SlideShare una empresa de Scribd logo
1 de 71
Descargar para leer sin conexión
EERSTE UITGAVE 
Informatie 
Management 
Artikelen en praktijkverhalen 
Daphne Depassé
Over dit 
e-book
Informatiemanagement. Organisaties kunnen niet meer zonder. Of ze 
nou willen of niet. 
Het vak/de term Informatiemanagement mag dan nog niet zo bekend 
zijn, maar iedere organisatie is hier mee bezig. Op wat voor manier 
dan ook: of het nou gaat om ICT systemen, omgaan met sociale media 
of het organiseren en beheersen van ‘interne’ informatie. 
We leven in een informatiemaatschappij. En voor veel organisaties is 
informatie van levensbelang. 
Een groot deel van onze economie draait op informatiediensten; 
organisaties waar informatie de corebusiness is. Maar ook voor 
organisaties waarbij informatie of kennis niet behoort tot de core-business, 
is het zinvol om informatiemanagement serieus te nemen. 
Hiaten in de informatievoorziening hebben namelijk altijd gevolgen 
voor andere bedrijfsvoeringsaspecten én raken de uitvoering van de 
primaire taken. 
De technologische ontwikkelingen hebben gevoelige veranderingen in 
gang gezet en een nieuwe wereld geopend. Naast de fysieke wereld is 
een virtuele wereld ontstaan, die veel veranderingen heeft veroorzaakt 
in de manier waarop we samen leven, communiceren en werken. Een 
ware informatie (r)evolutie. En de komende decennia zal de 
digitalisering alleen maar toenemen; we zijn nog maar halverwege 
“The New Normal” (Peter Hinssen). 
In dit e-book is een verzameling opgenomen van mijn blogs en 
publicaties over informatiemanagement. 
Het start met een (theoretische) introductie over wat 
informatiemanagement is en waarom het belangrijk is. 
Daarna volgt een kort intermezzo over het verschil tussen kennis en 
informatie. 
In hoofdstuk 3 is een aantal artikelen over ICT opgenomen, gevolgd 
door een hoofdstuk met 4 praktijkverhalen. 
Hoofdstuk 5 en 6 gaan over een andere kijk op informatie. En een 
andere aanpak. De wereld is veranderd en we kunnen niet blijven doen 
wat we altijd al deden. 
Veel leesplezier! 
Groet, 
Daphne Depasse 
PS. Sommige aspecten komen in meerdere artikelen terug, mede omdat ze in 
verschillende media zijn gepubliceerd. Gelukkig is er zoiets als de kracht van de 
herhaling ;-) 
ii
Hoofdstuk 1 
Over 
Informatie 
management 
Informatiemanagement is vaak een onbekende, 
nietszeggende term. En wordt op verschillende 
manieren geïnterpreteerd. 
Wat is het nou eigenlijk? Hoe kun je er naar kijken? 
En waarom is het zo belangrijk? Waarom kan geen 
enkele organisatie eigenlijk zonder 
informatiemanagement?
Wat is informatiemanagement? 
Het vakgebied is onder andere in kaart gebracht door Prof. dr ir Rik Maes. 
De vorm die hij daarvoor gebruikt is een negenvlak, het zogenoemde Amsterdams 
Informatie Model. 
In de afbeelding is te zien dat drie domeinen worden onderscheiden: het bedrijfsdomein, 
het informatiedomein en het technologie domein. 
Sectie 1 
OVER INFORMATIEMANAGEMENT 
Informatiemanagement is nog steeds vaak 
een onbekende, nietszeggende term. 
Als het wel bekend is, wordt het op 
verschillende manieren geïnterpreteerd; 
meestal vanuit ICT óf informatie perspectief. 
Ook binnen organisaties wordt het 
verschillend gepositioneerd: aan de ‘business’ 
kant, of bij ICT. 
Of helemaal nergens. 
Wat is het nou eigenlijk? 
Hoe kun je ernaar kijken? 
Een beeld van het vakgebied 
Informatiemanagement. 
4
Informatiemanagement wordt met dit raamwerk gedefinieerd als het 
gebalanceerd managen van de (relaties tussen de) verschillende 
componenten die in het raamwerk worden afgebeeld. 
In de praktijk zijn dit echter vaak losse componenten die zonder veel 
samenhang worden gemanaged. En met elk hun eigen perspectief. 
VANUIT INFORMATIE PERSPECTIEF 
Als we de term 'Informatiemanagement' letterlijk nemen, dan betekent 
het simpelweg: het managen van informatie. 
Er zijn verschillende vakgebieden en studierichtingen, waarin het 
begrip informatie centraal staat. Vanuit de wetenschap kun je 
bijvoorbeeld denken aan: Communicatie – en 
informatiewetenschappen, Documentaire informatiewetenschappen. 
Boek- en Bibliotheekwetenschap en informatiekunde. Ook op HBO 
niveau zijn er opleidingen op het gebied van informatiemanagement, 
met specialisatie richtingen als: Contentmanagement, Community 
Management en Archivistiek. 
Vanuit dit informatieperspectief wordt de ICT component (de 
rechterkolom) vaak als 'minderwaardig' gezien. Informatie wordt gezien 
als iets wat los kan staan van technologie. ICT is ‘slechts’ een middel 
en kan/mag nooit als doel gezien worden. 
VANUIT ICT PERSPECTIEF 
Vanuit ICT perspectief wordt juist weinig aandacht besteed aan de 
informatie component (de middelste kolom). De gebruikelijke opzet 
voor ICT veranderingen, de drie-eenheid People-Process-Technology 
(Of: mens, techniek en organisatie) laat dit zien: de term ‘informatie’ 
komt hier niet in voor. (Wat op z’n minst vreemd is, aangezien de I in 
ICT toch echt staat voor informatie). Vanuit ICT perspectief wordt de 
technologie vaak als doel gezien en blijft informatie onderbelicht. 
SILO'S 
In de praktijk zijn de verschillende componenten van 
informatiemanagement dus vaak losse silo's, die niet in samenhang 
gemanaged worden. Er wordt vanuit verschillende perspectieven 
gekeken en kort door de bocht gezegd: ICT weet weinig van het het 
component informatie en informatieprofessionals weten doorgaans 
weinig van ICT. En de 'business' staat er vaak ook los van; er worden 
mensen ingezet als 'schakels' tussen de business en de ICT - mensen 
die de verbinding tussen de silo's moeten maken. 
SOCIALE INFRASTRUCTUUR 
Van welke kant je het ook bekijkt, informatie (met of zonder 
technologie) kan niet los gezien worden van mensen: de sociale 
infrastructuur. Zelfs al zou je informatie zien als een statisch en 
waarneembaar gegeven, dat gecodificeerd kan worden en 
geautomatiseerd kan worden opgeslagen. Zelfs al zou je informatie 
zien als iets dat los van de context en mensen kan worden vastgelegd 
in databases, intranetten en kennissystemen. 
Informatie – en met name het gebruik van informatie – kan het niet los 
van mensen worden gezien. De oorspronkelijke betekenis van 
informeren: vorm geven aan. Informatie kan niet buiten een individu 
bestaan; mensen kiezen welke betekenis zij aan informatie geven en 
interpreteren op hun eigen manier. Er is altijd de interactie tussen 
informatie en mensen (in het volgende hoofdstuk wordt hier dieper op 
ingegaan). 
5
MANAGEN VAN HET GEHEEL 
Er zijn dus altijd meerdere lagen: de informatie zelf, de techniek en de 
sociale infrastructuur. 
En informatiemanagement gaat over het geheel: de missie, visie, 
doelen en strategie, de 'harde' aspecten zoals: de structuur, processen 
en systemen - en de 'zachte' aspecten, zoals: de managementstijl, de 
cultuur, (informatie)behoeften, verwachtingen, gedrag, identiteit, 
communicatiepatronen en omgevingsfactoren. 
En dat maakt het vakgebied veelzijdig. Het heeft bijvoorbeeld 
raakvlakken met organisatiekunde, taalwetenschap, bedrijfskunde, 
communicatie en human resource management. Maar ook met sociale 
wetenschappen zoals sociologie en psychologie, omdat het ook gaat 
om de wijze waarop informatie door mensen wordt gebruikt, 
geïnterpreteerd, vastgelegd, verspreid en verwerkt. 
DUS... 
Als informatiemanagement letterlijk gaat over het managen van 
informatie, dan kan het niet anders dan het geheel bestrijken. 
Informatie kan nu eenmaal niet los gezien worden van de ‘business’, 
van mensen en (vrijwel niet meer) van ICT. 
Voor mij is informatiemanagement het managen (managen bedoelt als: 
leiden, besturen en niet als in ‘beheersen’ ) van alle componenten 
samen: de informatie zelf, de techniek en de sociale infrastructuur. Het 
een kan niet losstaan van het ander. 
En uiteraard (zoals ook in het raamwerk is opgenomen) zou dit altijd 
moeten samenhangen met de business/bedrijfsvoering. 
Sterker nog: ik denk dat informatie in veel organisaties gezien zou 
moeten worden als serieuze productiefactor, zie de volgende sectie: 
over ‘de nut en noodzaak van informatiemanagement’. 
Dit alles maakt het vakgebied niet alleen veelzijdig en complex, maar 
ook mateloos interessant. 
En nodig. 
6
Waarom informatiemanagement? 
INFORMATIEMAATSCHAPPIJ 
We leven in een informatiemaatschappij. Wordt gezegd. Er zijn vele definities van dit 
woord; de kern is dat – door de technologische ontwikkelingen van de laatste decennia – 
informatie een centrale en essentiële rol speelt in onze samenleving. Er heeft een 
verschuiving plaatsgevonden van de industriële naar dienstverlenende sector, waardoor 
een steeds groter aantal mensen en organisaties zich bezighouden met informatie. Meer 
dan de helft van onze economie draait op informatiediensten; organisaties waar 
informatie de corebusiness is. 
Je kunt het zien als een ware informatie(r)evolutie vanwege de ingrijpende gevolgen, die 
niet minder zijn dan die van de industriële revolutie in de 18e en 19e eeuw. De rol die 
informatie in onze maatschappij speelt en de wijze waarop mensen informatie gebruiken, 
vastleggen, verwerken en verspreiden is veranderd. En daarmee het karakter van onze 
samenleving. 
VERANDERINGEN 
De ICT ontwikkelingen gaan razendsnel, waardoor informatie steeds sneller, goedkoper 
en gemakkelijker de wereld rond gaat. De beperkingen van ‘vroeger’ van tijd, afstand en 
plaats bestaan niet meer. En de toename van de hoeveelheid informatie nauwelijks te 
bevatten. (De komende 2 jaar wordt net zoveel informatie geproduceerd als in de 
afgelopen eeuw!). Tel daar nog bij op dat digitale informatie is losgekoppeld van vorm en 
plaats: het kan in ontelbare vormen en op ontelbare plaatsen aanwezig zijn. 
Sectie 2 
HET BELANG VAN 
INFORMATIEMANAGEMENT 
We leven in een informatiemaatschappij. 
De ICT ontwikkelingen gaan razendsnel 
en maken de samenleving - en alle spelers 
daarin - op een nieuwe manier kwetsbaar. 
Organisaties moeten zich continu aanpassen 
aan de snelle veranderingen. En voor veel 
organisaties is informatie van levensbelang. 
Het vak Informatiemanagement mag dan 
misschien nog niet zo bekend zijn, maar 
organisaties kunnen niet meer zonder. 
Hoe komt dat? En waarom is dit belangrijk? 
Een beeld van het nut en de noodzaak van 
informatiemanagement. 
7
Door de ICT ontwikkelingen is er – naast de fysieke wereld – een 
virtuele wereld ontstaan, die veel veranderingen heeft veroorzaakt in 
de manier waarop we samen leven, communiceren, werken en 
onderzoeken. 
KWETSBAAR 
De ontwikkelingen hebben tot ingrijpende veranderingen geleid 
en maken de samenleving - en alle spelers daarin - op een nieuwe 
manier kwetsbaar. 
De informatiemaatschappij wordt ook wel een netwerkmaatschappij 
genoemd; een samenleving die bestaat uit een geheel van aaneen 
gevlochten netwerken - niet meer gebaseerd op de traditionele 
(hiërarchische en/of piramide) patronen en structuren en veel minder 
eenduidig dan voorheen. 
Mensen zijn beter geïnformeerd, mondiger en handelen autonomer - 
op basis van zelf verworven informatie. Dit heeft veranderingen in 
verhoudingen teweeg gebracht. Bijvoorbeeld de verhouding tussen 
arts en patiënt, tussen werkgever en werknemer, tussen overheid en 
burger. 
Ook zien we grote veranderingen en verschuivingen in de praktijk van 
informatiediensten. Onder meer in de rollen van 
informatieproducenten, intermediairs en gebruikers van informatie. 
Consumenten zijn tevens informatieproducenten geworden: zij 
beschikken over dezelfde mogelijkheden om te publiceren voor een 
groot publiek. Consumenten en producenten treffen elkaar rechtstreeks 
op internet, zonder tussenkomst van informatietussenpersonen. Ook 
zijn er vele nieuwe spelers ontstaan, die nieuwe dienstverlening 
aanbieden op het gebied van informatie. Veel afdelingen en 
instellingen op het gebied van informatie moeten zichzelf daarom 
opnieuw uitvinden om hun positie te behouden of te versterken. Zie 
mijn artikel ‘Gezocht: een nieuwe identiteit’ (een nieuwe uitgebreide 
blog hierover is in de maak.) 
Daarbij: de afhankelijkheid van ICT is groot. Veilige netwerken en 
informatiesystemen zijn van het allergrootste belang. Hackers, 
virussen, spam, phishing, oplichting en piraterij. Door storingen kan 
cruciale informatie verloren gaan of in verkeerde handen terecht 
komen. Door de toegenomen transparantie zijn veel informatiestromen 
van mensen, bedrijven en overheden zichtbaar geworden. Daarbij 
komt nog dat de handelingen op internet een permanent karakter 
hebben: het is niet meer uit te wissen. Er komt steeds meer informatie 
beschikbaar voor iedereen, maar ook over iedereen - ook via chips in 
bijvoorbeeld mobiele telefoons, bankpassen, klantenkaarten, 
paspoorten en identiteitsbewijzen. De beschikbaarheid (en koppeling) 
van gegevens kan tot gevaarlijke (macht)situaties kan leiden. 
Ook worden we geconfronteerd met juridische aspecten. Bijvoorbeeld 
met betrekking tot regulering. Het internet heeft geen hiërarchische 
structuur en wordt niet centraal aangestuurd en gecoördineerd. Het 
distributienetwerk is niet meer centraal en overzichtelijk, maar 
gedecentraliseerd en verloopt niet meer langs de geijkte kanalen. 
Internet kent geen grenzen (letterlijk), en buiten de grenzen gelden 
onze nationale, territoriaal gebonden wet- en regelgeving niet meer. De 
overheid heeft nog steeds onvoldoende grip om op te treden, omdat 
ook de rechtsmacht gebonden is aan grenzen. Zo zijn bijvoorbeeld via 
internet goederen te koop die in Nederland verboden zijn. Medicijnen 
waarvoor in Nederland een doktersrecept nodig is, zijn via internet vrij 
verkrijgbaar. En kansspelen kunnen op internet gespeeld worden, die 
in strijd zijn met de Nederlandse kansspelwetgeving. 
8
Voor wat betreft het informatierecht was de Nederlandse regering in 
1998 nog van mening dat ‘wat offline geldt, ook online moet gelden’, 
maar deze visie is inmiddels achterhaald (zie het artikel in Hoofdstuk 5 
over "Auteursrecht & het oude offline denken"). De huidige wet- en 
regelgeving is niet meer toereikend; er zullen nieuwe informatiewetten 
geformuleerd moeten worden en er zullen manieren ontwikkeld moeten 
worden om om te gaan met bijvoorbeeld illegaal kopiëren, 
privacybescherming, authenticatie, bescherming en integriteit van 
gegevens. 
De ontwikkelingen van nieuwe technologieën en media voor informatie 
en communicatie hebben dus gevoelige veranderingen in gang gezet 
en een nieuwe wereld geopend. De ontwikkelingen in onze 
informatiemaatschappij zijn nog volop gaande. Het proces waarin we 
ons bevinden moet constant worden bijgestuurd – een weg met 
onophoudelijk nieuwe uitdagingen en hardnekkige obstakels. 
INFORMATIE (R)EVOLUTIE 
Kortom: een ware informatie (r)evolutie. Die de manier waarop mensen 
met elkaar samenleven, communiceren en werken sterk heeft 
veranderd. En de manier waarop met informatie en kennis wordt 
omgegaan. 
Organisaties moeten zich continu aanpassen aan de snelle 
veranderingen (markten, ICT, regels). En er worden hogere eisen 
gesteld aan flexibiliteit, snelheid en kwaliteit. Ook door de ‘nieuwe’ 
generatie, die informatie anders ziet en er anders mee omgaat. 
De ontwikkelingen gaan sneller dan het tempo van aanpassing; dat 
maakt mensen en organisaties kwetsbaar en kan tot lastige situaties 
leiden. Organisaties moeten zich de steeds veranderende omgeving 
eigen maken. Want, wie niet op tijd bijtankt, valt vroeg of laat stil. 
INFORMATIE ALS PRODUCTIEFACTOR 
Voor veel organisaties is informatie van levensbelang. En informatie-en 
kennisvraagstukken staan hoog op de agenda’s. Het vak/de term 
Informatiemanagement mag dan nog niet zo bekend zijn, maar iedere 
organisatie is hier mee bezig. Of wat voor manier dan ook: of het nou 
gaat om ICT systemen, omgaan met sociale media of het organiseren 
en beheersen van ‘interne’ informatie. 
Van onze economie draait meer dan de helft op informatiediensten; 
organisaties waar informatie de corebusiness is. Vreemd om dan te 
bedenken dat informatie vaak (nog) niet gezien wordt als serieuze 
productiefactor. Ook voor organisaties waarbij informatie of kennis niet 
behoort tot de core-business, het van levensbelang is. Hiaten in de 
informatievoorziening hebben namelijk altijd gevolgen voor andere 
bedrijfsvoeringsaspecten én raken de uitvoering van de primaire taken. 
EN DAAROM 
De ICT-ontwikkelingen hebben een revolutionaire invloed op de 
verspreiding van kennis en informatie en de wereld van de 
informatievoorziening is dan ook meer dan ooit in beweging. De manier 
waarop met kennis en informatie wordt omgegaan is veranderd en dat 
vraagt om een andere kijk op informatie en kennis. 
Door de technologische ontwikkelingen is – naast de fysieke wereld – 
een virtuele wereld ontstaan, die veel veranderingen heeft veroorzaakt 
in de manier waarop we samen leven, communiceren en werken. En 
de komende decennia zal de digitalisering alleen maar toenemen. We 
zijn nog maar halverwege “The New Normal” (Peter Hinssen). En dus 
zal het belang van informatiemanagement alleen nog maar verder 
toenemen. Denk ik. 
9
Hoofdstuk 2 
Intermezzo: 
over kennis 
vs informatie 
Het onderscheid tussen informatie en kennis 
(management) blijkt in de praktijk vaak verwarrend. 
Een kort intermezzo over het verschil tussen deze 
twee begrippen.
Het verschil tussen kennis en informatie 
(NB. voor iedereen die niet geïnteresseerd is in de achterliggende theorie, kan meteen doorgaan naar 
de tweede alinea: ‘who cares’ ) 
DE THEORIE 
Er zijn allerlei definities over het onderscheid in data, informatie en kennis. Bots & Jansen 
(2005) beschrijven data als objectieve feiten, gegevens waaraan nog geen betekenis is 
gegeven. Het cijfer ‘1000’ bijvoorbeeld, is op zich betekenisloos. Pas wanneer duidelijk is 
dat dit cijfer bijvoorbeeld betrekking heeft op de omvang van een bepaalde organisatie, 
krijgt het betekenis. En dan ontstaat informatie. De oorspronkelijke betekenis van 
informeren is: vorm geven aan. Door gegevens met elkaar in verband te brengen en te 
interpreteren, wordt betekenis/vorm gegeven en ontstaat informatie. Dat betekent dat 
informatie dus niet buiten een individu kan bestaan; mensen kiezen welke betekenis zij 
aan informatie geven en interpreteren op hun eigen manier. 
En wat is dan kennis? Bertrams (1999) beschrijft kennis als datgene wat iemand in staat 
stelt een bepaalde taak te vervullen door het selecteren, interpreteren, combineren en 
waarderen van informatie. Weggeman (2000) omschrijft het begrip kennis met de 
formule: K = f(I * E V A). Kennis als het totaal van Informatie maal Ervaring, 
Vaardigheden en Attitude. Informatie wordt dus pas kennis op het moment dat het 
bewerkt is met ervaring, vaardigheid en houding. 
Er is onderscheid te maken in twee ‘soorten’ kennis: impliciete kennis (tacit knowledge) 
en expliciete kennis (explicit knowledge). Expliciete kennis is waarneembaar. Het is 
kennis dat geuit is of is opgeslagen, waardoor het persoonsonafhankelijk is gemaakt. 
Impliciete kennis is persoonlijk en moeilijker met anderen te delen. Het gaat om gevoel, 
Sectie 1 
WHO CARES? 
Het verschil tussen informatie en kennis 
(management) blijkt in de praktijk vaak 
verwarrend. Zoveel zielen, zoveel gedachten, 
zoveel meningen; en een evenredige 
hoeveelheid (creatieve) manieren om deze 
begrippen toe te passen. Wat voor de een 
kennis is, is voor de ander informatie 
(management).* 
De vraag is: who cares? 
Is dit onderscheid eigenlijk wel belangrijk? 
En zo ja: wat is dan een handig uitgangspunt? 
11
subjectieve inzichten en intuïtie en zit in de hoofden van mensen. We 
kunnen bijvoorbeeld een boek lezen over projectmanagement 
(expliciete kennis), maar hoe iemand in de praktijk een project 
managet, heeft alles te maken met impliciete kennis. Dan wordt dat 
wat iemand uit boeken heeft geleerd, gecombineerd met ervaring, 
vaardigheid en houding. 
WHO CARES? 
Zijn deze definities in de praktijk belangrijk? Nee. Dat denk ik niet. 
Sterker nog: dit soort begripsbeschrijvingen kunnen zelfs averechts 
werken omdat ze te complex, te abstract en niet inspirerend zijn. 
Maar, als je ‘iets’ met kennismanagement of informatiemanagement 
doet of gaat doen, dan is een gezamenlijk begrip over deze termen 
essentieel – vooral om miscommunicatie en interpretatieverschillen te 
voorkomen. Wat daarbij telt is niet zozeer ‘de waarheid’, maar 
vooral de bruikbaarheid: een praktisch gezamenlijk begrip over 
wat termen betekenen, zodat je er in de praktijk mee uit de voeten 
kunt. 
De formule van Weggeman (2000) kan hierbij goed helpen. Hierbij kun 
je stellen dat de I van Informatie overeenkomt met expliciete kennis en 
dat de impliciete kennis overeen komt met de EVA (Ervaring, 
Vaardigheden, Attitude). 
Een handig uitgangspunt voor de praktijk, zou bijvoorbeeld kunnen 
zijn: 
• Informatie: expliciet, vastgelegd in documenten, informatiesystemen 
en/of netwerkweken. Is nog aanwezig in een organisatie als alle 
mensen verdwenen zijn. 
• Kennis: impliciet, onlosmakelijk verbonden met de mens. Is niet meer 
aanwezig in de organisatie aan het einde van de dag – als de 
mensen vertrokken zijn. 
Dus, who cares? 
I do. 
Maar dan vooral voor de praktische toepassing en ons gezamenlijke 
begrip. 
Deze blog is online hier te lezen, inclusief comments. 
---------------------------------------------------------------------------------- 
Bronnen 
• Bertrams, J. (1999). De kennisdelende organisatie. Schiedam: 
Scriptum 
• Bots, R.T.M. & W. Jansen (2005), Organisatie en Informatie. 
Groningen: Wolters-Noordhoff 
• Depassé, D. & E. la Roi (2009), 15 praktijkverhalen over 
kennismanagement, Rotterdam: Essentials Media 
• Weggeman, M. (2000), Kennismanagement; de praktijk. Schiedam: 
Scriptum 
12
Kennismanagement is nog steeds een hot topic. 
We leven in een kenniseconomie: de meeste mensen verdienen hun geld niet meer met 
producten, maar met kennis. En de meeste organisaties realiseren zich dat de kennis van 
mensen een van de meest belangrijke en kwetsbare assets is. Twee gratis e-boeken voor 
je. 
E-BOEK OVER KENNISMANAGEMENT 
In dit eerste e-boek is een verzameling opgenomen 
van mijn blogs en publicaties over 
kennismanagement. 
Met artikelen over onder meer: knelpunten in de 
praktijk, de lerende organisatie, barrières voor 
kennisdelen, kennisverlies door vertrek en 
kennismanagement anno nu. 
En praktijkverhalen. 
Je kunt dit e-boek (52 pagina’s) hier gratis 
downloaden. 
Sectie 2 
Gratis e-boeken KM 
GRATIS E-BOEKEN 
Zoals in de vorige sectie is beschreven, is het 
onderscheid tussen kennis en informatie niet 
altijd eenvoudig te maken. 
Vaak gaat kennismanagement dan ook over 
‘informatie’ (expliciete kennis). 
Mocht je geïnteresseerd zijn in het onderwerp 
Kennismanagement, dan heb ik twee gratis e-boeken 
voor je die je kunt downloaden. 
13
E-BOEK MET KENNISMANAGEMENT OPLOSSINGEN. 
Dit tweede e-boek is gericht op kennismanagement oplossingen. 
Er zijn ontelbare manieren waarop je kennismanagement kunt 
vormgeven. 
Wat zijn nou concrete voorbeelden van middelen en instrumenten die 
je kunt inzetten? 
Welke oplossingen zijn er te bedenken? 
En wat zijn de bijbehorende ‘lessons learned’? (valkuilen) 
Je leest het allemaal in dit e-boek; 
vol met praktische 
voorbeelden van 
kennismanagement 
oplossingen. Op het gebied 
van ICT, cultuur en organisatie. 
Ter inspiratie! 
Je kunt dit e-book (32 pagina’s) 
hier gratis downloaden. 
NOG MEER OVER KENNISMANAGEMENT 
Aflevering 10 van het RTL programma ‘Ondernemerszaken’ had als 
onderwerp: Ik was de gast aan tafel om te vertellen over 
kennismanagement. De officiële uitzending is hier terug te zien 
via Uitzending gemist. Het interview (19 min) is te zien 
op de website van RTL of op YouTube 
14
De praktijkvoorbeelden in dit e-boek (en in de gratis e-boeken over 
kennismanagement) zijn onder meer ontleend uit het boek “15 
praktijkverhalen over kennismanagement”. 
Zoals gezegd, is het onderscheid tussen kennis en informatie niet 
altijd eenvoudig te maken. Een groot deel van het boek “15” gaat dan 
ook over ‘informatie’ (expliciete kennis). Als je meer wilt weten over 
hoe andere organisaties hiermee omgaan, kan dit boek interessant 
voor je zijn. 
De vijftien verhalen laten een mix laten zien van benaderingen en 
vertellen over sociale, organisatorische en technologische aspecten: 
over cultuur, mensen, middelen, processen, instrumenten en ICT 
tools. 
OVER 15 
Het is een boek, zoals Mathieu 
Weggeman (Hoogleraar organisatiekunde 
aan de TU Eindhoven) in zijn voorwoord 
zegt: “voor iedereen die nieuwsgierig is 
naar hoe andere organisaties 
kennismanagement ‘doen’… Het maakt je 
wijzer, het inspireert en voor je het weet, 
ben je er zelf mee aan de gang.” 
Organisaties zitten van nature vol authentieke, informele verhalen die 
een waardevolle inkijk geven in de manier waarop er met kennis en 
informatie wordt omgegaan. Dit boek bestaat uit een collectie van 
vijftien van die verhalen. Zij geven een een beeld van de ervaringen, 
successen, uitdagingen, dilemma’s en trends in de praktijk van: Allen 
& Overy, Deloitte, Gemeente Amsterdam, Getronics Consulting, GGZ 
