SlideShare una empresa de Scribd logo
1 de 24
2008
    Dominic Portain            0163503
    Niels Lettinga             0151483
    Reinoud Tiel Groenestege   0151629
    Thomas Elliott             0157090
    Saskia van Doren           0178624
    Ricarda Braukmann          0163066




[PORTFOLIO]
Interview, Observatie en Enquete (196213)
INHOUDSOPGAVE

CONTENTS
College 1 ............................................................................................................................................................................................. 3

Opdracht 1: Educational Storytelling .............................................................................................................................................. 4

    Niels Lettinga ................................................................................................................................................................................ 4

    Dominic Portain ........................................................................................................................................................................... 6

    Ricarda Braukmann ...................................................................................................................................................................... 8

    Reinoud Tiel Groenestege ........................................................................................................................................................... 9

    Thomas Elliott ............................................................................................................................................................................. 10

    Saskia van Doren .......................................................................................................................................................................... 11

College 2............................................................................................................................................................................................ 12

College 3 ............................................................................................................................................................................................ 13

Opdracht 2 ........................................................................................................................................................................................ 15

    Observatieplan ............................................................................................................................................................................. 15

    Onze Observatie .......................................................................................................................................................................... 15

College 4 ........................................................................................................................................................................................... 18

    Opdracht 3: Inventaris Leerstijlen ............................................................................................................................................ 20

College 5............................................................................................................................................................................................ 21

Opdracht 4: Narcisme .....................................................................................................................................................................23




                                       Braukmann, v. Doren, Elliott, Groenestede, Lettinga, Portain                                                                                      2
COLLEGE 1                                                                                                     12.11.2008



                                                     Samenvatting

In het eerste college ging het vooral om kwalitatief onderzoek en het schrijven en beoordelen van verhalen. Ook
verschillende leerwijzen kwamen aan de order. Bovendien heeft de docent verschillende onderzoeken uit de
geschiedenis beschreven. Aan de hand van deze voorbelden werd het onderwerp nog eens verduidelijkt. De belangrijkste
punten uit het college hebben wij samengevat


                                                Therapeutisch schrijven

Het schrijven van verhalenc over jezelf kan therapeutisch werken. Soms krijgen mensen inzicht in bepaalde processen
van hun eigen gedrag en gedachten doordat ze een verhaal over een bepaald onderwerp schrijven.


                                                      DLP vs. SLP

Er zijn verschillende manieren om met teksten om te gaan. Er is veel onderzoek naar gedaan in hoe mensen verschillen
in het lezen en begrijpen van teksten. Een van de duidelijkste verschillen is het verschil tussen deep-level processing
(DLP) en surface-level processing (SLP). Terwijl SLPlers meer naar de oppervlakte kijken en teksten of feiten uit hun
hooft leren, kijken DLPlers naar de lijnen en verbanden in een tekst. Het blijkt dat als mensen een tekst moeten
samenvatten, DLPlers en SLPlers dit op verschillende manieren doen. Het blijkt ook dat DLPlers de inhoud van de
teksten vaak beter snappen dan SLPlers. Het elaboreren van informatie leidt dus tot diepere verwerking.


                                     Schrijven van verhalen als onderzoeksmethode

Een onderzoek van Akin beschrijft hoe leraren door het schrijven van verhalen inzicht kregen in processen, waardoor ze
de mogelijkheid hebben om kwesties op een andere manier te bekijken. Bij deze onderzoek kwam uit dat leraren hun
leeropvattingen kunnen veranderen na het werken met teksten en het schrijven van verhalen. Hierbij leidt vooral de
eigene evaluatie tot zelfontwikkeling.


                                                 Nieuwe ontwikkeling

Er is onderzoek gedaan naar hoe studenten veranderen in hun leeropvattingen tussen het begin en het einde van hun
studie. De studenten moesten teksten schrijven over leren en hun eigen opvattingen. Uit deze teksten bleek dat
studenten vooral aan het einde van hun studie leren interessanter vinden, vooral omdat ze tijdens hun Studi inzicht
hebben gekregen in hoe ze zelf functioneren.




                        Braukmann, v. Doren, Elliott, Groenestede, Lettinga, Portain                         3
OPDRACHT 1: EDUCATIONAL STORYTELLING

Schrijf een verhaal over hoe jij denkt over de betekenis van leren. Wat betekent goed onderwijs voor je, vooral met
betrekking tot de relatie van docent en student? Beschrijf hoe jij met de tijd veranderd bent en wat voor kennis jij zoekt.
Vervolgens analyseer met de groep de verschillenden verhalen en maakt een presentatie met een samenvatting.


NIELS LETTINGA                                                                                                            0151483


                                      Wat is de betekenis van leren en goed onderwijs?

Leren is het integreren van concepten uit de buitenwereld op een logische en gestructureerde manier in bestaande
concepten die je al bezit. Maar dat is mijn mening en voor zover ik weet is er niet één officiële definitie.
Goed onderwijs is naar mijn mening het volgende: kinderen moeten van vroegs af aan niet alleen les krijgen in de
normale student-docent verhouding. Kinderen moeten zelf aan kunnen geven waarin ze geïnteresseerd zijn en in hun
eigen tempo hier mee bezig kunnen zijn. Maar er zijn wel een aantal vakken die iedereen moet volgen, ongeacht zijn of
haar interesses. Dit zijn vakken zoals de moedertaal en minstens één wereldtaal (Engels, Spaans, Frans, Chinees,
Russisch of Arabisch). Het liefst Engels omdat voor zover ik weet de meeste handel wordt gedreven met Engels als
voertaal. En natuurlijk ook Wiskunde. Daarnaast is het heel belangrijk om fluid intelligence te stimuleren. Door
bijvoorbeeld logisch te leren na te denken. Dit kan naar mijn mening doorgaan tot aan het einde van de middelbare
schooltijd. In het begin van je studietijd is het niet erg om de eerste paar jaar op de normale student-docent manier de
basis van het vakgebied uitgelegd te krijgen. Maar naarmate je vordert in je studie zijn colleges met kleine groepen
studenten en meer interactie tussen de professor en student belangrijker.
Het onderwijs in Nederland is erg goed geregeld maar het enige wat mist, en dit is niet alleen in het onderwijs, is de
motivatie. Nederlanders hebben een mentaliteit van “doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg” en “een 6 is goed
genoeg. NEE! Een 6 is niet goed genoeg. Je heb maar een beperkte tijd hier op aarde, waarom zou je je leven doorgaan
als iemand die tevreden is met het minimale. Ik heb het genoegen gehad om een korte tijd aan de beste universiteit van
de wereld te moge studeren, en dat is Harvard natuurlijk. De studenten die ik daar heb ontmoet waren erg gemotiveerd
om te leren. Ik ben er van overtuigd dat de fundamenten van het Nederlands onderwijs sterk genoeg zijn, het enige waar
nu nog aan gewerkt kan worden is de mentaliteit van de studenten (en professoren)!


                                   Hoe ben jij zelf veranderd en wat voor kennis zoek jij?

De te leren stof is in de loop der jaren erg veranderd. Maar mijn leerstrategieën zijn dat niet. Ik denk wel dat ik een stuk
efficiënter ben geworden. Ik kan me bijvoorbeeld veel beter concentreren dan vroeger en mijn gedachten zijn veel
gestructureerder. Dit kan een aantal verklaringen hebben. Ten eerste kan het biologisch zijn, mijn hersenen zijn groter
geworden en in het specifiek kan mijn working memory meer tegelijk verwerken. Ten tweede kan het zijn dat door meer
ervaring met leren, ik kan mezelf dus betere leersstrategieën hebben aangeleerd. Ten derde heb ik een aantal workshops
gevolgd over het effectief leren. Hier leerde ik onder andere de methode van loci, snellezen, en andere handige
theorieën.
Ik heb nooit moeite gehad met leren. Op de middelbare school heb ik niet echt geleerd, het volgen van de lessen was
voldoende om de proefwerken te halen. Op het HBO moest ik af en toe wel voor een tentamen leren maar nog steeds
niet in grote hoeveelheden. Eenmaal op de UT was ik er van overtuigd dat ik nu eindelijk is moest beginnen met het
“echte” studeren. Het is inderdaad zo dat de hoeveelheid te leren stof vele malen hoger ligt dan dat op het HBO of de
middelbare school maar nog steeds heb ik het gevoel dat ik niet veel hoef te leren. Als ik iets lees ken ik het meeste wel.
Ik heb nooit samenvattingen gemaakt of passages onderstreept. Dus misschien is het mogelijk dat ik van vroegs af aan al
een deep level processing manier van leren heb.



