SlideShare una empresa de Scribd logo
1 de 22
Recht lezen 1
College 1, 2012 - 2013




                         1
Contactinformatie
Fiona Frank

f.m.frank@hva.nl
Kamer 4.33




                    2
Programma
•   Introductie lessenserie
•   Doel – werkwijze - toetsing
•   Werken aan tekstbegrip (theorie)
•   Werken aan woordenschat (theorie)
•   Opdrachten in de les
•   Huiswerk voor les 2




                                        3
De taal van het recht

taalvakken steeds meer juridisch

Recht lezen 1: juridische onderwerpen en ‘echte’ juridische teksten,

In blok 4: juridische brieven




                                                                       4
Werkwijze
Twee lesuren

Maken en bespreken van antwoorden op vragen bij (juridische) teksten

Woordenlijst uit bijlage 2 van de studiehandleiding



In lesweek 7 krijg je een proeftoets




                                                                       5
TOETS
•   45 meerkeuzevragen;
•   15 vragen per rechtsgebied (privaat-, bestuurs- en strafrecht);
•   Per rechtsgebied een of meer teksten of tekstfragmenten;
•   De vragen gaan over tekstbegrip en woorden;
•   De teksten die in de les behandeld worden, geven een idee van het
    soort vragen dat je krijgt en de moeilijkheidsgraad.

• Je kunt alleen aan de toetsing meedoen als je voldoende aanwezig
  bent geweest en actief hebt meegedaan.
• Voor verdere vragen over toetsing en herkansing zie
  studiehandleiding (p. 4).
                                                                        6
DEZE LES
• theorie

• korte teksten met vragen




                             7
WE GAAN BEGINNEN
1. WAT IS HET ONDERWERP VAN DE TEKST?
2. WAT IS CYBERLOAFING?
3. WIE DEED ONDERZOEK NAAR CYBERLOAFING?
4. WELK MEDIUM IS EEN VAN DE ‘BOOSDOENERS’?
5. HOEVEEL PROCENT VAN DE INTERNETTIJD OP HET WERK
   GAAT VERLOREN AAN CYBERLOAFING?
6. WAT IS ER ZEER WAARSCHIJNLIJK TEGEN TE DOEN?
7. WANNEER WERKEN DREIGEN EN DETECTIE NIET?
8. WAAR MOET WERKGEVERS ERG MEE OPPASSEN?



                                                     8
ANTWOORDEN
1.   Cyberloafing
2.   Tijdens werktijd internet gebruiken voor privédoeleinden
3.   Joseph Ugrin
4.   Facebook
5.   60 tot 80% van de internettijd op het werk
6.   Voorbeelden stellen en in de gaten houden
7.   Privé e-mailverkeer en sociale media
8.   Maatregelen kunnen leiden tot een negatieve werksfeer




                                                                9
LEESSTRATEGIEËN: VOOR ELKE KLUS
EEN ANDERE MANIER VAN LEZEN
Als je een studieboek voor je toets leest, lees je anders dan als je de
Metro in de trein leest of op intranet surft. Als je het recept van
appeltaart wilt weten, ga je niet een heel kookboek lezen.

Die verschillende manieren van lezen noem je leesstrategieën.




                                                                          10
LEESTRATEGIEËN
Bedenk bij de volgende strategieën steeds
1) hoe je het doet (lees je alles of niet?)
2) een voorbeeld van de situatie waarbij je deze manier van lezen
   gebruikt.

1.   ZOEKEND LEZEN
2.   ORIËNTEREND LEZEN
3.   GLOBAAL LEZEN
4.   PRECIES OF STUDEREND LEZEN




                                                                    11
ANTWOORDEN
 ZOEKEND LEZEN:

 Je zoekt het antwoord op een vraag en laat je ogen over het papier
 of het scherm dwalen. Als je denkt het antwoord gevonden te
 hebben, rem je af en ga je ‘echt’ lezen.

 Voorbeelden:
 je wilt weten waar The Hobbit draait, welke artikelen in het wetboek
 over mishandeling gaan, enz.



                                                                        12
ANTWOORDEN
 ORIËNTEREND LEZEN

Ook hier lees je niet de hele tekst, maar je probeert je snel een beeld te
vormen waarover de tekst gaat. Waar gaat het over? Met welk doel is
het geschreven (informeren of overtuigen)? Voor welk publiek is het
geschreven (deskundigen of leken)?