Delfland, ICIMOD, ING, Kennisland, KPMG Meijburg, McKinsey, 
ministerie van Financiën, Politieacademie, Shell, Strukton Civiel en 
Winkwaves. 
Voor dit boek hebben we expliciet gekozen voor de persoonlijke 
verhalen, omdat die verbinden, betekenis en context geven, 
inspireren, in beweging brengen en concreet kunnen maken wat 
abstract is – óók datgene wat nogal eens ongrijpbaar blijft, zoals 
organisatiecultuur en gedrag. 
De derde druk van dit boek is rechtstreeks te bestellen bij de uitgever. 
Het is tevens verkrijgbaar bij Managementboek 
en bij Bol.com. 
Sectie 3 
Tot slo 
15 
Praktijkverhalen
Hoofdstuk 3 
Informatie en 
Technologie 
In dit hoofdstuk vind je een selectie van 
‘random’ (gepubliceerde) artikelen over informatie 
en ICT.
Alle content in 1 systeem 
Er is veel discussie over het succes van ECM systemen. ECM systemen zijn groot en 
complex. Er is altijd sprake van meerdere technologieën, meerdere applicaties en veel 
verschillende soorten content. Van office documenten tot (interactieve) afbeeldingen, 
beeld, webcontent en e-mails. De vraag blijft spelen: is het wel mogelijk om alle digitale 
content van een organisatie binnen 1 systeem te vervaardigen, gebruiken en te beheren? 
Wat mij betreft gaat hier nog een primaire vraag aan vooraf: is het wel nodig? 
In veel gevallen is het antwoord: nee. 
Hoe ouderwets het ook mag klinken: Bezint eer ge begint… 
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 
Veel organisaties hebben het beschikbaar maken van alle data, informatie en kennis als 
doel gesteld zonder de vraag te stellen of dit daadwerkelijk noodzakelijk is. Het beheren 
van alle informatie is complex, kost veel tijd, geld en vergt veel inspanning. Staat het 
resultaat hiermee in verhouding? Wordt hiermee het gewenste effect bereikt? Is het 
werkelijk nodig dat alles via ECM wordt vastgelegd en ontsloten? 
Het resultaat van ECM zou moeten zijn: de juiste informatie op het juiste moment op de 
juiste plek en in de juiste context. Maar wat is de juiste informatie? De juiste informatie is 
de informatie die essentieel is voor het realiseren van de bedrijfsdoelstellingen. De 
informatie die de gebruikers nodig hebben om de beoogde doelen te behalen. Niets meer 
en niets minder. 
Sectie 1 
“BEZINT EER GE BEGINT” 
Alle data, informatie en kennis snel 
toegankelijk voor alle medewerkers op elk 
moment. De droom van veel bedrijven. ECM 
(Enterprise Content Management) kan de 
oplossing bieden. En in de praktijk 
ontwikkelen bedrijven dan ook omvangrijke 
ECM systemen waarmee alle content 
beschikbaar wordt gemaakt. 
Maar, alle digitale content in 1 ECM-systeem, 
is dat verstandig? 
Gepubliceerd bij Computable (oktober 2008) 
17
Dat vraagt om een benadering van ECM vanuit de strategie van de 
organisatie en vanuit de content. Dat begint met bewustwording en het 
denken vanuit de missie, visie en doelen van de organisatie. Gevolgd 
door een grondig vooronderzoek met een kritische blik op de vraag en 
het aanbod. Eindigend met het formuleren van een strategie en het 
maken van goed doordachte keuzes. 
BEWUSTWORDING, VISIE EN DOELEN 
Elk ECM initiatief zou moeten starten met een bewustwordingsfase. 
Wat is ECM en wat het kan betekenen voor de organisatie? Welke 
meerwaarde levert ECM en wat komt bij de implementatie kijken? Als 
deze vragen beantwoord zijn, volgt een goede definiëring van de 
missie (waarom?), de visie (waarheen?) en de doelen (wat?). 
BENADERING VANUIT DE CONTENT – AFSTEMMING VAN 
VRAAG EN AANBOD 
Als de missie, visie en doelen helder zijn volgt de benadering vanuit de 
content; een optimale afstemming van vraag en aanbod. 
Vraag 
De juiste informatie is het informatieaanbod dat aansluit op de vraag. 
De vraag bestaat uit de behoeften van de organisatie en behoeften van 
de gebruikers. Dat begint bij het onderzoeken naar de waarde van de 
content vanuit de bedrijfsdoelstellingen. Welke content is essentieel 
voor het behalen van de bedrijfsdoelstellingen? Wat zijn de 
strategische informatiedomeinen voor de organisatie, voor nu en de 
toekomst? En hoe kan de content beter benut worden om deze 
bedrijfsdoelstellingen te realiseren? 
Naast de vraag vanuit het organisatieperspectief, speelt de vraag 
vanuit de gebruikersbehoeften. Welke content hebben de gebruikers 
nodig om de beoogde doelen te behalen? Welke waarde heeft deze 
content? Wat hebben zij nodig om hun dagelijkse werk te kunnen 
doen? 
Aanbod 
Als de vraag vanuit de organisatie en de gebruikers helder is, kan het 
aanbod onderzocht en gewaardeerd worden. Welke content is 
aanwezig in de organisatie? Wat is de kwaliteit? Is het actueel, juist en 
echt relevant? 
Ook met het oog op de toekomst is het voor organisaties belangrijk om 
keuzes te maken in het aanbod. Want wat zijn de resultaten van het 
ECM systeem als de berg informatie blijft toenemen? In het komende 2 
jaar zullen we net zoveel informatie produceren als in de afgelopen 
eeuw. En daar houdt het niet op. Zonder controle over de hoeveelheid, 
verlies je uiteindelijk het beheer over je waardevolste bezit. Dus dat 
betekent keuzes maken om nu en in de toekomst de juiste content te 
kunnen filteren uit de informatieoverload. Welke content is echt 
essentieel? 
Waarom bijvoorbeeld alle practices ontsluiten in plaats van alleen de 
‘best’ en de ‘worst’ practices. Of stapsgewijs alleen dat deel ontsluiten 
waarnaar in de praktijk gevraagd wordt. En is het wel nodig om het 
volledige archief via ECM te ontsluiten? Kortom: vele kritische keuzes 
maken om alleen datgene toegankelijk te maken wat er echt toe doet. 
Door de vraag en het aanbod naast elkaar te leggen wordt bepaald 
welke content daadwerkelijk belangrijk en relevant is voor de 
organisatie en de gebruikers. 
18
STRATEGIE 
En dan volgt de strategie. Een strategie waarin de richting wordt 
bepaald; de manier waarop de doelstellingen worden behaald. Welke 
content dient te worden ‘gemanaged’? Met welk doel? En op welke 
manier? 
EN DAN? 
De strategie kan vervolgens worden vertaald naar concrete 
doelstellingen en projecten. En natuurlijk zijn hier (ICT) middelen voor 
nodig. 
Uiteraard hangt het slagen van een ECM systeem in de praktijk van 
veel meer aspecten af dan alleen een goed doordachte strategie en 
een benadering vanuit de content. Een ECM systeem zal (technisch en 
organisatorisch) pas goed werken als het ook aansluit bij de 
bedrijfsprocessen, de organisatiestructuur en –cultuur, de 
managementstijl, het personeel en de bestaande systemen. 
Maar, een goed doordachte strategie, gebaseerd op de waarde van de 
content, is onontbeerlijk. 
19
CRM VERGEET TE VAAK DE OUTSIDE-IN BENADERING 
Gepubliceerd in Computable (september 2010) 
Het ontwerpen van CRM wordt nog vaak gezien als automatiseringsvraagstuk, terwijl 
CRM in essentie toch nog steeds over een breder vraagstuk gaat: het zorgen voor een 
optimale relatie met de klant. 
Stel dat we een crm-systeem zien als de technologische schakel tussen de organisatie 
en de klanten, hoe kan het dan dat de klant bij het ontwikkelen ervan vaak niet betrokken 
wordt? 
In de praktijk wordt bij het ontwikkelen van CRM-systemen vaak niet verder gekeken dan 
de grenzen van de eigen organisatie: de bekende ‘inside out’ benadering. Deze 
zienswijze is niet onbelangrijk, maar de vraag wat de werkelijke waarde van een systeem 
is voor klanten wordt hiermee over het hoofd gezien. Een gemiste kans, zeker als het 
gaat om een optimale relatie met (bestaande en toekomstige) klanten. 
Het switchen naar, of combineren met, een ‘outside in’ benadering (vanuit het perspectief 
van de klant: wat de klant wil) lijkt een open deur, maar in de praktijk lijkt deze stap toch 
vaak te worden overgeslagen. En als de verwachtingen van de klant meegenomen 
worden, dan zijn deze vaak gebaseerd op aannames/veronderstellingen, opgesteld 
vanuit het perspectief van ‘de organisatie’. 
De klant betrekken bij het ontwerpproces is volgens mij niet alleen een toegevoegde 
waarde, maar zelfs essentieel. Ontwerpen met oog voor de wensen van de klanten, in 
Sectie 2 
CRM & ECM 
DIVERS 
In dit deel zijn vier korte stukjes opgenomen 
over Customer Relations Management (CRM) 
en Enterprise Content Management (ECM). 
Deze zijn gepubliceerd in Computable. 
20
plaats van alleen vanuit de (verkoop) wensen van de organisatie. Weer 
terug naar het fundament van crm: het totaal van service en 
dienstverlening. 
STAKEHOLDERMANAGEMENT 
Gepubliceerd in Computable Business Cases 2010 – de beste ICT 
projecten van Nederland 
Computable vroeg naar een tip voor goed stakeholdermanagement. 
Mijn antwoord: weet wie je stakeholders zijn en wat ze werkelijk 
verwachten. 
CRM IN CRISIS 
Gepubliceerd in Computable nr 48 – jg 42. 
“CRM in crisis. Juist nu investeren in CRM software?” Dat was de 
vraag die Computable mij stelde. 
Een onzinnige vraag, wat mij betreft. 
Je CRM versterken in tijden van crisis, door je ICT aan te passen? Dat 
lijkt mij sterk. En gedoemd te mislukken. Een typische oplossing – 
bedacht vanuit het oogpunt van ‘de interne organisatie’. Gericht op 
technologie, interne activiteiten en bedrijfsprocessen. Maar wat heeft 
de klant hieraan? 
Misschien moeten we weer even terug naar de basis: 
wat is CRM ook al weer? Zorgen voor een optimale relatie met de klant 
– toch? 
Dat heeft niets te maken met systemen, processen en technologie. Dat 
heeft alles te maken met service, met dienstverlening. De klant 
werkelijk centraal stellen door inlevingsvermogen in behoeften en 
wensen, luisteren naar wat de klant echt wil. En, crisis of geen crisis – 
dat zou te allen tijde het fundament van CRM moeten zijn. 
Dat een CRM systeem in deze dienstverlening ondersteunend zou 
kunnen werken – prima. Maar je hebt niets aan een CRM systeem als 
dienstbaarheid, empathie, dialoog, loyaliteit en een eerlijke en fijne 
manier van omgaan met klanten ontbreken. 
ENTERPRISE CONTENT MANAGEMENT 
Computable Consultancy Guide 2010 
‘Veel organisaties hebben de doelstelling om alle data, informatie en 
kennis beschikbaar te maken zonder zich af te vragen of dat 
noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering of om te voldoen aan wet- en 
regelgeving. Het beheren van alle informatie is complex, kost veel tijd, 
geld en vergt veel inspanning. ECM is alleen relevant voor bedrijven 
waar het resultaat (het gewenste effect) de investering overstijgt. 
Levert het werkelijk zoveel op dat het nodig is om alles via ECM vast te 
leggen en te ontsluiten?’, zegt informatiemanager Daphne Depasse. 
21
Uit de laatste ICT barometer van Ernst & Young blijkt dat ICT projecten steeds vaker 
succesvol afgerond. Maar liefst 54% van de ICT projecten wordt tegenwoordig succesvol 
afrond. 
“Maar liefst 54%? “ 
Dat betekent dat nog bijna de helft van de ICT projecten mislukken. 
Dat is veel. Heel veel. Te veel. 
Waarom mislukken ICT projecten? 
En wat kun je eraan doen? 
WAAROM MISLUKKEN ICT PROJECTEN? 
Bijna de helft van alle ICT projecten wordt niet succesvol afgerond. Waar gaat het mis? 
De redenen lopen uiteen: het eindresultaat voldoet niet aan de eisen en verwachtingen 
van de gebruikers of de business, het project wordt vroegtijdig stopgezet, te latere 
oplevering, kostenoverschrijding of de toepassing blijkt bijvoorbeeld niet te werken in de 
praktijk. 
Hoe kan dit? Computable deed dit jaar onderzoek naar de redenen waarom ICT 
projecten mislukken. De drie belangrijkste redenen die door respondenten werden 
gegeven zijn: de opdrachtgever is niet duidelijk genoeg, de dienstverlener communiceert 
te weinig en er is te weinig rekening gehouden met gebruikers. Maar daar houdt het niet 
op. In de praktijk zijn nog vele andere oorzaken te vinden, bijvoorbeeld: onderschatting 
van de omvang en complexiteit van het totale project, irreële eisen met betrekking tot 
ontwikkeltijd en oplevertijd, te hoge verwachtingen en gebrek aan ondersteuning door het 
Sectie 3 
Tips ICT Projecten 
10 SNELLE TIPS 
Waarom mislukt bijna de helft van alle ICT 
projecten? 
En wat kun je eraan doen? 
10 snelle tips voor succesvolle ICT projecten 
Gepubliceerd in E-zine IK, augustus 2008 
22
management. En ook op het gebied van de toekomstige gebruikers zijn 
er nog vele redenen te noemen: te weinig onderzoek naar de 
gebruikersbehoeften, te weinig aandacht voor verandermanagement 
en het te weinig betrekken van toekomstige gebruikers bij de 
ontwikkeling. 
Een andere belangrijke oorzaak is dat de ICT als uitgangspunt wordt 
genomen; de applicatie als doel, in plaats van als middel. En de focus 
op de techniek zorgt voor onvoldoende aandacht voor de relatie tussen 
Business – Processen – Mensen – Informatie – Techniek. Bij veel 
projecten blijkt aan het begin van het traject geen grondig 
vooronderzoek te zijn uitgevoerd waarin al deze aspecten belicht 
worden. 
Ook Projectmanagement is een belangrijke factor die leidt tot het falen 
van ICT projecten. Een project valt of staat met de kwaliteit van de 
projectleider. Gebrek aan inhoudelijke kennis, ervaring, opleiding of 
goede sturing is funest bij complexe ICT projecten. Het kan hier mis 
gaan op veel vlakken: problemen met de doelbeschrijving, 
communicatie, het onvoldoende vastleggen en bewaken van de 
projectscope, onvoldoende processturing en het moeilijk kunnen 
omgaan met veranderende prioriteiten, veronderstellingen of eisen. 
Ook verloop in de projectorganisatie kan een lastige factor zijn. En 
daarnaast is elk project uniek, waardoor je vaak weinig gebruik kunt 
maken van referentiekader of ervaringscijfers. 
10 SNELLE TIPS VOOR SUCCESVOLLE ICT PROJECTEN 
Kortom, een hele berg redenen waarom ICT projecten mislukken. En 
er zijn evenzoveel tips om dit te voorkomen. Wat kun je concreet doen 
om te voorkomen dat projecten uit de hand lopen en betere resultaten 
behaald kunnen worden? 10 snelle tips: 
1. Start met een goede en objectieve businesscase. De business 
case is de basis van het project en wordt gedurende het gehele 
project getoetst en bijgesteld. In combinatie met risicomanagement 
is de business case cruciaal voor de besluitvorming en dus een 
belangrijke valkuil. Van groot belang dus om te zorgen dat alle 
uitgangspunten zorgvuldig zijn beschreven: de aanleiding tot het 
project, de scope, de randvoorwaarden, het doel, de op te leveren 
producten, de risico’s, de relaties(s) met andere projecten, de 
kosten en baten en de voortzetting. 
2. Leg verwachtingen vast. Vaak wordt gestart zonder de 
verwachtingen goed te bespreken en vast te leggen. Het gevolg is 
dat de verwachtingen vervolgens uiteen lopen en er teveel 
onduidelijkheid is bij de aanvang van een project. Zorg daarom dat 
verwachtingen en denkbeelden over het eindresultaat aansluiten; 
een systeem zal nooit aan te hoge verwachtingen kunnen voldoen. 
En maak heldere afspraken over de rol- en taakverdeling. 
Formaliseer vooraf wie wat wanneer doet; hierdoor wordt het project 
beter beheersbaar en verkleint de kans op mislukking. 
3. Kies een gedegen projectmanager en een op maat gemaakte 
aanpak. Zorg dat het totaalproject gemanaged wordt door een 
gedegen projectmanager met ervaring in ICT projecten. Een 
projectmanager die zowel stuurt op geld, organisatie, kwaliteit, 
informatie en tijd, als op risico en communicatie. En niet minder 
belangrijk: ga van start met een projectleider die de business en 
organisatie begrijpt en hier met de aanpak op inspeelt. Vaak wordt 
door externe partijen gekozen voor een eigen standaard of een 
algemene aanpak, maar het is essentieel dat de aanpak aansluit bij 
de business case, de cultuur, structuur en behoeften van de 
opdrachtgever. Voor wat betreft het ontwikkelen van 
informatiesystemen zijn er verschillende methodes en modellen 
23
zoals lineaire, iteratieve en evolutionaire ontwikkelmethoden. Elke 
methode heeft voor- en nadelen. Kies de best passende 
ontwikkelmethodiek en bespreek welke aspecten doorslaggevend 
zijn bij het maken van keuzes. Welke afwegingen zullen worden 
gemaakt op het gebied van geld, kwaliteit en tijd? Waar wil je 
eventueel afwijken en waar ligt het grootste belang? Goedkoper, 
beter, sneller? 
4. Doe grondig vooronderzoek. Een systeem zal in de praktijk pas 
echt goed werken als het aansluit bij de verwachtingen, behoeften, 
processen, bedrijfsvoering, omgevingsfactoren en (ICT en 
organisatie) strategie. Een grondig vooronderzoek naar deze 
aspecten is dus essentieel. Onderzoek de missie, visie en doelen 
van de organisatie. En analyseer de inrichting van de organisatie: 
strategie, structuur, cultuur, managementstijl, de gebruikers en de 
bestaande systemen. 
5. Voeg de component Informatie expliciet toe. Een gebruikelijk 
opzet voor ICT veranderingen is de drie-eenheid People-Process- 
Technology. De productiefactor Informatie wordt hierbij vaak over 
het hoofd gezien of onderbelicht. Er wordt maar een beperkte rol 
toebedeeld aan informatiemanagers of –specialisten, terwijl hun 
kennis op het gebied van ordenen en toegankelijk maken van 
informatie en de eisen die hieraan gesteld worden onmisbaar is. 
Bijkomend voordeel van het toevoegen van de informatiecomponent 
is dat juist de inhoud goed gebruikt worden om de gebruikers te 
betrekken; zij voelen zich vaak meer aangesproken door de 
informatiecomponent dan door de techniek of procescomponent. 
6. Creëer draagvlak en betrek gebruikers. Uiteindelijk zijn het de 
gebruikers die het eindresultaat wel of niet zullen accepteren. 
Cruciaal dus om de toekomstige gebruikers als belangrijk 
uitgangspunt te zien en te betrekken bij de ontwikkeling. Voer een 
aparte fase is waarin de informatiebehoeften van zowel de directe 
als de indirecte gebruikers worden onderzocht. Hier zijn 
verschillende methodieken voor. En besteed daarnaast aandacht 
aan de manier waarop informatievoorziening in organisatie wordt 
ingebed en aangestuurd. Het gaat dan niet alleen om de organisatie 
ervan, maar ook om het gedrag van de gebruikers en de cultuur. 
Een andere tip die garant staat voor succes: maak gebruik van 
visuele weergaves van de toekomstige schermen. Toekomstige 
gebruikers krijgen hiermee een concreet beeld van hoe hun werk er 
in de toekomst uit gaan ziet en zo ontstaat er draagvlak. Ook voor 
de ontwikkelaars van de functionaliteit werkt deze visualisatie 
overigens goed; juist de interface blijkt in de praktijk een mooi 
referentiepunt voor de ontwikkeling. 
7. Communiceer. Zorg dat het doel van het project en de weg 
ernaartoe helder en eenduidig zijn gedefinieerd en zorg vervolgens 
voor een goed doordacht communicatieplan. Hierdoor blijven 
partijen betrokken en kunnen ze doelgerichter en efficiënter te werk 
gaan. Sluit de communicatie aan bij de doelgroep; gebruikers 
spreken nu eenmaal een andere taal dan bijvoorbeeld IT-ers. En 
zorg voor korte en bondige rapportages, bij voorkeur visueel. Dat 
scheelt een hoop tijd en werk. En beelden werken vaak beter in de 
communicatie dan ellenlange rapportages: een plaatje zegt vaak 
meer dan woorden en blijf langer ‘hangen’. 
8. Analyseer en beschrijf de processen vooraf. Analyseer en 
beschrijf de cruciale processen vooraf om een nauwkeurig beeld te 
krijgen van de ondersteuning die het nieuwe systeem moet gaan 
leveren. Hiermee voorkom je dat het uiteindelijke systeem 
onvoldoende is afgestemd op de bedrijfsprocessen. Vaak zijn de 
bedrijfsprocessen juist zodanig ingericht dat organisaties binnen de 
24
markt een onderscheidende positie kunnen innemen en is het dus 
van groot belang om de ICT niet leidend te laten zijn. 
9. Doe een marktverkenning. Omdat je bij ICT projecten vaak weinig 
gebruik kunt maken van referentiekaders, kan het zinvol zijn om een 
andere aparte fase toe te voegen; een ICT marktverkenning om 
meer zicht te krijgen op de (on)mogelijkheden van applicaties bij 
vergelijkbare organisaties. 
10.Focus en doseer. Stel een duidelijke focus en scope en blijf 
hieraan vasthouden. Wanneer je vroegtijdig de teugels los laat en je 
te veel richt op de ‘nice to haves’ die tijdens het project naar voren 
komen, loop je het risico op een oneindig proces of op het oplopen 
van de (financiële) omvang van het project. Het is niet te bedoeling 
om alle creativiteit de kop in te drukken, maar definieer de ‘nice to 
haves’ als out of scope. En overweeg in een volgende fase of je ze 
mee wilt nemen. 
Note: dit schreef ik in 2008. Een jaar voordat ik begon met het 
diepgaand onderzoeken naar waarom informatie/ICT projecten 
mislukken en wat je eraan kunt doen. Ik kan me nog best vinden in 
deze 10 tips, maar ze dekken bij lange na niet de volledige lading en 
zijn (te) oppervlakkig. Het uiteindelijke resultaat van mijn jarenlange 
onderzoek is Plan B: een methodiek om complexe vraagstukken op het 
gebied van kennis en informatie aan te pakken. 
In het hoofdstuk 5 en 6 vind je meer hierover. Over de achterliggende 
oorzaken en oplossingen. 
25
Analyse ICT projecten 
In opdracht van de Hogeschool Gent schreef ik een white paper “Analyse ICT projecten”: 
over het belang van onderzoek en analyse bij het ontwikkelen van ICT oplossingen. Deze 
white paper was bedoeld als lesmateriaal voor studenten van de bachelor Toegepaste 
Informatica – voor de lessen Analyse. Mijn opdracht was om het belang van een goede 
analyse en een goed ontwerp te laten begrijpen (“De studenten programmeren zeer 
graag en zien het maken van analyses en zelfs ontwerpen vaak als een last.”) 
In deze white paper heb ik daarom geprobeerd het belang van vooronderzoek en analyse 
bij het ontwikkelen van ICT systemen te beschrijven. 
DE INHOUD 
Een van de uitgangspunten is dat een van de oorzaken van het mislukken van ICT 
projecten is dat de ICT als uitgangspunt wordt genomen; de applicatie als doel, in plaats 
van als middel. De focus op de techniek zorgt voor onvoldoende aandacht voor de relatie 
tussen Business – Processen – Mensen – Informatie – Techniek, waardoor oplossingen 
in de praktijk niet werken. Bij veel projecten blijkt aan het begin van het traject geen 
grondig vooronderzoek en onzorgvuldige analyses te zijn uitgevoerd waarin al deze 
aspecten belicht worden. Dit deel wordt in de praktijk door ICT’ers vaak als minder 
belangrijk gezien. Met alle gevolgen van dien. 
In deze paper wordt dit belang duidelijk gemaakt – onder meer met behulp van 
praktijkvoorbeelden. Welke aspecten zijn essentieel om vooraf te onderzoeken? En 
vooral: waarom zijn dit essentiële succesfactoren? 
Sectie 4 
WHITE PAPER 
White paper Analyse ICT projecten : over het 
belang van vooronderzoek en analyse bij het 
ontwikkelen van ICT systemen. 
26
Een ICT oplossing zal in de praktijk pas echt goed werken als het 
aansluit bij onder meer de verwachtingen, behoeften, processen, 
bedrijfsvoering, omgevingsfactoren en (ICT en organisatie) strategie. 
Een grondig vooronderzoek naar deze aspecten is dus essentieel. 
Maar wat onderzoek je dan precies? 
Er zijn vele (organisatie) modellen, waaruit ontwerpvariabelen te 
herleiden zijn die gebruikt kunnen worden als hulpmiddel bij het 
analyseren. In deze white paper ben ik uitgegaan van de zienswijze 
van Weggeman. Weggeman maakt onderscheid in het richten van de 
organisatie met behulp van een missie, visie en doelen en het inrichten 
van de organisatie door zes ontwerpvariabelen: strategie, structuur, 
cultuur, managementstijl, personeel en systemen. 
De White paper Analyse ICT projecten is hier te downloaden (pdf): over 
het belang van onderzoek en analyse bij het ontwikkelen van ICT 
oplossingen. 
Note 1: om misverstanden te voorkomen is het belangrijk om bij het 
lezen de doelgroep voor ogen te houden voor wie dit geschreven 
is: studenten die zeer graag programmeren en analyses en zelfs 
ontwerpen vaak als een last zien. 
Note 2: Inmiddels, na uitvoerig onderzoek, is mijn visie op dit 
onderwerp sterk bijgesteld en verder ontwikkeld in de vorm van Plan B: 
een methode om complexe ICT vraagstukken succesvol aan te 
pakken. De hoofdstukken 5 en 6 zijn hierop gericht. 
27
Hoofdstuk 4 
Leren van 
anderen 
Praktijkverhalen geven een waardevolle inkijk in de 
manier waarop er binnen organisaties met 
informatie wordt omgegaan. In dit hoofdstuk is een 
aantal praktijkverhalen ogenomen. Sommige 
verhalen zijn niet heel recent, maar zij geven nog 
steeds een goed beeld van de ervaringen, 
successen, uitdagingen, dilemma’s en trends.
De nieuwsvoorzieningstool SPiN van Prissmalid PricewaterhouseCoopers (PwC) beloond 
met de internationale Managing Partners Forum (MPF) Award in de categorie ‘Best use 
of Technology’. Met deze intern ontwikkelde nieuwsvoorzieningstool ontvangen de 
medewerkers van PwC nieuws op maat, 24 uur per dag en 7 dagen per week. PwC 
ontving de prijs onder meer vanwege het innovatieve karakter van SPiN, de 
doeltreffendheid en de populariteit onder medewerkers. 
Wat is SPiN, hoe is SPiN tot stand gekomen, hoe werkt SPiN, wat zijn de ervaringen in 
de praktijk en hoe ziet PwC de toekomst van SPiN? Ik vroeg het een van de Architecten 
van SPiN: Joost Janssen. 
OVER PWC 
PricewaterhouseCoopers is één van 's werelds grootste zakelijke met 146.000 
medewerkers in 150 landen. Bij PwC Nederland werken ruim 4500 professionals vanuit 
17 kantoren en vanuit verschillende invalshoeken: Assurance, Tax & Human Resource 
