4. 135.000 – 150 000 jaar geleden;
dieptepunt van de voorlaatste ijstijd
5. Talloze stenen uit Scandinavië werden met
het ijs meegebracht; zie de gletsjerkrassen
6. Gletsjers uit Scandinavië
• Kwamen tot in noorden van Nederland
• Vormden de heuvelreeks van Texel, Wieringen,
Gaasterland, Meppel, Hoogeveen …
• Op Texel is dit te zien in de reeks lage heuvels
die zich uitstrekt van Den Hoorn in het zuiden
tot bij Oosterend in het noordoosten
9. En toen ontstond de Noordzee
• Ca 6000 v. Chr. brak Nauw van Calais
door
• De Noordzee ontstond; zand werd door de
• (hoofdzakelijk noordwaarts gerichte)
vloedstroom massaal noordwaarts
gebracht
• Dit vormde de Vlaams-Nederlandse
stranden en de Waddeneilanden
10. Vastgeklonken aan de heuvels
• Om de Hoge Berg en de andere heuvels
vormde zich een eiland, toen een beek
door het laagveen, het Maresdeop (Meers-
diep) tijdens de Allerheiligenvloed van
1170 verbinding kreeg met de zee
• En, terwijl de andere Waddeneilanden wel
eens iets van plaats veranderen, ligt Texel
vast aan de heuvels uit de ijstijd
11. Veel zand
• Onder Texel ligt ca. 2 km zand; hoeveel
zandkorrels zijn dat wel?
• Er passen ca. 15 zandkorreltje op een rij
in 1 cm
• Dus in een cm3 gaan 3375 korrels, in
grootteorde zeggen we 3000.
• In een donkere sterrennacht zien we
maximaal ca. 3000 sterren aan de hemel
13. Er zijn meer sterren: de Melkwegband bevat
veel meer dan miljoenen sterren
14. We tellen de zandkorrels onder Texel
• 1 cm3 bevat ca. 3000 zandkorrels
• Texel meet ca. 20 x 5 km; dus 100 km2 is het
oppervlak
• Zandlaag is 2 km dik; de inhoud is dus 200 km3
• Hoeveel zandkorrels zijn dit?
• Bedenk: 1 km = 105 cm, dus 1 km3 = 1015 cm3
• Nu eventjes rekenen
15. 200 x 1015 x 3000 = ?
= 6 x 1020 , dit is ca. 1021
zandkorrels
16. Nu gaan we naar de sterren
Hoe groot is ons heelal; hoeveel sterren?
Het duurde lang voor we besef hadden van
de omvang van het heelal
21. Hemelkoepel draait om aarde
• In 24 uur draait de hemelkoepel om de
aarde
• Buiten hemelkoepel: het rijk van de goden
• De aarde is dus het centrum van het
heelal !
• Tussen de sterren door zien we andere
lichtjes bewegen: de ‘dwaalsterren’, ook
planeten genoemd. (Gr: planan = ronddwalen)
22. Zuidelijke sterrenhemel in november; de
ecliptica (dierenriem) baan van de planeten
ten lopen door dierenriem
23. Er zijn 8 planeten. Hier
Jupiter, tienmaal de aarde
24. Waarom door de dierenriem?
• Alle planeten en ook de aarde lopen om
de zon in eenzelfde vlak
• We zien de planeten dus in dat vlak lopen
• De sterrenbeelden in dat vlak noemen we
de beelden van de dierenriem
• (Er zijn er geen 12 maar 13; Ophiuchus,
de Slangendrager, hoort er ook bij)
28. Nieuwe sterrenbeelden
• Na 1500 zagen Europese zeelieden voor
het eerst de zuidelijke sterrenhemel
• Ze bedachten namen voor die
sterrenbeelden
• Veel sterrenbeelden bedacht door
Plancius, Houtman, de Keyzer, Lacaille:
Columba (de duif), Circinus (de passer),
Dorado (Goudvis), Grus (Kraanvogel), enz.