                         Braukmann, v. Doren, Elliott, Groenestede, Lettinga, Portain                                 4
Het ligt natuurlijk wel anders als je niet een lap tekst maar een vaardigheid moet leren. Op de universiteit is het gelukkig
niet noodzakelijk om te leren timmeren of iets dergelijks maar er zijn wel een aantal statistiek vakken. Je zou dit kunnen
zien als het leren van een vaardigheid. Maar wederom heb ik hier geen moeite mee want ik heb altijd al een wiskunde
knobbel gehad.


Ik ben niet specifiek op zoek naar bepaalde kennis. Zoveel onderwerpen interesseren me. Ik heb ik al Bedrijfskunde
gestudeerd en ik studeer nu Psychologie. Maar ik ben tevens geïnteresseerd in Economie en Natuurkunde. Sommige
vakken vind ik interessanter dan andere maar alle kennis is welkom!




                        Braukmann, v. Doren, Elliott, Groenestede, Lettinga, Portain                              5
DOMINIC PORTAIN                                                                                                      0163503

            Hoe denk jij over de betekenis van leren en goed onderwijs, met name de student-docent relatie?
                                                of: School zonder huiswerk


Als ik terug denk naar mijn tijd in de middelbare school, zie ik meestal demotiveerde pubers die naar eindeloze lessen
over saaie onderwerpen luisteren. Hoe komt dat? In principe bestaan er op school twee verschillende soorten vakken. In
vakken zoals wiskunde en Frans was huiswerk verplicht, en luie gedrag had meteen een straf tot gevolg. En dan waren er
de andere soort vakken, zoals biologie of geschiedenis. Hier was het alleen noodzakelijk een keer per semester de
boeken open te doen om voor het tentamen te slagen. Al toen leek me deze strategie voor het overdragen van kennis erg
beperkt en niet toegepast naar de behoeften van een jonge mens.
Het kader voor de prestatie binnen het schoolse leven zijn met zekerheid de cijfers in het diploma van elk jaar. Zij
bepalen of een jaar succesvol werd afgesloten en beperken de deelname aan andere cursussen. Maar hoe komen deze
getallen tot stand? Een gemiddelde van alle schriftelijke toetsen – meestal twee per jaar. Omdat de frequentie van
meting te grof was om de vooruitgang van de voortdurend groeiende kennis te toetsen, werd nog een tweede vorm van
tentamen ingevoerd: een korte toets zonder waarschuwing vooraf – twee tot vier keer per jaar. En om nog een indicator
voor een kleine tijdschaal ter beschikking te hebben, wordt voortdurend de kwaliteit van medewerking tijdens de lessen
genoteerd. In principe en vanuit een statistische perspectief lijkt dit systeem een redelijk betrouwbare apparatuur te zijn
om de individuele kennis voor een bepaald vak te meten. Ik wil niet eens dieper op de systematische fouten binnen de
verschillende toetsen in gaan. Iedereen die zelf eens op school was weet dat medewerking meestal door sociale factoren
wordt gereguleerd en dat “verrassende” toetsen meestal op tijd kunnen worden voorzien.
De grootste factoor die de het leergedrag binnen school beïnvloedt is ontwijfelachtig de motivatie. Motivatie op school is
prominent gestuurd door een grote factoor – het bereiken van een hoog cijfer. Dit cijfer staat bijna in lineaire
afhankelijkheid met beloning en bestraffing, zowel binnen de eigen familie als ook in relatie met de leerkracht(en).
Leerlingen hebben na maximaal vier jaar basisschool een volledig overzicht over het systeem en beginnen hun gedrag
eraan te optimaliseren. Echte interesse wordt niet binnen de les bevorderd, teveel vragen kosten waardevolle tijd. Nog
minder wordt dit gedrag binnen de sociale relatie beloond: wie als studiosus geldt, vindt geen vrienden. En zo ontstaat
door de jaren heen een mixtuur uit luiheid en onverschilligheid, doorbroken van een haastig stuk huiswerk of
voorbereiding voor een toets. Een klassiek voorbeeld van puur extrinsieke motivatie en aanpassing naar de
omstandigheden. Maar het antwoord voor de belangrijkste vraag – waar kun je dit probleem aanpakken – zal ik met een
heel bekende vraagstelling beginnen:


                                     “Waar doe ik het alles eigenlijk allemaal voor?”

Terug naar wiskunde. Wij leerden eens – het rekenen met kwadraatgetallen. Dan volgt een concreet voorbeeld en een
exemplarische berekening, samen met een huiswerk om de nieuwe berekening te oefenen. Dit schema zie je in alle
bereiken binnen middelbare school: techniek, voorbeeld, oefening. Leerlingen begrijpen “leren” als het verzamelen van
verschillende en aparte technieken die zo snel mogelijk moeten worden uitgevoerd. Het kiezen en toepassen van een
van deze technieken op een concreet probleem (de gevreesde tekst opgaven) is al een van de moeilijkste taken.
Verschillende soorten kennis worden door de strikte volgorde van elkaar gescheiden, en tot gevolg is een vermenging
van technieken of zelfs een taak op inzicht alleen voor wiskundige genieën mogelijk. De procedure zal misschien nieuwe
technieken zo snel mogelijk beheersen, maar de persoonlijke interesse voor een bepaald onderwerp valt deze procedure
volledig tegen. Kinderen willen begrijpen hoe iets werkt, en ze zullen nieuwsgierig voor een nieuwe manier van
berekening zijn als ze ermee een interessant probleem kunnen oplossen.
Ik stel dat een omkering van de traditionele procedure van “techniek, probleem, oefening” naar “probleem, techniek,
oefening” niet alleen meer eigenmotivatie wakker zal roepen maar ook beter op een academische loopbaan zal
voorbereiden. Docenten (die binnen hun studie tien keer zoveel tijd moeten besteden om genoeg pedagogiek te leren)

                        Braukmann, v. Doren, Elliott, Groenestede, Lettinga, Portain                             6
zouden de aandacht op het voorstellen van interessante problemen leggen. Als leerlingen gemotiveerd zijn om het
probleem op te lossen is alleen een korte hint naar een formule nodig, en de techniek wordt in de best mogelijke manier
aangepakt.
Sociale interactie en competitie, zowel als de instinctieve aanpak van problemen met relatie tot het dagelijks leven, zal
een heel sterke steun zijn voor het jonge motivatiesysteem. Waarom tegen werken als de natuurlijke mechanismen ook
voor schoolse doelen kunnen worden gebruikt? Huiswerk in de eigenlijke zin is dan niet meer nodig – de
probleemstelling blijft in de vrije tijd bestaan en stimuleert tot het vinden van een oplossing. Wat de tijdelijke opdeling
betreft – binnen een jaar worden ongeveer 6 tot 8 verschillende concepten aangeboden. Beoordeeld wordt hier minder
nauwkeurigheid van probleemoplossing, maar meer diepgang van ideeën en het vinden van analogieën. Twee weken
voor zelfstandig onderzoek, en steeds nog vier weken voor de nauwkeurige details die uiteindelijk in een schriftelijke
toets worden gevraagd – genoeg tijd om op individuele verschillen tussen leerlingen te kunnen in gaan. De strijd tussen
leerling en docent (in feite de weerstand van luiheid tegen kennisoverdracht) verdwijnt, en beide kanten worden door
een gevoel van succes gemotiveerd om deze manier verder uit te oefenen.
Meer eigenmotivatie binnen ons schoolsysteem – en het prestatieprobleem lost vanzelf op.




                        Braukmann, v. Doren, Elliott, Groenestede, Lettinga, Portain                             7
RICARDA BRAUKMANN                                                                                                      0163066


                                     Wat is de betekenis van leren en goed onderwijs?

Wat betekend leren voor me? Daar moet je eerst even zelf duidelijk hebben wat leren überhaupt is. Wat betekent het?
Wanneer heb je iets geleerd?
Volgens Wikipedia is leren aan de ene kant “het proces, de ervaring of de belevenis om kennis, vaardigheden of normen
en waarden te vergaren”. Aan de andere kant benoemt “leren” ook “het proces, de handeling of het vermogen om die
kennis etc. over te dragen ook wel aanleren of doceren genoemd”. Leren betekend dus zowel het proces van de leerling
als ook van de docent.
Ik zelf vind deze definitie te breed. Volgens me heb je pas dan iets geleerd als het je ook in je gedrag, gedachten of
vaardigheden verder brengt. Dus als je er persoonlijk uit groeit. Er zijn bijvoorbeeld mensen die wel hun tentamens
halen maar er niet uit groeien en niets doen met wat ze hebben „geleerd“. Dat zou ik niet echt als leren beschouwen.
Deze definitie beïnvloed natuurlijk ook mijn visie over goed onderwijs. Goed onderwijs moet volgens me ook zijn gericht
op groei van der leerlingen. Net als in het college besproken moet informatie op een diepere manier worden verwerkt.
Het uit je hoofd leren is volgens me dus geen goede strategie.
Ik zelf vind het bovendien prettiger als je een goede en persoonlijke relatie hebt met je docent en er discussies ontstaan.
De traditionele rol van leraar en student vind ik veel te achterhaald voor de tegenwoordige maatschappij. Studenten en
scholieren zouden nog veel vaker zelf opdrachten moeten maken en met de onderwerpen praktisch aan de slag moeten
gaan.