Services, Advisory en Firm Services. 
DE AFDELING KNOWLEDGE MANAGEMENT 
Kennis is de kracht van PwC. De afdeling Knowledge Management (KM) structureert en 
organiseert het kennisproces binnen de organisatie en vergemakkelijkt het vinden en 
delen van kennis. Met als uiteindelijk doel om de cliënten van PwC nog beter te 
bedienen. De afdeling bestaat uit een team van Knowledge Managers, Researchers, 
Informatiespecialisten en Innovatoren die er samen aan werken om de juiste kennis op 
een gemakkelijke manier én op het juiste moment bij de professionals te laten komen. De 
afdeling doet dit door mensen met elkaar te verbinden, door nationale en internationale 
Sectie 1 
SPiN van PwC 
LOREM IPSUM 
Het verhaal achter SPiN; de 
nieuwsvoorzieningstool van 
PricewaterhouseCoopers. 
Beloond met de internationale MPF Award in 
de categorie ‘Best use of Technology’. 
Gepubliceerd in: Intellectueel Kapitaal nr 8, 2008. 
29 
!
netwerken te ondersteunen en door de juiste tools in te zetten. En 
SPiN is zo’n tool. Joost Janssen en Joost van Aalten, Projectmanagers 
Knowledge Management, houden zich bezig met Knowledge 
Management innovatie binnen PwC en zijn de architecten van SPiN. 
DE AANLEIDING 
De ruim 4500 professionals van PwC zijn in veel verschillende 
sectoren actief. Er werkten 6 informatiespecialisten bijna full time aan 
circa 60 attenderingen om de professionals van relevant nieuws te 
voorzien. Een tijdrovend proces; de attenderingen werden handmatig 
samengesteld uit verschillende bronnen, met ieder hun eigen 
zoekinterface. Jaren geleden al werd binnen PwC gediscussieerd over 
hoe de nieuwsvoorziening zou kunnen worden geprofessionaliseerd. 
Aan de definitieve totstandkoming van SPiN is dan ook een lang 
proces voorafgegaan. Het is geen eenvoudige opgave om op maat 
gemaakt, betrouwbaar en relevant nieuws aan te bieden dat aansluit 
bij de behoefte van de individuele professional. Onder meer door de 
grote diversiteit binnen de doelgroep én de reikwijdte van de markt. De 
oplossing van PwC werd SPiN: Smart Provider of Information & News. 
EN ZO ONTSTOND SPIN 
Aan het begin van 2006 werd gestart met de opzet van het concept 
voor SPiN. In de Business Case werden de doelstellingen en 
uitgangspunten voor de nieuwe nieuwsvoorzieningstool vastgesteld. 
De belangrijkste uitgangspunten waren: geen zoektijd naar nieuws 
door de professional, geen zoekexpertise nodig voor het vinden van 
(extern) nieuws door de professional, het nieuwsaanbod moest 
geprofileerd en gepersonaliseerd zijn en geen information overload 
veroorzaken, het nieuws moest per onderwerp worden aangeboden in 
plaats van per bron en multichannelling: professionals moeten het 
nieuws via een medium naar keuze kunnen ontvangen. Daarnaast 
moest SPiN leiden tot productiviteitsverbetering van de 
informatiespecialisten. En de legal issues en copyrights moesten goed 
zijn geregeld, zodat er geen auteursrechtelijke problemen zouden 
ontstaan bij het aanbieden van externe informatie. 
Daarnaast werd gesteld dat de nieuwe tool onafhankelijk zou moeten 
zijn van de tooling van contentproviders en dat de applicatie op de 
eigen PwC infrastructuur moet draaien en worden beheerd door PwC 
informatiespecialisten. Ook was aansluiting bij zoveel mogelijk 
bestaande standaarden (XML, NITF, RSS) van belang en wilde PwC 
zoveel mogelijk gebruik maken van de ICT standaarden van PwC. 
Het project 
Het project ging van start onder leiding van Projectmanagers Joost 
Janssen en Joost van Aalten. Naast technische specialisten en 
ontwikkelaars maakten ook een stuurgroep en een klankbordgroep 
deel uit van de SPiN projectorganisatie. In deze groepen waren alle 
stakeholders vertegenwoordigd. Zo werden bijvoorbeeld medewerkers 
van de afdeling Online, die verantwoordelijk zijn voor het PwC intranet 
en de corporate website, betrokken bij het interface design en de 
usability aspecten van SPiN. Tijdens de ontwikkeling van SPiN werden 
ook de eindgebruikers intensief betrokken. In gebruikersinterviews 
konden zij hun wensen kenbaar maken waardoor het projectteam 
inzicht kreeg in de manier waarop eindgebruikers met informatie 
omgaan. 
Joost en Joost gebruikten de eigen projectmethodiek van PwC bij de 
uitvoering van het project. Na de Business Case en het Projectplan 
werd een Functioneel en Technisch Ontwerp gemaakt, waarna een 
prototype werd ontwikkeld. In een aansluitende Alfa en Bèta fase werd 
het geheel getest. Na de acceptatie ging SPiN in productie. Met de 
30
inzet van externe expertise is SPiN uiteindelijk in amper 6 maanden 
gerealiseerd en werd de eerste versie gelanceerd in september 2007. 
LEERMOMENT 
Joost Jansen geeft aan dat de meeste energie van het hele SPiN 
project heeft gezeten in het ‘verkopen’ van SPiN binnen de organisatie. 
“In feite vraag je een aanzienlijk budget voor iets dat in het begin nog 
helemaal niet tot de verbeelding spreekt. Tijd noch moeite moeten 
daarom bespaard worden aan het weerleggen van alle 
tegenargumenten”, licht Joost toe. Een hulpmiddel van onschatbare 
waarde daarbij bleek de ontwikkeling van een prototype van SPiN. 
“Kunnen laten zien wat de applicatie straks gaat doen spreekt namelijk 
wel tot de verbeelding en draagt bij aan het enthousiasme van de 
stakeholders”, aldus Joost. 
HET RESULTAAT 
Met SPiN werd de nieuws- en informatievoorziening van PwC sterk 
geprofessionaliseerd. SPiN heeft een eenvoudige en intuïtieve 
interface voor de informatiespecialisten en de handmatige activiteiten 
zijn op een slimme manier geautomatiseerd. SPiN is sinds de 
introductie in september 2007 een groot succes. Via het intranet van 
PwC, blackberry of e-mail ontvangen de professionals 24 uur per dag 
en 7 dagen per week uit meer dan 900 informatiebronnen nieuws op 
maat (dus alleen de informatie die de individuele professional nodig 
heeft in zijn of haar functie). Het nieuws dat de professionals door 
SPiN ontvangen is betrouwbaar, relevant en actueel. De informatie is 
zelfs zo actueel dat de professionals al over het nieuws beschikken 
voordat het op papier staat. “Zo zorgt SPiN ervoor dat de professional 
altijd op de hoogte is van het laatste nieuws over bijvoorbeeld een 
klant of industrie en dus altijd met het laatste nieuws naar de klant 
gaat. Doordat de professional van PwC nu zelf minder tijd besteed aan 
het zoeken naar de juiste informatie, blijft er meer tijd over voor de 
klant,” aldus Irene van Haaren, Hoofd van de afdeling KM. 
BEVINDINGEN IN DE PRAKTIJK 
Er zijn rapportages beschikbaar in SPiN om het gebruik te meten. De 
persoonlijke SPiN pagina op het PwC intranet is één van de meest 
bezochte pagina’s. Ook kan uit de rapportages gehaald worden wat de 
populairste bronnen en de meest gelezen artikelen zijn en welke 
bronnen niet of nauwelijks gebruikt worden. Na de lancering van de 
eerste versie is uitgebreid onderzoek gedaan naar de 
gebruikerstevredenheid. Hieruit bleek dat de professionals over het 
algemeen zeer tevreden waren over de kwaliteit van de attenderingen. 
PwC ontving de MPF Award onder andere vanwege de 
doeltreffendheid en de populariteit onder medewerkers. Wel bleek uit 
de interviews dat de professionals meer controle wilden over het aantal 
attenderingen dat zij ontvangen; het inschakelen van een 
informatiespecialist werd veelal als omslachtig ervaren. Deze en 
andere bevindingen werden meegenomen als input voor de nieuwe 
release van SPiN: SPiN2. 
Een van de uitgangspunten van SPiN was dat de nieuwe tool moest 
leiden tot productiviteitsverbetering van de informatiespecialisten. Bij 
de toekenning van de prijs liet de jury weten onder de indruk te zijn van 
het feit dat PwC erin is geslaagd om het aantal betrokken 
medewerkers van de afdeling KM te doen dalen, terwijl het aantal 
gebruikers tegelijkertijd explosief toenam. “Voordat SPiN er was, waren 
6 informatiespecialisten bijna full time bezig met circa 60 
attenderingen. Met SPiN besteedt hetzelfde aantal 
informatiespecialisten nog maar 20% van hun tijd aan meer dan 1000 
attenderingen”, aldus Joost. SPiN heeft de werkzaamheden van de 
Informatiespecialisten aanzienlijk veranderd. Waar vroeger het accent 
31
lag op het vinden van relevante informatie, ligt nu het accent op het 
ontwikkelen van slimme zoekvragen (queries) die de gewenste 
artikelen verzamelen. Omdat met SPiN de processen met betrekking 
tot het ontwikkelen, onderhouden en publiceren van attenderingen 
volledig zijn geautomatiseerd kan de vrijgekomen tijd van de 
Informatiespecialisten ingezet worden voor analyse van informatie. 
EN NU? 
Nieuwe release 
Ondanks het succes heeft de ontwikkeling van SPiN niet stilgestaan. 
De nieuwe versie van SPiN (SPiN2) is nu al geïntroduceerd. In de 
nieuwe versie hoeft de informatiespecialist niet meer te worden 
ingeschakeld en kunnen medewerkers zelf informatiebronnen in of uit 
te schakelen. Ook kunnen medewerkers via een formulier op hun 
eigen SPiN-pagina aangeven welke attendering ze missen. Een 
informatiespecialist zoekt bij het profiel de juiste bronnen en query. En 
de professional kan zelf bepalen hoe frequent en op welke manier 
(intranet, email, rss, Blackberry) hij de attendering wenst te ontvangen. 
Daar komt geen informatiespecialist meer aan te pas. Hiermee wordt 
nog meer tegemoet gekomen aan de wensen van de professionals. 
Toekomstige releases 
Ook in nieuwe releases proberen de architecten Joost en Joost zo 
goed mogelijk in te spelen op de wensen en behoeften. Zowel die van 
de Informatiespecialisten als het gaat om het beheer, als die van de 
PwC professionals en de Knowledge Managers als het gaat om 
functionaliteit en inhoud. In toekomstige versies van SPiN zal het 
accent voornamelijk komen te liggen op het verder verbeteren van de 
kwaliteit van de output. Vraag en aanbod van informatie zullen nog 
beter op elkaar worden afgestemd. De eindgebruiker zal zelf aangeven 
of gevonden resultaten voldoen aan zijn verwachtingen en nieuwe 
(multimediale) bronnen zullen worden toegevoegd. 
Bredere inzet van SPiN 
Door het winnen van de MPF Award zijn ook PwC vestigingen in het 
buitenland geïnteresseerd geraakt in SPiN. Op dit moment zijn Joost 
en Joost in onderhandeling met diverse landen over hoe de 
internationale PwC organisatie profijt kan hebben van SPiN. 
In de visie van Joost en Joost zullen vergelijkbare kennisorganisaties 
binnen enkele jaren beschikken over met SPiN vergelijkbare 
nieuwsdiensten. Binnen PwC wordt dan ook nagedacht over hoe SPiN 
ingezet zou kunnen worden bij klanten. Al met al is SPiN dus een groot 
succes. “De tijd en energie die wij erin hebben gestoken, is het meer 
dan waard geweest,” aldus Joost. 
32
Zoekfunctionaliteit Twynstra Gudde 
Twynstra Gudde is een onafhankelijk Nederlands organisatieadviesbureau dat al ruim 40 
jaar resultaatgericht adviseert en managementfuncties vervult. De ruim 350 adviseurs en 
managers zijn goed in project- en programmamanagement, veranderkunde en 
organisatiekunde. Zij gebruiken in hun werk veel informatie die is vastgelegd in 
verschillende informatiebronnen. Dankzij Abel, een integrale zoekfunctionaliteit, is al deze 
informatie inmiddels eenvoudig toegankelijk. 
Wat is Abel, hoe werkt Abel, hoe is Abel tot stand gekomen, wat zijn de ervaringen in de 
praktijk en hoe ziet Twynstra Gudde de toekomst? Ik vroeg het Marianne Ellens, 
coördinator Informatiedienst van Twynstra Gudde en Arjan Nataraj, directeur van 
TamTam, specialist in online communicatie- en portaloplossingen. 
DE AANLEIDING 
De nieuwe zoekfunctionaliteit Abel vormt onderdeel van ’Adviseur 2010’ van Twynstra 
Gudde. Deze visie geeft weer hoe het werk van de adviseurs en managers er anno 2010 
uit zal zien; hoe willen zij werken en hoe willen zij daarin ondersteund worden. Hieruit 
kwam duidelijk naar voren dat medewerkers zelf informatie willen vinden, delen en 
bewerken. Wat hierbij vooral ontbrak was een goede manier om informatie te vinden. De 
voorgaande zoekfunctionaliteit voldeed niet meer doordat er veel informatiebronnen 
waren bijgekomen en fulltext zoeken niet mogelijk was. Tijd voor een nieuwe 
Sectie 2 
ABEL 
Abel is de integrale zoekfunctionaliteit van 
Twynstra Gudde. 
Wat is Abel precies? Hoe werkt het? Hoe is 
Abel tot stand gekomen? Wat zijn de 
ervaringen in de praktijk en hoe ziet Twynstra 
Gudde de toekomst? 
Gepubliceerd in: Intellectueel Kapitaal – nr. 7, 
2008. 
33
zoekfunctionaliteit. 
Zoeken in vele systemen 
Adviseur 
rreellaattiieess 
ddooccuummeenntteenn 
aaccqquuiissiittiieess 
ddeeccllaarraattiieess 
ccoolllleeggaa’’ss 
ooppddrraacchhtteenn 
EISEN 
Het uitgangspunt was een zoekmachine die alle systemen van 
Twynstra Gudde kon doorzoeken. De belangrijkste eisen waren dat de 
oplossing goed moest passen bij de medewerkers, dat de huidige 
manier van werken niet aangetast mocht worden en de medewerkers 
de oplossing ook echt zouden gebruiken. Gebruikersvriendelijk dus en 
zonder grote gedragsveranderingen. Concrete andere eisen waren: de 
mogelijkheid om zoekacties te verfijnen naar bestandstype en de 
mogelijkheid om 'best bets' te maken, waardoor de eerste hit meteen 
de meest relevante is. 
EN ZO ONTSTOND ABEL 
De naam Abel verwijst naar Abel Tasman, de ontdekkingsreiziger. Abel 
ondersteunt adviseurs en managers bij de ontdekkingsreis door de 
verschillende informatiebronnen. Abel is in vier maanden tijd 
ontwikkeld in samenwerking met Tam Tam, op basis van Microsoft 
Office SharePoint Server (MOSS) 2007. 
Het project 
Het project is gestart met het bepalen van de bronnen. Vervolgens is 
een interne gebruikersenquête gehouden waarin gevraagd werd naar 
ervaring met het huidige intranet en het zoeken en vinden van 
informatie. Op basis hiervan is een lijst van wensen en eisen opgesteld 
en is de systeemkeuze gemaakt. Twynstra Gudde koos voor Microsoft-technologie 
omdat ze al gebruik maakte van Microsoft voor onder 
andere haar intranet en documentbeheer en hiermee de verschillende 
systemen goed met elkaar kon laten samenwerken. De resultaten van 
deze enquête zijn gebruikt bij het maken van functionele ontwerpen 
van Abel en na een Proof of Concept is de uitrol gestart, die totaal drie 
maanden duurde. Voor de ontsluiting van het documentmanagement 
systeem is maatwerk geleverd, om ervoor te kunnen zorgen dat dit 
systeem ook doorzoekbaar is. Gedurende het project zijn diverse 
medewerkers betrokken geweest; vooral in de afrondende fase bij de 
alfa- en bèta tests. Tijdens de lancering werden de toekomstige 
gebruikers bekend gemaakt met Abel door informatiesessies te 
organiseren, mailberichten en flyers met een beknopte handleiding te 
versturen en door placemats in het bedrijfsrestaurant neer te leggen 
met daarop elke dag andere quizvragen, die alleen te beantwoorden 
waren door gebruik te maken van Abel. 
Aandachtspunten 
Belangrijk aandachtspunt tijdens de ontwikkeling van Abel was de 
kwaliteit van de bronsystemen: deze moeten in orde zijn en de 
34
precieze werking moet helder zijn. Na de implementatie is immers alles 
doorzoekbaar en wordt ook alles gevonden. Het is daarom van groot 
belang om de in systemen opgeslagen rechten- en 
beveiligingsstructuren zorgvuldig te controleren en te respecteren; wie 
mag welke informatie wel en niet zien? Dat leidde binnen Twynstra 
Gudde tot een hernieuwd bewustzijn rondom documentbeveiliging. In 
Abel zijn de zoekresultaten afgestemd op het profiel van de gebruiker 
en zijn dus per gebruiker verschillend; SharePoint maakt hiervoor 
gebruik van slimme authorisatiemethodes uit de onderliggende 
applicaties. 
Het resultaat 
Met Abel hebben de adviseurs via een eenvoudige zoekinterface altijd 
en overal online toegang tot alle achterliggende systemen en 
informatiebronnen; zowel personeelsinformatie als klant- en 
managementinformatie. Ook de daarbij behorende documenten uit een 
centraal document managementsysteem (DocsOpen/Opentext) en 
verschillende interne en externe projectsites én de content op de 
website van Twynstra Gudde zijn via Abel te benaderen. 
DE PRAKTIJK 
Uiteraard was het even wennen voor de gebruikers, maar uit de 
maandelijkse gebruikersstatistiek blijkt dat de zoekmachine intensief 
gebruikt wordt. In een tevredenheidsonderzoek medio 2008 gaf 86% 
aan “dat Abel vaak helpt om de juiste informatie te vinden’. Doordat er 
logische relaties worden gelegd tussen de bronnen en er gefilterd kan 
worden op bron en vervolgens op informatietype, is informatie beter 
inzichtelijk. Adviseurs en managers vinden meer relevante informatie 
dan voorheen, omdat de zoekmachine beter werkt en fulltext zoekt. 
Gebleken is dat Abel een daadwerkelijke tijdbesparing van ca. 15% 
oplevert. Ook doordat men nu veel zelfstandiger en efficiënter werkt en 
er zonder tussenkomst van collega-adviseurs en secretaresses 
informatie gevonden wordt. 
EN NU? 
Met Abel is de eerste stap naar Adviseur 2010 gezet. Na de introductie 
is in de eerste helft van 2008 nog een aantal verbeteringen aan het 
systeem doorgevoerd. Ook is een aantal wiki’s geïntroduceerd en zijn 
een groot aantal interne (ca. 50) en externe (ruim 150) teamsites 
gebouwd. Andere grootschalige introducties van 
kennisdelingsinstrumenten heeft Twynstra Gudde bewust even 
geparkeerd en zullen stapsgewijs worden opgepakt. Bijvoorbeeld een 
bureaubreed informatieportaal en de ontsluiting van externe bronnen 
via Abel. 
Deze eerste fase van Adviseur 2010 was gericht op het verbeteren van 
het zoeken naar informatie in de verschillende systemen. De tweede 
en derde fase zullen gericht zijn op het verder stimuleren van 
kennisdeling en kenniscreatie. En zo gaat Twynstra Gudde stapsgewijs 
naar een optimaal 2010. 
35
On demand digitaliseren 
Het Stadsarchief Amsterdam beheert meer dan veertig kilometer aan archieven die van 
belang zijn voor de geschiedenis van Amsterdam; zowel van de gemeentelijke overheid 
als van particulieren en instellingen. 
De belangrijkste aanleiding voor het project Archiefbank was de groeiende vraag van klan-ten 
naar gedigitaliseerde archieven en collecties. “Natuurlijk spelen ook andere redenen 
mee: je wilt meegaan met de tijd en de ontwikkelingen van de stad en de nieuwe digitale 
wereld. Ook wil je natuurlijk alle archieven duurzaam bewaren voor de eeuwigheid. Maar 
de belangrijkste aanleiding voor dit project was de klantvraag,” aldus Ellen Fleurbaay, 
hoofd publieksdiensten en adjunct-archivaris van het Stadsarchief Amsterdam. “Tot dus-ver 
was − in onze vakwereld − iedereen al blij als je de inventaris online toegankelijk had 
gemaakt. Maar deze online inventarissen beschrijven alleen de inhoud van de archieven. 
De eerste reactie van klant was dan ook: ‘Ik zie dat het aanwezig is, maar hoe kan ik de 
stukken nou ook echt inzien?’ Online verwacht de klant dat je een stap verder kan en de 
stukken ook gedigitaliseerd kan raadplegen.” In 2006 werd daarom gestart met de ontwik-keling 
van de Archiefbank. 
VIJFHONDERD JAAR 
Het project Archiefbank werd uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van Ellen Fleurbaay. 
Samen met Marc Holtman − fulltime projectleider en werkzaam op de Afdeling Publieks-diensten 
− vormde Fleurbaay de vaste kern van het projectteam, dat wisselend werd aan-gevuld 
met de twee leveranciers en ingehuurde mensen. In 2005 werd de doelstelling 
van het project bepaald: alle openbare documenten die klanten willen raadplegen, 24 uur 
per dag, overal ter wereld beschikbaar. “We moesten een oplossing verzinnen om dit mo-gelijk 
te maken, maar we hadden uitgerekend dat het digitaliseren van onze veertig kilo- 
Sectie 3 
STADSARCHIEF AMSTERDAM 
De Archiefbank van het Stadsarchief 
Amsterdam is bekroond met de Computable 
Award in de categorie ICT-project van het jaar 
2008. 
Binnen dit grootschalige digitaliseringsproject 
worden archiefstukken ‘on demand’ digitaal 
geleverd binnen een nieuw webconcept. Een 
voorbeeld van intelligent en marktgericht 
maatwerk. 
On demand digitaliseren. 
Vraaggericht doch zorgvuldig 
Gepubliceerd in: Intellectueel Kapitaal nr 2, 2009 
36
meter aan archief ons meer dan vijfhonderd jaar zou kosten. Toen zijn 
we andersom gaan denken: niet vanuit het aanbod, maar vanuit de 
vraag. Als we gewoon kunnen leveren wat de klanten vragen, zouden 
we voldoen aan onze doelstelling.” Dit heeft geleid tot de scan-on-de-mand 
formule. 
RANDVOORWAARDEN 
De belangrijkste randvoorwaarden waren lage kosten en een korte le-vertijd. 
Er werd bepaald dat een levertijd langer dan veertien dagen ei-genlijk 
al niet meer acceptabel is. Voor wat betreft de kosten lag de 
vaststelling gecompliceerder: de Archiefwet stelt namelijk dat iedere 
burger het recht heeft om kosteloos archieven te raadplegen, maar dat 
voor levering van reproducties de kostprijs in rekening moet worden ge-bracht. 
In Amsterdam wordt deze prijs van reproducties jaarlijks vastge-steld 
in de gemeentelijke legesverordening. Hoewel raadplegen en 
downloaden in een internetomgeving vrijwel niet te onderscheiden han-delingen 
zijn, is dit voor de wet wel het geval. “Het kan dus niet gratis, 
maar het moet wel een tarief zijn dat iedereen bereid is te betalen. We 
hebben daarom de prijs voor de levering van scans gelijk gesteld aan 
het leveren van reproducties − maximaal € 0,50 per scan. Ons uit-gangspunt 
was dat als we het niet kunnen realiseren voor dit tarief, we 
er helemaal niet aan zouden beginnen – in dat geval zouden we een 
ander alternatief gaan bedenken.” 
Het lage tarief en de snelle levertijd konden alleen maar worden ge-haald 
met lage productiekosten en gestroomlijnde, efficiënt ingerichte 
processen, die met een minimum aan mensen kunnen worden uitge-voerd. 
Het project bestond daarom niet alleen uit de realisatie van de 
Archiefbank voor klanten, maar ook uit het realiseren van de backoffice 
en het organiseren van een efficiënt reproductieproces. 
MET HANDSCHOENEN AAN 
Het project werd opgedeeld in twee componenten: het scanproces en 
het bouwen van de software. Voor beide componenten werden leveran-ciers 
gezocht. Allereerst werden drie digitaliseerders geselecteerd, 
waarbij vooral is gekeken naar kleinere scanbedrijven. “Grotere scanbe-drijven 
hebben vaak vooral ervaring met bulkverwerking, maar ons 
waardevolle materiaal vergt een zekere zorg, is vaak complex en heeft 
een grote diversiteit in formaten. Voor ons gelden andere eisen zoals 
zorgvuldigheid, betrouwbaarheid, goede opslag met veiligheid en bij-voorbeeld 
de bereidheid om – als wij dat zouden aangeven – stukken 
met handschoenen aan te behandelen. Zo’n extern bedrijf is bijna een 
verlengstuk van je eigen organisatie – alles moet dus heel goed op el-kaar 
aansluiten. We hebben de digitaliseerders een portie van 40.000 
scans gegeven van losbladig materiaal, met de opdracht: maak 40.000 
scans, het mag niet meer dan zoveel kosten en dit zijn onze kwali-teitseisen. 
Hiermee konden we testen hoe zorgvuldig ze zouden wer-ken, 
wat de kwaliteit was en hoe de samenwerking zou verlopen. We 
wilden ook een partner die mee kon denken over hoe we konden uitko-men 
op het vastgestelde tarief. Uiteindelijk hebben we gekozen voor 
Pictura als digitaliseringspartner.” 
Ook voor het bouwen van de software vroeg het Stadsarchief drie partij-en 
om te offreren. “De meeste van dit soort systemen zijn ontwikkeld 
vanuit de beheerkant en zijn vooral gericht op veiligheid en betrouw-baarheid. 
Onze belangrijkste eisen voor het nieuwe publiekssysteem 
waren juist snelheid, gebruikersvriendelijkheid en efficiëncy van de 
backoffice. We hebben daarom gekozen voor gescheiden systemen; 
Scope Archive is onze beheeromgeving en we hebben een nieuw pu-bliekssysteem 
laten bouwen. We hebben overigens niet alles gedetail-leerd 
van te voren in een Programma van Eisen beschreven. Dat is 
niet onze stijl van werken − we wilden samen met de leverancier tot de 
37
beste oplossing komen.” Er werd gekozen voor Toutatis om de soft-ware 
te realiseren. 
PROEFPROJECTEN 
Na de keuze van de leveranciers werd gestart met een aantal proefpro-jecten 
− om een efficiënt proces te organiseren, standaardproducten te 
ontwikkelen en allerlei zaken te testen. De ontwikkeling van de soft-ware 
liep parallel aan deze projecten. 
Om het project te begrijpen, is het goed om te weten dat 55 procent 
van alle archieven is ontsloten via archiefinventarissen: materiële ber-gingseenheden, 
die zeer uiteenlopen in omvang, materiaal en inhoud. 
Het efficiënt beschikbaar stellen van al deze inventarisnummers − te-gen 
het lage vastgestelde tarief – is alleen mogelijk door het ontwikke-len 
van standaardproducten. Er werden circa vijftien proefprojecten uit-gevoerd: 
scans die werden geproduceerd binnen twee andere projec-ten 
(voor Metamorfoze en voor de Dienst Marktwezen) werden opgeno-men 
in het Archiefbank project. Daarnaast werden circa 90.0000 scans 
geproduceerd binnen kleinere projecten die het Stadsarchief zelf selec-teerde. 
“We hadden vooraf bedacht waar de problematiek kon zitten en 
welke vragen we wilden beantwoorden. In de proefprojecten hebben 
we hier samen met de leverancier oplossingen voor gevonden. Dat 
heeft geresulteerd in een compleet en in de praktijk uitgebreid getoetst 
reproductieproces.” 