29. Sterrenbeelden: een menselijk
bedenksel
• De sterren van een sterrenbeeld horen
niet bij elkaar
• Ze staan meestal op heel verschillende
afstanden in de ruimte en bewegen zich in
allerlei richtingen door elkaar
• De zon (met de aarde en planeten) loopt
door de ruimte – over vele jaren zien we
de sterrenbeelden weer heel anders
30. Interpretatie van de oude volken
• De hemelbol ligt op ca. 6000 km boven
ons
• Daarachter is de wereld van de goden
• We zien lichtjes langs de hemelbol
bewegen
• Dat zijn dus berichten van de goden
• Die moeten we zien te ontcijferen
• Zo ontstond de astrologie
31. Ook astrologie is een bedenksel
• Wordt door de feiten niet ondersteund
• Meeste horoscopen zijn zo algemeen dat
hij op iedereen kan slaan
• Voorbeeld: een Frans experiment (Landru)
• Voorbeeld: een recente test van ca.
vijftien Nederlandse astrologen
32. 1543: revolutie, niet de aarde maar de zon in
centrum. 8 planeten en veel kleinere om de zon
37. Zon: kern van het
planetenstelsel. Maar is de zon
wel het centrum van het heelal?
De zon is één van de
tienduizenden triljoenen sterren
uit het heelal
41. Melkwegstelsel: platte discus, 200
miljard sterren en nog eens tien maal
zoveel ‘onzichtbare materie’ (is dat wel materie?)
42. In een donkere sterrennacht zien we in het
sterrenbeeld Andromeda een wazig vlekje: M31
43. Op 2½ miljoen lichtjaren afstand: M31 is een zusje van ons
eigen stelsel; ook een plat stelsel. Bevat ook ca. 200
miljard sterren. 100 000 lichtjaren groot; 1000 lichtjaar dik
44. Ander zusje van ons stelsel
IC 342, op 10 miljoen lichtjaren afstand
46. NGC 4565. Afstand: 32 miljoen lj
In de kern zwart gat van minstens 10 miljoen zonsmassa’s
47. Kern van ons eigen stelsel ligt op 30 000 lichtjaar afstand.
Daar is een zwart gat dat 4,1 miljoen maal zo zwaar is als
de zon. Daaromheen een heet gas van miljoenen graden C
48. Verder de ruimte in !
Honderden miljarden melkwegstelsels;
elk beval honderden tot duizenden
miljarden maal de zonnemassa
52. Honderden stelsels in Coma Berenices
Groep van melkwegstelsels op afstand van 250
miljoen lichtjaren
53. Op 200 miljoen lichtjaar: de Grote Aantrekker
10 000 stelsels – daar vliegen we heen met 600 km per
seconde
54. We zien stelsels tot ca. 13 miljard lichtjaren afstand. Op deze
foto meer stelsels dan losse sterren
55. Expanderend heelal
• Alle groepen van stelsels lopen van alle andere
groepen weg: hoe groter de afstand des te
groter de onderlinge verwijderings-snelheid
• Grootste gemeten wegloop-snelheden zijn
250.000 km per seconde
• Heelal is 13,8 miljard jaar oud
• Ontstaan in ‘oerknal’ in het absolute vacuüm
56. Dus: hoeveel sterren in het voor ons
zichtbare deel van het heelal?
• Er zijn ca. honderdmiljard (1011) melkwegstelsels
in dat deel van het heelal dat we kunnen zien
• Grote en kleine, maar gemiddeld bevatten ze ca.
1011 sterren.
• Dus ca. 1022 sterren in het voor ons zichtbare
deel van het heelal
• Dat is ongeveer evenveel als er zandkorrels zijn
op en onder Texel (want zo precies hebben we
niet gerekend)
57. Maar we zijn er nog niet
• Kijkend in het heelal kijken we terug in de tijd
• Wij kunnen slechts zien tot het punt waar het
heelal ontstond
• Maar wie daar nu zit; ziet ons in onze beginfase
en ziet niet wat achter ons ligt
• Dus: daar achter is nog veel meer
• Het heelal is dus nog veel groter; hoeveel weten
we niet
• Er zijn dus nog véél meer sterren dan die 1022
58. Ten slotte:
Allernieuwste ontwikkeling
Ons heelal is ontstaan is door een
instabiliteit van het absolute niets; een
kwantumfluctuatie van het vacuüm.
(zie www.cdejager.com/presentaties; ga naar oerknal)
59. Het Multiversum
• Als de oerknal, waarin de materie en de
energie van het hele heelal ontstond,
gevolg is van een kwantumfluctuatie van
het absolutie niets dan …
• Dan moeten toch vaker heelallen ontstaan
• Er is dan niet één Universum maar meer
• Wij, en ons heelal, zijn (mogelijk) deel van
het Multiversum
60. En wat zijn wij?
Minder, veel minder dan een
stofje in de ruimte
61. Deze presentatie is na te lezen
Ga naar www.cdejager.com en
daar naar het blad ‘presentaties’
Daar naar ‘2-sterren-zandkorrels’