3. Begrippen
• Zelfstandig naamwoord
Namen van mensen, dieren en dingen
Hebben een lidwoord (de of het)
Voorbeelden: vrouw, hond, telefoon, regering
• Bijvoeglijk naamwoord
Benoemen een eigenschap van een zelfstandig naamwoord (bijvoorbeeld
kleur, materiaal of vorm)
rood, hout, rond
4. Samenstelling
• Combinatie van twee of meer woorden die ook afzonderlijk
voorkomen.
• Vormt samen één begrip
koffie + kopje = koffiekopje
lange + termijn + planning = langetermijnplanning
• Samenstelling is altijd een zelfstandig naamwoord, kan een bijvoeglijk
naamwoord bevatten
langetermijnplanning lange is bijvoeglijk naamwoord
hoogbouw hoog is bijvoeglijk naamwoord
5. Samenstelling of woordgroep
• Samenstelling is één begrip.
• Je spreekt een samenstelling uit met één klemtoon.
• Woordgroep zijn woorden die in een zin bij elkaar horen, maar wel
echt aparte woorden
een kleinkind – een klein kind
de hogeschool – de hoge school
6. Spelling van samenstellingen
• Woordgroepen schrijf je los van elkaar
• Samenstellingen schrijf je als één woord
boekwinkel, brillenkoker
• Samenstellingen kunnen ook meer dan twee delen hebben, ook dan
schrijf je ze als één woord
telefoonhoesjeswinkel
hogesnelheidstrein
kindercarnavalsoptochtvoorbereidingswerkzaamhedencomitiéleden
• Samenstelling met een naam: de naam blijft intact
Philipslamp, Tweede Kamerverkiezingen
7. Los of aan elkaar?
• maandag ochtend / maandagochtend
8. Los of aan elkaar?
• maandag ochtend / maandagochtend
• groot nieuws / grootnieuws
9. Los of aan elkaar?
• maandag ochtend / maandagochtend
• groot nieuws / grootnieuws
• onder meer / ondermeer
10. Los of aan elkaar?
• maandag ochtend / maandagochtend
• groot nieuws / grootnieuws
• onder meer / ondermeer
• presidents verkiezingen / presidentsverkiezingen
11. Los of aan elkaar?
• maandag ochtend / maandagochtend
• groot nieuws / grootnieuws
• onder meer / ondermeer
• presidents verkiezingen / presidentsverkiezingen
• snel trein / sneltrein
12. Los of aan elkaar?
• maandag ochtend / maandagochtend
• groot nieuws / grootnieuws
• onder meer / ondermeer
• presidents verkiezingen / presidentsverkiezingen
• snel trein / sneltrein
• gouden handdruk / goudenhanddruk
13. Los of aan elkaar?
• maandag ochtend / maandagochtend
• groot nieuws / grootnieuws
• onder meer / ondermeer
• presidents verkiezingen / presidentsverkiezingen
• snel trein / sneltrein
• gouden handdruk / goudenhanddruk
• dode hoekspiegel / dodehoekspiegel
14. Los of aan elkaar?
• maandag ochtend / maandagochtend
• groot nieuws / grootnieuws
• onder meer / ondermeer
• presidents verkiezingen / presidentsverkiezingen
• snel trein / sneltrein
• gouden handdruk / goudenhanddruk
• dode hoekspiegel / dodehoekspiegel
16. Schrijf het woord op
• dertigkilometerzone
• driegangenmenu
• warmetruiendag
• hogedrukspuit
• jarendertigwoning
• kortebroekenweer
17. Streepje
• Een samenstelling krijgt in de volgende gevallen een streepje:
als een deel van de samenstelling een afkorting of getal is: tv-gids, bouw-cao,
15-jarigen
als de samenstelling begint met oud-, ex-, niet-, non-, assistent- of leerling-:
oud-minister, ex-vrouw, niet-rokers, non-profit, assistent-coach, leerling-
verpleegkundige
als de woordgroep een samenkoppeling bevat: kant-en-klaarmaaltijd
bij een aardrijkskundige naam met een windrichting: Zuid-Nederland
bij klinkerbotsing
18. Klinkerbotsing
• Soms staan in een woord twee klinkers naast elkaar die we ook als
dubbelklank kennen.
• Het woord is dan moeilijk leesbaar.
• In een samenstelling schrijf je dan een streepje tussen de
lettergrepen.
• Overzicht staat in online omgeving
19. Schrijf het woord op
• vanille-ijs
• oud-directeur
• 65-jarigen
• doe-het-zelfwinkel
• Zuid-Franse kust
• kno-arts
• twee-onder-eenkapwoning
• ex-collega
• apk-keuring
• plasma-tv
20. Samenstelling met Engelse woorden
• Voor samenstellingen met een (of meer) gelden dezelfde regels
officemanager, out-of-officereply, non-profitorganisatie, IT-medewerker
22. Afleiding
• Afleiding is combinatie met een voor- of achtervoegsel.
• Dat is een woorddeel dat niet zelfstandig kan voorkomen, zoals
uitgangen van werkwoorden, meervouden en verkleinvormen
gewerkt, tuinen, boekje
groen + ig = groenig
23. Spelling van afleidingen
• Je schrijft een afleiding als één woord
• Trema
bij klinkerbotsing: beïnvloeden
• Apostrof
bij afleidingen van een afkorting of getal: 6’je, IT’er
25. Getallen schrijven
• In woorden:
getallen tot en met twintig
tientallen en andere ronde getallen
de woorden miljoen, miljard, enz.
• In cijfers:
exacte waarden (snelheden, jaartallen, enz.)
bij een mix
26. Spelling
• Tot duizend: één woord – trema bij klinkerbotsing
tweeëntwintig
• Spatie ná duizend
drieduizend vijfhonderd
• Het woord miljoen is helemaal los
5 miljoen, vijf miljoen driehonderdduizend vijfennegentig
• Breuken zijn losse woorden
een vierde
27. Schrijf het getal op
• 33
drieëndertig
• 323
driehonderddrieëntwintig
• 6079
zesduizend negenenzeventig
• 204.950.263
tweehonderdvier miljoen negenhonderdvijftigduizend
tweehonderddrieënzestig