BEVINDINGEN UIT DE PROEFPROJECTEN 
Eén van de oplossingen die moest worden gevonden was hoe de kwali-teit 
bepaald en gecontroleerd zou worden. De kwaliteitsnorm werd ge-steld 
op basis van de eisen van het gebruiksdoel: het lezen van de 
tekst. Een hogere kwaliteit heeft geen meerwaarde voor de klant en 
leidt onvermijdelijk tot verhoging van de kosten. Omdat dat hetgeen als 
‘leesbaar’ wordt ervaren een persoonlijke aangelegenheid is, werd de 
Archiefbank uitgerust met een speciaal ontwikkelde documentenvie-wer. 
Hiermee kan de klant zelf de mate van contrast bepalen en op het 
kleinste detail inzoomen. Ook voor het controleren van de kwaliteit 
werd een oplossing gevonden. “Door een idee van Marc Holtman con-troleren 
we de leesbaarheid nu semigeautomatiseerd door de scans te 
sorteren op bestandsgrootte. Hierdoor wordt het onderscheid in de lich-te 
en de donkere scans zichtbaar; de fouten zitten meestal in de uiter-sten 
en deze zijn dus het meest relevant om te controleren. In plaats 
van een steekproef achteraf, is de controle nu in de workflow geïnte-greerd: 
even sorteren op gewicht en controleren. De controles zijn hier-door 
vele malen sneller, vollediger en gerichter − en hoger van kwali-teit.” 
BETEKENISLOZE BESTANDSNAMEN 
In de proefprojecten werd tevens een oplossing gevonden voor het 
vaststellen van bestandsnamen. Fleurbaay: “Bij heel veel projecten 
van digitalisering wordt er inhoudelijke betekenis aan de bestandsna-men 
gegeven; bijvoorbeeld het nummer van het archief of de plek in de 
kast. Dat werkt niet, want deze nummers zijn aan verandering onderhe-vig, 
waardoor de betekenis later niet meer klopt.” Het Stadsarchief 
heeft hier lang over nagedacht en gekozen voor een oplossing waarbij 
een uniek, betekenisloos ordernummer onderdeel is van de bestands-naam. 
De betekenis van het ordernummer komt te vervallen op het mo-ment 
dat de bestandsnamen in het beheersysteem zijn geregistreerd. 
Er is dus géén directe relatie tussen scans en de originelen; deze kop-peling 
wordt via het beheersysteem gelegd. 
VAN AANVRAAG NAAR BESTELLING 
Medio 2007 werd de eerste versie van de Archiefbank gelanceerd, 
waarin alle openbare inventarisnummers gratis kunnen worden aange- 
38
vraagd voor digitalisering. De klanten kunnen de scans vooraf inzien 
door middel van mini-afbeeldingen. “Deze preview geeft alleen een glo-bale 
indruk van het document, zonder dat je het kan lezen. Want als je 
de tekst al weggeeft, hoef je deze niet meer te kopen." Na de aanvraag 
worden de stukken beoordeeld. Er kunnen namelijk redenen zijn waar-door 
er niet gedigitaliseerd kan worden, zoals copyright, privacy, open-baarheidsbeperking 
of materiële redenen als het gaat om kwetsbare 
stukken. Dit is één van de redenen waarom er van een aanvraag voor 
digitalisering wordt gesproken, en niet van een bestelling. Een andere 
reden is dat uit efficiencyoverwegingen hele inventarisnummers tegelijk 
gedigitaliseerd worden, terwijl klanten vaak geen compleet inventaris-nummer 
willen kopen. 
Wekelijks treedt het externe digitaliseringsproces in werking, waarna 
de scans in de archiefbank worden geplaatst. Om de scans te kunnen 
lezen of aanschaffen moet worden betaald. "Eén scan kost € 0,50 per 
kopie, maar hoe meer je koopt, hoe goedkoper het wordt. In het Infor-matiecentrum 
in De Bazel is het raadplegen gratis,” zo legt Fleurbaay 
uit. Alle inventarisnummers die worden gedigitaliseerd komen voor ie-dereen 
beschikbaar. 
PRODUCTIE 
Er staan nu 5,6 miljoen scans online. Om voor lage kosten te digitalise-ren 
moest er een grootschalige en constante productie plaatsvinden. 
De aanlevering werd daarom vastgesteld op 10.000 scans per week. 
“Aan het begin vulden wij dit zelf aan tot 10.000, omdat er nog te wei-nig 
klantvragen waren. Nu is de klantvraag meestal al toereikend,” al-dus 
Fleurbaay. Bij een piek in de aanvragen zal een deel pas kunnen 
worden meegegeven met een volgende zending − waarbij de levertijd 
voor de klant dus langer wordt. Fleurbaay benadrukt dat dit nu nog niet 
het geval is: “Als de omvang structureel veel meer zou worden dan 
10.000, dan zullen we de opdracht naar de leverancier moeten uitbrei-den.” 
Ook het gerealiseerde backofficesysteem werkt erg goed volgens 
Fleurbaay. “Dit is tevens ons eigen informatiesysteem, waarin onder 
meer de omzet per dag, per maand en per klant te zien is. Ook zijn hier 
de technische details per klant te raadplegen, waardoor het systeem 
ook direct een goede helpdeskfunctie biedt.” 
VERDIENMODEL 
De Mondriaan Stichting en het VSB Fonds waren de grote sponsors 
van het project. “Mondriaan heeft 40 procent van de kosten voor de ont-wikkeling 
gesubsidieerd. De resterende 60 procent hebben we op een 
andere manier geregeld, onder meer met behulp van de betaalde proef-projecten. 
In totaal heeft het project 3,5 ton gekost.” 
Fleurbaay licht het verdienmodel toe: "Nu leggen we er zelf nog geld 
op toe. Ook omdat niet alles wat aangevraagd wordt, ook daadwerke-lijk 
gekocht wordt. Maar dat wordt natuurlijk steeds minder, want alles 
wat gedigitaliseerd is komt beschikbaar voor alle gebruikers en bij een 
nieuwe aanvraag hebben wij geen scankosten meer. Uiteindelijk komt 
daar de winst uit; daarmee kunnen we de productie opvoeren en verde-re 
digitalisering van onze archieven en collecties mogelijk maken.” 
Voor een groot deel bepalen de klanten de prioritering van de digitalise-ring, 
maar daarnaast digitaliseert het Stadsarchief ook projecten. Zo-wel 
op basis van eigen selecties als voor klanten. Zo heeft bijvoorbeeld 
de Dienst Persoonsgegevens geïnvesteerd in het scannen van een mil-joen 
archiefkaarten. "De dienst heeft nu op een speciale manier toe-gang 
tot de Archiefbank, waardoor het gebruik in hun eigen werkpro-cessen 
een stuk efficiënter is geworden. En wij hebben deze scans op-genomen 
in de Archiefbank en verkopen ze weer door. Ook zijn we in 
39
gesprek met commerciële partijen om hun archief bij ons te laten digita-liseren.” 
Fleurbaay onderstreept dat de winst niet alleen afkomstig is van de in-komsten 
uit de verkoop van scans. “Die zit bijvoorbeeld ook in minder 
mankracht − door efficiëntere processen en door de verbetering van 
conservering en veiligheid van de stukken. De duurzaamheid die je 
met digitalisering terugkrijgt, is een groot goed.” 
GEBRUIKERS EN ORGANISATIE MEEKRIJGEN 
Eén van de lastige aspecten in het project bleek het meekrijgen van de 
organisatie. "Je merkt dat je als projectteam ver voor de troepen uit 
gaat lopen. Je bent zelf al zoveel stappen verder en je denkt dat ieder-een 
het wel zal snappen. Maar dat is dus niet zo. Het is een heel nieuw 
werkproces, waar mensen mee moeten leren en willen werken. We 
hadden niet van te voren bedacht dat dit zo lastig was en zoveel tijd 
zou kosten − de implementatie duurt net zo lang als het bouwen van 
het hele systeem. Het personeel is bij de ontwikkeling van het systeem 
slechts zijdelings betrokken. Bij een project waar de werkprocessen ste-vig 
beïnvloed worden, is het handiger om eigen medewerkers mee te 
laten werken in het project. Dan zet je het later sneller in de lijn.” 
Het succes van het project is volgens Fleurbaay voor een heel belang-rijk 
deel te danken aan de samenwerking − zowel die tussen haar en 
projectleider Holtman, als die met de betrokken leveranciers. “Het moet 
klikken, zodat slimme, snelle, innovatieve en inventieve oplossingen 
ontstaan als je samenkomt. In combinatie met de gedrevenheid van 
ons allemaal − dat maakt dat dingen lukken.“ 
DUBBELE INVOER VOOR INDEXEREN 
De Archiefbank is nog niet klaar. “Ja, het project is afgelopen. Maar de 
ontwikkelingen gaan door. De technologie gaat ook nog zoveel verder,” 
zo geeft Fleurbaay aan. Een belangrijk speerpunt voor nu is het inrich-ten, 
structureren én vullen van het digitaal bewaardepot. Een andere 
ontwikkeling is indexering. “Omdat de gebruiker vaak niet weet wat hij 
of zij in een inventarisnummer kan vinden, wil het Stadsarchief indexen 
maken − bijvoorbeeld op namen van personen of straatnamen, want 
dat zijn de onderwerpen waar de meeste mensen op zoeken. Maar in-dexeren 
is mensenwerk en daarom duur en foutgevoelig. Om toch kwa-litatief 
hoogwaardige indexen te maken, zijn we op het idee gekomen 
van dubbele invoer zodat je de controle kan automatiseren − als de in-voer 
overeenkomt, wordt deze automatisch goedgekeurd. Fouten kun-nen 
op deze manier snel gecorrigeerd worden. Het dubbel invoeren 
kost natuurlijk ook dubbel zoveel geld. Om die kosten te drukken willen 
we werken met invoer in goedkope lonenlanden en met vrijwilligers die 
in ruil hiervoor gratis scans krijgen.” 
“Het indexeren is voor ons zeker de moeite waard, want afgezien van 
het tegemoetkomen aan de klantbehoefte kunnen we met indexen 
meer omzet draaien. Bij de inventarissen scannen we immers een hele-boel 
wat de klant uiteindelijk niet koopt.” Indexeren brengt hoge kosten 
met zich mee: het vergt standaardisatie en uitwisselingsprotocollen; 
ook de kwaliteitscontrole moet technisch gefaciliteerd kunnen worden. 
Fleurbaay gaat zich inzetten om een nieuw project op te zetten om dit 
–hopelijk in samenwerking met onder meer de vier grote steden − te 
kunnen organiseren. 
Rapporten over digitaliseringsproject 
In 2006 heeft het Stadsarchief het rapport Digitalisering Ontrafeld gepu-bliceerd, 
waarin de conclusies en resultaten zijn beschreven van de 
proefprojecten. Daarnaast is er een tweede rapport geschreven: Digita- 
40
lisering vereenvoudigd, dat de uitgangspunten beschrijft die nodig zijn 
bij digitalisering voor lage kosten en de concrete stappen uit het repro-ductieproces. 
Er is naar gestreefd om deze rapporten zo beknopt en 
algemeen mogelijk op te stellen, waardoor het mogelijk wordt om de 
gehanteerde principes ook ergens anders toe te passen. De rapporten 
zijn online vindbaar op http://stadsarchief.amsterdam.nl 
41
Harde kant van ICT koppelen aan 'zachte' kant 
Social networking is zo oud als de mensheid. 'De hele geschiedenis van de mensheid 
heeft bewezen dat we overleven door groepen te vormen', aldus Jansen. 'Deze 
natuurlijke neiging heeft dan ook niets met software te maken. Een organisatie kan langer 
overleven als niet alleen processen goed worden uitgevoerd, maar ook de emotionele- en 
sociale kant een plaats heeft. Als je de juiste setting creëert, weten mensen elkaar tot 
grote hoogten te brengen.' 
Als je dit groepsproces online wilt organiseren is het volgens Jansen vooral belangrijk om 
te kijken naar de werkelijke wereld en deze vervolgens zien te vertalen naar een online 
wereld. 'De online wereld moet passen bij de manier hoe mensen in de fysieke wereld 
met elkaar omgaan; hoe ze werken, hoe ze met elkaar aan de praat raken en hoe ze hun 
kennis delen in de gewone wereld. Dat klinkt als een open deur, maar ik denk dat 98 van 
de honderd projecten zijn opgezet vanuit een bedacht beeld en niet vanuit echte mensen. 
Als je dat niet in ogenschouw neemt, ben je voor een fake werkelijkheid aan het 
ontwerpen.' 
'De belofte van social software is dat het ‘social' is. Dat betekent dat de focus op mensen 
wordt gelegd in plaats van op informatie en systemen. Maar het zijn de ict-gerichte 
bedrijven die deze social software maken. En ict'ers zijn over het algemeen rationeel 
geschoolde mensen, die goed weten hoe je processen moet ontwerpen en efficiënter 
kunt maken, maar moeite hebben om vanuit sociale leerprocessen te ontwerpen.' 
Volgens Jansen werken de tools in de praktijk vaak niet omdat ze zijn ontworpen op basis 
van rationele modellen en volgens het traditionele paradigma van functionaliteiten, terwijl 
er ontworpen zou moeten worden vanuit triggers die sociaal gedrag stimuleren. 
Sectie 4 
WINKWAVES 
In dit artikel vind je een globaal beeld van van 
de verhalen uit het boek “15 Praktijkverhalen 
over kennismanagement”. 
Het verhaal van René Jansen, research fellow 
aan de Universiteit van Amsterdam en 
oprichter van Winkwaves (én de eerste 
gepromoveerde internetstrategie doctor in 
Nederland). 
Volgens Jansen kun je als organisatie in de 
kenniseconomie van de 21e eeuw alleen 
uitblinken als je de mens centraal stelt en 
kennismanagementsystemen ziet als sociale 
systemen. De harde kant van ict koppelen aan 
de zachte kant. 
Dit artikel is gepubliceerd in Computable online 
42
Het aspect van socialiteit is dus van groot belang volgens Jansen, het 
sociale groepsproces voorop stellen in plaats van de technologie. 
'Gebruikersvriendelijkheid, een hoge responsrate, uptime of single sign 
on, dit is allemaal maar beperkt relevant', licht Jansen toe. 'Hyves was 
ongelooflijk gebruiksonvriendelijk en Marktplaats zal door elke 
usability-expert afgeschoten worden, maar zij zijn (of waren) wel de 
grootste sites van Nederland. Iets anders maakt het dus tot een 
succes. Het gaat niet zozeer om de techniek, maar om de manier 
waarop het ingericht wordt en de manier waarop de sociale processen 
erom heen gestimuleerd worden.' 
Online kennismanagementsystemen kunnen volgens Jansen alleen 
succesvol zijn, als je ontwerpt voor de menselijke maat in de digitale 
ruimte en de systemen ziet als sociale systemen; systemen waarin het 
natuurlijke gedrag van de mens ondersteund wordt. 'Je moet de 
werkelijke wereld zien te begrijpen en vertalen naar een online wereld', 
aldus Jansen. 'Dat betekent dat je moet kijken naar de drijfveren en het 
gedrag van mensen; naar de verschillende persoonstypen en rollen 
van mensen in het sociale kennisdelingsproces en op basis van deze 
rollen ‘triggers' ontwerpen om het sociale gedrag van deze rollen in de 
online omgeving te ondersteunen. Je zult dus de harde kant van ict 
moeten proberen te koppelen aan de sociale ‘zachte' kant: de 
psychologie, sociologie en antropologie.' 
43
Hoofdstuk 5 
Een andere 
kijk op 
informatie 
De ICT-ontwikkelingen hebben een revolutionaire 
invloed op de verspreiding van informatie en de 
wereld van de informatievoorziening is dan ook 
meer dan ooit in beweging. De wereld is veranderd 
en ook de manier waarop met kennis en informatie 
wordt omgegaan. Dit vraagt om een andere kijk op 
informatie. Drie artikelen.
“Staatssecretaris Teeven van Veiligheid en Justitie wil het auteursrecht 
moderniseren”, lees ik op de site van de Rijksoverheid. 
Dat klinkt goed! Het werd tijd! 
Maar…wat lees ik? Vooral plannen om het illegale aanbod te blokkeren, websites te 
verbieden die muziek en films aanbieden, en buitenlandse websites onbereikbaar maken 
via internetfilters. “De tussenpersonen aanpakken en de consument ontzien.” 
Leve de beheersing. 
Waar gaat dit heen? Het lijkt erop dat er nog steeds vanuit de ‘offline’ wereld gedacht 
wordt. Maar dit werkt niet in de ‘online’ wereld. Kleine stappen worden gezet, waarbij 
volgens mij de kern over het hoofd wordt gezien. 
WAT OFFLINE WERKTE, WERKT ONLINE NIET 
Het auteursrecht heeft twee verschillende doeleinden: het belonen van auteurs voor hun 
arbeid en het stimuleren van de creatie en distributie van auteursrechtelijk beschermde 
werken (met dank aan Christiaan Alberdingk Thijm*). Maar wat ‘offline’ ooit werkte, werkt 
‘online’ nu eenmaal niet op dezelfde manier. De virtuele wereld is een totaal andere 
wereld. 
Ten eerste is digitale informatie losgekoppeld van vorm en plaats en kan oneindig 
gereproduceerd en verspreid worden – in vele verschillende vormen. Ten tweede heeft 
het internet geen hiërarchische structuur en wordt niet centraal aangestuurd en 
gecoördineerd. 
Sectie 1 
Online is niet offline 
MODERN AUTEURSRECHT 
Wat offline werkt, werkt online niet 
Persoonlijke blog, april 2011 
45
Daar sta je dan met je handhaving. 
VERANDERDE VERHOUDINGEN 
De verhoudingen zijn door alle ICT ontwikkelingen fundamenteel 
veranderd en ik begrijp heel goed dat dit grote invloed heeft op de 
rollen van bijvoorbeeld uitgevers, distributeurs, bibliotheken en 
archieven. ‘Vroeger’ liep de stroom traditioneel en fijn geordend van 
producent naar ‘gebruiker’ – via verschillende partijen/tussenpersonen. 
Maar dit verloopt niet meer centraal en overzichtelijk, langs de geijkte 
kanalen. Consumenten en producenten vinden elkaar rechtstreeks op 
internet en iedereen is informatieproducent geworden, met dezelfde 
mogelijkheden om te publiceren voor een groot publiek. 
De wereld is veranderd en ook de manier waarop met kennis en 
informatie wordt omgegaan. En veel instellingen en ‘tussenpersonen’ 
zullen zichzelf daarom nu eenmaal moeten gaan heruitvinden om hun 
positie te behouden of te versterken. En/of om op andere manieren 
geld te verdienen. 
GEZIEN VANUIT MIJN ROL ALS AUTEUR 
Als ik vanuit mijn eigen rol als auteur kijk, lees ik dat er plannen zijn om 
de positie van auteurs in contractonderhandelingen te versterken, en 
het legale aanbod van auteursrechtelijk materiaal op internet 
beschermen en stimuleren. Een wetsvoorstel vanuit de gedachte: “…zij 
moeten mee profiteren van de opbrengsten die producenten en 
uitgevers genereren. Ze moeten bovendien kunnen ingrijpen als de 
exploitant onvoldoende inspeelt op de mogelijkheden van de digitale 
omgeving.” 
Natuurlijk ben ik – als auteur – helemaal voor de versterking van de 
positie en het meer profiteren van de opbrengsten. En ik ben nog veel 
meer voor het inspelen op de mogelijkheden van de digitale omgeving. 
Want hoe jammer is dat? De artikelen die ik in opdracht schrijf, zijn 
vervolgens maar voor een hele kleine groep beschikbaar. Ik zou deze 
publicaties heel graag vrijgeven, omdat het voor mij juist van belang is 
dat mijn werk oneindig verspreid wordt. Voor andere auteurs is dit 
misschien niet het geval, maar voor mij werken de huidige regels en 
licenties dus vooral belemmerend. 
In het artikel staat dat Teeven daarom pleit voor een ‘fair use’- 
uitzondering, die creatief hergebruik van werken stimuleert. Leuk 
bedacht, maar hebben we dat niet al? Alles op mijn website heb ik 
ondergebracht onder licentie van Creative Commons, wat betekent dat 
iedereen mijn werk mag kopiëren, verspreiden en doorgeven, op 
voorwaarde dat mijn naam vermeld wordt. Veel vliegen in één klap: 
mijn werk kan oneindig gedeeld worden zonder gedoe, ik krijg wel de 
‘credits’ én optimaal gebruik van de mogelijkheden van de digitale 
omgeving. 
DUS… 
Het is duidelijk dat de huidige wet- en regelgeving niet meer toereikend 
is; er zullen nieuwe ‘instrumenten’ moeten komen. Ik hoop dat de 
achterhaalde ‘offline’ gedachte losgelaten wordt en dat er nieuwe 
manieren worden gevonden, waarbij minder wordt gedacht vanuit 
handhaving en beheersing, en het afdwingen via regels. Manieren die 
niet meer gebaseerd zijn op de traditionele patronen en structuren en 
waarbij verder gedacht dan de bestaande kaders en bestaande 
wetgeving. De informatiesamenleving is nu eenmaal geen gesloten 
46
omgeving meer; informatie is in die zin niet meer te controleren en te 
beheersen. 
En daarbij…wordt onze maatschappij niet ‘informatiemaatschappij’ of 
‘kennismaatschappij’ genoemd? En soms zelfs ‘netwerkmaatschappij’? 
Laten we dan vooral zoeken naar manieren die alle mogelijke vormen 
van kennisdelen stimuleren in plaats van te belemmeren of in te 
perken met regels. 
Ik kan niet wachten… 
Larry Lessig sprak hier ooit over bij TED. Een mooi verhaal: “laws that 
choke creativity” 
(En voor wie nog twijfelt over of we wel genoeg regels hebben: zie 
het filmpje van Basta (absolute aanrader!:-) 
* met dank aan Christiaan Alberdingk Thijm, van wie ik ooit nog college 
heb gehad. Hij kan als geen ander het informatierecht (vol humor) 
uitleggen. Voor de liefhebbers: zie zijn boek: Het nieuwe 
informatierecht, Den Haag: Academic Service 
47
Informeren en inspireren 
ZAALBERG EN DE VERANDERDE WERELD 
Het optreden van de Zaandamse gemeentesecretaris J.A. Zaalberg vormde de inspiratie 
voor het congres. Een eeuw geleden ontwierp Zaalberg een archiveringssysteem dat een 
revolutie teweeg bracht in informatiemanagement: documenten werden geordend in een 
decimale, zaaksgewijze registratie en dossiervorming. 
Een eeuw later ziet de wereld er anders uit en ook de manier waarop met informatie 
wordt omgegaan. Het is niet alleen nog maar een kwestie van organiseren, ook 
technologie en communicatie spelen een steeds grotere rol. Papieren 
informatiesystemen worden vervangen door digitale systemen en informatie wordt in 
communities gedeeld, becommentarieerd en beoordeeld. Er wordt samengewerkt aan 
nieuwe concepten en uitwerkingen van gedachten en producten. 
Is er hiermee nu – een eeuw later – een einde gekomen aan de levenscyclus van het 
systeem van Zaalberg? 
Om met succes nieuwe inzichten door te voeren in organisaties is het onontbeerlijk een 
visie te ontwikkelen op de informatiehuishouding in de breedste zin van het woord. 
Minstens even belangrijk is het verkrijgen van draagvlak in de organisatie. Met zijn 
presentatie “Informeren en inspireren: heeft informatiemanagement toekomst?” gaat Rik 
Maes in op de vraag hoe informatiemanagement zinvol kan bijdragen aan de 
ontwikkelingen in de veranderde wereld. 
DE VERANDERDE WERELD 
Sectie 2 
PROF. DR IR RIK MAES AAN HET WOORD 
Mijn eerste kennismaking met Rik Maes was 
in 2008, op het congres “Van Code tot 
Community, in de Universiteit van Utrecht - 
georganiseerd door VHIC. Het congres stond 
in het teken van revoluties in 
informatiemanagement. 
De presentatie van Prof. dr ir Rik Maes over 
‘informeren en inspireren’ was dermate 
inspirerend, dat ook andere sprekers zijn 
uitspraken regelmatig aanhaalden. Reden 
genoeg voor mij destijds om (een deel van) 
zijn verhaal te beschrijven en antwoord te 
geven op de vraag: hoe 
informatiemanagement zinvol kan bijdragen 
aan alle ontwikkelingen in de veranderde 
wereld. 
Het antwoord van Rik Maes: door het 
gebalanceerd samenspel van informeren en 
inspireren. 
48
Rik Maes start zijn presentatie met een beeld van de toekomst volgens 
Villemard. Een van de afbeeldingen illustreert het beeld dat Villemard 
had van de kennisoverdracht in 2000, waarbij studenten kennis 
letterlijk eenvoudig in hun hoofd gestopt krijgen. Zo is het in de 
werkelijke wereld niet gelopen, maar honderd jaar na Zaalberg ziet de 
wereld er wel anders uit. 
Met behulp van het negenvlaksmodel (zie de afbeelding) laat Rik Maes 
zien waar de visie van Zaalberg op gericht was. Het negenvlaksmodel 
geeft de dimensies ‘richten’, ‘inrichten’ en ‘verrichten’ weer, ten 
opzichte van het bedrijfsdomein, het informatie/communicatie domein 
en de technologie. De horizontale middelste rij van het negenvlak 
geeft dit weer. De visie van Zaalberg heeft weinig te maken met het 
‘richten’ (de strategie) en het ‘verrichten’ (het uitvoeren). Zaalberg was 
vooral gericht op het informeren; het inrichten, organiseren en in vorm 
brengen. Maar in de huidige wereld is ordening niet langer voldoende; 
met classificeren alleen redden we het niet meer. De 
Informatiemanagers van nu hebben de plicht om roergangers te zijn in 
plaats van handlangers. Als informatie steeds meer de identiteit van 
organisaties bepaalt, zullen we daar ook naar moeten handelen en de 
organisatie erop moeten wijzen dat we meer moeten doen dan 
ordenen en vormgeven. 
VERANDERING IN ICT 
ICT is grondig aan het veranderen. De klassieke automatisering, 
gebaseerd op de machine-metafoor, wordt steeds meer vervangen 
door goedkope en alomtegenwoordige apparaten, waarmee mensen 
spelenderwijs omgaan. Rik maakt deze verschuiving zichtbaar door de 
vergelijking te maken tussen complexe grote ERP (Enterprise 
Resource Planning) systemen van ‘vroeger’ ten opzichte van de 
Blackberry van nu. In tegenstelling tot een aantal jaren geleden, heeft 
iedereen tegenwoordig betere apparatuur thuis dan op het werk. Zo 
blijkt volgens Rik dat 60% van de jongere medewerkers (< 28 jaar) hun 
eigen infrastructuur willen gebruiken tijdens hun werk. Van groot en 
duur, naar klein en persoonlijk. En waar voorheen de mens de dienaar 
van de machine was, is er nu sprake van een eenheid tussen mens en 
apparaat. Vroeger werkten we met onze handen; tegenwoordig met 
onze vingertoppen. En waar apparaten vooral ingezet werden om te 
controleren, te beheersen en te meten, is de wereld nu onbeheersbaar 
geworden. We zijn veranderd, we praten, we genereren betekenis. Van 
transacties naar relaties; relationele interactie met een emotionele 
49
Gratis e-boek: over Informatiemanagement
Gratis e-boek: over Informatiemanagement
Gratis e-boek: over Informatiemanagement
Gratis e-boek: over Informatiemanagement
Gratis e-boek: over Informatiemanagement
Gratis e-boek: over Informatiemanagement
Gratis e-boek: over Informatiemanagement
Gratis e-boek: over Informatiemanagement
Gratis e-boek: over Informatiemanagement
Gratis e-boek: over Informatiemanagement
Gratis e-boek: over Informatiemanagement
Gratis e-boek: over Informatiemanagement
Gratis e-boek: over Informatiemanagement
Gratis e-boek: over Informatiemanagement
Gratis e-boek: over Informatiemanagement
Gratis e-boek: over Informatiemanagement
Gratis e-boek: over Informatiemanagement
Gratis e-boek: over Informatiemanagement
Gratis e-boek: over Informatiemanagement
Gratis e-boek: over Informatiemanagement
Gratis e-boek: over Informatiemanagement