                                   Hoe ben jij zelf veranderd en wat voor kennis zoek jij?

Ik heb zelf tijdens in de laatste tijd, vooral in het eerste jaar van mijn studie, veel geleerd en ben veranderd. Na mijn tijd
op school moest ik besluiten wat ik ga doen. Alleen door het bezig houden met dit soort gedachten heb ik veel geleerd.
Het nadenken over mezelf, waar ik heen wil, wat ik leuk vind maakte veel dingen duidelijker.
Toen ik naar Twente kwam had ik wel snel door dat het leren op universitair niveau heel erg anders is dan het leren op
school. Ineens duik je dieper in in het vakgebied waar je voor hebt gekozen. Jij moet je tijd zelf indelen, wat ook een
groot leerpunt voor mezelf was.
Na het wennen aan de universiteit merkte ik snel dat ook de psychologie zelf heel veel aan mijn leven bij ging dragen.
Hoe meer ik inzicht kreeg in de verschillende vakgebieden hoe meer merkte ik dat ik er zelf van kon groeien en ik het
echt een leuke studie vond.
Nu heb ik al een jaar achter de rug en kijkt uit naar de toekomst. Vragen zoals waar wil ik heen en naar wat voor kennis
zoek ik eigenlijk houden me wel bezig. Ik denk op zich dat jij voor alle soort van kennis open moet staan. Natuurlijk wil
ik in eerste instantie mijn psychologische vaardigheden en kennis verbeteren en vergroten. Maar ik heb ook heel veel
andere dingen die ik interessant vind zoals kunst en theater bijvoorbeeld. Ik ben op zoek naar kennis die mezelf verder
brengt en door die ik kan ontwikkelen. Dat moet niet eens door een docent gebeuren maar kan ook gewoon door het
spreken met mensen op straat. Ik denk dat er overall mogelijkheden zijn om kennis op te dagen en iets te leren als je er
maar voor open staat.




                         Braukmann, v. Doren, Elliott, Groenestede, Lettinga, Portain                              8
REINOUD TIEL GROENESTEGE                                                                                             0151629


                                                    Leren in mijn optiek.

Leren in mijn optiek is het verkrijgen van informatie uit de buitenwereld. Dit kan zowel abstracte kennis zijn of het kan
een nieuwe vaardigheid betreffen. Geheugen is een onmisbaar iets wat je bij het leerprocess nodig hebt. Zonder
geheugen zou het onmogelijk zijn om nieuwe kennis of vaardigheden te leren.
Deze definitie laat natuurlijk heel veel ruimte voor discussie. Leert iedereen even snel? Hoe maak je effectief gebruik
van je geheugen? Zoals in het college ook al besproken is, zijn er twee verschillende manieren van leren. De “deep level
processing” en de “surface level processing”. Als mensen gebruik maken van “surface level processing” slaan ze de
informatie louter en alleen op in hun geheugen en vindt er verder geen analyse plaats. Bij “deep level processing” wordt
het materiaal echter op een meer betekenisvolle manier geleerd. Dit wil zeggen dat men niet zuiver en alleen alles
opslaat maar dat men het ook snapt wat ze lezen en dat ze tijdens het lezen hun eigen conclussies trekken en aan
zichzelf kritische vragen stellen over de gelezen tekst.
Zelf was ik op de middelbare school een klassiek voorbeeld van een “surface level processor”.
Ik heb 3 niveau’s doorlopen (mavo, have, vwo) en bij elk van deze niveau’s was het een kwestie van de laatste dag voor
het tentamen nog even hard alles naar binnen stampen en dit op de toets weer reproduceren. Het was dus ook niet
verbazingwekkend dat ik een week later niets meer over de stof kon vertellen. Op de middelbare school werkte deze
tactiek op het eerste gezicht prachtig want ik haalde bijna alle toetsen en had vrije tijd in overvloed. Toch begon ik
uiteindelijk wel te realiseren dat je op deze manier weinig leert van de vakken die je op de middelbare school krijgt.
Het eerste jaar op de universiteit was het toch wennen voor mij dat het niet mogelijk was om in 1 dag 600 Bladzijden te
leren. Dankzij al dat korstondige stampen op de middelbare school heb ik over die jaren totaal geen werkhouding en
concentratievermogen opgebouwd. Het was dus heel lastig voor mij om elke dag iets te lezen. Het eerste jaar is het mij
als “surface level processor” nog wel gelukt om een acceptabel aantal vakken af te ronden. Dit kwam mede door de
heerlijke toetsingsmethode: multiple choice vragen. In het 2e jaar kwamen echter veel open vragen en toen werd het
voor mij echt tijd om toch op een wat diepere manier de stof tot me te nemen. 600 Bladzijden leren en dan herkennings
vragen beantwoorden was nog te doen. Maar met open vragen moet je echt gebruik maken van “recall” en dat vereist
een diepere manier van processing. Ik begon dus ook voor het eerst zinnen in mijn boeken te onderstrepen en kritischer
het tekstboek door te lezen. Tijdens het studeren vroeg ik mij af wat mij gevraagd zou kunnen worden tijdens het
tentamen. Ook begon ik bijvoorbeeld de verschillende oorzaken van een fenomeen nog een keer na te lezen om echt de
verschillen tussen de bepaalde oorzaken goed op te kunnen begrijpen. Deze manier van processing begon zijn vruchten
af te werpen en ik ben me wel gaan realiseren dat alleen dom opslaan niet altijd de juiste manier is.


Aangezien “deep level processing” naar mijn mening wel de beste manier is om op universitair niveau kennis te vergaren
vind ik het dus belangrijk dat de docent niet alleen in zijn college’s simpel powerpoints waarin hij/zij de hoofdpunten
van de te bestuderen stof opsomt. Ik vind het belangrijk dat de docent de student stimuleert om kritisch naar de
aangeboden stof te kijken en daarom vind ik het ook belangrijk dat er in het college vragen kunnen worden gesteld en er
eventueel plaats is voor een kleine discussie. Dit maakt het voor de student ook interessanter en zal hem/haar
gemotiveerder maken.


                                                   Welke kennis zoek ik?

Toen ik naar de universiteit ging hoopte ik eigenlijk kennis te verkrijgen die ik makkelijk kon toepassen op mijn
dagelijks leven. Ik vind echter dat de kennis die ik tot nu toe heb vergaard vaak alleen in de wetenschappelijke context
relevant is. Veel van de opleiding is onderzoeksgericht en betreft dus vaak onderwerpen als onderzoeksontwerp,
validiteit van een meetinstrument en nog veel meer technische begrippen. Hoewel ik het niet verschrikkelijk vind om dit
soort dingen te leren, vind ik het toch jammer dat er weinig practische toepassing is.



                         Braukmann, v. Doren, Elliott, Groenestede, Lettinga, Portain                            9
THOMAS ELLIOTT                                                                                                          0157090


              Hoe denk jij over de betekenis van leren en goed onderwijs, met name de studentdocent relatie?

Leren aan zich is naar mijn opvatting moeilijk om nauwkeurig te definiëren. Mensen zijn dagelijks ermee bezig om iets
te leren. Dit kan kennis en begrijp van een bepaald onderwerp zijn, maar ook het uitbreiden van zowel motorische als
ook cognitieve vaardigheden. Leren kan zich ook in gedrag manifesteren. Onafhankelijk van wat er wordt geleerd, leren
mensen of iets nieuws of iets erbij.
In de context van goed onderwijs acht ik het belangrijk, dat eerder genoemde processen worden ondersteund. Goed
onderwijs zou het proces van leren efficiënter moeten maken. Hierbij speelt onder andere de docent een belangrijke rol.
In deze context is de weg het doel. Wat hiermee wordt bedoeld is, dat de docent zijn onderwijs zo moet inrichten, dat de
student in de context van leren er profijt aan heeft. Natuurlijk speelt de student zelf ook een belangrijke rol. Hij moet
van alle, of minstens van sommige hulpmiddelen die worden gegeven, gebruik maken. Bijvoorbeeld door naar
hoorcolleges te gaan en goed op te letten.
Normaal gesproken heeft een student het doel om iets bepaalds te leren. De docent heeft het doel om de studenten iets
bepaalds bij te brengen. Het is een gezamenlijk doel, dat geen van hun in zijn eentje kan bereiken. Samenwerking is hier
dus van noodzak. Voor mij is er sprake van een goede studentdocent relatie als alle twee de eerder genoemde doelen
willen bereiken en ook de nodige inzet met zich brengen. Hoewel het in de praktijk soms wel zo kan zijn, dat de student
een beetje laks zijn doelen probeert te bereiken.


