2. Trainingen
• 4 wekelijkse trainingen van 2 lesuren: 2
hoofdonderwerpen
• 1 assessment in week 5,6 of 7
• Verband met de andere
onderzoeksvaardighedenvakken
• 100 % aanwezigheid
3. Programma
• Training 1 & 2
• Onderzoeksinterviewen: theorie en oefenen
• Training 3 & 4
• Gesprek met de opdrachtgever: theorie en
oefenen
4. Training 1 wanneer welke methode?
De Interventiecyclus
Analyse
Evaluatie Diagnose
Implementatie Ontwerp
7. Wanneer gebruik je welk interview?
Beschrijvend Verkennend Verklarend
Gestructureerd ++ +
Semigestructureerd + ++
Niet-gestructureerd ++
8. Wanneer vooral semi- of niet-gestructureerd?
• Als je onderzoekt wat de reden is waarom besluiten
genomen zijn of als je de meningen of houdingen wilt
begrijpen (doel van het onderzoek)
• Managers doen liever een interview dan dat zij een
vragenlijst invullen
• Als het nodig is om in een gesprek af te kunnen wijken
van de “standaard” vragen
• Als de vragen open (en complex) zijn
• Als er een groot aantal vragen moet worden beantwoord
9. Even oefenen: welke interviewvariant zou je
gebruiken?
• Hoe kan de bezwaarprocedure bij de gemeente Utrecht
versneld worden?
• Welke kosten mogen er door een partij geclaimd worden
in het geval van treinvertraging door
weersomstandigheden?
• Wat is de positie in het beleid van de gemeente van de
urgentieregeling voor woningzoekenden?
• Wat is de toegevoegde waarde van een bijzondere
curator?
• Zijn advocaten klaar voor het invoeren van meer
mediation om geschillen op te lossen?
10. Validiteit / betrouwbaarheid
• The Nazis
• http://www.youtube.com/watch?v=FqK2ILCq-do
• A place full of pedophiles
• http://www.youtube.com/watch?v=IEt3-kuVl5Y
• Wat doet hij goed?
• Wat doet hij niet goed?
11. Interviewerbias voorkomen
• Opmerkingen
• Mimiek
• Toon van de interviewer
• Vertrouwen winnen van de geïnterviewde
• Vraagstelling
12. Respondentbias voorkomen
• Ideeën of oordeel over de interviewer
• Gevoeligheid voor bepaalde onderwerpen
• Duur van het interview
• Weerstand
• Met semigestructureerde of niet-gestructureerde
kun je geen statistische uitspraken doen die
kloppen voor een hele grote groep mensen.
13. Wat kun je doen?
• Hoe zou je bias kunnen voorkomen?
• Brainstorm in duo’s en kom met minstens 3
oplossingen
14. Wat kun je doen? (1)
• Duidelijk zijn in welke informatie je nodig hebt
• Duidelijk zijn over de wijze waarop je de
gegevens gaat gebruiken
• Duidelijk zijn over de vertrouwelijkheid van de
informatie
• De geïnterviewde op zijn gemak stellen
• Vragenduidelijkformuleren
• Eenneutraletoon
15. Wat kun je doen? (2)
• Voornamelijk open vragen waarop je door kunt
vragen
• Neutralevragen
• Weinigtheoretischetaal of jargon
• Vragen stellen over praktische dingen waar de
geïnterviewde mee te maken heeft ipv abstracte
vragen
16. Wat kun je doen? (3)
• Gevoelige vragen herkennen en hier zorgvuldig
mee omgaan
• Neutralelichaamstaal , open houding
• Interesse en enthousiasme overdragen, geen
enkel negatief signaal
• Voldoendeverbale feedback geven
• Samenvatten
• Gegevensvastleggen
19. Huiswerkopdrachten
• Stel met een medestudent een concept- vragenlijst op
voor het onderzoekje wat je dit blok zult gaan uitvoeren.
Mogelijke onderwerpen staan op intranet.
• Bedenk wat hoofdvragen en probeer die zo neutraal
mogelijk te verwoorden. De opbouw komt volgende keer
aan bod.
• Gebruik hierbij de theorie die je hebt geleerd over
onderzoek en interviewen en vragenlijsten maken.
• Neem de vragenlijst mee naar training 2.
• Neem hoofdstuk 1 en 2 van Leren Interviewen door ter
ondersteuning van je interviewvaardigheden.