Más contenido relacionado

Destacado

How Race, Age and Gender Shape Attitudes Towards Mental Health
How Race, Age and Gender Shape Attitudes Towards Mental HealthHow Race, Age and Gender Shape Attitudes Towards Mental Health
How Race, Age and Gender Shape Attitudes Towards Mental Health
ThinkNow
 
Social Media Marketing Trends 2024 // The Global Indie Insights
Social Media Marketing Trends 2024 // The Global Indie InsightsSocial Media Marketing Trends 2024 // The Global Indie Insights
Social Media Marketing Trends 2024 // The Global Indie Insights
Kurio // The Social Media Age(ncy)
 

Destacado (20)

2024 State of Marketing Report – by Hubspot
2024 State of Marketing Report – by Hubspot2024 State of Marketing Report – by Hubspot
2024 State of Marketing Report – by Hubspot
 
Everything You Need To Know About ChatGPT
Everything You Need To Know About ChatGPTEverything You Need To Know About ChatGPT
Everything You Need To Know About ChatGPT
 
Product Design Trends in 2024 | Teenage Engineerings
Product Design Trends in 2024 | Teenage EngineeringsProduct Design Trends in 2024 | Teenage Engineerings
Product Design Trends in 2024 | Teenage Engineerings
 
How Race, Age and Gender Shape Attitudes Towards Mental Health
How Race, Age and Gender Shape Attitudes Towards Mental HealthHow Race, Age and Gender Shape Attitudes Towards Mental Health
How Race, Age and Gender Shape Attitudes Towards Mental Health
 
AI Trends in Creative Operations 2024 by Artwork Flow.pdf
AI Trends in Creative Operations 2024 by Artwork Flow.pdfAI Trends in Creative Operations 2024 by Artwork Flow.pdf
AI Trends in Creative Operations 2024 by Artwork Flow.pdf
 
Skeleton Culture Code
Skeleton Culture CodeSkeleton Culture Code
Skeleton Culture Code
 
PEPSICO Presentation to CAGNY Conference Feb 2024
PEPSICO Presentation to CAGNY Conference Feb 2024PEPSICO Presentation to CAGNY Conference Feb 2024
PEPSICO Presentation to CAGNY Conference Feb 2024
 
Content Methodology: A Best Practices Report (Webinar)
Content Methodology: A Best Practices Report (Webinar)Content Methodology: A Best Practices Report (Webinar)
Content Methodology: A Best Practices Report (Webinar)
 
How to Prepare For a Successful Job Search for 2024
How to Prepare For a Successful Job Search for 2024How to Prepare For a Successful Job Search for 2024
How to Prepare For a Successful Job Search for 2024
 
Social Media Marketing Trends 2024 // The Global Indie Insights
Social Media Marketing Trends 2024 // The Global Indie InsightsSocial Media Marketing Trends 2024 // The Global Indie Insights
Social Media Marketing Trends 2024 // The Global Indie Insights
 
Trends In Paid Search: Navigating The Digital Landscape In 2024
Trends In Paid Search: Navigating The Digital Landscape In 2024Trends In Paid Search: Navigating The Digital Landscape In 2024
Trends In Paid Search: Navigating The Digital Landscape In 2024
 
5 Public speaking tips from TED - Visualized summary
5 Public speaking tips from TED - Visualized summary5 Public speaking tips from TED - Visualized summary
5 Public speaking tips from TED - Visualized summary
 
ChatGPT and the Future of Work - Clark Boyd
ChatGPT and the Future of Work - Clark Boyd ChatGPT and the Future of Work - Clark Boyd
ChatGPT and the Future of Work - Clark Boyd
 
Getting into the tech field. what next
Getting into the tech field. what next Getting into the tech field. what next
Getting into the tech field. what next
 
Google's Just Not That Into You: Understanding Core Updates & Search Intent
Google's Just Not That Into You: Understanding Core Updates & Search IntentGoogle's Just Not That Into You: Understanding Core Updates & Search Intent
Google's Just Not That Into You: Understanding Core Updates & Search Intent
 
How to have difficult conversations
How to have difficult conversations How to have difficult conversations
How to have difficult conversations
 
Introduction to Data Science
Introduction to Data ScienceIntroduction to Data Science
Introduction to Data Science
 
Time Management & Productivity - Best Practices
Time Management & Productivity -  Best PracticesTime Management & Productivity -  Best Practices
Time Management & Productivity - Best Practices
 
The six step guide to practical project management
The six step guide to practical project managementThe six step guide to practical project management
The six step guide to practical project management
 
Beginners Guide to TikTok for Search - Rachel Pearson - We are Tilt __ Bright...
Beginners Guide to TikTok for Search - Rachel Pearson - We are Tilt __ Bright...Beginners Guide to TikTok for Search - Rachel Pearson - We are Tilt __ Bright...
Beginners Guide to TikTok for Search - Rachel Pearson - We are Tilt __ Bright...
 