                   In hoeverre ben jij als lerende op de universiteit veranderd? Wat voor kennis zoek jij?

Op de universiteit ben ik als lerende wel erg veranderd. En niet alleen in de context van onderwijs. Studeren op een
universiteit betekend vaak niet meer thuis te wonen en jij moet beginnen te leren zelfstandig te worden. Jij moet leren
prioriteiten te zetten en jou dingen voor elkaar te krijgen.
In de context van onderwijs ben ik natuurlijk ook veranderd. Het heeft voor mij meer structuur gekregen en ik ben mij
ervan bewust geworden hoe belangrijk inzet daadwerkelijk is. Op school heb ik nooit echt veel tijd investeert in leren,
maar dat is wel noodzakelijk op de universiteit om aardig wat tijd voor leren in te plannen. Jij gaat veel meer tijd in die
vakken investeren en gaat natuurlijk ook op een veel hoger niveau bezig met zo een onderwerp op de universiteit, dan
als op school. Jij leert dingen die zowel belangrijk zijn voor jou studie en later jou werk, maar ook leer jij dingen die jouw
eigen leven positief kunnen beïnvloeden.
De kennis die ik op de universiteit zoek is in eerste instantie wel inhoudelijk. Ik studeer psychologie en ik wil weten in
hoe verre mensen “functioneren”. Maar natuurlijk bestaan er ook methoden vakken en deze kennis wil ik natuurlijk ook
hebben. Toen ik solliciteerde voor de opleiding dacht ik natuurlijk aan vakken zoals sociaalpsychologie en klinische
psychologie, maar wijst niet eens dat vakken zoals methoden en technieken bestaan. Dat is natuurlijk ook kennis die ik
wil hebben.


Op de universiteit zoek ik voornamelijk vak gebonden kennis en wat betreft andere kennis, zou ik nu zeggen dat ik die
niet zoek, maar wel open voor sta.




                         Braukmann, v. Doren, Elliott, Groenestede, Lettinga, Portain                              10
SASKIA VAN DOREN                                                                                                        0178624


Ik leer op vier verschillende manieren: lezen, schrijven, beeldelijk en horen. Ten eerste volg ik de colleges, waardoor ik al
met de stof bekend word. Als ik vervolgens ga leren, begin ik er mee om de leerstof te lezen. Dit doe ik zonder er veel
over na te denken, dus gewoon even lezen. Tijdens het lezen onderstreep ik de belangrijkste woorden en de betekenis
van deze woorden in twee verschillende kleuren. Als ik het boek heb uitgelezen ga ik elk hoofdstuk samenvatten. Hierbij
besteed ik er veel aandacht aan dat ik ook begrijp waar het over gaat en wat de belangrijkste onderdelen zijn. Het is
belangrijk dat ik de betekenis van alles snap en de samenhang tussen de te leren dingen zie. Als ik het heb begrepen
schrijf ik het op. Ik schrijf eerst de vakterm op, waarna ik die vervolgens onderstreep en daaronder zijn betekenis schrijf.
Soms maak ik ook plaatjes. Het is bijvoorbeeld handig om zelf een plaatje van het brein te maken met de verschillende
delen, die ik wil onthouden, erop. Zo wordt het mij duidelijk waar de verschillende breinstructuren werkelijk zitten en
ook hoe ze heten. Door mindmapping voeg ik soms verschillende dingen samen. Zo blijft ook hun onderlinge relatie
goed in het geheugen. Als ik alles goed heb opgeschreven ga ik vervolgens de dingen leren. Ik ga mijn samenvatting door
en leer het uit mijn hoofd. Hiervoor bekijk ik elk hoofdstuk en herhaal dat een paar keer. Als ik iets niet snap kijk ik nog
een keer in het boek na hoe het precies zit. Het leren doe ik in verschillende omgevingen. Dus bijvoorbeeld ga ik
wandelen en leer de samenvatting of ik zit op de bank of aan mijn bureau etc. Hierna ken ik de stof redelijk goed en kan
ik mijn tentamen halen.
Ik denk dat dit een goede manier is. Het werkt goed omdat het veel verschillende manieren van leren samen zijn. Ik
denk intensief over de dingen na en snap dus ook de ondelinge samenhang van het te leren materiaal. Ik leer dus niet
alles puur uit mijn hoofd, maar zorg er ook voor dat ik alles duidelijk snap. Misschien zou het nog beter werken als ik al
vanaf het begin mijn aandacht op het begrijpen van de leerstof zou richten, maar aan de andere kant is makkelijker om
het te begrijpen als ik het eerst al eens heb gelezen, omdat ik er dan al iets van ken. In mijn studieloopbaan werkte het
leren altijd goed op deze manier.
Goed onderwijs moet volgens mij ook op verschillende manieren van leren gericht zijn. Verschillende mensen leren op
verschillende manieren en omdat de groep die onderwijs krijgt vrij groot is moeten mogelijk veel mensen betrokken
kunnen raken. Leren werkt goed als de docent de scholieren bij het onderwerp betrekt door vragen te stellen of kleine
opdrachten te laten doen. Door plaatjes of films te laten zien kunnen de scholieren zich goed voorstellen wat bedoeld is
en het is door de visualisatie beter te onthouden. Door powerpoint presentaties kunnen de scholieren altijd meelezen.
Ook als de docent een interessant verhaal van het onderwerp zou maken is het beter omdat zo de aandacht van de
scholieren gekregen wordt. Zo zou voor iedereen een leuke manier er bij zijn en het zou een leuk college met veel
afwisseling en interesse ontstaan.




                        Braukmann, v. Doren, Elliott, Groenestede, Lettinga, Portain                               11
COLLEGE 2                                                                                                      19.11.2008


                                        “Verhalen als spiegel van wat jij hebt geleerd”

In dit college ging een deel van de groepen die in het vorige college waren vast gelegd hun eerste opdracht presenteren.
Het ging om het schrijven van verhalen over het onderwerp leren en onderwijs.
Van onze groep hebben in dit college Niels en Dominic onze resultaten gepresenteerd. Wij hadden op maandag,
17.November, van tevoren met zijn allen afgesproken om een presentatie te maken. Toen hebben wij veel over het
onderwerp discuteert. Bovendien hebben wij de verhalen vergeleken en de verschillen en overeenkomsten in een
presentatie samen gevat. Onze PowerPoint presentatie is bijgevoegd onder de naam “Opdracht 1 - Educational
Storytelling compleet.pptx”.
Bij de verschillende presentatie tijdens het college is duidelijk naar voren gekomen hoe veel mogelijke interpretatie van
de opdracht er zijn. Niet alleen in de gedachten en verhalen van de groepen en de individuen zaten verschillen, maar
ook in de manier van presenteren. Deze verschillenden aanpakken van de vraagstelling bereikten dan nog allemaal het
doel van de opdracht.
De eerste presentatie was net als bij ons een gewone PowerPoint presentatie. Die groep had hun resultaten samengevat
en liet verschillen en overeenkomsten zien. Een andere groep hield alleen een praatje over hoe zij samen met hun groep
hebben overlegd en wat eruit kwam. De laatste groep had een groepsmindmap gemaakt waarin zij hun meningen en
hun ideeën gingen zamelen en laten zien hoe zij de verschillende visies over “leren” en “onderwijs” in een beeld konden
integreren.
Maar niet alleen de uiterlijke opzet van de presentaties was verschillend ook de punten waarna de verschillenden
groepen hebben gekeken waren verschillend.
Zo heeft een groep bijvoorbeeld een bijna statistische aanpak toe gepast waarbij zij verschillende verhalen hebben
geanalyseerd naar de structuur en naar de hoofdpunten in de verhalen. Deze aanpak is op zich heel spannend omdat
bijna alle anderen groepen meer naar de inhoud hebben gekeken en minder naar de vorm van de verhalen.
Wat bij bijna alle groepen naar voren kwam was dat iedereen verschillend denkt over wat goed leren is en wat goed
onderwijs betekend.
Dit college heeft duidelijk gemaakt hoe het schrijven van een verhaal als onderzoeksmethode kan worden toegepast.
Bovendien hebben wij kunnen leren wat andere mensen denken over goed onderwijs en het uitwisselen van
verschillende visies vinden wij nogal spannend. Ook het oefenen van presentaties houden is deel van dit college geweest
wat altijd wel nuttig en leerzaam is.




