerd en
op deze wijze tot een goed “enigszins wetenschappelijk” verantwoordelijke uitkomst van
onze opdracht zouden kunnen komen.
We hebben, ook gelet tot de beperkte tijd en middelen die we hadden, gekozen voor 2
methodieken: -gebaseerd op Roels aanbidding voor de mooie Cassandra, het onderdeel
toekomstgericht onderzoek (haal maar even met opzet het woord wetenschappelijk er
tussen uit) gebruikt - zijn bevlogenheid om de burger weer mee laten regeren, gekozen
voor crowd searching heeft ons tot zeer verrassende inzichten gegeven die we jullie met
jullie delen.
2
3. 2.Roel in t Veld – het voortdurend balanceren tussen broosheid en
maakbaarheid.
Het voortdurend balanceren tussen broosheid en maakbaarheid typeert het het werk van
Roel in’t Veld (zie: Trajectmanagement). Of zoals Pieter Hilhorst het omschrijft in de
“Souffleur van de Macht” Roel in ’t Veld leeft met dilemma’s.
Vanuit zijn grote betrokkenheid bij de maatschappij zien we het thema overbruggen van
het spanningsveld tussen broosheid en maakbaarheid terugkomen in de vele artikelen en
boeken van Roel in’t Veld.
In scherpe analyses en in zekere zin op een confronterende wijze geeft hij aan waarom
veel pogingen tot sturing en beleid nauwelijks vat krijgen op maatschappelijke
vraagstukken en soms meer ongewenste dan gewenste resultaten opleveren. Roel in’t
Veld onderzoekt processen bij burgers en bedrijfsleven die kunnen leiden tot bijvoorbeeld
gebrek aan reflexiviteit van bestuurders, lange trajecten, mondiaal toneel, netwerken,
uiteenlopende incentivestructuren of verstopte communicatiekanalen.
Roel in “t Veld onderzocht in zijn dissertatie “Meerderheidsstelsel en welvaartstheorie”
(1975) het karakter en de relevantie van de tekortkomingen van het
meerderheidsstelsel. De slotconclusie is dat het behoudens enige niet onbelangrijke
uitzonderingen, dubieus is of het meerderheidstelsel op bevredigende wijze verschillen in
intensiteit van voorkeur tot uitdrukking brengt.
Roel is sinds die tijd altijd op zoek naar nieuwe geavanceerde sturingsbenaderingen en
mechanismen. In zijn periode als DG Hoger onderwijs heeft hij het onderwerp “sturen op
afstand” verkondigd om te komen tot een strategische dialoog en meerjarenafspraken.
In een artikel in Binnenlands Bestuur (2009) zegt Roel in ‘t Veld dat het openbaar
bestuur niet functioneert.
Dit is overigens niet zo vreemd, want het huidige democratische systeem is bedacht in
een tijd dat de meerderheid van de bevolking analfabeet was, de koets de snelste vorm
van vervoer was en de telefoon nog niet was uitgevonden. Op de invoering van het
algemeen kiesrecht na is de opbouw van het systeem nooit gewijzigd.
Roel vindt dat de huidige representatieve democratie met één keer per vier jaar
verkiezingen in de huidige netwerksamenleving ‘onwerkbaar’ is. De oorzaak hiervan ligt
volgens Roel bij de ontzuiling en individualisering van de maatschappij. Het individu is
daardoor niet meer in zijn algemeenheid te representeren. Maar ons hele stelsel gaat er
nog steeds van uit dat je op deze wijze kunt worden vertegenwoordigd, door één partij
voor een periode van vier jaar.’
De representatieve instituties zijn aan een herontwerp toe. Vroeger, in de tijd van
verzuiling, was er nog sprake van een coherent geheel aan waarden. Je wist, afhankelijk
van je zuil, precies wat je moest denken. Door de ontzuiling en individualisering is er
fragmentatie ontstaan. Het is een mondiaal verschijnsel en de gevolgen zijn niet mals.
Mensen hebben nog wel waarden, maar die zijn niet meer met elkaar verbonden, de
ideologie als bindmiddel is er niet meer. De opkomst van one-issue-partijen, zoals de
Partij van de Dieren, is als antwoord daarom volstrekt logisch. ‘Bijna onontkoombaar
stevenen we zo af op de vernietiging van de representatieve democratie.’
3
4. Tegenwoordig leven we in een netwerksamenleving waarin soms wel meer dan tien
actoren actief zijn. In de netwerksamenleving is empathie de centrale waarde. Het draait
hierbij om rekening te houden met. Waar is echter het Openbaar Bestuur opgehangen?