Gratis e-boek: over Informatiemanagement

  • 1. EERSTE UITGAVE Informatie Management Artikelen en praktijkverhalen Daphne Depassé
  • 3. Informatiemanagement. Organisaties kunnen niet meer zonder. Of ze nou willen of niet. Het vak/de term Informatiemanagement mag dan nog niet zo bekend zijn, maar iedere organisatie is hier mee bezig. Op wat voor manier dan ook: of het nou gaat om ICT systemen, omgaan met sociale media of het organiseren en beheersen van ‘interne’ informatie. We leven in een informatiemaatschappij. En voor veel organisaties is informatie van levensbelang. Een groot deel van onze economie draait op informatiediensten; organisaties waar informatie de corebusiness is. Maar ook voor organisaties waarbij informatie of kennis niet behoort tot de core-business, is het zinvol om informatiemanagement serieus te nemen. Hiaten in de informatievoorziening hebben namelijk altijd gevolgen voor andere bedrijfsvoeringsaspecten én raken de uitvoering van de primaire taken. De technologische ontwikkelingen hebben gevoelige veranderingen in gang gezet en een nieuwe wereld geopend. Naast de fysieke wereld is een virtuele wereld ontstaan, die veel veranderingen heeft veroorzaakt in de manier waarop we samen leven, communiceren en werken. Een ware informatie (r)evolutie. En de komende decennia zal de digitalisering alleen maar toenemen; we zijn nog maar halverwege “The New Normal” (Peter Hinssen). In dit e-book is een verzameling opgenomen van mijn blogs en publicaties over informatiemanagement. Het start met een (theoretische) introductie over wat informatiemanagement is en waarom het belangrijk is. Daarna volgt een kort intermezzo over het verschil tussen kennis en informatie. In hoofdstuk 3 is een aantal artikelen over ICT opgenomen, gevolgd door een hoofdstuk met 4 praktijkverhalen. Hoofdstuk 5 en 6 gaan over een andere kijk op informatie. En een andere aanpak. De wereld is veranderd en we kunnen niet blijven doen wat we altijd al deden. Veel leesplezier! Groet, Daphne Depasse PS. Sommige aspecten komen in meerdere artikelen terug, mede omdat ze in verschillende media zijn gepubliceerd. Gelukkig is er zoiets als de kracht van de herhaling ;-) ii
  • 4. Hoofdstuk 1 Over Informatie management Informatiemanagement is vaak een onbekende, nietszeggende term. En wordt op verschillende manieren geïnterpreteerd. Wat is het nou eigenlijk? Hoe kun je er naar kijken? En waarom is het zo belangrijk? Waarom kan geen enkele organisatie eigenlijk zonder informatiemanagement?
  • 5. Wat is informatiemanagement? Het vakgebied is onder andere in kaart gebracht door Prof. dr ir Rik Maes. De vorm die hij daarvoor gebruikt is een negenvlak, het zogenoemde Amsterdams Informatie Model. In de afbeelding is te zien dat drie domeinen worden onderscheiden: het bedrijfsdomein, het informatiedomein en het technologie domein. Sectie 1 OVER INFORMATIEMANAGEMENT Informatiemanagement is nog steeds vaak een onbekende, nietszeggende term. Als het wel bekend is, wordt het op verschillende manieren geïnterpreteerd; meestal vanuit ICT óf informatie perspectief. Ook binnen organisaties wordt het verschillend gepositioneerd: aan de ‘business’ kant, of bij ICT. Of helemaal nergens. Wat is het nou eigenlijk? Hoe kun je ernaar kijken? Een beeld van het vakgebied Informatiemanagement. 4
  • 6. Informatiemanagement wordt met dit raamwerk gedefinieerd als het gebalanceerd managen van de (relaties tussen de) verschillende componenten die in het raamwerk worden afgebeeld. In de praktijk zijn dit echter vaak losse componenten die zonder veel samenhang worden gemanaged. En met elk hun eigen perspectief. VANUIT INFORMATIE PERSPECTIEF Als we de term 'Informatiemanagement' letterlijk nemen, dan betekent het simpelweg: het managen van informatie. Er zijn verschillende vakgebieden en studierichtingen, waarin het begrip informatie centraal staat. Vanuit de wetenschap kun je bijvoorbeeld denken aan: Communicatie – en informatiewetenschappen, Documentaire informatiewetenschappen. Boek- en Bibliotheekwetenschap en informatiekunde. Ook op HBO niveau zijn er opleidingen op het gebied van informatiemanagement, met specialisatie richtingen als: Contentmanagement, Community Management en Archivistiek. Vanuit dit informatieperspectief wordt de ICT component (de rechterkolom) vaak als 'minderwaardig' gezien. Informatie wordt gezien als iets wat los kan staan van technologie. ICT is ‘slechts’ een middel en kan/mag nooit als doel gezien worden. VANUIT ICT PERSPECTIEF Vanuit ICT perspectief wordt juist weinig aandacht besteed aan de informatie component (de middelste kolom). De gebruikelijke opzet voor ICT veranderingen, de drie-eenheid People-Process-Technology (Of: mens, techniek en organisatie) laat dit zien: de term ‘informatie’ komt hier niet in voor. (Wat op z’n minst vreemd is, aangezien de I in ICT toch echt staat voor informatie). Vanuit ICT perspectief wordt de technologie vaak als doel gezien en blijft informatie onderbelicht. SILO'S In de praktijk zijn de verschillende componenten van informatiemanagement dus vaak losse silo's, die niet in samenhang gemanaged worden. Er wordt vanuit verschillende perspectieven gekeken en kort door de bocht gezegd: ICT weet weinig van het het component informatie en informatieprofessionals weten doorgaans weinig van ICT. En de 'business' staat er vaak ook los van; er worden mensen ingezet als 'schakels' tussen de business en de ICT - mensen die de verbinding tussen de silo's moeten maken. SOCIALE INFRASTRUCTUUR Van welke kant je het ook bekijkt, informatie (met of zonder technologie) kan niet los gezien worden van mensen: de sociale infrastructuur. Zelfs al zou je informatie zien als een statisch en waarneembaar gegeven, dat gecodificeerd kan worden en geautomatiseerd kan worden opgeslagen. Zelfs al zou je informatie zien als iets dat los van de context en mensen kan worden vastgelegd in databases, intranetten en kennissystemen. Informatie – en met name het gebruik van informatie – kan het niet los van mensen worden gezien. De oorspronkelijke betekenis van informeren: vorm geven aan. Informatie kan niet buiten een individu bestaan; mensen kiezen welke betekenis zij aan informatie geven en interpreteren op hun eigen manier. Er is altijd de interactie tussen informatie en mensen (in het volgende hoofdstuk wordt hier dieper op ingegaan). 5
  • 7. MANAGEN VAN HET GEHEEL Er zijn dus altijd meerdere lagen: de informatie zelf, de techniek en de sociale infrastructuur. En informatiemanagement gaat over het geheel: de missie, visie, doelen en strategie, de 'harde' aspecten zoals: de structuur, processen en systemen - en de 'zachte' aspecten, zoals: de managementstijl, de cultuur, (informatie)behoeften, verwachtingen, gedrag, identiteit, communicatiepatronen en omgevingsfactoren. En dat maakt het vakgebied veelzijdig. Het heeft bijvoorbeeld raakvlakken met organisatiekunde, taalwetenschap, bedrijfskunde, communicatie en human resource management. Maar ook met sociale wetenschappen zoals sociologie en psychologie, omdat het ook gaat om de wijze waarop informatie door mensen wordt gebruikt, geïnterpreteerd, vastgelegd, verspreid en verwerkt. DUS... Als informatiemanagement letterlijk gaat over het managen van informatie, dan kan het niet anders dan het geheel bestrijken. Informatie kan nu eenmaal niet los gezien worden van de ‘business’, van mensen en (vrijwel niet meer) van ICT. Voor mij is informatiemanagement het managen (managen bedoelt als: leiden, besturen en niet als in ‘beheersen’ ) van alle componenten samen: de informatie zelf, de techniek en de sociale infrastructuur. Het een kan niet losstaan van het ander. En uiteraard (zoals ook in het raamwerk is opgenomen) zou dit altijd moeten samenhangen met de business/bedrijfsvoering. Sterker nog: ik denk dat informatie in veel organisaties gezien zou moeten worden als serieuze productiefactor, zie de volgende sectie: over ‘de nut en noodzaak van informatiemanagement’. Dit alles maakt het vakgebied niet alleen veelzijdig en complex, maar ook mateloos interessant. En nodig. 6
  • 8. Waarom informatiemanagement? INFORMATIEMAATSCHAPPIJ We leven in een informatiemaatschappij. Wordt gezegd. Er zijn vele definities van dit woord; de kern is dat – door de technologische ontwikkelingen van de laatste decennia – informatie een centrale en essentiële rol speelt in onze samenleving. Er heeft een verschuiving plaatsgevonden van de industriële naar dienstverlenende sector, waardoor een steeds groter aantal mensen en organisaties zich bezighouden met informatie. Meer dan de helft van onze economie draait op informatiediensten; organisaties waar informatie de corebusiness is. Je kunt het zien als een ware informatie(r)evolutie vanwege de ingrijpende gevolgen, die niet minder zijn dan die van de industriële revolutie in de 18e en 19e eeuw. De rol die informatie in onze maatschappij speelt en de wijze waarop mensen informatie gebruiken, vastleggen, verwerken en verspreiden is veranderd. En daarmee het karakter van onze samenleving. VERANDERINGEN De ICT ontwikkelingen gaan razendsnel, waardoor informatie steeds sneller, goedkoper en gemakkelijker de wereld rond gaat. De beperkingen van ‘vroeger’ van tijd, afstand en plaats bestaan niet meer. En de toename van de hoeveelheid informatie nauwelijks te bevatten. (De komende 2 jaar wordt net zoveel informatie geproduceerd als in de afgelopen eeuw!). Tel daar nog bij op dat digitale informatie is losgekoppeld van vorm en plaats: het kan in ontelbare vormen en op ontelbare plaatsen aanwezig zijn. Sectie 2 HET BELANG VAN INFORMATIEMANAGEMENT We leven in een informatiemaatschappij. De ICT ontwikkelingen gaan razendsnel en maken de samenleving - en alle spelers daarin - op een nieuwe manier kwetsbaar. Organisaties moeten zich continu aanpassen aan de snelle veranderingen. En voor veel organisaties is informatie van levensbelang. Het vak Informatiemanagement mag dan misschien nog niet zo bekend zijn, maar organisaties kunnen niet meer zonder. Hoe komt dat? En waarom is dit belangrijk? Een beeld van het nut en de noodzaak van informatiemanagement. 7
  • 9. Door de ICT ontwikkelingen is er – naast de fysieke wereld – een virtuele wereld ontstaan, die veel veranderingen heeft veroorzaakt in de manier waarop we samen leven, communiceren, werken en onderzoeken. KWETSBAAR De ontwikkelingen hebben tot ingrijpende veranderingen geleid en maken de samenleving - en alle spelers daarin - op een nieuwe manier kwetsbaar. De informatiemaatschappij wordt ook wel een netwerkmaatschappij genoemd; een samenleving die bestaat uit een geheel van aaneen gevlochten netwerken - niet meer gebaseerd op de traditionele (hiërarchische en/of piramide) patronen en structuren en veel minder eenduidig dan voorheen. Mensen zijn beter geïnformeerd, mondiger en handelen autonomer - op basis van zelf verworven informatie. Dit heeft veranderingen in verhoudingen teweeg gebracht. Bijvoorbeeld de verhouding tussen arts en patiënt, tussen werkgever en werknemer, tussen overheid en burger. Ook zien we grote veranderingen en verschuivingen in de praktijk van informatiediensten. Onder meer in de rollen van informatieproducenten, intermediairs en gebruikers van informatie. Consumenten zijn tevens informatieproducenten geworden: zij beschikken over dezelfde mogelijkheden om te publiceren voor een groot publiek. Consumenten en producenten treffen elkaar rechtstreeks op internet, zonder tussenkomst van informatietussenpersonen. Ook zijn er vele nieuwe spelers ontstaan, die nieuwe dienstverlening aanbieden op het gebied van informatie. Veel afdelingen en instellingen op het gebied van informatie moeten zichzelf daarom opnieuw uitvinden om hun positie te behouden of te versterken. Zie mijn artikel ‘Gezocht: een nieuwe identiteit’ (een nieuwe uitgebreide blog hierover is in de maak.) Daarbij: de afhankelijkheid van ICT is groot. Veilige netwerken en informatiesystemen zijn van het allergrootste belang. Hackers, virussen, spam, phishing, oplichting en piraterij. Door storingen kan cruciale informatie verloren gaan of in verkeerde handen terecht komen. Door de toegenomen transparantie zijn veel informatiestromen van mensen, bedrijven en overheden zichtbaar geworden. Daarbij komt nog dat de handelingen op internet een permanent karakter hebben: het is niet meer uit te wissen. Er komt steeds meer informatie beschikbaar voor iedereen, maar ook over iedereen - ook via chips in bijvoorbeeld mobiele telefoons, bankpassen, klantenkaarten, paspoorten en identiteitsbewijzen. De beschikbaarheid (en koppeling) van gegevens kan tot gevaarlijke (macht)situaties kan leiden. Ook worden we geconfronteerd met juridische aspecten. Bijvoorbeeld met betrekking tot regulering. Het internet heeft geen hiërarchische structuur en wordt niet centraal aangestuurd en gecoördineerd. Het distributienetwerk is niet meer centraal en overzichtelijk, maar gedecentraliseerd en verloopt niet meer langs de geijkte kanalen. Internet kent geen grenzen (letterlijk), en buiten de grenzen gelden onze nationale, territoriaal gebonden wet- en regelgeving niet meer. De overheid heeft nog steeds onvoldoende grip om op te treden, omdat ook de rechtsmacht gebonden is aan grenzen. Zo zijn bijvoorbeeld via internet goederen te koop die in Nederland verboden zijn. Medicijnen waarvoor in Nederland een doktersrecept nodig is, zijn via internet vrij verkrijgbaar. En kansspelen kunnen op internet gespeeld worden, die in strijd zijn met de Nederlandse kansspelwetgeving. 8
  • 10. Voor wat betreft het informatierecht was de Nederlandse regering in 1998 nog van mening dat ‘wat offline geldt, ook online moet gelden’, maar deze visie is inmiddels achterhaald (zie het artikel in Hoofdstuk 5 over "Auteursrecht & het oude offline denken"). De huidige wet- en regelgeving is niet meer toereikend; er zullen nieuwe informatiewetten geformuleerd moeten worden en er zullen manieren ontwikkeld moeten worden om om te gaan met bijvoorbeeld illegaal kopiëren, privacybescherming, authenticatie, bescherming en integriteit van gegevens. De ontwikkelingen van nieuwe technologieën en media voor informatie en communicatie hebben dus gevoelige veranderingen in gang gezet en een nieuwe wereld geopend. De ontwikkelingen in onze informatiemaatschappij zijn nog volop gaande. Het proces waarin we ons bevinden moet constant worden bijgestuurd – een weg met onophoudelijk nieuwe uitdagingen en hardnekkige obstakels. INFORMATIE (R)EVOLUTIE Kortom: een ware informatie (r)evolutie. Die de manier waarop mensen met elkaar samenleven, communiceren en werken sterk heeft veranderd. En de manier waarop met informatie en kennis wordt omgegaan. Organisaties moeten zich continu aanpassen aan de snelle veranderingen (markten, ICT, regels). En er worden hogere eisen gesteld aan flexibiliteit, snelheid en kwaliteit. Ook door de ‘nieuwe’ generatie, die informatie anders ziet en er anders mee omgaat. De ontwikkelingen gaan sneller dan het tempo van aanpassing; dat maakt mensen en organisaties kwetsbaar en kan tot lastige situaties leiden. Organisaties moeten zich de steeds veranderende omgeving eigen maken. Want, wie niet op tijd bijtankt, valt vroeg of laat stil. INFORMATIE ALS PRODUCTIEFACTOR Voor veel organisaties is informatie van levensbelang. En informatie-en kennisvraagstukken staan hoog op de agenda’s. Het vak/de term Informatiemanagement mag dan nog niet zo bekend zijn, maar iedere organisatie is hier mee bezig. Of wat voor manier dan ook: of het nou gaat om ICT systemen, omgaan met sociale media of het organiseren en beheersen van ‘interne’ informatie. Van onze economie draait meer dan de helft op informatiediensten; organisaties waar informatie de corebusiness is. Vreemd om dan te bedenken dat informatie vaak (nog) niet gezien wordt als serieuze productiefactor. Ook voor organisaties waarbij informatie of kennis niet behoort tot de core-business, het van levensbelang is. Hiaten in de informatievoorziening hebben namelijk altijd gevolgen voor andere bedrijfsvoeringsaspecten én raken de uitvoering van de primaire taken. EN DAAROM De ICT-ontwikkelingen hebben een revolutionaire invloed op de verspreiding van kennis en informatie en de wereld van de informatievoorziening is dan ook meer dan ooit in beweging. De manier waarop met kennis en informatie wordt omgegaan is veranderd en dat vraagt om een andere kijk op informatie en kennis. Door de technologische ontwikkelingen is – naast de fysieke wereld – een virtuele wereld ontstaan, die veel veranderingen heeft veroorzaakt in de manier waarop we samen leven, communiceren en werken. En de komende decennia zal de digitalisering alleen maar toenemen. We zijn nog maar halverwege “The New Normal” (Peter Hinssen). En dus zal het belang van informatiemanagement alleen nog maar verder toenemen. Denk ik. 9
  • 11. Hoofdstuk 2 Intermezzo: over kennis vs informatie Het onderscheid tussen informatie en kennis (management) blijkt in de praktijk vaak verwarrend. Een kort intermezzo over het verschil tussen deze twee begrippen.
  • 12. Het verschil tussen kennis en informatie (NB. voor iedereen die niet geïnteresseerd is in de achterliggende theorie, kan meteen doorgaan naar de tweede alinea: ‘who cares’ ) DE THEORIE Er zijn allerlei definities over het onderscheid in data, informatie en kennis. Bots & Jansen (2005) beschrijven data als objectieve feiten, gegevens waaraan nog geen betekenis is gegeven. Het cijfer ‘1000’ bijvoorbeeld, is op zich betekenisloos. Pas wanneer duidelijk is dat dit cijfer bijvoorbeeld betrekking heeft op de omvang van een bepaalde organisatie, krijgt het betekenis. En dan ontstaat informatie. De oorspronkelijke betekenis van informeren is: vorm geven aan. Door gegevens met elkaar in verband te brengen en te interpreteren, wordt betekenis/vorm gegeven en ontstaat informatie. Dat betekent dat informatie dus niet buiten een individu kan bestaan; mensen kiezen welke betekenis zij aan informatie geven en interpreteren op hun eigen manier. En wat is dan kennis? Bertrams (1999) beschrijft kennis als datgene wat iemand in staat stelt een bepaalde taak te vervullen door het selecteren, interpreteren, combineren en waarderen van informatie. Weggeman (2000) omschrijft het begrip kennis met de formule: K = f(I * E V A). Kennis als het totaal van Informatie maal Ervaring, Vaardigheden en Attitude. Informatie wordt dus pas kennis op het moment dat het bewerkt is met ervaring, vaardigheid en houding. Er is onderscheid te maken in twee ‘soorten’ kennis: impliciete kennis (tacit knowledge) en expliciete kennis (explicit knowledge). Expliciete kennis is waarneembaar. Het is kennis dat geuit is of is opgeslagen, waardoor het persoonsonafhankelijk is gemaakt. Impliciete kennis is persoonlijk en moeilijker met anderen te delen. Het gaat om gevoel, Sectie 1 WHO CARES? Het verschil tussen informatie en kennis (management) blijkt in de praktijk vaak verwarrend. Zoveel zielen, zoveel gedachten, zoveel meningen; en een evenredige hoeveelheid (creatieve) manieren om deze begrippen toe te passen. Wat voor de een kennis is, is voor de ander informatie (management).* De vraag is: who cares? Is dit onderscheid eigenlijk wel belangrijk? En zo ja: wat is dan een handig uitgangspunt? 11
  • 13. subjectieve inzichten en intuïtie en zit in de hoofden van mensen. We kunnen bijvoorbeeld een boek lezen over projectmanagement (expliciete kennis), maar hoe iemand in de praktijk een project managet, heeft alles te maken met impliciete kennis. Dan wordt dat wat iemand uit boeken heeft geleerd, gecombineerd met ervaring, vaardigheid en houding. WHO CARES? Zijn deze definities in de praktijk belangrijk? Nee. Dat denk ik niet. Sterker nog: dit soort begripsbeschrijvingen kunnen zelfs averechts werken omdat ze te complex, te abstract en niet inspirerend zijn. Maar, als je ‘iets’ met kennismanagement of informatiemanagement doet of gaat doen, dan is een gezamenlijk begrip over deze termen essentieel – vooral om miscommunicatie en interpretatieverschillen te voorkomen. Wat daarbij telt is niet zozeer ‘de waarheid’, maar vooral de bruikbaarheid: een praktisch gezamenlijk begrip over wat termen betekenen, zodat je er in de praktijk mee uit de voeten kunt. De formule van Weggeman (2000) kan hierbij goed helpen. Hierbij kun je stellen dat de I van Informatie overeenkomt met expliciete kennis en dat de impliciete kennis overeen komt met de EVA (Ervaring, Vaardigheden, Attitude). Een handig uitgangspunt voor de praktijk, zou bijvoorbeeld kunnen zijn: • Informatie: expliciet, vastgelegd in documenten, informatiesystemen en/of netwerkweken. Is nog aanwezig in een organisatie als alle mensen verdwenen zijn. • Kennis: impliciet, onlosmakelijk verbonden met de mens. Is niet meer aanwezig in de organisatie aan het einde van de dag – als de mensen vertrokken zijn. Dus, who cares? I do. Maar dan vooral voor de praktische toepassing en ons gezamenlijke begrip. Deze blog is online hier te lezen, inclusief comments. ---------------------------------------------------------------------------------- Bronnen • Bertrams, J. (1999). De kennisdelende organisatie. Schiedam: Scriptum • Bots, R.T.M. & W. Jansen (2005), Organisatie en Informatie. Groningen: Wolters-Noordhoff • Depassé, D. & E. la Roi (2009), 15 praktijkverhalen over kennismanagement, Rotterdam: Essentials Media • Weggeman, M. (2000), Kennismanagement; de praktijk. Schiedam: Scriptum 12
  • 14. Kennismanagement is nog steeds een hot topic. We leven in een kenniseconomie: de meeste mensen verdienen hun geld niet meer met producten, maar met kennis. En de meeste organisaties realiseren zich dat de kennis van mensen een van de meest belangrijke en kwetsbare assets is. Twee gratis e-boeken voor je. E-BOEK OVER KENNISMANAGEMENT In dit eerste e-boek is een verzameling opgenomen van mijn blogs en publicaties over kennismanagement. Met artikelen over onder meer: knelpunten in de praktijk, de lerende organisatie, barrières voor kennisdelen, kennisverlies door vertrek en kennismanagement anno nu. En praktijkverhalen. Je kunt dit e-boek (52 pagina’s) hier gratis downloaden. Sectie 2 Gratis e-boeken KM GRATIS E-BOEKEN Zoals in de vorige sectie is beschreven, is het onderscheid tussen kennis en informatie niet altijd eenvoudig te maken. Vaak gaat kennismanagement dan ook over ‘informatie’ (expliciete kennis). Mocht je geïnteresseerd zijn in het onderwerp Kennismanagement, dan heb ik twee gratis e-boeken voor je die je kunt downloaden. 13
  • 15. E-BOEK MET KENNISMANAGEMENT OPLOSSINGEN. Dit tweede e-boek is gericht op kennismanagement oplossingen. Er zijn ontelbare manieren waarop je kennismanagement kunt vormgeven. Wat zijn nou concrete voorbeelden van middelen en instrumenten die je kunt inzetten? Welke oplossingen zijn er te bedenken? En wat zijn de bijbehorende ‘lessons learned’? (valkuilen) Je leest het allemaal in dit e-boek; vol met praktische voorbeelden van kennismanagement oplossingen. Op het gebied van ICT, cultuur en organisatie. Ter inspiratie! Je kunt dit e-book (32 pagina’s) hier gratis downloaden. NOG MEER OVER KENNISMANAGEMENT Aflevering 10 van het RTL programma ‘Ondernemerszaken’ had als onderwerp: Ik was de gast aan tafel om te vertellen over kennismanagement. De officiële uitzending is hier terug te zien via Uitzending gemist. Het interview (19 min) is te zien op de website van RTL of op YouTube 14
  • 16. De praktijkvoorbeelden in dit e-boek (en in de gratis e-boeken over kennismanagement) zijn onder meer ontleend uit het boek “15 praktijkverhalen over kennismanagement”. Zoals gezegd, is het onderscheid tussen kennis en informatie niet altijd eenvoudig te maken. Een groot deel van het boek “15” gaat dan ook over ‘informatie’ (expliciete kennis). Als je meer wilt weten over hoe andere organisaties hiermee omgaan, kan dit boek interessant voor je zijn. De vijftien verhalen laten een mix laten zien van benaderingen en vertellen over sociale, organisatorische en technologische aspecten: over cultuur, mensen, middelen, processen, instrumenten en ICT tools. OVER 15 Het is een boek, zoals Mathieu Weggeman (Hoogleraar organisatiekunde aan de TU Eindhoven) in zijn voorwoord zegt: “voor iedereen die nieuwsgierig is naar hoe andere organisaties kennismanagement ‘doen’… Het maakt je wijzer, het inspireert en voor je het weet, ben je er zelf mee aan de gang.” Organisaties zitten van nature vol authentieke, informele verhalen die een waardevolle inkijk geven in de manier waarop er met kennis en informatie wordt omgegaan. Dit boek bestaat uit een collectie van vijftien van die verhalen. Zij geven een een beeld van de ervaringen, successen, uitdagingen, dilemma’s en trends in de praktijk van: Allen & Overy, Deloitte, Gemeente Amsterdam, Getronics Consulting, GGZ Delfland, ICIMOD, ING, Kennisland, KPMG Meijburg, McKinsey, ministerie van Financiën, Politieacademie, Shell, Strukton Civiel en Winkwaves. Voor dit boek hebben we expliciet gekozen voor de persoonlijke verhalen, omdat die verbinden, betekenis en context geven, inspireren, in beweging brengen en concreet kunnen maken wat abstract is – óók datgene wat nogal eens ongrijpbaar blijft, zoals organisatiecultuur en gedrag. De derde druk van dit boek is rechtstreeks te bestellen bij de uitgever. Het is tevens verkrijgbaar bij Managementboek en bij Bol.com. Sectie 3 Tot slo 15 Praktijkverhalen
  • 17. Hoofdstuk 3 Informatie en Technologie In dit hoofdstuk vind je een selectie van ‘random’ (gepubliceerde) artikelen over informatie en ICT.
  • 18. Alle content in 1 systeem Er is veel discussie over het succes van ECM systemen. ECM systemen zijn groot en complex. Er is altijd sprake van meerdere technologieën, meerdere applicaties en veel verschillende soorten content. Van office documenten tot (interactieve) afbeeldingen, beeld, webcontent en e-mails. De vraag blijft spelen: is het wel mogelijk om alle digitale content van een organisatie binnen 1 systeem te vervaardigen, gebruiken en te beheren? Wat mij betreft gaat hier nog een primaire vraag aan vooraf: is het wel nodig? In veel gevallen is het antwoord: nee. Hoe ouderwets het ook mag klinken: Bezint eer ge begint… ---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- Veel organisaties hebben het beschikbaar maken van alle data, informatie en kennis als doel gesteld zonder de vraag te stellen of dit daadwerkelijk noodzakelijk is. Het beheren van alle informatie is complex, kost veel tijd, geld en vergt veel inspanning. Staat het resultaat hiermee in verhouding? Wordt hiermee het gewenste effect bereikt? Is het werkelijk nodig dat alles via ECM wordt vastgelegd en ontsloten? Het resultaat van ECM zou moeten zijn: de juiste informatie op het juiste moment op de juiste plek en in de juiste context. Maar wat is de juiste informatie? De juiste informatie is de informatie die essentieel is voor het realiseren van de bedrijfsdoelstellingen. De informatie die de gebruikers nodig hebben om de beoogde doelen te behalen. Niets meer en niets minder. Sectie 1 “BEZINT EER GE BEGINT” Alle data, informatie en kennis snel toegankelijk voor alle medewerkers op elk moment. De droom van veel bedrijven. ECM (Enterprise Content Management) kan de oplossing bieden. En in de praktijk ontwikkelen bedrijven dan ook omvangrijke ECM systemen waarmee alle content beschikbaar wordt gemaakt. Maar, alle digitale content in 1 ECM-systeem, is dat verstandig? Gepubliceerd bij Computable (oktober 2008) 17
  • 19. Dat vraagt om een benadering van ECM vanuit de strategie van de organisatie en vanuit de content. Dat begint met bewustwording en het denken vanuit de missie, visie en doelen van de organisatie. Gevolgd door een grondig vooronderzoek met een kritische blik op de vraag en het aanbod. Eindigend met het formuleren van een strategie en het maken van goed doordachte keuzes. BEWUSTWORDING, VISIE EN DOELEN Elk ECM initiatief zou moeten starten met een bewustwordingsfase. Wat is ECM en wat het kan betekenen voor de organisatie? Welke meerwaarde levert ECM en wat komt bij de implementatie kijken? Als deze vragen beantwoord zijn, volgt een goede definiëring van de missie (waarom?), de visie (waarheen?) en de doelen (wat?). BENADERING VANUIT DE CONTENT – AFSTEMMING VAN VRAAG EN AANBOD Als de missie, visie en doelen helder zijn volgt de benadering vanuit de content; een optimale afstemming van vraag en aanbod. Vraag De juiste informatie is het informatieaanbod dat aansluit op de vraag. De vraag bestaat uit de behoeften van de organisatie en behoeften van de gebruikers. Dat begint bij het onderzoeken naar de waarde van de content vanuit de bedrijfsdoelstellingen. Welke content is essentieel voor het behalen van de bedrijfsdoelstellingen? Wat zijn de strategische informatiedomeinen voor de organisatie, voor nu en de toekomst? En hoe kan de content beter benut worden om deze bedrijfsdoelstellingen te realiseren? Naast de vraag vanuit het organisatieperspectief, speelt de vraag vanuit de gebruikersbehoeften. Welke content hebben de gebruikers nodig om de beoogde doelen te behalen? Welke waarde heeft deze content? Wat hebben zij nodig om hun dagelijkse werk te kunnen doen? Aanbod Als de vraag vanuit de organisatie en de gebruikers helder is, kan het aanbod onderzocht en gewaardeerd worden. Welke content is aanwezig in de organisatie? Wat is de kwaliteit? Is het actueel, juist en echt relevant? Ook met het oog op de toekomst is het voor organisaties belangrijk om keuzes te maken in het aanbod. Want wat zijn de resultaten van het ECM systeem als de berg informatie blijft toenemen? In het komende 2 jaar zullen we net zoveel informatie produceren als in de afgelopen eeuw. En daar houdt het niet op. Zonder controle over de hoeveelheid, verlies je uiteindelijk het beheer over je waardevolste bezit. Dus dat betekent keuzes maken om nu en in de toekomst de juiste content te kunnen filteren uit de informatieoverload. Welke content is echt essentieel? Waarom bijvoorbeeld alle practices ontsluiten in plaats van alleen de ‘best’ en de ‘worst’ practices. Of stapsgewijs alleen dat deel ontsluiten waarnaar in de praktijk gevraagd wordt. En is het wel nodig om het volledige archief via ECM te ontsluiten? Kortom: vele kritische keuzes maken om alleen datgene toegankelijk te maken wat er echt toe doet. Door de vraag en het aanbod naast elkaar te leggen wordt bepaald welke content daadwerkelijk belangrijk en relevant is voor de organisatie en de gebruikers. 18
  • 20. STRATEGIE En dan volgt de strategie. Een strategie waarin de richting wordt bepaald; de manier waarop de doelstellingen worden behaald. Welke content dient te worden ‘gemanaged’? Met welk doel? En op welke manier? EN DAN? De strategie kan vervolgens worden vertaald naar concrete doelstellingen en projecten. En natuurlijk zijn hier (ICT) middelen voor nodig. Uiteraard hangt het slagen van een ECM systeem in de praktijk van veel meer aspecten af dan alleen een goed doordachte strategie en een benadering vanuit de content. Een ECM systeem zal (technisch en organisatorisch) pas goed werken als het ook aansluit bij de bedrijfsprocessen, de organisatiestructuur en –cultuur, de managementstijl, het personeel en de bestaande systemen. Maar, een goed doordachte strategie, gebaseerd op de waarde van de content, is onontbeerlijk. 19
  • 21. CRM VERGEET TE VAAK DE OUTSIDE-IN BENADERING Gepubliceerd in Computable (september 2010) Het ontwerpen van CRM wordt nog vaak gezien als automatiseringsvraagstuk, terwijl CRM in essentie toch nog steeds over een breder vraagstuk gaat: het zorgen voor een optimale relatie met de klant. Stel dat we een crm-systeem zien als de technologische schakel tussen de organisatie en de klanten, hoe kan het dan dat de klant bij het ontwikkelen ervan vaak niet betrokken wordt? In de praktijk wordt bij het ontwikkelen van CRM-systemen vaak niet verder gekeken dan de grenzen van de eigen organisatie: de bekende ‘inside out’ benadering. Deze zienswijze is niet onbelangrijk, maar de vraag wat de werkelijke waarde van een systeem is voor klanten wordt hiermee over het hoofd gezien. Een gemiste kans, zeker als het gaat om een optimale relatie met (bestaande en toekomstige) klanten. Het switchen naar, of combineren met, een ‘outside in’ benadering (vanuit het perspectief van de klant: wat de klant wil) lijkt een open deur, maar in de praktijk lijkt deze stap toch vaak te worden overgeslagen. En als de verwachtingen van de klant meegenomen worden, dan zijn deze vaak gebaseerd op aannames/veronderstellingen, opgesteld vanuit het perspectief van ‘de organisatie’. De klant betrekken bij het ontwerpproces is volgens mij niet alleen een toegevoegde waarde, maar zelfs essentieel. Ontwerpen met oog voor de wensen van de klanten, in Sectie 2 CRM & ECM DIVERS In dit deel zijn vier korte stukjes opgenomen over Customer Relations Management (CRM) en Enterprise Content Management (ECM). Deze zijn gepubliceerd in Computable. 20
