3. Vizella was een verlaten plaats tot de edelman Augustus er met zijn vrienden op jacht was. Hij zag er wel wat in en verhuisde met zijn vrouw Elizabeth, een aantal edelen, boeren en een handelsman.
4. ‘Eindelijk zijn we er,’ zucht Elizabeth. ‘Ik dacht dat er geen einde aan die reis zou komen!’ ‘Gelijk heb je’, antwoordt Augustus. ‘Maar gelukkig zijn we nu bij ons kasteel!’
5. ‘Het is wel een beetje een apart kasteel hoor,’ zegt Elizabeth. ‘Maar als het zo oud is... Hoe oud zei dat het was?’ ‘Het is gebouwd rond het jaar 950, maar dat doet er niet toe, liefste,’ antwoordt Augustus. ‘Als jij een ander kasteel wilt, dan zeg je het maar.’
6. ‘O, dat is helemaal niet nodig hoor, maar lief dat je het aanbied,’ en ze zoent haar man op zijn mond.
7. ‘Je bent een schat,’ lacht Augustus. ‘Kom laten we naar binnen gaan, ik heb de opdracht gegeven om alles naar binnen te laten brengen, dus als het goed is staat alles op zijn plaats.’
8. Elizabeth bekijkt een van de vele schilden die door het hele kasteel verspreid staan. ‘Apart...’ mompelt ze.
9. ‘Aangezien we nog geen bedienden hebben, maak jij nu wat eten klaar, en dan probeer ik het vuur aan te krijgen’ Beveelt Augustus. ‘Jaja, ik ga al’
10. ´Laat mij maar weer lekker het vuile werk opknappen, hoor,´ moppert Elizabeth, maar toch snijdt ze wat broodsneetjes af.
11. Ondertussen probeert Augustus het vuur aan te maken. ´Auw!´ schreeuwt hij als zijn vingers het vuur raken, maar er brandt nu wel een knapperig vuurtje.
12. ´Ah, eindelijk, ik sterf!´ zegt Augustus als Elizabeth binnen komt met een bord met broodsneetjes. Meteen pakt hij er een en begint te eten.
13. Er wordt op de grote deur geklopt en ze lopen naar buiten. Een handelaar en een edelman met zijn vrouw zijn gekomen om kennis te maken. ´Gegroet Koning!´ zegt de handelsman en hij buigt voor Augustus
14. ´Mijn naam is Karel en ik ben met mijn gezin meegekomen om de handel van Vizella te regelen,´ zegt de man. ´Misschien kunnen we een vaste dag in de maand nemen om te overleggen´ ´Ja, dat is een goed idee´ antwoordt Augustus ongeïnteresseerd
15. Terwijl Augustus over de handel met Karel praat, maakt Elizabeth een praatje met Katherina Dumonceau, de vrouw van edelman Abraham Dumonceau. ´En heeft u al goede bedienden gevonden, vrouwe?’ vraagt Elizabeth. ‘Nee, helaas,’ antwoordt Katherina
16. Ze maken nog even een praatje met de rest en gaan dan weer naar binnen.
17. ‘Here Jezus, wat kunnen die kleppen zeg,’ moppert Augustus. ‘Vertel mij wat!’ zegt zijn vrouw.
18. Ze lopen naar het woongedeelte en het eerste wat Elizabeth ziet is een piano. ‘Wauw, dat heb ik altijd al willen hebben!’ roept ze blij uit, en ze begint meteen met spelen.
19. Augustus grinnikt om zijn vrouw. Zelf pakt hij een krant die hij van thuis heeft meegenomen. ‘Even kijken hoe het met de handel gaat in dit gebied,’ mompelt hij.
20. Als hij klaar is pakt hij de papier rol waar hij de wetten van Vizella op heeft laten schrijven door de monniken bij hun oude woonplaats. Hij heeft iedere familie in Vizella een rol laten brengen om te zorgen dat niemand iets fout doet.
21. ‘Lieverd,’ zegt hij als Elizabeth stopt met spelen. ‘Zullen we lekker gaan slapen? Het is al donker buiten!’ ‘Wat jij wilt,’ en ze kust hem.
22. Al snel liggen ze lekker op bed om nog even te babbelen. ‘Ik vond het een geweldige dag, liefste,’ mompelt Elizabeth. ‘Ik ook,’ zucht Augustus
23. ‘Het enige wat nog ontbreekt is een troonopvolger,’ vervolgt hij. ‘Gelijk heb je,’ Elizabeth glimlacht en ze kruipt nog wat dichter tegen hem aan.