Vervolgvragen zijn meestal:
Is de tekst voor mij interessant? Kan ik de tekst gebruiken?

Voorbeelden:
Je moet een scriptie schrijven en je bent op zoek naar teksten die bij je
onderwerp passen.
                                                                             13
ANTWOORDEN
 GLOBAAL LEZEN

 In tegenstelling tot voorgaande strategieën lees je nu wel de hele
 tekst, maar vluchtig. De leessnelheid ligt hoog. Het is niet zo’n punt
 als je even afdwaalt.

 Voorbeelden:
 Een artikeltje in een tijdschrift lezen bij de kapper, een spannend
 boek op het strand.



                                                                          14
ANTWOORDEN
 PRECIES OF STUDEREND LEZEN

 Je leest met de bedoeling om het te onthouden. Bepaalde stukken
 herlees je met dit doel. Sommige mensen onderstrepen, markeren
 of maken samenvattingen tijdens het lezen.

 Voorbeeld:
 Je leest geconcentreerd in je studieboek, omdat je de toets
 goederenrecht wilt halen.



                                                                   15
KIJK NOG EENS NAAR DE TEKST OVER
CYBERLOAFING

Welke leesstrategieën heb je toegepast bij het beantwoorden van de
vragen?

Uit onderzoek is gebleken dat iemand die goed en efficiënt
studeert, handig schakelt tussen de verschillende manieren van lezen.




                                                                        16
WAAR GAAN DE VRAGEN BIJ DE
TEKSTEN OVER?
•   Waar gaat de tekst over (onderwerp)?
•   Wat wil de schrijver (doel)?
•   Voor wie is de tekst geschreven (publiek)?
•   Titels en kopjes;
•   Tekstopbouw en tekstverbanden;
•   Signaalwoorden;
•   Feiten en meningen;
•   Stellingen en argumenten;
•   En de betekenis van woorden.



                                                 17
WOORDENSCHAT
• Hoe meer woorden je kent, hoe beter je een tekst zult begrijpen.
• In juridische teksten kom je niet alleen vakjargon tegen, maar ook
  andere woorden die je niet zo vaak hoort of leest. Een aantal van
  die woorden staan in bijlage 2 van de studiehandleiding.
• Aan het eind van het blok word je geacht de woorden uit bijlage 2 te
  kennen.
• Een aantal woorden ken je al, andere moet je opzoeken en leren.




                                                                         18
TIPS BIJ HET BESTUDEREN VAN DE
WOORDENLIJST
• Oefen wekelijks, het liefst meerdere keren per week;
• Leg een woordenschrift aan met de woorden die je moeilijk vindt en
  wilt leren;
• Vergroot je kennis op allerlei gebied door bijvoorbeeld de
  zaterdagbijlage van de Volkskrant of de NRC te lezen.




                                                                       19
WOORDENSCHATSTRATEGIEËN
•   WAT DOE JE ALS JE IN EEN TEKST EEN WOORD LEEST DAT JE
    NIET KENT?

•   OVERSLAAN;
•   KIJK OF ELDERS IN DE TEKST EEN OMSCHRIJVING OF EEN
    VOORBEELD WORDT GEGEVEN;
•   PROBEER AFLEIDINGEN TE HERLEIDEN TOT HET
    GRONDWOORD;
•   PROBEER TE BENOEMEN TOT WELKE WOORDSOORT HET
    WOORD HOORT;
•   LIJKT HET OP EEN WOORD UIT EEN ANDERE TAAL?
•   VRAAG HET EEN MEDESTUDENT/COLLEGA OF EEN DOCENT;
•   OPZOEKEN IN EEN (JURIDISCH) WOORDENBOEK (ZAL JE ALLEEN
    BIJ STUDEREND LEZEN DOEN).