                        Braukmann, v. Doren, Elliott, Groenestede, Lettinga, Portain                           12
COLLEGE 3                                                                                                       26.11.2008



                                                      Samenvatting

De eerste helft van dit college ging over observeren en hoe men door observeren data kan verzamelen. Waar is
observeren de juiste onderzoeksmethode? Wat zijn verschillende aspecten waar een observator zich op kan richten?
Dat waren centrale vragen in dit hoorcollege, die met verschillende voorbeelden werden beantwoord.
In de tweede helft van het college ging het over interviews en enquetes. Aan de hand van voorbelden werd uitgelegd
wanneer welke methodiek het beste past en wat erbij moet worden bedacht.
Bovendien werd de onderzoek van Bayter Magolda beschreven, die over merderde jaren studenten interviewde om hun
manier van denken te bepalen.
Aan het einde van het college hebben wij nog de doelstelling van de volgende opdracht besproken, die betrekking heeft
op observeren.


                                           Observeren als onderzoeksmethode

Uit observatie kan men heel veel leren. Een goed voorbeeld is de manier waarop kinderen leren met name met
betrekking tot de sociaal leer theorie van Bandura, die daarvan uit gaat dat kinderen leren door observeren en imiteren
van anderen. Dit principe is weer te vinden bij de Tv-serie “Teletubbies”.
Door de kinderen die naar deze serie gingen kijken te observeren verkreeg men data hoe kinderen op verschillende
leeftijd met de serie omgaan en wat voor informatie zij eruit halen. Hier wordt dus observatie als onderzoeksmethode
gebruikt.


                                Obersvaties voor marketing studies en kwaliteitscontrole

Vaak worden mensen ingehuurd als “mystery shopper” om zo de kwaliteit van een bedrijf te checken. Hun taak is het
een gewone klant te imiteren en te kijken of de bedrijf aan alle kwaliteitseisen voldoet. Zijn de medewerkers vriendelijk?
Wordt ik snel geholpen? Is het schoon? Dit soort vragen zou een “mystery shopper” bijvoorbeeld moeten beantwoorden.
Soms worden ook “mystery families” ingehuurd om bijvoorbeeld pretparks te testen. Ook “mystery jobs“ bestaan waar
mensen de werksfeer gaan anlyseren. Bij alle deze vormen van observatie moeten mensen zich wel afvragen of het
ethisch verantwoord is om dit uit te voeren.


                                                 Interviews vs. Enquêtes

In interviews kan je een persoon naar zijn persoonlijke mening vragen en veel specifieke informatie verzamelen. In de
Criminologie worden vaak interviews gebruikt om erachter te komen wat bepaalde doelgroepen tot strafdaden verleid.
Zo hebben bijvoorbeeld onderzoekers interviews met daklozen gemaakt om hun mening over graffiti te bepalen.
In een interview moet je bepaalde strategieën beheersen om echt resultaten te bereiken. Uit een onderzoek blijkt dat
tweede fase Havo studenten nog geen goede interview strategieën hebben. Hun opdracht was om hun ouders over hun
werk te gaan interviewen. Zij blijken echter nog niet op de antwoorden van hun ouders in te gaan en volgen strikt hun
voorbeeld.
Een belangrijk aspect van interviews is de manier van vragen stellen. Er zijn open en gesloten vragen. Gesloten vragen
zijn erg specifiek en de respondent kan eigenlijk alleen maar kort met ja of nee antwoorden. Open vragen zijn minder
specifiek en moedigen de respondent aan om een beetje meer te vertellen.
Open vragen zijn beter als het om gevoelige onderwerpen gaat en als je dieper in wilt gaan op een onderwerp. Gesloten
vragen zijn beter als je meer mensen wilt vragen en minder tijd hebt voor het interview.
Enquêtes in vergelijking met interviews zijn geschreven vragen die men aan respondenten geeft via vragenlijsten. Ook
hier kunnen eer open en gesloten vragen worden gesteld.


                        Braukmann, v. Doren, Elliott, Groenestede, Lettinga, Portain                            13
Een voordeel van enquêtes is dat men daarmee veel mensen samen kan benaderen en het niet zo veel tijd kost dan een
interview. Maar enquêtes kunnen ook meestal niet zo diep in gaan op een onderwerp.
Voor welke onderzoeksmethode men kiest dus afhankelijk van de doelgroep en van wat je doelen zijn.



                                                      Baxter Magolda

Magolda heeft onderzoek gedaan naar studenten en hoe zij in hun manier of informatie verwerking gaan veranderen. Zij
heeft verschillende “ways of knowing” vast kunnen stellen.
1. Absolut knowing
2. Transitional knowing
3. Independent knowing
4.Context knowing
Uit haar onderzoek bleek dat studenten aan het begin van hun opleiding vaak de eerste vorm vertonen en later een van
de andere vormen overnemen.




                          Braukmann, v. Doren, Elliott, Groenestede, Lettinga, Portain                    14
OPDRACHT 2                                                                                                               03.12.08


Schrijf een observatieplan voor een bedrijf. Bedenk zelf wat jullie willen gaan observeren en hoe jullie het uit willen voeren.
Let bij het bedenken van observatievragen vooral op de missie van et bedrijf. Wat is hun doelgroep? Wat is het doel van het
bedrijf? Maar ook weer een PowerPoint presentatie waarin je jouw resultaten samenvat.


Om deze opdracht te maken zijn we op dinsdag 2 december met de groep samen gekomen en hebben door middel van
brainstorming ideeën verzameld. Uiteindelijk is het volgende observatieplan eruit gekomen.



OBSERVATIEPLAN
Wij hebben besloten om het bedrijf Kentucky Fried Chicken (KFC) te gaan observeren. KFC is een bekend fast food
restaurant. Een van onze groepsleden heeft een aantal maanden in een van de filialen gewerkt en kon dus veel vertellen
over het bedrijf en hun motto. Verder hebben wij via internet informatie verzameld. Wij beschrijven het bedrijf nu kort
even en gaan dan verder met het uitwerken van het observatieplan met hulp van de stappen uit het college.


                                                          Inleiding

Er zijn rond 13.000 KFC filialen over de hele wereld met daarvan 25 in Nederland. De merkwaarde van KFC bedraagt nu
rond 5 miljard euro.


De Situatie van het bedrijf
Nu gaan wij precis bekijken wat de missie van het bedrijf is. Waar liggen de hoofddoelen van KFC en wat is hun
doelstelling? Door deze vragen te beantwoorden denken wij een goed beeld te krijgen wat wij kunnen observeren.


Wat is hun missie?
KFC geeft een duidelijke missie aan met het vervullen van de zo genaamde “CHAMPS”. CHAMPS staat hierbij voor
Cleanliness (reinheid), Hospitality (Gastvrijheid) Acuracy (nauwkeurigheid), Maintenance (onderhoud) Product Quality
en Speed (snelheid). Op deze punten richt KFC dus specifiek zijn aandacht.


Welke doelstellingen heeft KFC?
Zij richten zich volgens hun website vooral op de sterkte van het merk. Het is belangrijk voor hen dat KFC voor goede
kwaliteit staat en dat die mensen iets verbinden met de naam KFC.
Een tweede belangrijke punt is het uitbreiden van het bedrijf. Groeien is dus ook een van hun hoofddoelen. Zo geven ze
bijvoorbeeld ook aan dat ze het aantal filialen in Nederland van 25 naar 150 willen verhogen en maandelijks een nieuwe
filiale willen openen.
Een derde doelstelling van KFC is het verkopen van wat zij “Real fast food”noemen. Dat betekend volgens hen dat de
producten altijd vers bereid maar ook snel geserveerd worden.
Wat is hun doelgroep?
KFC richt zich eigenlijk op iedereen. Zij hebben menu’s voor kinderen en bieden zowel vlees als ook vegetarische
producten aan. Maar vooral is KFC gericht op mensen die even tussendoor iets willen eten.

ONZE OBSERVATIE
Nu dat wij helder hebben wat het bedrijf voor een missie heeft en wat hun doelen zijn kunnen wij beginnen met het
opstellen van onze observatieplan. Wij kijken nu eerst naar wat wij gaan observeren. Vervolgens beschrijven wij hoe wij
de observatie precis willen uitvoeren. Wij hebben daarbij de 6P’s uit het college als oriëntatie gebruikt.



                         Braukmann, v. Doren, Elliott, Groenestede, Lettinga, Portain                               15
Wat gaan wij observeren?

De zes P’s uit het college die men als richtlijn voor observatie kan gebruiken zijn product, prijs, plaats, promotie,
personeel en de klant.
Wij willen in onze observatie ook op deze punten ingaan en gaan nu precis uitleggen wat we bij ieder P willen gaan
doen.


    1.   Product:
         Hierbij is vooral belangrijk te bekijken hoe breed het aanbood is. Ook de gevarieerdheid van de kaart vinden wij
         nuttig. Zijn er bijvoorbeeld verschillende menu’s voor kinderen en vegetarische mensen? Hoe komt het aanbod
         met hun doelgroepen overeen?
         Bovendien moet natuurlijk naar de kwaliteit van het product worden gekeken.
         Ook situaties zoals leegverkoop zouden bij dit punt moeten worden opgenomen.