Het Openbaar Bestuur is gebaseerd op verantwoordingsrelaties, zowel horizontaal en
verticaal. Ons Openbaar Bestuur alleen kan niet omgaan met de complexiteit, die foto in
2005 met een reductie van 70 %.
Er is vandaag de dag een kennisexplosie aan de gang. Een grote verscheidenheid aan
media en andere kennisbronnen zoals internet, twitter en digitale netwerken zorgen er
voor dat iedere burger in onze samenleving tegenwoordig ook producent van informatie
is. Ook politici vinden vandaag de dag een welkome bondgenoot in de media. Die
interactie ziet Roel als een bedreiging voor de democratie.
Het wordt dan ook hoog tijd dat we gaan nadenken over manieren hoe we de aanwezige
kennis binnen onze civil society kunnen gebruiken, om op deze wijze de samenleving
anders te positioneren in het Openbaar Bestuur.
Dit betekent dat een burger een plek moet krijgen in het Openbaar Bestuur niet alleen
als adviseur maar ook als medebeslisser. In het betoog van Roel over kennisdemocratie
is een grote rol voor burgers en onderzoekers weggelegd. Roel mist sporen van de
kennisdemocratie op de vierkante kilometer in politiek Den Haag. Toch heeft Roel wel het
gevoel dat kennisdemocratie voorzichtig begint in de regio zoals bijvoorbeeld in Leiden,
Dordrecht en Emmen. Roel wil met het concept kennisdemocratie meer ruimte voor de
burger creëren. Het probleem is echter ‘de uitermate regenteske traditie’ in ons land die
verhindert dat burgers mee beslissen.
Niet alleen in het beleidsvormingsproces, maar ook in dat van de besluitvorming. Hierbij
gaat Roel uit van directe democratie waarbij bijvoorbeeld raadpleging van burgers en
organisaties op de diverse beleidstrajecten via internet kan plaatsvinden.
Roel is vooral geïnteresseerd in langdurige beleidstrajecten waarin de overheid geen
dominante positie inneemt. Dit zijn met name langdurige beleidsprocessen in
beleidssystemen met een netwerkkarakter. Wie deze belangstelling heeft, is natuurlijk
geïnteresseerd in de sturing die vorm krijgt via de beeldvorming over de toekomst. Wat
wil het openbaar bestuur in beleidssysteem als ruimtelijke ordening bereiken? Roel heeft
als voorzitter van het RMNO vele bijdragen geleverd over het toekomstonderzoek. De
essaybundel “IJsberenplaag op de Veluwe” als opmaat voor de horizonscan is daarvan
een goed voorbeeld
Roel laat in zijn hele oeuvre zien dat besturingssystemen niet voor de eeuwigheid zijn of
worden gebouwd. In zijn publicaties gaat Roel in op veranderingen van en binnen
weerbarstige organisaties en beleidssystemen, over dynamiek, verzelfstandiging en
privatisering van overheden en over reflexiviteit. Zijn belangstelling voor systeemeffecten
is duidelijk in al zijn beschouwingen. In de ‘ijzeren wet van de beleidsaccumulatie’
verwijst Roel naar het proces waarbij ineffectief beleid vraagt om meer middelen om zo
beter beleid tot stand te brengen terwijl effectief beleid vraagt om nog meer effectiviteit
en verbreding (anderen willen ook profiteren). Uit evaluaties blijkt dat
verzelfstandigingen en privatiseringen wel degelijk tot verbeteringen in de efficiency
leiden.
Daarnaast tracht Roel met allerlei nieuwe termen het spanningsveld tussen
maakbaarheid en broosheid te beschrijven, zoals beleidscrises, wet van
4
5. beleidsaccumulatie, sturingswaan en de haarvatenanalyse.Roel is vanuit de theorie en
praktijk steeds bezig met het zoeken naar verbinding tussen waarden en het inzichtelijk
maken van de dynamiek, complexiteit en ambiguïteit,
Tussen het proefschrift van Roel in ’t Veld (1975) en het laatste artikel in Binnenlands
Bestuur (2009) zit een hele wereld. In bijna 35 jaar tijd is de wereld en maatschappij
verandert. 1975 is het jaar dat Bill Gates en Paul Allen de Microsoft Corporation, maar
ook de 9-11, de oorlogen in de Balkan en het Midden Oosten, de moord op Pim Fortuyn
en vandaag het gebruik van Twitter hebben grote invloed op ons handelen en denken
gehad.