                                                             20
AAN DE SLAG
BEANTWOORD DE VRAGEN BIJ TEKST 1A EN 1B




                                          21
Huiswerk
• Vragen afmaken bij tekst 1A en 1B.
• Bestudeer van de woordenlijst uit bijlage 2 het deel voor les 2




                                                                    22

Más contenido relacionado

Similar a Ppt week 1 Recht lezen 1

Handleiding-Je-hebt-makkelijk-praten
Handleiding-Je-hebt-makkelijk-pratenHandleiding-Je-hebt-makkelijk-praten
Handleiding-Je-hebt-makkelijk-pratenHester Radstake
 
Presentatie Synthesteksten leren schrijven
Presentatie Synthesteksten leren schrijvenPresentatie Synthesteksten leren schrijven
Presentatie Synthesteksten leren schrijvenLiselore van Ockenburg
 
Wat werkt in leesonderwijs aan laaggeletterde anderstalige jongeren?
Wat werkt in leesonderwijs aan laaggeletterde anderstalige jongeren?Wat werkt in leesonderwijs aan laaggeletterde anderstalige jongeren?
Wat werkt in leesonderwijs aan laaggeletterde anderstalige jongeren?Jordi Casteleyn
 
Didactische werkvormen comeniusproject (nederlands)
Didactische werkvormen comeniusproject (nederlands)Didactische werkvormen comeniusproject (nederlands)
Didactische werkvormen comeniusproject (nederlands)veltk057
 
Een scriptietje schrijven
Een scriptietje schrijvenEen scriptietje schrijven
Een scriptietje schrijvenRijk Mercuur
 
230627 (WR) v1 ChatGPT Schouten en Nelissen.pdf
230627 (WR) v1  ChatGPT Schouten en Nelissen.pdf230627 (WR) v1  ChatGPT Schouten en Nelissen.pdf
230627 (WR) v1 ChatGPT Schouten en Nelissen.pdfWilfredRubens.com
 
Leesvaardigheid - UGent - 22 maart 2017
Leesvaardigheid - UGent - 22 maart 2017Leesvaardigheid - UGent - 22 maart 2017
Leesvaardigheid - UGent - 22 maart 2017VDAPE
 
Werkmiddag Onlinegeletterdheid NDN Hasselt 15-10-14
Werkmiddag Onlinegeletterdheid NDN Hasselt 15-10-14 Werkmiddag Onlinegeletterdheid NDN Hasselt 15-10-14
Werkmiddag Onlinegeletterdheid NDN Hasselt 15-10-14 Jeroen Clemens
 
Stramien gesprekken en observaties
Stramien gesprekken en observatiesStramien gesprekken en observaties
Stramien gesprekken en observatieshogeschooldomstad
 
2. Vragen stellen en gespreksvormen
2. Vragen stellen en gespreksvormen2. Vragen stellen en gespreksvormen
2. Vragen stellen en gespreksvormenSilkeGoyvaerts
 
Actieonderzoek Bijeenkomst 2
Actieonderzoek Bijeenkomst 2Actieonderzoek Bijeenkomst 2
Actieonderzoek Bijeenkomst 2Gerard Dummer
 

Similar a Ppt week 1 Recht lezen 1 (20)

Lezen
Lezen Lezen
Lezen
 
Bijlage blanco
Bijlage blancoBijlage blanco
Bijlage blanco
 
Handleiding-Je-hebt-makkelijk-praten
Handleiding-Je-hebt-makkelijk-pratenHandleiding-Je-hebt-makkelijk-praten
Handleiding-Je-hebt-makkelijk-praten
 
Presentatie Synthesteksten leren schrijven
Presentatie Synthesteksten leren schrijvenPresentatie Synthesteksten leren schrijven
Presentatie Synthesteksten leren schrijven
 
Intro Mtv1
Intro Mtv1Intro Mtv1
Intro Mtv1
 
Wat werkt in leesonderwijs aan laaggeletterde anderstalige jongeren?
Wat werkt in leesonderwijs aan laaggeletterde anderstalige jongeren?Wat werkt in leesonderwijs aan laaggeletterde anderstalige jongeren?
Wat werkt in leesonderwijs aan laaggeletterde anderstalige jongeren?
 
