2. Mini-cuento1.1 Adjetivos – bijvoeglijk naamwoorden (horen bij een zelfstandig naamwoord). Hay unafamiliarara.– Er is eenvreemdefamilie. El lobo come mucho.– De wolf eetveel. El papáestá (muy) enojado.– De vader is (heel) boos. El lobo estátriste. De wolf is verdrietig. La familiaesfamosa, ¿sí o no? – Is de familieberoemd? ¿Tufamiliaesfamosa? – Is jouwfamilieberoemd? - Mi familiano esfamosa– Mijnfamilie is nietberoemd.
3. Mini-cuento 1.2 Palabritas – woordjes: Hayunafamiliarara.– ‘hay’ is eenvorm van het werkwoordhaber. En la familia hay un papá.– ‘en’ is eenvoorzetsel. Hay un papa.– ‘un’ is eenonbepaaldlidwoord, mannelijkenkelvoud. Elpapá come mucho. ‘el’ is eenbepaaldlidwoord, mannelijkenkelvoud. Hay papás. – alsergeenonbepaaldlidwoord is, danbedoel je de soortnaam: ‘vaders’. La mamá no come mucho. – ‘la’ is bepaaldlidwoord, vrouwelijkenkelvoud Los papás, lasmamás– bepaaldlidwoord, meervoud.
4. Mini-cuento 1.3 Palabritas – woordjes: El papáy el muchacho.– ‘y’ is eenvoegwoordtussen 2 delen. El lobo estámuyenojado.– ‘muy’ is eenbijwoord. Estátristeporque el papáestaenojado.– ‘porque’ is eenvoegwoord. El lobo lloraporeso. ‘por’ is eenvoorzetsel, komtvaakvoor in dezecombinatie: poreso (daarom).
5. Mini-cuento 2.1 verbos regulares, presente de indicativo – regelmatige werkwoorden in de tegenwoordige tijd cuidar, llorar
6. Mini-cuento 2.2 Palabritas – woordjes: Un día.– ‘un día’ betekent: op een dag. ¡no!– ‘no’ betekent nee! La ovejacorrerápido.– ‘rápido’ is eenbijvoeglijknaamwoord, zoals in 1.1. La ovejacorrerápidootravez. ‘otra’ is eenvoornaamwoord, komtvaakvoor in dezecombinatie: otravez (nogeenkeer).
7. Mini-cuento 3.1 verbos irregulares, presente de indicativo – onregelmatige werkwoorden in de tegenwoordige tijd
8. Mini-cuento 3.2 Palabritas – woordjes: Un lobo vive en la montaña.– ‘en’ is eenvoorzetsel, betekent ‘in’. Un muchachovienea la montaña.– ‘a’ is eenvoorzetsel, betekent ‘in’ of ‘op’. Vienecon un radio. ‘con’ is eenvoorzetsel, betekent ‘met’. El lobo noestáfeliz– ‘no’ betekentniet, in tegenstelling tot ‘no’ in 2.2. Ditwoordgeeft de ontkenningaan. Het staatvoor het zinsdeeldatwordtontkent, meestal is ditvoor het werkwoordwaar het bijhoort.
9. Mini-cuento 4.1 verbos irregulares, presente de indicativo – onregelmatige werkwoorden in de tegenwoordige tijd
10. Mini-cuento 4.2 Palabritas – woordjes: Otromuchachoseríe mucho.– ‘se’ is eenpersoonlijkvoornaamwoord, betekentvaak ‘zich’, maar is hieromaantegevendat het eenwederkerendwerkwoord is en het lachenhoortbij het onderwerp van de zin: ‘otromuchacho’. El muchacho se ríe un poco.– ‘poco’ is eenzelfstandignaamwoord, betekent ‘beetje’. Aldíasiguiente, el muchachocuenta un chiste. ‘al’ is eensamenvoeging van ‘a’ en ‘el’, betekent ‘op de’. Dezecombinatiekomtveelvoor: ‘al díasiguiente’ betekent ‘de volgende dag’. El muchachoescuchapero no se ríe.– ‘pero’ is eenvoegwoord, betekent ‘maar’.