Een ding bleef echter gelijk: Roel in ‘t Veld, bijna 40 jaar houdt hij zich bezig met
sturingsmechanismen binnen het Openbaar Bestuur. Dit doet hij vanuit allerlei
invalshoeken en niveaus bijvoorbeeld als onderzoeker, hoogleraar, staatssecretaris,
publicist en voorzitter van de RMNO. Als oprichter, voormalig decaan en docent van de
NSOB vind hij het nog steeds heerlijk om getalenteerde topambtenaren op te leiden en
daarmee zijn kennis en kunde te verbreiden. Hij is en blijft inde toekomst, zoals Pieter
Hilhorst hem omschrijft, een souffleur van de macht.
Conclusie:
Roel in t Veld – een constante factor binnen het Openbaar Bestuur.
5
6. 3. Nieuwe inzichten
Vanuit voorgaande beschouwingen over de stijl, constanten en thema’s welke Roel in ’t
veld bezighouden denken we twee lijnen te signaleren welke bij elkaar een richting gaan
geven aan Roel zijn nieuwe inzicht.
1. De toenemende irritatie bij “Guusjes maatschappelijke elite”
2. Het thema duurzaamheid i.r.t. de wijze waarop dit een plek krijgt binnen
ons bestel
Ad 1.
Roel heeft een toenemende irritatie bij “Guusjes maatschappelijke elite” (zie de
Volkskrant van 18 juli 2009). PvdA-minister Guusje ter Horst heeft een oproep gedaan
aan de elite om maatschappelijk leiderschap te tonen. Maar zij richt zich tot de verkeerde
groep (Hans Wansink). De hedendaagse elite ziet zichzelf helemaal niet als een
bevoorrechte klasse die verplichtingen heeft ten opzichte van maatschappelijk minder
geprivilegieerden. Het is een meritocratische elite die in de illusie verkeert dat zij haar
positie uitsluitend aan haar eigen inspanningen te danken heeft. Hoezo verplichtingen
tegenover vorige elites, maatschappelijke organisaties of losers die de hun geboden
kansen niet weten te benutten?
De achterkant van de meritocratie wordt steeds beter zichtbaar. Twintigers hebben heel
goed in de gaten hoe moeilijk het is om je in te vechten, überhaupt een kans te krijgen.
Ad 2.
De Nationale Strategie Duurzame Ontwikkeling is een fiasco geworden. Uit interviews
met direct betrokkenen blijkt dat veel is misgegaan (van der Schans, 2007).
Er kwam zware kritiek op de beleidsverkenning vanuit de samenleving, maar ook vanuit
de SER, het bedrijfsleven en milieuorganisaties. De verkenning was niet ambitieus
genoeg, abstract, maakte
geen heldere keuzes, sloot niet aan op de belevingswereld van burgers, miste de
verbinding met de lopende praktijk initiatieven en experimenten en was te zeer gericht
op de korte termijn.
Er lijkt dus over het algemeen een beweging gaande in de richting van meer
duurzaamheid, van meer oog voor mens en natuur, voor sociale en ecologische waarden.
In het bedrijfsleven treffen we ook al langere tijd het fenomeen aan van maatschappelijk
verantwoord ondernemen, waarbij door ondernemingen de balans wordt gezocht in het
omgaan met economische, sociale en ecologische waarden.
Midden 2008 was daar het Advies van de Sociaal Economische Raad (Duurzame
Globalisering: een wereld te winnen). Dit advies werd midden 2008 door sociale partners
(werkgevers- en werknemersorganisaties) uitgebracht en begin 2009 door het kabinet
omarmd. Ten aanzien van het begrip welvaart werd echter allereerst nationale materiële
vooruitgang genoemd. Duurzame ontwikkeling komt vervolgens ter sprake als flankerend
beleid. Wat betreft het Nederlandse economische beleid wordt gesteld dat het doel
daarvan moet zijn om de kansen voor productiviteitsgroei en werkgelegenheid via de
internationale handel maximaal te benutten.
6
7. Wanneer het Advies iets zegt over de wijze waarop sociale en ecologische waarden
worden meegewogen dan moet de heldere conclusie zijn dat de ‘p’ van profit prominent
op de eerste plaats staat en dat people en planet op een tweede plaats staan in het
kader van flankerend beleid.