    2.   Prijs:
         Kwaltiteit-Prijs verhouding is het belangrijkste punt van deze P. Wij vinden dat men hierbij ook vergelijke moet
         maken met andere bedrijven. Bovendien willen wij kijken of KFC speciale aanbiedingen heeft en hoe breed deze
         aanbiedingen zijn.


    3.   Plaats:
         Vooral willen wij kijken naar hoe schoon het is in de KFC filiale. Is er rommel op de vloer of is alles juist netjes
         en opgeruimd? Ook defecten zouden bij deze P genoteerd moeten worden.
         Daarnaast willen wij vaststellen of er genoeg plekken zijn voor alle klanten. Is het te druk of is er juist genoeg
         plek voor iedereen?
         Het aantal van parkeerplaatsen vinden wij verder belangrijk. Daarbij hoort ook of de KFC filiale op een gunstige
         en logische locatie ligt.
         Omdat gastvrijheid een van de doelen van KFC is vinden wij dat de plaats ook geschrikt moet zijn voor
         gehandicapten.


    4.   Promotie:
         Hierbij willen wij letten op de promotie in de filiale zelf en in de media. In de filiale richt zich de observatie
         vooral op de aanbiedingen. Zijn deze nuttig en hangen er posters die duidelijk maken wat er voor aanbiedingen
         zijn? Ook speciale acties willen wij in het kader van promotie gaan observeren.


    5.   Personeel:
         Gastvrijheid en reinheid horen bij de doelpunten van KFC. Deze punten worden vooral door het personeel wel
         of niet goed vervuld. Daarom vinden wij het observeren van het personeel juist belangrijk. Zijn de medewerkers
         vriendelijk en klant gericht? Letten zij genoeg op hygiëne? Zijn ze verkoopgericht en deskundig? Werken ze snel
         en zijn ze geduldig?


    6.   De klant:
         Hierbij willen wij kijken naar de mensen in KFC. Wat voor mensen zijn er? Passen deze mensen wel of niet in
         het doelgroepschema van KFC? Wij willen ook het gedrag van de klant gaan observeren.                 Vooral welke
         voorkeuren de klanten hebben wat het kiezen van menu’s betreft maar ook hun klachten en de wachttijden
         vinden wij hierbij belangrijk.




                          Braukmann, v. Doren, Elliott, Groenestede, Lettinga, Portain                             16
Hoe gaan wij observeren

Nu dat wij duidelijk gemaakt hebben wat wij gaan observeren willen wij toelichten hoe wij het gaan observeren. Wij
hebben daarvoor twee methodieken gekozen: Ten eerste een mystery shopper en ten tweede een interviewer en een
observator dient. Deze twee methodieken gaan wij nu precis uitleggen en beschrijven hoe wij daarmee willen gaan
werken.


    1.    Mystery Shopper
De mystery shopper gaat het product, het personeel en de plaats beoordelen. Hij gedraagt zich net als een gewone klant
en zal wat menu’s gaan bestellen om het proces van KFC naar te kunnen voelen. De mystery shopper zal vooral letten op
de CHAMPS en hoe het bedrijf wel of niet slaagt in het vervullen van de punten. Hij zal dit gaan beoordelen door een
schaal voor ieder categorie in te gaan vullen. Daardoor krijgen wij een statistisch goede en betrouwbare meeting van de
CHAMPS.


    2.    Interviewer en Observator
De Interviewer en de observator zullen gaan kijken naar de klant, de promotie en de prijs van de producten. Zij zullen
dit doen door het observeren van klantgedrag. Zij kunnen bovendien ook met klanten gesprekken zoeken en hun
specifieke vragen stellen. Bij voorbeeld zal de interviewer kunnen vragen hoe tevreden ze zijn met KFC. Bovendien zal
de observator de prijzen gaan opschrijven en vergelijken met andere bedrijven. Ook de reclame gaat de observator
analyseren en de spreiding schatten.


                                                    Data verwerking

Na het mystery shoppen zullen de gegevens verwerkt moeten worden. Alle vragen zullen in een positief/ negatief-matrix
worden geplaatst. Vragen die 2 of 3 keer positief waren zullen als “voldoende” worden bestempeld. Vragen die maar 1
keer positief waren zullen als “onvoldoende” worden bestempeld. Ook de gegevens die de observator en de interviewer
hebben verzameld worden in een overzicht geplaatst zodat wij inzicht krijgen over de plus- en min- punten van het
bedrijf KFC.




                         Braukmann, v. Doren, Elliott, Groenestede, Lettinga, Portain                        17
COLLEGE 4                                                                                                       03.12.2008



                                                       Samenvatting

Dit college behandelte de van de studenten gemaakte tweede opdrachten. De studenten hadden verschillende bedrijven
gekozen en een observatieplan ontwikkeld of zelfstandig een observatie gemaakt. Enn groep heeft ook een intervieuw
ontwikkeld.



                                                             Groep 1

Deze groep heeft een observatieplan voor een bistro van een benzinepomp bij de snelweg gemaakt. Zij gingen
naturalistisch observeren. Dat betekend dat zij afzijdig houdend observeren zo dat niemand het door heeft dat ze het
doen. Dit doen zij door koffie drinken. Om het beter te kunnen doen hebben zij vooraf een tabel met criteria in vorm
van een likert schaal gemaakt. Te tabel is met behulp van de ‘Ps’, zoals plaats, personeel, product ( meten door artikelen
in shop te bekijken) en promotie ontstaan. Hun kritiekpunt was, dat op deze manier van observeren een subjectieve
waarneming gemeten word, bv. Op de criteria personeel en shop.


Aanmerking door de docent: - Plaats is de distributie, dus de manieren waarop je iets kan
aanschaffen (website, station,…)! Dus niet alleen locatie!



                                                             Groep 2

Deze groep heeft daadwerkelijk onderzoek naar supermarkten, restaurants en kledingzaken gemaakt. Zij wouden graag
camera’s installeren om te observeren, maar hadden er bedenken mee. Ze wisten niet of het gewoon maar mag en
denken dat medewerkers zich anders zullen gedragen als zij het weten dat zij gefilmd worden. Dus gingen zij een
mystery shopper en een mystery family in de winkel sturen, die dan aanhand van de Ps observeren zal.


Aanmerking door de docent: - Een camera is geen probleem. Bijna overal zijn camera’s en het personeel gaat er na een
tijdje ook niet meer bewust aan denken en gaat zich weer normaal gedragen.



                                                             Groep 3

Deze groep heeft het café ‘de Kater’ geobserveerd. Zij gingen het nonobtrusive doen door daar te gaan eten. De doelen
van het bedrijf zijn jongere en oudere klanten (16-40 jaar oud) binnenhalen en tevredenstellen. Zij gingen met behulp
van de Ps van de Marketing Mix observeren en keken naar product (kaart, presentatie, huisstijl, aanvullen/bijhouden
van aanbod), prijs (overal vernoemt maar geen vergelijk met andere cafés), promotie ( logo, kleurgebruik, ranglijkst top
100 cafés aangegeven, geen speciale acties), plaats ( locatie, schoon, routing), personeel ( vriendelijk, verkoopgericht),
klant (weinig klachten ondanks slechte service)



                                                             Groep 4

Deze groep maakte een observatieplan voor Esprit. Zij gingen een mystery shopper laten observeren volgens criteria. Zij
keken naar criteria van de verkoper ( vriendelijk, persoonlijke uitstraling, uniform, competentie, hulp bij paskamer, hulp
bij kassa).



                        Braukmann, v. Doren, Elliott, Groenestede, Lettinga, Portain                            18
Groep 5

Dit groepje maakte onderzoek naar de Jumbo. Zij wouden hun eigen visie van de supermarkt vergelijken met de visie
van de supermarkt zelf. De supermarkt heeft als situatieschets 7 zekerheiden voor de klant. Verder legt de groep
aandacht op 3 Ps ( product, prijs en promotie).



                                                        Groep 6

Deze groep maakte onderzoek naar coffeeshops. Zij gingen vantevoren een interview construeren, wat helaas geen
succes werd. Daarna gingen zij daarom observeren met een mystery shopper. Ook deze mystery shopper observeerd op
basis van de Marketing Mix.



                                                       Conclusie

Over het algemeen bleek dat eigenlijk alle groepen met de marketing Mix en zijn Ps werkten. Ook bijna elk groepje
maakte gebruik van mystery shopper en dergelijke. Sommige maakten daadwerkelijk een observatie en anderen
maakten nog een interview erbij.




                        Braukmann, v. Doren, Elliott, Groenestede, Lettinga, Portain                    19
Opdracht 3: INVENTARIS LEERSTIJLEN

                                                         Opdracht

Bestuderen van hoofdstuk 5 en hoofdstuk 6 en met de groep kritisch beoordelen van leerstijlen aanhand van de meest
gebruikte vragenlijst in Nederland, Inventory of Learning.