  • 22. plaats van alleen vanuit de (verkoop) wensen van de organisatie. Weer terug naar het fundament van crm: het totaal van service en dienstverlening. STAKEHOLDERMANAGEMENT Gepubliceerd in Computable Business Cases 2010 – de beste ICT projecten van Nederland Computable vroeg naar een tip voor goed stakeholdermanagement. Mijn antwoord: weet wie je stakeholders zijn en wat ze werkelijk verwachten. CRM IN CRISIS Gepubliceerd in Computable nr 48 – jg 42. “CRM in crisis. Juist nu investeren in CRM software?” Dat was de vraag die Computable mij stelde. Een onzinnige vraag, wat mij betreft. Je CRM versterken in tijden van crisis, door je ICT aan te passen? Dat lijkt mij sterk. En gedoemd te mislukken. Een typische oplossing – bedacht vanuit het oogpunt van ‘de interne organisatie’. Gericht op technologie, interne activiteiten en bedrijfsprocessen. Maar wat heeft de klant hieraan? Misschien moeten we weer even terug naar de basis: wat is CRM ook al weer? Zorgen voor een optimale relatie met de klant – toch? Dat heeft niets te maken met systemen, processen en technologie. Dat heeft alles te maken met service, met dienstverlening. De klant werkelijk centraal stellen door inlevingsvermogen in behoeften en wensen, luisteren naar wat de klant echt wil. En, crisis of geen crisis – dat zou te allen tijde het fundament van CRM moeten zijn. Dat een CRM systeem in deze dienstverlening ondersteunend zou kunnen werken – prima. Maar je hebt niets aan een CRM systeem als dienstbaarheid, empathie, dialoog, loyaliteit en een eerlijke en fijne manier van omgaan met klanten ontbreken. ENTERPRISE CONTENT MANAGEMENT Computable Consultancy Guide 2010 ‘Veel organisaties hebben de doelstelling om alle data, informatie en kennis beschikbaar te maken zonder zich af te vragen of dat noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering of om te voldoen aan wet- en regelgeving. Het beheren van alle informatie is complex, kost veel tijd, geld en vergt veel inspanning. ECM is alleen relevant voor bedrijven waar het resultaat (het gewenste effect) de investering overstijgt. Levert het werkelijk zoveel op dat het nodig is om alles via ECM vast te leggen en te ontsluiten?’, zegt informatiemanager Daphne Depasse. 21
  • 23. Uit de laatste ICT barometer van Ernst & Young blijkt dat ICT projecten steeds vaker succesvol afgerond. Maar liefst 54% van de ICT projecten wordt tegenwoordig succesvol afrond. “Maar liefst 54%? “ Dat betekent dat nog bijna de helft van de ICT projecten mislukken. Dat is veel. Heel veel. Te veel. Waarom mislukken ICT projecten? En wat kun je eraan doen? WAAROM MISLUKKEN ICT PROJECTEN? Bijna de helft van alle ICT projecten wordt niet succesvol afgerond. Waar gaat het mis? De redenen lopen uiteen: het eindresultaat voldoet niet aan de eisen en verwachtingen van de gebruikers of de business, het project wordt vroegtijdig stopgezet, te latere oplevering, kostenoverschrijding of de toepassing blijkt bijvoorbeeld niet te werken in de praktijk. Hoe kan dit? Computable deed dit jaar onderzoek naar de redenen waarom ICT projecten mislukken. De drie belangrijkste redenen die door respondenten werden gegeven zijn: de opdrachtgever is niet duidelijk genoeg, de dienstverlener communiceert te weinig en er is te weinig rekening gehouden met gebruikers. Maar daar houdt het niet op. In de praktijk zijn nog vele andere oorzaken te vinden, bijvoorbeeld: onderschatting van de omvang en complexiteit van het totale project, irreële eisen met betrekking tot ontwikkeltijd en oplevertijd, te hoge verwachtingen en gebrek aan ondersteuning door het Sectie 3 Tips ICT Projecten 10 SNELLE TIPS Waarom mislukt bijna de helft van alle ICT projecten? En wat kun je eraan doen? 10 snelle tips voor succesvolle ICT projecten Gepubliceerd in E-zine IK, augustus 2008 22
  • 24. management. En ook op het gebied van de toekomstige gebruikers zijn er nog vele redenen te noemen: te weinig onderzoek naar de gebruikersbehoeften, te weinig aandacht voor verandermanagement en het te weinig betrekken van toekomstige gebruikers bij de ontwikkeling. Een andere belangrijke oorzaak is dat de ICT als uitgangspunt wordt genomen; de applicatie als doel, in plaats van als middel. En de focus op de techniek zorgt voor onvoldoende aandacht voor de relatie tussen Business – Processen – Mensen – Informatie – Techniek. Bij veel projecten blijkt aan het begin van het traject geen grondig vooronderzoek te zijn uitgevoerd waarin al deze aspecten belicht worden. Ook Projectmanagement is een belangrijke factor die leidt tot het falen van ICT projecten. Een project valt of staat met de kwaliteit van de projectleider. Gebrek aan inhoudelijke kennis, ervaring, opleiding of goede sturing is funest bij complexe ICT projecten. Het kan hier mis gaan op veel vlakken: problemen met de doelbeschrijving, communicatie, het onvoldoende vastleggen en bewaken van de projectscope, onvoldoende processturing en het moeilijk kunnen omgaan met veranderende prioriteiten, veronderstellingen of eisen. Ook verloop in de projectorganisatie kan een lastige factor zijn. En daarnaast is elk project uniek, waardoor je vaak weinig gebruik kunt maken van referentiekader of ervaringscijfers. 10 SNELLE TIPS VOOR SUCCESVOLLE ICT PROJECTEN Kortom, een hele berg redenen waarom ICT projecten mislukken. En er zijn evenzoveel tips om dit te voorkomen. Wat kun je concreet doen om te voorkomen dat projecten uit de hand lopen en betere resultaten behaald kunnen worden? 10 snelle tips: 1. Start met een goede en objectieve businesscase. De business case is de basis van het project en wordt gedurende het gehele project getoetst en bijgesteld. In combinatie met risicomanagement is de business case cruciaal voor de besluitvorming en dus een belangrijke valkuil. Van groot belang dus om te zorgen dat alle uitgangspunten zorgvuldig zijn beschreven: de aanleiding tot het project, de scope, de randvoorwaarden, het doel, de op te leveren producten, de risico’s, de relaties(s) met andere projecten, de kosten en baten en de voortzetting. 2. Leg verwachtingen vast. Vaak wordt gestart zonder de verwachtingen goed te bespreken en vast te leggen. Het gevolg is dat de verwachtingen vervolgens uiteen lopen en er teveel onduidelijkheid is bij de aanvang van een project. Zorg daarom dat verwachtingen en denkbeelden over het eindresultaat aansluiten; een systeem zal nooit aan te hoge verwachtingen kunnen voldoen. En maak heldere afspraken over de rol- en taakverdeling. Formaliseer vooraf wie wat wanneer doet; hierdoor wordt het project beter beheersbaar en verkleint de kans op mislukking. 3. Kies een gedegen projectmanager en een op maat gemaakte aanpak. Zorg dat het totaalproject gemanaged wordt door een gedegen projectmanager met ervaring in ICT projecten. Een projectmanager die zowel stuurt op geld, organisatie, kwaliteit, informatie en tijd, als op risico en communicatie. En niet minder belangrijk: ga van start met een projectleider die de business en organisatie begrijpt en hier met de aanpak op inspeelt. Vaak wordt door externe partijen gekozen voor een eigen standaard of een algemene aanpak, maar het is essentieel dat de aanpak aansluit bij de business case, de cultuur, structuur en behoeften van de opdrachtgever. Voor wat betreft het ontwikkelen van informatiesystemen zijn er verschillende methodes en modellen 23
  • 25. zoals lineaire, iteratieve en evolutionaire ontwikkelmethoden. Elke methode heeft voor- en nadelen. Kies de best passende ontwikkelmethodiek en bespreek welke aspecten doorslaggevend zijn bij het maken van keuzes. Welke afwegingen zullen worden gemaakt op het gebied van geld, kwaliteit en tijd? Waar wil je eventueel afwijken en waar ligt het grootste belang? Goedkoper, beter, sneller? 4. Doe grondig vooronderzoek. Een systeem zal in de praktijk pas echt goed werken als het aansluit bij de verwachtingen, behoeften, processen, bedrijfsvoering, omgevingsfactoren en (ICT en organisatie) strategie. Een grondig vooronderzoek naar deze aspecten is dus essentieel. Onderzoek de missie, visie en doelen van de organisatie. En analyseer de inrichting van de organisatie: strategie, structuur, cultuur, managementstijl, de gebruikers en de bestaande systemen. 5. Voeg de component Informatie expliciet toe. Een gebruikelijk opzet voor ICT veranderingen is de drie-eenheid People-Process- Technology. De productiefactor Informatie wordt hierbij vaak over het hoofd gezien of onderbelicht. Er wordt maar een beperkte rol toebedeeld aan informatiemanagers of –specialisten, terwijl hun kennis op het gebied van ordenen en toegankelijk maken van informatie en de eisen die hieraan gesteld worden onmisbaar is. Bijkomend voordeel van het toevoegen van de informatiecomponent is dat juist de inhoud goed gebruikt worden om de gebruikers te betrekken; zij voelen zich vaak meer aangesproken door de informatiecomponent dan door de techniek of procescomponent. 6. Creëer draagvlak en betrek gebruikers. Uiteindelijk zijn het de gebruikers die het eindresultaat wel of niet zullen accepteren. Cruciaal dus om de toekomstige gebruikers als belangrijk uitgangspunt te zien en te betrekken bij de ontwikkeling. Voer een aparte fase is waarin de informatiebehoeften van zowel de directe als de indirecte gebruikers worden onderzocht. Hier zijn verschillende methodieken voor. En besteed daarnaast aandacht aan de manier waarop informatievoorziening in organisatie wordt ingebed en aangestuurd. Het gaat dan niet alleen om de organisatie ervan, maar ook om het gedrag van de gebruikers en de cultuur. Een andere tip die garant staat voor succes: maak gebruik van visuele weergaves van de toekomstige schermen. Toekomstige gebruikers krijgen hiermee een concreet beeld van hoe hun werk er in de toekomst uit gaan ziet en zo ontstaat er draagvlak. Ook voor de ontwikkelaars van de functionaliteit werkt deze visualisatie overigens goed; juist de interface blijkt in de praktijk een mooi referentiepunt voor de ontwikkeling. 7. Communiceer. Zorg dat het doel van het project en de weg ernaartoe helder en eenduidig zijn gedefinieerd en zorg vervolgens voor een goed doordacht communicatieplan. Hierdoor blijven partijen betrokken en kunnen ze doelgerichter en efficiënter te werk gaan. Sluit de communicatie aan bij de doelgroep; gebruikers spreken nu eenmaal een andere taal dan bijvoorbeeld IT-ers. En zorg voor korte en bondige rapportages, bij voorkeur visueel. Dat scheelt een hoop tijd en werk. En beelden werken vaak beter in de communicatie dan ellenlange rapportages: een plaatje zegt vaak meer dan woorden en blijf langer ‘hangen’. 8. Analyseer en beschrijf de processen vooraf. Analyseer en beschrijf de cruciale processen vooraf om een nauwkeurig beeld te krijgen van de ondersteuning die het nieuwe systeem moet gaan leveren. Hiermee voorkom je dat het uiteindelijke systeem onvoldoende is afgestemd op de bedrijfsprocessen. Vaak zijn de bedrijfsprocessen juist zodanig ingericht dat organisaties binnen de 24
  • 26. markt een onderscheidende positie kunnen innemen en is het dus van groot belang om de ICT niet leidend te laten zijn. 9. Doe een marktverkenning. Omdat je bij ICT projecten vaak weinig gebruik kunt maken van referentiekaders, kan het zinvol zijn om een andere aparte fase toe te voegen; een ICT marktverkenning om meer zicht te krijgen op de (on)mogelijkheden van applicaties bij vergelijkbare organisaties. 10.Focus en doseer. Stel een duidelijke focus en scope en blijf hieraan vasthouden. Wanneer je vroegtijdig de teugels los laat en je te veel richt op de ‘nice to haves’ die tijdens het project naar voren komen, loop je het risico op een oneindig proces of op het oplopen van de (financiële) omvang van het project. Het is niet te bedoeling om alle creativiteit de kop in te drukken, maar definieer de ‘nice to haves’ als out of scope. En overweeg in een volgende fase of je ze mee wilt nemen. Note: dit schreef ik in 2008. Een jaar voordat ik begon met het diepgaand onderzoeken naar waarom informatie/ICT projecten mislukken en wat je eraan kunt doen. Ik kan me nog best vinden in deze 10 tips, maar ze dekken bij lange na niet de volledige lading en zijn (te) oppervlakkig. Het uiteindelijke resultaat van mijn jarenlange onderzoek is Plan B: een methodiek om complexe vraagstukken op het gebied van kennis en informatie aan te pakken. In het hoofdstuk 5 en 6 vind je meer hierover. Over de achterliggende oorzaken en oplossingen. 25
  • 27. Analyse ICT projecten In opdracht van de Hogeschool Gent schreef ik een white paper “Analyse ICT projecten”: over het belang van onderzoek en analyse bij het ontwikkelen van ICT oplossingen. Deze white paper was bedoeld als lesmateriaal voor studenten van de bachelor Toegepaste Informatica – voor de lessen Analyse. Mijn opdracht was om het belang van een goede analyse en een goed ontwerp te laten begrijpen (“De studenten programmeren zeer graag en zien het maken van analyses en zelfs ontwerpen vaak als een last.”) In deze white paper heb ik daarom geprobeerd het belang van vooronderzoek en analyse bij het ontwikkelen van ICT systemen te beschrijven. DE INHOUD Een van de uitgangspunten is dat een van de oorzaken van het mislukken van ICT projecten is dat de ICT als uitgangspunt wordt genomen; de applicatie als doel, in plaats van als middel. De focus op de techniek zorgt voor onvoldoende aandacht voor de relatie tussen Business – Processen – Mensen – Informatie – Techniek, waardoor oplossingen in de praktijk niet werken. Bij veel projecten blijkt aan het begin van het traject geen grondig vooronderzoek en onzorgvuldige analyses te zijn uitgevoerd waarin al deze aspecten belicht worden. Dit deel wordt in de praktijk door ICT’ers vaak als minder belangrijk gezien. Met alle gevolgen van dien. In deze paper wordt dit belang duidelijk gemaakt – onder meer met behulp van praktijkvoorbeelden. Welke aspecten zijn essentieel om vooraf te onderzoeken? En vooral: waarom zijn dit essentiële succesfactoren? Sectie 4 WHITE PAPER White paper Analyse ICT projecten : over het belang van vooronderzoek en analyse bij het ontwikkelen van ICT systemen. 26
  • 28. Een ICT oplossing zal in de praktijk pas echt goed werken als het aansluit bij onder meer de verwachtingen, behoeften, processen, bedrijfsvoering, omgevingsfactoren en (ICT en organisatie) strategie. Een grondig vooronderzoek naar deze aspecten is dus essentieel. Maar wat onderzoek je dan precies? Er zijn vele (organisatie) modellen, waaruit ontwerpvariabelen te herleiden zijn die gebruikt kunnen worden als hulpmiddel bij het analyseren. In deze white paper ben ik uitgegaan van de zienswijze van Weggeman. Weggeman maakt onderscheid in het richten van de organisatie met behulp van een missie, visie en doelen en het inrichten van de organisatie door zes ontwerpvariabelen: strategie, structuur, cultuur, managementstijl, personeel en systemen. De White paper Analyse ICT projecten is hier te downloaden (pdf): over het belang van onderzoek en analyse bij het ontwikkelen van ICT oplossingen. Note 1: om misverstanden te voorkomen is het belangrijk om bij het lezen de doelgroep voor ogen te houden voor wie dit geschreven is: studenten die zeer graag programmeren en analyses en zelfs ontwerpen vaak als een last zien. Note 2: Inmiddels, na uitvoerig onderzoek, is mijn visie op dit onderwerp sterk bijgesteld en verder ontwikkeld in de vorm van Plan B: een methode om complexe ICT vraagstukken succesvol aan te pakken. De hoofdstukken 5 en 6 zijn hierop gericht. 27
  • 29. Hoofdstuk 4 Leren van anderen Praktijkverhalen geven een waardevolle inkijk in de manier waarop er binnen organisaties met informatie wordt omgegaan. In dit hoofdstuk is een aantal praktijkverhalen ogenomen. Sommige verhalen zijn niet heel recent, maar zij geven nog steeds een goed beeld van de ervaringen, successen, uitdagingen, dilemma’s en trends.
  • 30. De nieuwsvoorzieningstool SPiN van Prissmalid PricewaterhouseCoopers (PwC) beloond met de internationale Managing Partners Forum (MPF) Award in de categorie ‘Best use of Technology’. Met deze intern ontwikkelde nieuwsvoorzieningstool ontvangen de medewerkers van PwC nieuws op maat, 24 uur per dag en 7 dagen per week. PwC ontving de prijs onder meer vanwege het innovatieve karakter van SPiN, de doeltreffendheid en de populariteit onder medewerkers. Wat is SPiN, hoe is SPiN tot stand gekomen, hoe werkt SPiN, wat zijn de ervaringen in de praktijk en hoe ziet PwC de toekomst van SPiN? Ik vroeg het een van de Architecten van SPiN: Joost Janssen. OVER PWC PricewaterhouseCoopers is één van 's werelds grootste zakelijke met 146.000 medewerkers in 150 landen. Bij PwC Nederland werken ruim 4500 professionals vanuit 17 kantoren en vanuit verschillende invalshoeken: Assurance, Tax & Human Resource Services, Advisory en Firm Services. DE AFDELING KNOWLEDGE MANAGEMENT Kennis is de kracht van PwC. De afdeling Knowledge Management (KM) structureert en organiseert het kennisproces binnen de organisatie en vergemakkelijkt het vinden en delen van kennis. Met als uiteindelijk doel om de cliënten van PwC nog beter te bedienen. De afdeling bestaat uit een team van Knowledge Managers, Researchers, Informatiespecialisten en Innovatoren die er samen aan werken om de juiste kennis op een gemakkelijke manier én op het juiste moment bij de professionals te laten komen. De afdeling doet dit door mensen met elkaar te verbinden, door nationale en internationale Sectie 1 SPiN van PwC LOREM IPSUM Het verhaal achter SPiN; de nieuwsvoorzieningstool van PricewaterhouseCoopers. Beloond met de internationale MPF Award in de categorie ‘Best use of Technology’. Gepubliceerd in: Intellectueel Kapitaal nr 8, 2008. 29 !
  • 31. netwerken te ondersteunen en door de juiste tools in te zetten. En SPiN is zo’n tool. Joost Janssen en Joost van Aalten, Projectmanagers Knowledge Management, houden zich bezig met Knowledge Management innovatie binnen PwC en zijn de architecten van SPiN. DE AANLEIDING De ruim 4500 professionals van PwC zijn in veel verschillende sectoren actief. Er werkten 6 informatiespecialisten bijna full time aan circa 60 attenderingen om de professionals van relevant nieuws te voorzien. Een tijdrovend proces; de attenderingen werden handmatig samengesteld uit verschillende bronnen, met ieder hun eigen zoekinterface. Jaren geleden al werd binnen PwC gediscussieerd over hoe de nieuwsvoorziening zou kunnen worden geprofessionaliseerd. Aan de definitieve totstandkoming van SPiN is dan ook een lang proces voorafgegaan. Het is geen eenvoudige opgave om op maat gemaakt, betrouwbaar en relevant nieuws aan te bieden dat aansluit bij de behoefte van de individuele professional. Onder meer door de grote diversiteit binnen de doelgroep én de reikwijdte van de markt. De oplossing van PwC werd SPiN: Smart Provider of Information & News. EN ZO ONTSTOND SPIN Aan het begin van 2006 werd gestart met de opzet van het concept voor SPiN. In de Business Case werden de doelstellingen en uitgangspunten voor de nieuwe nieuwsvoorzieningstool vastgesteld. De belangrijkste uitgangspunten waren: geen zoektijd naar nieuws door de professional, geen zoekexpertise nodig voor het vinden van (extern) nieuws door de professional, het nieuwsaanbod moest geprofileerd en gepersonaliseerd zijn en geen information overload veroorzaken, het nieuws moest per onderwerp worden aangeboden in plaats van per bron en multichannelling: professionals moeten het nieuws via een medium naar keuze kunnen ontvangen. Daarnaast moest SPiN leiden tot productiviteitsverbetering van de informatiespecialisten. En de legal issues en copyrights moesten goed zijn geregeld, zodat er geen auteursrechtelijke problemen zouden ontstaan bij het aanbieden van externe informatie. Daarnaast werd gesteld dat de nieuwe tool onafhankelijk zou moeten zijn van de tooling van contentproviders en dat de applicatie op de eigen PwC infrastructuur moet draaien en worden beheerd door PwC informatiespecialisten. Ook was aansluiting bij zoveel mogelijk bestaande standaarden (XML, NITF, RSS) van belang en wilde PwC zoveel mogelijk gebruik maken van de ICT standaarden van PwC. Het project Het project ging van start onder leiding van Projectmanagers Joost Janssen en Joost van Aalten. Naast technische specialisten en ontwikkelaars maakten ook een stuurgroep en een klankbordgroep deel uit van de SPiN projectorganisatie. In deze groepen waren alle stakeholders vertegenwoordigd. Zo werden bijvoorbeeld medewerkers van de afdeling Online, die verantwoordelijk zijn voor het PwC intranet en de corporate website, betrokken bij het interface design en de usability aspecten van SPiN. Tijdens de ontwikkeling van SPiN werden ook de eindgebruikers intensief betrokken. In gebruikersinterviews konden zij hun wensen kenbaar maken waardoor het projectteam inzicht kreeg in de manier waarop eindgebruikers met informatie omgaan. Joost en Joost gebruikten de eigen projectmethodiek van PwC bij de uitvoering van het project. Na de Business Case en het Projectplan werd een Functioneel en Technisch Ontwerp gemaakt, waarna een prototype werd ontwikkeld. In een aansluitende Alfa en Bèta fase werd het geheel getest. Na de acceptatie ging SPiN in productie. Met de 30
  • 32. inzet van externe expertise is SPiN uiteindelijk in amper 6 maanden gerealiseerd en werd de eerste versie gelanceerd in september 2007. LEERMOMENT Joost Jansen geeft aan dat de meeste energie van het hele SPiN project heeft gezeten in het ‘verkopen’ van SPiN binnen de organisatie. “In feite vraag je een aanzienlijk budget voor iets dat in het begin nog helemaal niet tot de verbeelding spreekt. Tijd noch moeite moeten daarom bespaard worden aan het weerleggen van alle tegenargumenten”, licht Joost toe. Een hulpmiddel van onschatbare waarde daarbij bleek de ontwikkeling van een prototype van SPiN. “Kunnen laten zien wat de applicatie straks gaat doen spreekt namelijk wel tot de verbeelding en draagt bij aan het enthousiasme van de stakeholders”, aldus Joost. HET RESULTAAT Met SPiN werd de nieuws- en informatievoorziening van PwC sterk geprofessionaliseerd. SPiN heeft een eenvoudige en intuïtieve interface voor de informatiespecialisten en de handmatige activiteiten zijn op een slimme manier geautomatiseerd. SPiN is sinds de introductie in september 2007 een groot succes. Via het intranet van PwC, blackberry of e-mail ontvangen de professionals 24 uur per dag en 7 dagen per week uit meer dan 900 informatiebronnen nieuws op maat (dus alleen de informatie die de individuele professional nodig heeft in zijn of haar functie). Het nieuws dat de professionals door SPiN ontvangen is betrouwbaar, relevant en actueel. De informatie is zelfs zo actueel dat de professionals al over het nieuws beschikken voordat het op papier staat. “Zo zorgt SPiN ervoor dat de professional altijd op de hoogte is van het laatste nieuws over bijvoorbeeld een klant of industrie en dus altijd met het laatste nieuws naar de klant gaat. Doordat de professional van PwC nu zelf minder tijd besteed aan het zoeken naar de juiste informatie, blijft er meer tijd over voor de klant,” aldus Irene van Haaren, Hoofd van de afdeling KM. BEVINDINGEN IN DE PRAKTIJK Er zijn rapportages beschikbaar in SPiN om het gebruik te meten. De persoonlijke SPiN pagina op het PwC intranet is één van de meest bezochte pagina’s. Ook kan uit de rapportages gehaald worden wat de populairste bronnen en de meest gelezen artikelen zijn en welke bronnen niet of nauwelijks gebruikt worden. Na de lancering van de eerste versie is uitgebreid onderzoek gedaan naar de gebruikerstevredenheid. Hieruit bleek dat de professionals over het algemeen zeer tevreden waren over de kwaliteit van de attenderingen. PwC ontving de MPF Award onder andere vanwege de doeltreffendheid en de populariteit onder medewerkers. Wel bleek uit de interviews dat de professionals meer controle wilden over het aantal attenderingen dat zij ontvangen; het inschakelen van een informatiespecialist werd veelal als omslachtig ervaren. Deze en andere bevindingen werden meegenomen als input voor de nieuwe release van SPiN: SPiN2. Een van de uitgangspunten van SPiN was dat de nieuwe tool moest leiden tot productiviteitsverbetering van de informatiespecialisten. Bij de toekenning van de prijs liet de jury weten onder de indruk te zijn van het feit dat PwC erin is geslaagd om het aantal betrokken medewerkers van de afdeling KM te doen dalen, terwijl het aantal gebruikers tegelijkertijd explosief toenam. “Voordat SPiN er was, waren 6 informatiespecialisten bijna full time bezig met circa 60 attenderingen. Met SPiN besteedt hetzelfde aantal informatiespecialisten nog maar 20% van hun tijd aan meer dan 1000 attenderingen”, aldus Joost. SPiN heeft de werkzaamheden van de Informatiespecialisten aanzienlijk veranderd. Waar vroeger het accent 31
  • 33. lag op het vinden van relevante informatie, ligt nu het accent op het ontwikkelen van slimme zoekvragen (queries) die de gewenste artikelen verzamelen. Omdat met SPiN de processen met betrekking tot het ontwikkelen, onderhouden en publiceren van attenderingen volledig zijn geautomatiseerd kan de vrijgekomen tijd van de Informatiespecialisten ingezet worden voor analyse van informatie. EN NU? Nieuwe release Ondanks het succes heeft de ontwikkeling van SPiN niet stilgestaan. De nieuwe versie van SPiN (SPiN2) is nu al geïntroduceerd. In de nieuwe versie hoeft de informatiespecialist niet meer te worden ingeschakeld en kunnen medewerkers zelf informatiebronnen in of uit te schakelen. Ook kunnen medewerkers via een formulier op hun eigen SPiN-pagina aangeven welke attendering ze missen. Een informatiespecialist zoekt bij het profiel de juiste bronnen en query. En de professional kan zelf bepalen hoe frequent en op welke manier (intranet, email, rss, Blackberry) hij de attendering wenst te ontvangen. Daar komt geen informatiespecialist meer aan te pas. Hiermee wordt nog meer tegemoet gekomen aan de wensen van de professionals. Toekomstige releases Ook in nieuwe releases proberen de architecten Joost en Joost zo goed mogelijk in te spelen op de wensen en behoeften. Zowel die van de Informatiespecialisten als het gaat om het beheer, als die van de PwC professionals en de Knowledge Managers als het gaat om functionaliteit en inhoud. In toekomstige versies van SPiN zal het accent voornamelijk komen te liggen op het verder verbeteren van de kwaliteit van de output. Vraag en aanbod van informatie zullen nog beter op elkaar worden afgestemd. De eindgebruiker zal zelf aangeven of gevonden resultaten voldoen aan zijn verwachtingen en nieuwe (multimediale) bronnen zullen worden toegevoegd. Bredere inzet van SPiN Door het winnen van de MPF Award zijn ook PwC vestigingen in het buitenland geïnteresseerd geraakt in SPiN. Op dit moment zijn Joost en Joost in onderhandeling met diverse landen over hoe de internationale PwC organisatie profijt kan hebben van SPiN. In de visie van Joost en Joost zullen vergelijkbare kennisorganisaties binnen enkele jaren beschikken over met SPiN vergelijkbare nieuwsdiensten. Binnen PwC wordt dan ook nagedacht over hoe SPiN ingezet zou kunnen worden bij klanten. Al met al is SPiN dus een groot succes. “De tijd en energie die wij erin hebben gestoken, is het meer dan waard geweest,” aldus Joost. 32
  • 34. Zoekfunctionaliteit Twynstra Gudde Twynstra Gudde is een onafhankelijk Nederlands organisatieadviesbureau dat al ruim 40 jaar resultaatgericht adviseert en managementfuncties vervult. De ruim 350 adviseurs en managers zijn goed in project- en programmamanagement, veranderkunde en organisatiekunde. Zij gebruiken in hun werk veel informatie die is vastgelegd in verschillende informatiebronnen. Dankzij Abel, een integrale zoekfunctionaliteit, is al deze informatie inmiddels eenvoudig toegankelijk. Wat is Abel, hoe werkt Abel, hoe is Abel tot stand gekomen, wat zijn de ervaringen in de praktijk en hoe ziet Twynstra Gudde de toekomst? Ik vroeg het Marianne Ellens, coördinator Informatiedienst van Twynstra Gudde en Arjan Nataraj, directeur van TamTam, specialist in online communicatie- en portaloplossingen. DE AANLEIDING De nieuwe zoekfunctionaliteit Abel vormt onderdeel van ’Adviseur 2010’ van Twynstra Gudde. Deze visie geeft weer hoe het werk van de adviseurs en managers er anno 2010 uit zal zien; hoe willen zij werken en hoe willen zij daarin ondersteund worden. Hieruit kwam duidelijk naar voren dat medewerkers zelf informatie willen vinden, delen en bewerken. Wat hierbij vooral ontbrak was een goede manier om informatie te vinden. De voorgaande zoekfunctionaliteit voldeed niet meer doordat er veel informatiebronnen waren bijgekomen en fulltext zoeken niet mogelijk was. Tijd voor een nieuwe Sectie 2 ABEL Abel is de integrale zoekfunctionaliteit van Twynstra Gudde. Wat is Abel precies? Hoe werkt het? Hoe is Abel tot stand gekomen? Wat zijn de ervaringen in de praktijk en hoe ziet Twynstra Gudde de toekomst? Gepubliceerd in: Intellectueel Kapitaal – nr. 7, 2008. 33
  • 35. zoekfunctionaliteit. Zoeken in vele systemen Adviseur rreellaattiieess ddooccuummeenntteenn aaccqquuiissiittiieess ddeeccllaarraattiieess ccoolllleeggaa’’ss ooppddrraacchhtteenn EISEN Het uitgangspunt was een zoekmachine die alle systemen van Twynstra Gudde kon doorzoeken. De belangrijkste eisen waren dat de oplossing goed moest passen bij de medewerkers, dat de huidige manier van werken niet aangetast mocht worden en de medewerkers de oplossing ook echt zouden gebruiken. Gebruikersvriendelijk dus en zonder grote gedragsveranderingen. Concrete andere eisen waren: de mogelijkheid om zoekacties te verfijnen naar bestandstype en de mogelijkheid om 'best bets' te maken, waardoor de eerste hit meteen de meest relevante is. EN ZO ONTSTOND ABEL De naam Abel verwijst naar Abel Tasman, de ontdekkingsreiziger. Abel ondersteunt adviseurs en managers bij de ontdekkingsreis door de verschillende informatiebronnen. Abel is in vier maanden tijd ontwikkeld in samenwerking met Tam Tam, op basis van Microsoft Office SharePoint Server (MOSS) 2007. Het project Het project is gestart met het bepalen van de bronnen. Vervolgens is een interne gebruikersenquête gehouden waarin gevraagd werd naar ervaring met het huidige intranet en het zoeken en vinden van informatie. Op basis hiervan is een lijst van wensen en eisen opgesteld en is de systeemkeuze gemaakt. Twynstra Gudde koos voor Microsoft-technologie omdat ze al gebruik maakte van Microsoft voor onder andere haar intranet en documentbeheer en hiermee de verschillende systemen goed met elkaar kon laten samenwerken. De resultaten van deze enquête zijn gebruikt bij het maken van functionele ontwerpen van Abel en na een Proof of Concept is de uitrol gestart, die totaal drie maanden duurde. Voor de ontsluiting van het documentmanagement systeem is maatwerk geleverd, om ervoor te kunnen zorgen dat dit systeem ook doorzoekbaar is. Gedurende het project zijn diverse medewerkers betrokken geweest; vooral in de afrondende fase bij de alfa- en bèta tests. Tijdens de lancering werden de toekomstige gebruikers bekend gemaakt met Abel door informatiesessies te organiseren, mailberichten en flyers met een beknopte handleiding te versturen en door placemats in het bedrijfsrestaurant neer te leggen met daarop elke dag andere quizvragen, die alleen te beantwoorden waren door gebruik te maken van Abel. Aandachtspunten Belangrijk aandachtspunt tijdens de ontwikkeling van Abel was de kwaliteit van de bronsystemen: deze moeten in orde zijn en de 34