Volgens Rotmans (2007) is er een ‘mismatch’ is tussen de wijze van denken en handelen
van de overheid (zowel nationaal, provinciaal als regionaal/lokaal) en dat van de vele
kleinschalige initiatieven waardoor ze elkaar niet kunnen versterken. Ook ontbreekt het
aan structurele samenwerking tussen niche-partijen, waardoor ze elkaar niet versterken.
Hierdoor kan geen opschaling van vaak interessante duurzaamheidsinitiatieven
plaatsvinden van het micro- naar het meso-niveau.
Duurzaamheid wordt volgens Rotmans in beleids- en politieke kringen gepercipieerd als
investering die ten koste ging van de economische groei.
Vanuit dit ‘vijanddenken’ werd duurzame ontwikkeling gemarginaliseerd en verstopt
achter beleidsloketten binnen ministeries.
Volgens Rotmans is er de afgelopen jaren sprake op het gebied van duurzaamheid sprake
van het niet aansluiten van de beleidsthema’s, dan wel het handelen van de overheid bij
de beleving van diverse maatschappelijke actoren, burgers en vooral jongeren.
De Nationale Jeugdraad zag als vier belangrijkste duurzaamheidsthema’s: mondiale
samenwerking, evenwicht tussen mensen, evenwicht tussen mens en natuur en
verbeteren van de leefkwaliteit.
Jongeren maken zich meer zorgen: van hen plaatst 26% het klimaat in de
top-3 van zorgen voor de volgende generatie. (21minuten.nl)
Al deze initiatieven markeren een duidelijke trend: een wassende onderstroom van
initiatieven die uiting geven aan het toenemende gevoel van urgentie en de roep om
daadkracht vanuit de samenleving. De samenleving vraagt uitdrukkelijk om actie en
vraagt om een tempoversnelling die de overheid niet kan bijbenen. Het momentum is
de afgelopen 25 jaar nog niet zo groot geweest.
De overheid moet géén nieuwe duurzaamheidsstrategie ontwikkelen en het proces van
verduurzaming van Nederland niet gaan regisseren.
De overheid moet niet sleuren en trekken maar voorwaarden scheppen:
geen nieuwe nota’s, regels en plannen maar verbindingen leggen en barrières
opheffen.
Uit Duurzaamheid: van onderstroom naar draaggolf
op de rand van een door braak, 2007, prof. dr. Ir. Jan Rotmans
7
8. Roel heeft het in zijn nabeschouwing in de uitgave “Willens en Wetens” van het RMNO
over de dominante departementale lijn bij de diverse bestudeerde projecten zoals de
betuwe lijn en de vijfde baan. Het blijven benaderen van (kennis ontwikkeling over)
duurzaamheidsvraagstukken volgens traditionele patronen, waarbij specifieke
departementen dominant zijn, de overheid “regie” denkt te moeten houden wordt een
opbouwende frustratie van Roel. Het niet aansluiten van de overheid bij de “wassende
onderstroom” zoals Rotmans dit omschrijft wordt voor Roel steeds pijnlijker zichtbaar.
Roel gaat dit wijten aan “Guusjes maatschappelijke elite” (zie de Volkskrant van 18 juli
2009). Departementaal blijven handelen vanuit een regenteske houding. Dit zal Roel
nadrukkelijker verwijten aan de maatschappelijke elite die daarmee het proces van
onderstroom naar draaggolf frustreert. Roel nadrukkelijk wijzen op de achterkant van de
meritocratie die met ons huidige systeem niet serieus genomen wordt. Zijn voorstellen
richten zich op het meer in positie brengen van deze achterkant.
8
9. 4. Gebruikte literatuur:
Meerderheidsstelsel en Welvaartstheorie – Roel in ‘t Veld;
IJsberenplaag op de Veluwe;
Trajectmanagement, beschouwing over beleidsdynamiek en
organisatieverandering- van Twist e.a.;
Bekwame Burger redt democratie – Binnenlands Bestuur;
Souffleur van de Macht – Pieter Hilhorst
Het wordt tijd voor nieuwe vormen van democratie – Marc Leijendekker
Weblog Roel Prins
• Willens en Wetens - De rollen van kennis over milieu en natuur in
beleidsprocessen, RMNO, 2009, Den Haag
• NRC-website. 14 oktober 2008 , Over graaien en groeien, Louise O. Fresco
• Duurzaamheid: van onderstroom naar draaggolf
• op de rand van een door braak, 2007, prof. dr. Ir. Jan Rotmans
• Guusje's elite bestaat niet, Volkskrant, 18 juli 2009, ACHTERGROND, Hans
Wansink
• Reader Roel in ’t Veld – deel 1 t/m 19
9