                                                          Inleiding

De Inventaris Leerstijlen enquête is een onderzoeksproject naar leerstijlen en vaardigheden van hoger opgeleide
studenten. Hier worden uitspraken over de studieaanpak, motivatie en opvattingen van de studenten gemaakt. De
enquête bestaat bestaat uit drie verschillende onderdelen : Activiteiten (A) , Studiemotivatie (B1) en Studieopvatting
(B2).
Hier bestaat onderdeel A uit 55 vragen, B1 uit 25 vragen en B2 uit 40 vragen. Deze vragen moeten door middel van een
Likert schaal door de studenten worden ingevult. Ze geven een waardering van 1 t/m 5 afhankelijk van hun toestemming
wat een bepaalde uitspraak betreft.


                                                           Kritiek

We vonden dat de vragenlijst verschillende variabelen van studeer- en leergedrag ging meten. Hierdoor wordt het
gedrag van studenten alleen maar door een bepaalde variable afgebeeldt. Echter is er geen ruimte voor alternative
methodieken of gedragingen.
Verder denken we dat de indeling in de twee onderdelen A en B niet consequent doorgezet is. Er bestaat veel overlap en
door beide onderdelen worden de zelfde categorieen gemeten, met name Verwerkingsstrategieën, Regulatiestrategieën,
Mentale leermodellen en Leeroriëntaties. In A wordt eigenlijk gedrag gemeten, terwijl in B uitspraken over stellingen en
meningen moeten worden gemaakt. Maar het valt op dat in A veel items eigenlijk over stellingen gaan en kunstmatig
naar gedragsvormen werden transformeerd. Daarom lijkt ons deze indeling niet nuttig.
Overal viel ons op dat heel veel items suggestief gesteld zijn en sociaal wenselijke aantwoorden oproepen.
Met passende onderzoeksresultaten waar deze vragenlijst werd gebruikt zouden we diepgaandere uitspraken over de
interne en externe validiteit kunnen treffen.


                                                         Suggesties

Wij zouden het handig vinden de items van deze enquête door middel van een Guttman schaal te ordenen. Hier neemt
het niveau van persoonlijke intimiteit per item steeds toe. Daardoor bereikt men een toemende volgorder van normale
tot extreme uitspraken. Dit zou helpen de validiteit te verhogen.
Als men een indeling van A en B wil houden, zouden in iedere categorie evenveel items moeten zijn. Hierdoor zouden
de items makkelijker te analyseren zijn. Dit is in de bestaande versie van de vragenlijst niet het geval.




                        Braukmann, v. Doren, Elliott, Groenestede, Lettinga, Portain                          20
COLLEGE 5                                                                                                         10.12.08



                                                       Samenvatting

Dit college ging over een vragenlijst van Schommer om epistemologische beliefs van studenten te bepalen. Hierbij
hebben wij kort over de Guttman scale (hoofdstuk 5) en factoranalyse gesproken.



                                                  Epistemologische beliefs

Dit zijn portreten van bepaalde denkwijzen. Zij komen tot voorschijn door in-depth interviews.



                                                  Onderzoek van Schommer

Schommer gaat van een ‘rijdenken’ uit, niet van absoluut denken.
Zij ontwikkelde een vragenlijst om de epistemological beliefs van studenten te bepalen (Schommer Epistemological
Questionnaire).



                                                     Think description

Dit is een model van de manier van iemands denken.
Voorbeeld: Onderzoek over de denkpatronen van vrouwen die door hun man werden geslagen (Women's Way of
Knowing), identiteit ten deel compleet kwijt geraakt
Perry, 1970: 3 belief-dimensies (structuur, stabiliteit, bron), ten deel overnomen door Schommer



                                                          Beliefs

Beliefs zijn ideeën over het menselijk denken uit de (Interview-) literatuur gehaald en voor een enquete verwerkt (door
factooranalyse). De factoranalyse was niet op de itemscores, maar wel op de items zelf!



                                              Ontwikkeling van enquete-items

12 subsets van iedere van de 5 items
 - seek single answers (makkelijke antwoorden zoeken)
 - avoid integration (aandacht op SLP)
 - avoid ambiguity (filmen die geen einde hebben)
 - knowledge is certain (geen twijfel aan bekende kennis)
 - depend on authority (kwaliteit van onderwijs hangt af van de leeraar)
 - don't criticize authority
 - ability to learn is innate
 - can't learn how to learn
 - success is unrelated to hard work
 - learn the first time (alleen de eerste keer)
 - learning is quick
 - concentrated effort is a wast of time



                         Braukmann, v. Doren, Elliott, Groenestede, Lettinga, Portain                        21
Simpele student

De stellingen in Schommers vragenlijst moesten met ‘mee eens/oneens’ beantwoord worden. Als een student er altijd
mee eens is, is hij/zij een simpele student, dus een naïeve student.



                                                   Kritiek aan Schommer

eendimensional, meer personele dan systematische beschouwing
DeVellis, 1990: Factooranalyse over de antwoorden van Schommer
-> 4 consistente belief-dimensies, mist de factor 12
innate ability (8,9,10)
simple knowledge (1,2,3,5)
quick learning (11,6)
certain knowledge (4)




                          Braukmann, v. Doren, Elliott, Groenestede, Lettinga, Portain                  22
OPDRACHT 4: NARCISME


                                                                         Opdracht

Psychologiestudenten moeten een enquête maken om narcisme te meten.
quot;Als ik het voor het zeggen had in de wereld, dan zou die er beter uitzienquot;



                                                                         Inleiding

We kregen de opdracht en we zijn direct de pszchologieboeken ingedoken. Zo kwamen we er snel achter wat narcisme
precies is. In het kort staat narcisme gelijk aan eigenliefde. Een voorbeeld van wat een narcist zou kunnen denken is: “ik
vind mezelf de beste op aarde” en een voorbeeld is dat een narcist zich vaker in een korte en emotionele relaties bevindt.
In de DSM-IV hebben we de volgende dimensies gevonden:


-Self-Importance
-Fantasies of unlimited awesomeness
-Specialness (in- and outgroupness)
-Need for admiration
-Sense of entitlement (expectancy of coming first)
-Social exploitation
-Lack of empathy
-Bilateral Envy (achievements)
-Arrogance


Aan de hand van deze dimensies hebben we een aantal items ontwikkeld. Nadat we er genoeg hadden bedacht hebben
we ze beordeeld op relevantie. De minst relevante hebben we uit de definitieve lijst gehaald. De overgebleven items
hebben we omgeschaald. Elk item wordt gemeten met een 5-punts likert schaal van geheel oneens tot geheel eens.


Als iemand zijn taak te langzaam uitvoert heb ik de neiging om in te grijpen en te helpen.
Als ik andere mensen met mijn kennis en ervaring enthousiast kan maken, word ik daar zelf heel blij van.
Als ik een vriend op straat zie, zal ik hem pas groeten als hij dichtbij komt.
Als ik iets succesvol doe, zal ik van de publieke waardering genieten.
Als ik tijdens een college een idee heb, durf ik dat niet te zeggen vanwege alle mensen om me heen.
Ik ben een vriendelijk en rustig persoon maar ik word toch vaak gebruikt op het werk of in sociale relaties.
Ik ben seksueel open en altijd op zoek naar nieuwe ervaringen.
Ik ben voorzichtig en afwachtend wat intieme en seksuele relaties betreft.
Ik ben zenuwachtig als ik voor een publiek moet spreken, soms zelfs als het mijn vrienden zijn.
Ik denk dat ik een heel goede leidinggevende zou kunnen zijn omdat ik dingen heel goed op orde krijg en mensen kan aansturen.
Ik heb eerder korte en emotionele relaties dan lange en vaste relaties.
Ik kan me heel goed voorstellen om op televisie te spreken en daar ook goed te presteren.
Ik kan me voorstellen een keizer(in) te zijn, die zware beslissingen moet nemen.
Ik vraag me vaak af hoe ik over kom bij andere mensen.
Ik vind dat mensen zelfs in een emotionale situatie niet zwak hoeven te zijn.
Ik vind dat opvallende kleding en accessoires heel goed bij mijn stijl passen.
Ik zou me kunnen voorstellen nooit meer contact met mensen te hebben.
Ik zou mezelf beschrijven als een extrovert en vriendelijk persoon met veel charmes.
In sociale situaties spreek ik vaak met een sterke en harde stem, terwijl ik de mensen direct aankijk.

                              Braukmann, v. Doren, Elliott, Groenestede, Lettinga, Portain                                      23
Mijn vrienden zouden me kunnen beschrijven als verlegen.
Ook als ik niet voorbereid ben, kan ik met gezag optreden.
Op foto's sta ik altijd trots met een glimlach.
Op school wilde ik altijd graag cheerleading, dans of theater doen.
Vaak denk ik aan situaties zonder dat ik die daadwerkelijk ooit ga uitvoeren.