  • 36. precieze werking moet helder zijn. Na de implementatie is immers alles doorzoekbaar en wordt ook alles gevonden. Het is daarom van groot belang om de in systemen opgeslagen rechten- en beveiligingsstructuren zorgvuldig te controleren en te respecteren; wie mag welke informatie wel en niet zien? Dat leidde binnen Twynstra Gudde tot een hernieuwd bewustzijn rondom documentbeveiliging. In Abel zijn de zoekresultaten afgestemd op het profiel van de gebruiker en zijn dus per gebruiker verschillend; SharePoint maakt hiervoor gebruik van slimme authorisatiemethodes uit de onderliggende applicaties. Het resultaat Met Abel hebben de adviseurs via een eenvoudige zoekinterface altijd en overal online toegang tot alle achterliggende systemen en informatiebronnen; zowel personeelsinformatie als klant- en managementinformatie. Ook de daarbij behorende documenten uit een centraal document managementsysteem (DocsOpen/Opentext) en verschillende interne en externe projectsites én de content op de website van Twynstra Gudde zijn via Abel te benaderen. DE PRAKTIJK Uiteraard was het even wennen voor de gebruikers, maar uit de maandelijkse gebruikersstatistiek blijkt dat de zoekmachine intensief gebruikt wordt. In een tevredenheidsonderzoek medio 2008 gaf 86% aan “dat Abel vaak helpt om de juiste informatie te vinden’. Doordat er logische relaties worden gelegd tussen de bronnen en er gefilterd kan worden op bron en vervolgens op informatietype, is informatie beter inzichtelijk. Adviseurs en managers vinden meer relevante informatie dan voorheen, omdat de zoekmachine beter werkt en fulltext zoekt. Gebleken is dat Abel een daadwerkelijke tijdbesparing van ca. 15% oplevert. Ook doordat men nu veel zelfstandiger en efficiënter werkt en er zonder tussenkomst van collega-adviseurs en secretaresses informatie gevonden wordt. EN NU? Met Abel is de eerste stap naar Adviseur 2010 gezet. Na de introductie is in de eerste helft van 2008 nog een aantal verbeteringen aan het systeem doorgevoerd. Ook is een aantal wiki’s geïntroduceerd en zijn een groot aantal interne (ca. 50) en externe (ruim 150) teamsites gebouwd. Andere grootschalige introducties van kennisdelingsinstrumenten heeft Twynstra Gudde bewust even geparkeerd en zullen stapsgewijs worden opgepakt. Bijvoorbeeld een bureaubreed informatieportaal en de ontsluiting van externe bronnen via Abel. Deze eerste fase van Adviseur 2010 was gericht op het verbeteren van het zoeken naar informatie in de verschillende systemen. De tweede en derde fase zullen gericht zijn op het verder stimuleren van kennisdeling en kenniscreatie. En zo gaat Twynstra Gudde stapsgewijs naar een optimaal 2010. 35
  • 37. On demand digitaliseren Het Stadsarchief Amsterdam beheert meer dan veertig kilometer aan archieven die van belang zijn voor de geschiedenis van Amsterdam; zowel van de gemeentelijke overheid als van particulieren en instellingen. De belangrijkste aanleiding voor het project Archiefbank was de groeiende vraag van klan-ten naar gedigitaliseerde archieven en collecties. “Natuurlijk spelen ook andere redenen mee: je wilt meegaan met de tijd en de ontwikkelingen van de stad en de nieuwe digitale wereld. Ook wil je natuurlijk alle archieven duurzaam bewaren voor de eeuwigheid. Maar de belangrijkste aanleiding voor dit project was de klantvraag,” aldus Ellen Fleurbaay, hoofd publieksdiensten en adjunct-archivaris van het Stadsarchief Amsterdam. “Tot dus-ver was − in onze vakwereld − iedereen al blij als je de inventaris online toegankelijk had gemaakt. Maar deze online inventarissen beschrijven alleen de inhoud van de archieven. De eerste reactie van klant was dan ook: ‘Ik zie dat het aanwezig is, maar hoe kan ik de stukken nou ook echt inzien?’ Online verwacht de klant dat je een stap verder kan en de stukken ook gedigitaliseerd kan raadplegen.” In 2006 werd daarom gestart met de ontwik-keling van de Archiefbank. VIJFHONDERD JAAR Het project Archiefbank werd uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van Ellen Fleurbaay. Samen met Marc Holtman − fulltime projectleider en werkzaam op de Afdeling Publieks-diensten − vormde Fleurbaay de vaste kern van het projectteam, dat wisselend werd aan-gevuld met de twee leveranciers en ingehuurde mensen. In 2005 werd de doelstelling van het project bepaald: alle openbare documenten die klanten willen raadplegen, 24 uur per dag, overal ter wereld beschikbaar. “We moesten een oplossing verzinnen om dit mo-gelijk te maken, maar we hadden uitgerekend dat het digitaliseren van onze veertig kilo- Sectie 3 STADSARCHIEF AMSTERDAM De Archiefbank van het Stadsarchief Amsterdam is bekroond met de Computable Award in de categorie ICT-project van het jaar 2008. Binnen dit grootschalige digitaliseringsproject worden archiefstukken ‘on demand’ digitaal geleverd binnen een nieuw webconcept. Een voorbeeld van intelligent en marktgericht maatwerk. On demand digitaliseren. Vraaggericht doch zorgvuldig Gepubliceerd in: Intellectueel Kapitaal nr 2, 2009 36
  • 38. meter aan archief ons meer dan vijfhonderd jaar zou kosten. Toen zijn we andersom gaan denken: niet vanuit het aanbod, maar vanuit de vraag. Als we gewoon kunnen leveren wat de klanten vragen, zouden we voldoen aan onze doelstelling.” Dit heeft geleid tot de scan-on-de-mand formule. RANDVOORWAARDEN De belangrijkste randvoorwaarden waren lage kosten en een korte le-vertijd. Er werd bepaald dat een levertijd langer dan veertien dagen ei-genlijk al niet meer acceptabel is. Voor wat betreft de kosten lag de vaststelling gecompliceerder: de Archiefwet stelt namelijk dat iedere burger het recht heeft om kosteloos archieven te raadplegen, maar dat voor levering van reproducties de kostprijs in rekening moet worden ge-bracht. In Amsterdam wordt deze prijs van reproducties jaarlijks vastge-steld in de gemeentelijke legesverordening. Hoewel raadplegen en downloaden in een internetomgeving vrijwel niet te onderscheiden han-delingen zijn, is dit voor de wet wel het geval. “Het kan dus niet gratis, maar het moet wel een tarief zijn dat iedereen bereid is te betalen. We hebben daarom de prijs voor de levering van scans gelijk gesteld aan het leveren van reproducties − maximaal € 0,50 per scan. Ons uit-gangspunt was dat als we het niet kunnen realiseren voor dit tarief, we er helemaal niet aan zouden beginnen – in dat geval zouden we een ander alternatief gaan bedenken.” Het lage tarief en de snelle levertijd konden alleen maar worden ge-haald met lage productiekosten en gestroomlijnde, efficiënt ingerichte processen, die met een minimum aan mensen kunnen worden uitge-voerd. Het project bestond daarom niet alleen uit de realisatie van de Archiefbank voor klanten, maar ook uit het realiseren van de backoffice en het organiseren van een efficiënt reproductieproces. MET HANDSCHOENEN AAN Het project werd opgedeeld in twee componenten: het scanproces en het bouwen van de software. Voor beide componenten werden leveran-ciers gezocht. Allereerst werden drie digitaliseerders geselecteerd, waarbij vooral is gekeken naar kleinere scanbedrijven. “Grotere scanbe-drijven hebben vaak vooral ervaring met bulkverwerking, maar ons waardevolle materiaal vergt een zekere zorg, is vaak complex en heeft een grote diversiteit in formaten. Voor ons gelden andere eisen zoals zorgvuldigheid, betrouwbaarheid, goede opslag met veiligheid en bij-voorbeeld de bereidheid om – als wij dat zouden aangeven – stukken met handschoenen aan te behandelen. Zo’n extern bedrijf is bijna een verlengstuk van je eigen organisatie – alles moet dus heel goed op el-kaar aansluiten. We hebben de digitaliseerders een portie van 40.000 scans gegeven van losbladig materiaal, met de opdracht: maak 40.000 scans, het mag niet meer dan zoveel kosten en dit zijn onze kwali-teitseisen. Hiermee konden we testen hoe zorgvuldig ze zouden wer-ken, wat de kwaliteit was en hoe de samenwerking zou verlopen. We wilden ook een partner die mee kon denken over hoe we konden uitko-men op het vastgestelde tarief. Uiteindelijk hebben we gekozen voor Pictura als digitaliseringspartner.” Ook voor het bouwen van de software vroeg het Stadsarchief drie partij-en om te offreren. “De meeste van dit soort systemen zijn ontwikkeld vanuit de beheerkant en zijn vooral gericht op veiligheid en betrouw-baarheid. Onze belangrijkste eisen voor het nieuwe publiekssysteem waren juist snelheid, gebruikersvriendelijkheid en efficiëncy van de backoffice. We hebben daarom gekozen voor gescheiden systemen; Scope Archive is onze beheeromgeving en we hebben een nieuw pu-bliekssysteem laten bouwen. We hebben overigens niet alles gedetail-leerd van te voren in een Programma van Eisen beschreven. Dat is niet onze stijl van werken − we wilden samen met de leverancier tot de 37
  • 39. beste oplossing komen.” Er werd gekozen voor Toutatis om de soft-ware te realiseren. PROEFPROJECTEN Na de keuze van de leveranciers werd gestart met een aantal proefpro-jecten − om een efficiënt proces te organiseren, standaardproducten te ontwikkelen en allerlei zaken te testen. De ontwikkeling van de soft-ware liep parallel aan deze projecten. Om het project te begrijpen, is het goed om te weten dat 55 procent van alle archieven is ontsloten via archiefinventarissen: materiële ber-gingseenheden, die zeer uiteenlopen in omvang, materiaal en inhoud. Het efficiënt beschikbaar stellen van al deze inventarisnummers − te-gen het lage vastgestelde tarief – is alleen mogelijk door het ontwikke-len van standaardproducten. Er werden circa vijftien proefprojecten uit-gevoerd: scans die werden geproduceerd binnen twee andere projec-ten (voor Metamorfoze en voor de Dienst Marktwezen) werden opgeno-men in het Archiefbank project. Daarnaast werden circa 90.0000 scans geproduceerd binnen kleinere projecten die het Stadsarchief zelf selec-teerde. “We hadden vooraf bedacht waar de problematiek kon zitten en welke vragen we wilden beantwoorden. In de proefprojecten hebben we hier samen met de leverancier oplossingen voor gevonden. Dat heeft geresulteerd in een compleet en in de praktijk uitgebreid getoetst reproductieproces.” BEVINDINGEN UIT DE PROEFPROJECTEN Eén van de oplossingen die moest worden gevonden was hoe de kwali-teit bepaald en gecontroleerd zou worden. De kwaliteitsnorm werd ge-steld op basis van de eisen van het gebruiksdoel: het lezen van de tekst. Een hogere kwaliteit heeft geen meerwaarde voor de klant en leidt onvermijdelijk tot verhoging van de kosten. Omdat dat hetgeen als ‘leesbaar’ wordt ervaren een persoonlijke aangelegenheid is, werd de Archiefbank uitgerust met een speciaal ontwikkelde documentenvie-wer. Hiermee kan de klant zelf de mate van contrast bepalen en op het kleinste detail inzoomen. Ook voor het controleren van de kwaliteit werd een oplossing gevonden. “Door een idee van Marc Holtman con-troleren we de leesbaarheid nu semigeautomatiseerd door de scans te sorteren op bestandsgrootte. Hierdoor wordt het onderscheid in de lich-te en de donkere scans zichtbaar; de fouten zitten meestal in de uiter-sten en deze zijn dus het meest relevant om te controleren. In plaats van een steekproef achteraf, is de controle nu in de workflow geïnte-greerd: even sorteren op gewicht en controleren. De controles zijn hier-door vele malen sneller, vollediger en gerichter − en hoger van kwali-teit.” BETEKENISLOZE BESTANDSNAMEN In de proefprojecten werd tevens een oplossing gevonden voor het vaststellen van bestandsnamen. Fleurbaay: “Bij heel veel projecten van digitalisering wordt er inhoudelijke betekenis aan de bestandsna-men gegeven; bijvoorbeeld het nummer van het archief of de plek in de kast. Dat werkt niet, want deze nummers zijn aan verandering onderhe-vig, waardoor de betekenis later niet meer klopt.” Het Stadsarchief heeft hier lang over nagedacht en gekozen voor een oplossing waarbij een uniek, betekenisloos ordernummer onderdeel is van de bestands-naam. De betekenis van het ordernummer komt te vervallen op het mo-ment dat de bestandsnamen in het beheersysteem zijn geregistreerd. Er is dus géén directe relatie tussen scans en de originelen; deze kop-peling wordt via het beheersysteem gelegd. VAN AANVRAAG NAAR BESTELLING Medio 2007 werd de eerste versie van de Archiefbank gelanceerd, waarin alle openbare inventarisnummers gratis kunnen worden aange- 38
  • 40. vraagd voor digitalisering. De klanten kunnen de scans vooraf inzien door middel van mini-afbeeldingen. “Deze preview geeft alleen een glo-bale indruk van het document, zonder dat je het kan lezen. Want als je de tekst al weggeeft, hoef je deze niet meer te kopen." Na de aanvraag worden de stukken beoordeeld. Er kunnen namelijk redenen zijn waar-door er niet gedigitaliseerd kan worden, zoals copyright, privacy, open-baarheidsbeperking of materiële redenen als het gaat om kwetsbare stukken. Dit is één van de redenen waarom er van een aanvraag voor digitalisering wordt gesproken, en niet van een bestelling. Een andere reden is dat uit efficiencyoverwegingen hele inventarisnummers tegelijk gedigitaliseerd worden, terwijl klanten vaak geen compleet inventaris-nummer willen kopen. Wekelijks treedt het externe digitaliseringsproces in werking, waarna de scans in de archiefbank worden geplaatst. Om de scans te kunnen lezen of aanschaffen moet worden betaald. "Eén scan kost € 0,50 per kopie, maar hoe meer je koopt, hoe goedkoper het wordt. In het Infor-matiecentrum in De Bazel is het raadplegen gratis,” zo legt Fleurbaay uit. Alle inventarisnummers die worden gedigitaliseerd komen voor ie-dereen beschikbaar. PRODUCTIE Er staan nu 5,6 miljoen scans online. Om voor lage kosten te digitalise-ren moest er een grootschalige en constante productie plaatsvinden. De aanlevering werd daarom vastgesteld op 10.000 scans per week. “Aan het begin vulden wij dit zelf aan tot 10.000, omdat er nog te wei-nig klantvragen waren. Nu is de klantvraag meestal al toereikend,” al-dus Fleurbaay. Bij een piek in de aanvragen zal een deel pas kunnen worden meegegeven met een volgende zending − waarbij de levertijd voor de klant dus langer wordt. Fleurbaay benadrukt dat dit nu nog niet het geval is: “Als de omvang structureel veel meer zou worden dan 10.000, dan zullen we de opdracht naar de leverancier moeten uitbrei-den.” Ook het gerealiseerde backofficesysteem werkt erg goed volgens Fleurbaay. “Dit is tevens ons eigen informatiesysteem, waarin onder meer de omzet per dag, per maand en per klant te zien is. Ook zijn hier de technische details per klant te raadplegen, waardoor het systeem ook direct een goede helpdeskfunctie biedt.” VERDIENMODEL De Mondriaan Stichting en het VSB Fonds waren de grote sponsors van het project. “Mondriaan heeft 40 procent van de kosten voor de ont-wikkeling gesubsidieerd. De resterende 60 procent hebben we op een andere manier geregeld, onder meer met behulp van de betaalde proef-projecten. In totaal heeft het project 3,5 ton gekost.” Fleurbaay licht het verdienmodel toe: "Nu leggen we er zelf nog geld op toe. Ook omdat niet alles wat aangevraagd wordt, ook daadwerke-lijk gekocht wordt. Maar dat wordt natuurlijk steeds minder, want alles wat gedigitaliseerd is komt beschikbaar voor alle gebruikers en bij een nieuwe aanvraag hebben wij geen scankosten meer. Uiteindelijk komt daar de winst uit; daarmee kunnen we de productie opvoeren en verde-re digitalisering van onze archieven en collecties mogelijk maken.” Voor een groot deel bepalen de klanten de prioritering van de digitalise-ring, maar daarnaast digitaliseert het Stadsarchief ook projecten. Zo-wel op basis van eigen selecties als voor klanten. Zo heeft bijvoorbeeld de Dienst Persoonsgegevens geïnvesteerd in het scannen van een mil-joen archiefkaarten. "De dienst heeft nu op een speciale manier toe-gang tot de Archiefbank, waardoor het gebruik in hun eigen werkpro-cessen een stuk efficiënter is geworden. En wij hebben deze scans op-genomen in de Archiefbank en verkopen ze weer door. Ook zijn we in 39
  • 41. gesprek met commerciële partijen om hun archief bij ons te laten digita-liseren.” Fleurbaay onderstreept dat de winst niet alleen afkomstig is van de in-komsten uit de verkoop van scans. “Die zit bijvoorbeeld ook in minder mankracht − door efficiëntere processen en door de verbetering van conservering en veiligheid van de stukken. De duurzaamheid die je met digitalisering terugkrijgt, is een groot goed.” GEBRUIKERS EN ORGANISATIE MEEKRIJGEN Eén van de lastige aspecten in het project bleek het meekrijgen van de organisatie. "Je merkt dat je als projectteam ver voor de troepen uit gaat lopen. Je bent zelf al zoveel stappen verder en je denkt dat ieder-een het wel zal snappen. Maar dat is dus niet zo. Het is een heel nieuw werkproces, waar mensen mee moeten leren en willen werken. We hadden niet van te voren bedacht dat dit zo lastig was en zoveel tijd zou kosten − de implementatie duurt net zo lang als het bouwen van het hele systeem. Het personeel is bij de ontwikkeling van het systeem slechts zijdelings betrokken. Bij een project waar de werkprocessen ste-vig beïnvloed worden, is het handiger om eigen medewerkers mee te laten werken in het project. Dan zet je het later sneller in de lijn.” Het succes van het project is volgens Fleurbaay voor een heel belang-rijk deel te danken aan de samenwerking − zowel die tussen haar en projectleider Holtman, als die met de betrokken leveranciers. “Het moet klikken, zodat slimme, snelle, innovatieve en inventieve oplossingen ontstaan als je samenkomt. In combinatie met de gedrevenheid van ons allemaal − dat maakt dat dingen lukken.“ DUBBELE INVOER VOOR INDEXEREN De Archiefbank is nog niet klaar. “Ja, het project is afgelopen. Maar de ontwikkelingen gaan door. De technologie gaat ook nog zoveel verder,” zo geeft Fleurbaay aan. Een belangrijk speerpunt voor nu is het inrich-ten, structureren én vullen van het digitaal bewaardepot. Een andere ontwikkeling is indexering. “Omdat de gebruiker vaak niet weet wat hij of zij in een inventarisnummer kan vinden, wil het Stadsarchief indexen maken − bijvoorbeeld op namen van personen of straatnamen, want dat zijn de onderwerpen waar de meeste mensen op zoeken. Maar in-dexeren is mensenwerk en daarom duur en foutgevoelig. Om toch kwa-litatief hoogwaardige indexen te maken, zijn we op het idee gekomen van dubbele invoer zodat je de controle kan automatiseren − als de in-voer overeenkomt, wordt deze automatisch goedgekeurd. Fouten kun-nen op deze manier snel gecorrigeerd worden. Het dubbel invoeren kost natuurlijk ook dubbel zoveel geld. Om die kosten te drukken willen we werken met invoer in goedkope lonenlanden en met vrijwilligers die in ruil hiervoor gratis scans krijgen.” “Het indexeren is voor ons zeker de moeite waard, want afgezien van het tegemoetkomen aan de klantbehoefte kunnen we met indexen meer omzet draaien. Bij de inventarissen scannen we immers een hele-boel wat de klant uiteindelijk niet koopt.” Indexeren brengt hoge kosten met zich mee: het vergt standaardisatie en uitwisselingsprotocollen; ook de kwaliteitscontrole moet technisch gefaciliteerd kunnen worden. Fleurbaay gaat zich inzetten om een nieuw project op te zetten om dit –hopelijk in samenwerking met onder meer de vier grote steden − te kunnen organiseren. Rapporten over digitaliseringsproject In 2006 heeft het Stadsarchief het rapport Digitalisering Ontrafeld gepu-bliceerd, waarin de conclusies en resultaten zijn beschreven van de proefprojecten. Daarnaast is er een tweede rapport geschreven: Digita- 40
  • 42. lisering vereenvoudigd, dat de uitgangspunten beschrijft die nodig zijn bij digitalisering voor lage kosten en de concrete stappen uit het repro-ductieproces. Er is naar gestreefd om deze rapporten zo beknopt en algemeen mogelijk op te stellen, waardoor het mogelijk wordt om de gehanteerde principes ook ergens anders toe te passen. De rapporten zijn online vindbaar op http://stadsarchief.amsterdam.nl 41
  • 43. Harde kant van ICT koppelen aan 'zachte' kant Social networking is zo oud als de mensheid. 'De hele geschiedenis van de mensheid heeft bewezen dat we overleven door groepen te vormen', aldus Jansen. 'Deze natuurlijke neiging heeft dan ook niets met software te maken. Een organisatie kan langer overleven als niet alleen processen goed worden uitgevoerd, maar ook de emotionele- en sociale kant een plaats heeft. Als je de juiste setting creëert, weten mensen elkaar tot grote hoogten te brengen.' Als je dit groepsproces online wilt organiseren is het volgens Jansen vooral belangrijk om te kijken naar de werkelijke wereld en deze vervolgens zien te vertalen naar een online wereld. 'De online wereld moet passen bij de manier hoe mensen in de fysieke wereld met elkaar omgaan; hoe ze werken, hoe ze met elkaar aan de praat raken en hoe ze hun kennis delen in de gewone wereld. Dat klinkt als een open deur, maar ik denk dat 98 van de honderd projecten zijn opgezet vanuit een bedacht beeld en niet vanuit echte mensen. Als je dat niet in ogenschouw neemt, ben je voor een fake werkelijkheid aan het ontwerpen.' 'De belofte van social software is dat het ‘social' is. Dat betekent dat de focus op mensen wordt gelegd in plaats van op informatie en systemen. Maar het zijn de ict-gerichte bedrijven die deze social software maken. En ict'ers zijn over het algemeen rationeel geschoolde mensen, die goed weten hoe je processen moet ontwerpen en efficiënter kunt maken, maar moeite hebben om vanuit sociale leerprocessen te ontwerpen.' Volgens Jansen werken de tools in de praktijk vaak niet omdat ze zijn ontworpen op basis van rationele modellen en volgens het traditionele paradigma van functionaliteiten, terwijl er ontworpen zou moeten worden vanuit triggers die sociaal gedrag stimuleren. Sectie 4 WINKWAVES In dit artikel vind je een globaal beeld van van de verhalen uit het boek “15 Praktijkverhalen over kennismanagement”. Het verhaal van René Jansen, research fellow aan de Universiteit van Amsterdam en oprichter van Winkwaves (én de eerste gepromoveerde internetstrategie doctor in Nederland). Volgens Jansen kun je als organisatie in de kenniseconomie van de 21e eeuw alleen uitblinken als je de mens centraal stelt en kennismanagementsystemen ziet als sociale systemen. De harde kant van ict koppelen aan de zachte kant. Dit artikel is gepubliceerd in Computable online 42
  • 44. Het aspect van socialiteit is dus van groot belang volgens Jansen, het sociale groepsproces voorop stellen in plaats van de technologie. 'Gebruikersvriendelijkheid, een hoge responsrate, uptime of single sign on, dit is allemaal maar beperkt relevant', licht Jansen toe. 'Hyves was ongelooflijk gebruiksonvriendelijk en Marktplaats zal door elke usability-expert afgeschoten worden, maar zij zijn (of waren) wel de grootste sites van Nederland. Iets anders maakt het dus tot een succes. Het gaat niet zozeer om de techniek, maar om de manier waarop het ingericht wordt en de manier waarop de sociale processen erom heen gestimuleerd worden.' Online kennismanagementsystemen kunnen volgens Jansen alleen succesvol zijn, als je ontwerpt voor de menselijke maat in de digitale ruimte en de systemen ziet als sociale systemen; systemen waarin het natuurlijke gedrag van de mens ondersteund wordt. 'Je moet de werkelijke wereld zien te begrijpen en vertalen naar een online wereld', aldus Jansen. 'Dat betekent dat je moet kijken naar de drijfveren en het gedrag van mensen; naar de verschillende persoonstypen en rollen van mensen in het sociale kennisdelingsproces en op basis van deze rollen ‘triggers' ontwerpen om het sociale gedrag van deze rollen in de online omgeving te ondersteunen. Je zult dus de harde kant van ict moeten proberen te koppelen aan de sociale ‘zachte' kant: de psychologie, sociologie en antropologie.' 43
  • 45. Hoofdstuk 5 Een andere kijk op informatie De ICT-ontwikkelingen hebben een revolutionaire invloed op de verspreiding van informatie en de wereld van de informatievoorziening is dan ook meer dan ooit in beweging. De wereld is veranderd en ook de manier waarop met kennis en informatie wordt omgegaan. Dit vraagt om een andere kijk op informatie. Drie artikelen.
  • 46. “Staatssecretaris Teeven van Veiligheid en Justitie wil het auteursrecht moderniseren”, lees ik op de site van de Rijksoverheid. Dat klinkt goed! Het werd tijd! Maar…wat lees ik? Vooral plannen om het illegale aanbod te blokkeren, websites te verbieden die muziek en films aanbieden, en buitenlandse websites onbereikbaar maken via internetfilters. “De tussenpersonen aanpakken en de consument ontzien.” Leve de beheersing. Waar gaat dit heen? Het lijkt erop dat er nog steeds vanuit de ‘offline’ wereld gedacht wordt. Maar dit werkt niet in de ‘online’ wereld. Kleine stappen worden gezet, waarbij volgens mij de kern over het hoofd wordt gezien. WAT OFFLINE WERKTE, WERKT ONLINE NIET Het auteursrecht heeft twee verschillende doeleinden: het belonen van auteurs voor hun arbeid en het stimuleren van de creatie en distributie van auteursrechtelijk beschermde werken (met dank aan Christiaan Alberdingk Thijm*). Maar wat ‘offline’ ooit werkte, werkt ‘online’ nu eenmaal niet op dezelfde manier. De virtuele wereld is een totaal andere wereld. Ten eerste is digitale informatie losgekoppeld van vorm en plaats en kan oneindig gereproduceerd en verspreid worden – in vele verschillende vormen. Ten tweede heeft het internet geen hiërarchische structuur en wordt niet centraal aangestuurd en gecoördineerd. Sectie 1 Online is niet offline MODERN AUTEURSRECHT Wat offline werkt, werkt online niet Persoonlijke blog, april 2011 45
  • 47. Daar sta je dan met je handhaving. VERANDERDE VERHOUDINGEN De verhoudingen zijn door alle ICT ontwikkelingen fundamenteel veranderd en ik begrijp heel goed dat dit grote invloed heeft op de rollen van bijvoorbeeld uitgevers, distributeurs, bibliotheken en archieven. ‘Vroeger’ liep de stroom traditioneel en fijn geordend van producent naar ‘gebruiker’ – via verschillende partijen/tussenpersonen. Maar dit verloopt niet meer centraal en overzichtelijk, langs de geijkte kanalen. Consumenten en producenten vinden elkaar rechtstreeks op internet en iedereen is informatieproducent geworden, met dezelfde mogelijkheden om te publiceren voor een groot publiek. De wereld is veranderd en ook de manier waarop met kennis en informatie wordt omgegaan. En veel instellingen en ‘tussenpersonen’ zullen zichzelf daarom nu eenmaal moeten gaan heruitvinden om hun positie te behouden of te versterken. En/of om op andere manieren geld te verdienen. GEZIEN VANUIT MIJN ROL ALS AUTEUR Als ik vanuit mijn eigen rol als auteur kijk, lees ik dat er plannen zijn om de positie van auteurs in contractonderhandelingen te versterken, en het legale aanbod van auteursrechtelijk materiaal op internet beschermen en stimuleren. Een wetsvoorstel vanuit de gedachte: “…zij moeten mee profiteren van de opbrengsten die producenten en uitgevers genereren. Ze moeten bovendien kunnen ingrijpen als de exploitant onvoldoende inspeelt op de mogelijkheden van de digitale omgeving.” Natuurlijk ben ik – als auteur – helemaal voor de versterking van de positie en het meer profiteren van de opbrengsten. En ik ben nog veel meer voor het inspelen op de mogelijkheden van de digitale omgeving. Want hoe jammer is dat? De artikelen die ik in opdracht schrijf, zijn vervolgens maar voor een hele kleine groep beschikbaar. Ik zou deze publicaties heel graag vrijgeven, omdat het voor mij juist van belang is dat mijn werk oneindig verspreid wordt. Voor andere auteurs is dit misschien niet het geval, maar voor mij werken de huidige regels en licenties dus vooral belemmerend. In het artikel staat dat Teeven daarom pleit voor een ‘fair use’- uitzondering, die creatief hergebruik van werken stimuleert. Leuk bedacht, maar hebben we dat niet al? Alles op mijn website heb ik ondergebracht onder licentie van Creative Commons, wat betekent dat iedereen mijn werk mag kopiëren, verspreiden en doorgeven, op voorwaarde dat mijn naam vermeld wordt. Veel vliegen in één klap: mijn werk kan oneindig gedeeld worden zonder gedoe, ik krijg wel de ‘credits’ én optimaal gebruik van de mogelijkheden van de digitale omgeving. DUS… Het is duidelijk dat de huidige wet- en regelgeving niet meer toereikend is; er zullen nieuwe ‘instrumenten’ moeten komen. Ik hoop dat de achterhaalde ‘offline’ gedachte losgelaten wordt en dat er nieuwe manieren worden gevonden, waarbij minder wordt gedacht vanuit handhaving en beheersing, en het afdwingen via regels. Manieren die niet meer gebaseerd zijn op de traditionele patronen en structuren en waarbij verder gedacht dan de bestaande kaders en bestaande wetgeving. De informatiesamenleving is nu eenmaal geen gesloten 46
  • 48. omgeving meer; informatie is in die zin niet meer te controleren en te beheersen. En daarbij…wordt onze maatschappij niet ‘informatiemaatschappij’ of ‘kennismaatschappij’ genoemd? En soms zelfs ‘netwerkmaatschappij’? Laten we dan vooral zoeken naar manieren die alle mogelijke vormen van kennisdelen stimuleren in plaats van te belemmeren of in te perken met regels. Ik kan niet wachten… Larry Lessig sprak hier ooit over bij TED. Een mooi verhaal: “laws that choke creativity” (En voor wie nog twijfelt over of we wel genoeg regels hebben: zie het filmpje van Basta (absolute aanrader!:-) * met dank aan Christiaan Alberdingk Thijm, van wie ik ooit nog college heb gehad. Hij kan als geen ander het informatierecht (vol humor) uitleggen. Voor de liefhebbers: zie zijn boek: Het nieuwe informatierecht, Den Haag: Academic Service 47
  • 49. Informeren en inspireren ZAALBERG EN DE VERANDERDE WERELD Het optreden van de Zaandamse gemeentesecretaris J.A. Zaalberg vormde de inspiratie voor het congres. Een eeuw geleden ontwierp Zaalberg een archiveringssysteem dat een revolutie teweeg bracht in informatiemanagement: documenten werden geordend in een decimale, zaaksgewijze registratie en dossiervorming. Een eeuw later ziet de wereld er anders uit en ook de manier waarop met informatie wordt omgegaan. Het is niet alleen nog maar een kwestie van organiseren, ook technologie en communicatie spelen een steeds grotere rol. Papieren informatiesystemen worden vervangen door digitale systemen en informatie wordt in communities gedeeld, becommentarieerd en beoordeeld. Er wordt samengewerkt aan nieuwe concepten en uitwerkingen van gedachten en producten. Is er hiermee nu – een eeuw later – een einde gekomen aan de levenscyclus van het systeem van Zaalberg? Om met succes nieuwe inzichten door te voeren in organisaties is het onontbeerlijk een visie te ontwikkelen op de informatiehuishouding in de breedste zin van het woord. Minstens even belangrijk is het verkrijgen van draagvlak in de organisatie. Met zijn presentatie “Informeren en inspireren: heeft informatiemanagement toekomst?” gaat Rik Maes in op de vraag hoe informatiemanagement zinvol kan bijdragen aan de ontwikkelingen in de veranderde wereld. DE VERANDERDE WERELD Sectie 2 PROF. DR IR RIK MAES AAN HET WOORD Mijn eerste kennismaking met Rik Maes was in 2008, op het congres “Van Code tot Community, in de Universiteit van Utrecht - georganiseerd door VHIC. Het congres stond in het teken van revoluties in informatiemanagement. De presentatie van Prof. dr ir Rik Maes over ‘informeren en inspireren’ was dermate inspirerend, dat ook andere sprekers zijn uitspraken regelmatig aanhaalden. Reden genoeg voor mij destijds om (een deel van) zijn verhaal te beschrijven en antwoord te geven op de vraag: hoe informatiemanagement zinvol kan bijdragen aan alle ontwikkelingen in de veranderde wereld. Het antwoord van Rik Maes: door het gebalanceerd samenspel van informeren en inspireren. 48
  • 50. Rik Maes start zijn presentatie met een beeld van de toekomst volgens Villemard. Een van de afbeeldingen illustreert het beeld dat Villemard had van de kennisoverdracht in 2000, waarbij studenten kennis letterlijk eenvoudig in hun hoofd gestopt krijgen. Zo is het in de werkelijke wereld niet gelopen, maar honderd jaar na Zaalberg ziet de wereld er wel anders uit. Met behulp van het negenvlaksmodel (zie de afbeelding) laat Rik Maes zien waar de visie van Zaalberg op gericht was. Het negenvlaksmodel geeft de dimensies ‘richten’, ‘inrichten’ en ‘verrichten’ weer, ten opzichte van het bedrijfsdomein, het informatie/communicatie domein en de technologie. De horizontale middelste rij van het negenvlak geeft dit weer. De visie van Zaalberg heeft weinig te maken met het ‘richten’ (de strategie) en het ‘verrichten’ (het uitvoeren). Zaalberg was vooral gericht op het informeren; het inrichten, organiseren en in vorm brengen. Maar in de huidige wereld is ordening niet langer voldoende; met classificeren alleen redden we het niet meer. De Informatiemanagers van nu hebben de plicht om roergangers te zijn in plaats van handlangers. Als informatie steeds meer de identiteit van organisaties bepaalt, zullen we daar ook naar moeten handelen en de organisatie erop moeten wijzen dat we meer moeten doen dan ordenen en vormgeven. VERANDERING IN ICT ICT is grondig aan het veranderen. De klassieke automatisering, gebaseerd op de machine-metafoor, wordt steeds meer vervangen door goedkope en alomtegenwoordige apparaten, waarmee mensen spelenderwijs omgaan. Rik maakt deze verschuiving zichtbaar door de vergelijking te maken tussen complexe grote ERP (Enterprise Resource Planning) systemen van ‘vroeger’ ten opzichte van de Blackberry van nu. In tegenstelling tot een aantal jaren geleden, heeft iedereen tegenwoordig betere apparatuur thuis dan op het werk. Zo blijkt volgens Rik dat 60% van de jongere medewerkers (< 28 jaar) hun eigen infrastructuur willen gebruiken tijdens hun werk. Van groot en duur, naar klein en persoonlijk. En waar voorheen de mens de dienaar van de machine was, is er nu sprake van een eenheid tussen mens en apparaat. Vroeger werkten we met onze handen; tegenwoordig met onze vingertoppen. En waar apparaten vooral ingezet werden om te controleren, te beheersen en te meten, is de wereld nu onbeheersbaar geworden. We zijn veranderd, we praten, we genereren betekenis. Van transacties naar relaties; relationele interactie met een emotionele 49