Didactische werkvormen comeniusproject (nederlands)
Didactische werkvormen comeniusproject (nederlands)Didactische werkvormen comeniusproject (nederlands)
Didactische werkvormen comeniusproject (nederlands)
 
Een scriptietje schrijven
Een scriptietje schrijvenEen scriptietje schrijven
Een scriptietje schrijven
 
230627 (WR) v1 ChatGPT Schouten en Nelissen.pdf
230627 (WR) v1  ChatGPT Schouten en Nelissen.pdf230627 (WR) v1  ChatGPT Schouten en Nelissen.pdf
230627 (WR) v1 ChatGPT Schouten en Nelissen.pdf
 
Leesvaardigheid - UGent - 22 maart 2017
Leesvaardigheid - UGent - 22 maart 2017Leesvaardigheid - UGent - 22 maart 2017
Leesvaardigheid - UGent - 22 maart 2017
 
Hoe maak ik een sectorwerkstuk 3 tl 20142015
Hoe maak ik een sectorwerkstuk 3 tl 20142015Hoe maak ik een sectorwerkstuk 3 tl 20142015
Hoe maak ik een sectorwerkstuk 3 tl 20142015
 
Werkmiddag Onlinegeletterdheid NDN Hasselt 15-10-14
Werkmiddag Onlinegeletterdheid NDN Hasselt 15-10-14 Werkmiddag Onlinegeletterdheid NDN Hasselt 15-10-14
Werkmiddag Onlinegeletterdheid NDN Hasselt 15-10-14
 
Stramien gesprekken en observaties
Stramien gesprekken en observatiesStramien gesprekken en observaties
Stramien gesprekken en observaties
 
2. Vragen stellen en gespreksvormen
2. Vragen stellen en gespreksvormen2. Vragen stellen en gespreksvormen
2. Vragen stellen en gespreksvormen
 
Leercirkel kolb als organiserend principe
Leercirkel kolb als organiserend principeLeercirkel kolb als organiserend principe
Leercirkel kolb als organiserend principe
 
Actieonderzoek Bijeenkomst 2
Actieonderzoek Bijeenkomst 2Actieonderzoek Bijeenkomst 2
Actieonderzoek Bijeenkomst 2
 
Taaldorp 2014
Taaldorp 2014Taaldorp 2014
Taaldorp 2014
 
Interviewen training 2
Interviewen training 2Interviewen training 2
Interviewen training 2
 
IOE: Portfolio
IOE: PortfolioIOE: Portfolio
IOE: Portfolio
 
PPP Tekstverklaring
PPP TekstverklaringPPP Tekstverklaring
PPP Tekstverklaring
 

Más de Hogeschool van Amsterdam (20)

Gamification of serious games?
Gamification of serious games?Gamification of serious games?
Gamification of serious games?
 
Les 3%20juridisch%20corresponderen[1]
Les 3%20juridisch%20corresponderen[1]Les 3%20juridisch%20corresponderen[1]
Les 3%20juridisch%20corresponderen[1]
 
Les 3%20juridisch%20corresponderen[1]
Les 3%20juridisch%20corresponderen[1]Les 3%20juridisch%20corresponderen[1]
Les 3%20juridisch%20corresponderen[1]
 
Les 4
Les 4Les 4
Les 4
 
Slb jaar 1 blok 4
Slb jaar 1 blok 4Slb jaar 1 blok 4
Slb jaar 1 blok 4
 
Juridisch corresponderen les 2 2013
Juridisch corresponderen les 2 2013Juridisch corresponderen les 2 2013
Juridisch corresponderen les 2 2013
 
Beroepsethiek 2 2013
Beroepsethiek 2 2013Beroepsethiek 2 2013
Beroepsethiek 2 2013
 
Beroepsethiek 1 2013
Beroepsethiek 1 2013Beroepsethiek 1 2013
Beroepsethiek 1 2013
 
Interviewen training 1
Interviewen training 1Interviewen training 1
Interviewen training 1
 
Juridisch corresponderen Les 1 2013
Juridisch corresponderen Les 1 2013Juridisch corresponderen Les 1 2013
Juridisch corresponderen Les 1 2013
 
Ppt week 3
Ppt week 3Ppt week 3
Ppt week 3
 
Ppt week4
Ppt week4Ppt week4
Ppt week4
 
Interculturele communicatie 2013
Interculturele communicatie 2013Interculturele communicatie 2013
Interculturele communicatie 2013
 
Training 2
Training 2Training 2
Training 2
 
Beroepsethiek les 4 (1)
Beroepsethiek les 4 (1)Beroepsethiek les 4 (1)
Beroepsethiek les 4 (1)
 
Interculturele communicatie
Interculturele communicatieInterculturele communicatie
Interculturele communicatie
 
Bijeenkomst jan 2013 internet
Bijeenkomst jan 2013 internetBijeenkomst jan 2013 internet
Bijeenkomst jan 2013 internet
 
Training 2 debatteren
Training 2 debatterenTraining 2 debatteren
Training 2 debatteren
 
Beroepsethiek les 3
Beroepsethiek les 3Beroepsethiek les 3
Beroepsethiek les 3
 
Beroepsethiek 2
Beroepsethiek 2Beroepsethiek 2
Beroepsethiek 2
 

Ppt week 1 Recht lezen 1

  • 1. Recht lezen 1 College 1, 2012 - 2013 1
  • 3. Programma • Introductie lessenserie • Doel – werkwijze - toetsing • Werken aan tekstbegrip (theorie) • Werken aan woordenschat (theorie) • Opdrachten in de les • Huiswerk voor les 2 3
  • 4. De taal van het recht taalvakken steeds meer juridisch Recht lezen 1: juridische onderwerpen en ‘echte’ juridische teksten, In blok 4: juridische brieven 4
  • 5. Werkwijze Twee lesuren Maken en bespreken van antwoorden op vragen bij (juridische) teksten Woordenlijst uit bijlage 2 van de studiehandleiding In lesweek 7 krijg je een proeftoets 5
  • 6. TOETS • 45 meerkeuzevragen; • 15 vragen per rechtsgebied (privaat-, bestuurs- en strafrecht); • Per rechtsgebied een of meer teksten of tekstfragmenten; • De vragen gaan over tekstbegrip en woorden; • De teksten die in de les behandeld worden, geven een idee van het soort vragen dat je krijgt en de moeilijkheidsgraad. • Je kunt alleen aan de toetsing meedoen als je voldoende aanwezig bent geweest en actief hebt meegedaan. • Voor verdere vragen over toetsing en herkansing zie studiehandleiding (p. 4). 6
  • 7. DEZE LES • theorie • korte teksten met vragen 7
  • 8. WE GAAN BEGINNEN 1. WAT IS HET ONDERWERP VAN DE TEKST? 2. WAT IS CYBERLOAFING? 3. WIE DEED ONDERZOEK NAAR CYBERLOAFING? 4. WELK MEDIUM IS EEN VAN DE ‘BOOSDOENERS’? 5. HOEVEEL PROCENT VAN DE INTERNETTIJD OP HET WERK GAAT VERLOREN AAN CYBERLOAFING? 6. WAT IS ER ZEER WAARSCHIJNLIJK TEGEN TE DOEN? 7. WANNEER WERKEN DREIGEN EN DETECTIE NIET? 8. WAAR MOET WERKGEVERS ERG MEE OPPASSEN? 8
  • 9. ANTWOORDEN 1. Cyberloafing 2. Tijdens werktijd internet gebruiken voor privédoeleinden 3. Joseph Ugrin 4. Facebook 5. 60 tot 80% van de internettijd op het werk 6. Voorbeelden stellen en in de gaten houden 7. Privé e-mailverkeer en sociale media 8. Maatregelen kunnen leiden tot een negatieve werksfeer 9
  • 10. LEESSTRATEGIEËN: VOOR ELKE KLUS EEN ANDERE MANIER VAN LEZEN Als je een studieboek voor je toets leest, lees je anders dan als je de Metro in de trein leest of op intranet surft. Als je het recept van appeltaart wilt weten, ga je niet een heel kookboek lezen. Die verschillende manieren van lezen noem je leesstrategieën. 10
  • 11. LEESTRATEGIEËN Bedenk bij de volgende strategieën steeds 1) hoe je het doet (lees je alles of niet?) 2) een voorbeeld van de situatie waarbij je deze manier van lezen gebruikt. 1. ZOEKEND LEZEN 2. ORIËNTEREND LEZEN 3. GLOBAAL LEZEN 4. PRECIES OF STUDEREND LEZEN 11
  • 12. ANTWOORDEN ZOEKEND LEZEN: Je zoekt het antwoord op een vraag en laat je ogen over het papier of het scherm dwalen. Als je denkt het antwoord gevonden te hebben, rem je af en ga je ‘echt’ lezen. Voorbeelden: je wilt weten waar The Hobbit draait, welke artikelen in het wetboek over mishandeling gaan, enz. 12
  • 13. ANTWOORDEN ORIËNTEREND LEZEN Ook hier lees je niet de hele tekst, maar je probeert je snel een beeld te vormen waarover de tekst gaat. Waar gaat het over? Met welk doel is het geschreven (informeren of overtuigen)? Voor welk publiek is het geschreven (deskundigen of leken)? Vervolgvragen zijn meestal: Is de tekst voor mij interessant? Kan ik de tekst gebruiken? Voorbeelden: Je moet een scriptie schrijven en je bent op zoek naar teksten die bij je onderwerp passen. 13
  • 14. ANTWOORDEN GLOBAAL LEZEN In tegenstelling tot voorgaande strategieën lees je nu wel de hele tekst, maar vluchtig. De leessnelheid ligt hoog. Het is niet zo’n punt als je even afdwaalt. Voorbeelden: Een artikeltje in een tijdschrift lezen bij de kapper, een spannend boek op het strand. 14
  • 15. ANTWOORDEN PRECIES OF STUDEREND LEZEN Je leest met de bedoeling om het te onthouden. Bepaalde stukken herlees je met dit doel. Sommige mensen onderstrepen, markeren of maken samenvattingen tijdens het lezen. Voorbeeld: Je leest geconcentreerd in je studieboek, omdat je de toets goederenrecht wilt halen. 15
  • 16. KIJK NOG EENS NAAR DE TEKST OVER CYBERLOAFING Welke leesstrategieën heb je toegepast bij het beantwoorden van de vragen? Uit onderzoek is gebleken dat iemand die goed en efficiënt studeert, handig schakelt tussen de verschillende manieren van lezen. 16
  • 17. WAAR GAAN DE VRAGEN BIJ DE TEKSTEN OVER? • Waar gaat de tekst over (onderwerp)? • Wat wil de schrijver (doel)? • Voor wie is de tekst geschreven (publiek)? • Titels en kopjes; • Tekstopbouw en tekstverbanden; • Signaalwoorden; • Feiten en meningen; • Stellingen en argumenten; • En de betekenis van woorden. 17
  • 18. WOORDENSCHAT • Hoe meer woorden je kent, hoe beter je een tekst zult begrijpen. • In juridische teksten kom je niet alleen vakjargon tegen, maar ook andere woorden die je niet zo vaak hoort of leest. Een aantal van die woorden staan in bijlage 2 van de studiehandleiding. • Aan het eind van het blok word je geacht de woorden uit bijlage 2 te kennen. • Een aantal woorden ken je al, andere moet je opzoeken en leren. 18
  • 19. TIPS BIJ HET BESTUDEREN VAN DE WOORDENLIJST • Oefen wekelijks, het liefst meerdere keren per week; • Leg een woordenschrift aan met de woorden die je moeilijk vindt en wilt leren; • Vergroot je kennis op allerlei gebied door bijvoorbeeld de zaterdagbijlage van de Volkskrant of de NRC te lezen. 19
  • 20. WOORDENSCHATSTRATEGIEËN • WAT DOE JE ALS JE IN EEN TEKST EEN WOORD LEEST DAT JE NIET KENT? • OVERSLAAN; • KIJK OF ELDERS IN DE TEKST EEN OMSCHRIJVING OF EEN VOORBEELD WORDT GEGEVEN; • PROBEER AFLEIDINGEN TE HERLEIDEN TOT HET GRONDWOORD; • PROBEER TE BENOEMEN TOT WELKE WOORDSOORT HET WOORD HOORT; • LIJKT HET OP EEN WOORD UIT EEN ANDERE TAAL? • VRAAG HET EEN MEDESTUDENT/COLLEGA OF EEN DOCENT; • OPZOEKEN IN EEN (JURIDISCH) WOORDENBOEK (ZAL JE ALLEEN BIJ STUDEREND LEZEN DOEN). 20
  • 21. AAN DE SLAG BEANTWOORD DE VRAGEN BIJ TEKST 1A EN 1B 21
  • 22. Huiswerk • Vragen afmaken bij tekst 1A en 1B. • Bestudeer van de woordenlijst uit bijlage 2 het deel voor les 2 22