                              Braukmann, v. Doren, Elliott, Groenestede, Lettinga, Portain   24

Más contenido relacionado

Similar a IOE: Portfolio

Recensie%20 Meso
Recensie%20 MesoRecensie%20 Meso
Recensie%20 Mesocyrilla
 
Masterscriptie Taalontwikkeling Bij Kinderen En Volwassenen (Opleiding) R...
Masterscriptie   Taalontwikkeling Bij Kinderen En Volwassenen (Opleiding)   R...Masterscriptie   Taalontwikkeling Bij Kinderen En Volwassenen (Opleiding)   R...
Masterscriptie Taalontwikkeling Bij Kinderen En Volwassenen (Opleiding) R...roymingelers
 
Leerreflectie
LeerreflectieLeerreflectie
LeerreflectieAmberMeys
 
Power Pointpresentatie 2 Competenties
Power Pointpresentatie 2 CompetentiesPower Pointpresentatie 2 Competenties
Power Pointpresentatie 2 Competentiesguest8f9b4f
 
1 llo leerreflectie_monaounis_og5
1 llo leerreflectie_monaounis_og51 llo leerreflectie_monaounis_og5
1 llo leerreflectie_monaounis_og5MonaOunis
 
Werkmiddag Onlinegeletterdheid NDN Hasselt 15-10-14
Werkmiddag Onlinegeletterdheid NDN Hasselt 15-10-14 Werkmiddag Onlinegeletterdheid NDN Hasselt 15-10-14
Werkmiddag Onlinegeletterdheid NDN Hasselt 15-10-14 Jeroen Clemens
 
INACT Module 6 Top Teacher Skills for Differentiated Instruction FINAL.pptx
INACT Module 6 Top Teacher Skills for Differentiated Instruction FINAL.pptxINACT Module 6 Top Teacher Skills for Differentiated Instruction FINAL.pptx
INACT Module 6 Top Teacher Skills for Differentiated Instruction FINAL.pptxcaniceconsulting
 
Onderzoek leerbehoefte en feedback
Onderzoek leerbehoefte en feedbackOnderzoek leerbehoefte en feedback
Onderzoek leerbehoefte en feedbackGerard Dummer
 
Paradigmaworkshop Design Science Research Group
Paradigmaworkshop Design Science Research GroupParadigmaworkshop Design Science Research Group
Paradigmaworkshop Design Science Research Groupdaanandriessen1
 
Samen werken en samen leren: een literatuurstudie naar de begeleiding op leer...
Samen werken en samen leren: een literatuurstudie naar de begeleiding op leer...Samen werken en samen leren: een literatuurstudie naar de begeleiding op leer...
Samen werken en samen leren: een literatuurstudie naar de begeleiding op leer...Redactie Werkplekleren
 
Handleiding Uitstroomprofiel
Handleiding UitstroomprofielHandleiding Uitstroomprofiel
Handleiding UitstroomprofielRemy Wilshaus
 
1 llo al_og5_pp6elj_leerreflectie_rocher_sandrine
1 llo al_og5_pp6elj_leerreflectie_rocher_sandrine1 llo al_og5_pp6elj_leerreflectie_rocher_sandrine
1 llo al_og5_pp6elj_leerreflectie_rocher_sandrineSandrine Rocher
 
Lesdag 7 power pointpresentatie beginsituatie en werkvormen
Lesdag 7   power pointpresentatie beginsituatie en werkvormenLesdag 7   power pointpresentatie beginsituatie en werkvormen
Lesdag 7 power pointpresentatie beginsituatie en werkvormenDe Rooi Pannen
 
0910_Kunst_Algemeen_Artikel_DEF
0910_Kunst_Algemeen_Artikel_DEF0910_Kunst_Algemeen_Artikel_DEF
0910_Kunst_Algemeen_Artikel_DEFJeanine Belger
 
Ll esemnegen presentatie talént competentiedag
Ll esemnegen   presentatie talént competentiedagLl esemnegen   presentatie talént competentiedag
Ll esemnegen presentatie talént competentiedagjorgwintraecken
 

Similar a IOE: Portfolio (20)

Recensie%20 Meso
Recensie%20 MesoRecensie%20 Meso
Recensie%20 Meso
 
Masterscriptie Taalontwikkeling Bij Kinderen En Volwassenen (Opleiding) R...
Masterscriptie   Taalontwikkeling Bij Kinderen En Volwassenen (Opleiding)   R...Masterscriptie   Taalontwikkeling Bij Kinderen En Volwassenen (Opleiding)   R...
Masterscriptie Taalontwikkeling Bij Kinderen En Volwassenen (Opleiding) R...
 
Leerreflectie
LeerreflectieLeerreflectie
Leerreflectie
 
Power Pointpresentatie 2 Competenties
Power Pointpresentatie 2 CompetentiesPower Pointpresentatie 2 Competenties
Power Pointpresentatie 2 Competenties
 
1 llo leerreflectie_monaounis_og5
1 llo leerreflectie_monaounis_og51 llo leerreflectie_monaounis_og5
1 llo leerreflectie_monaounis_og5
 
Leerreflectie
LeerreflectieLeerreflectie
Leerreflectie
 
Presentatie Inezde Groen Einsteingeneratie
Presentatie Inezde Groen EinsteingeneratiePresentatie Inezde Groen Einsteingeneratie
Presentatie Inezde Groen Einsteingeneratie
 
Werkmiddag Onlinegeletterdheid NDN Hasselt 15-10-14
Werkmiddag Onlinegeletterdheid NDN Hasselt 15-10-14 Werkmiddag Onlinegeletterdheid NDN Hasselt 15-10-14
Werkmiddag Onlinegeletterdheid NDN Hasselt 15-10-14
 
INACT Module 6 Top Teacher Skills for Differentiated Instruction FINAL.pptx
INACT Module 6 Top Teacher Skills for Differentiated Instruction FINAL.pptxINACT Module 6 Top Teacher Skills for Differentiated Instruction FINAL.pptx
INACT Module 6 Top Teacher Skills for Differentiated Instruction FINAL.pptx
 
A opmaak basisreader
A opmaak basisreaderA opmaak basisreader
A opmaak basisreader
 
Onderzoek leerbehoefte en feedback
Onderzoek leerbehoefte en feedbackOnderzoek leerbehoefte en feedback
Onderzoek leerbehoefte en feedback
 
Paradigmaworkshop Design Science Research Group
Paradigmaworkshop Design Science Research GroupParadigmaworkshop Design Science Research Group
Paradigmaworkshop Design Science Research Group
 
Samen werken en samen leren: een literatuurstudie naar de begeleiding op leer...
Samen werken en samen leren: een literatuurstudie naar de begeleiding op leer...Samen werken en samen leren: een literatuurstudie naar de begeleiding op leer...
Samen werken en samen leren: een literatuurstudie naar de begeleiding op leer...
 
Handleiding Uitstroomprofiel
Handleiding UitstroomprofielHandleiding Uitstroomprofiel
Handleiding Uitstroomprofiel
 
1 llo al_og5_pp6elj_leerreflectie_rocher_sandrine
1 llo al_og5_pp6elj_leerreflectie_rocher_sandrine1 llo al_og5_pp6elj_leerreflectie_rocher_sandrine
1 llo al_og5_pp6elj_leerreflectie_rocher_sandrine
 
Leerreflectie
LeerreflectieLeerreflectie
Leerreflectie
 
W18 wad in de klas
W18 wad in de klasW18 wad in de klas
W18 wad in de klas
 
Lesdag 7 power pointpresentatie beginsituatie en werkvormen
Lesdag 7   power pointpresentatie beginsituatie en werkvormenLesdag 7   power pointpresentatie beginsituatie en werkvormen
Lesdag 7 power pointpresentatie beginsituatie en werkvormen
 
0910_Kunst_Algemeen_Artikel_DEF
0910_Kunst_Algemeen_Artikel_DEF0910_Kunst_Algemeen_Artikel_DEF
0910_Kunst_Algemeen_Artikel_DEF
 
Ll esemnegen presentatie talént competentiedag
Ll esemnegen   presentatie talént competentiedagLl esemnegen   presentatie talént competentiedag
Ll esemnegen presentatie talént competentiedag
 

Más de Dominic Portain

Introduction to Trentool
Introduction to TrentoolIntroduction to Trentool
Introduction to TrentoolDominic Portain
 
Binaural beats and attention
Binaural beats and attentionBinaural beats and attention
Binaural beats and attentionDominic Portain
 
Review: Development and trends in vehicle safety automation
Review: Development and trends in vehicle safety automationReview: Development and trends in vehicle safety automation
Review: Development and trends in vehicle safety automationDominic Portain
 
Gauge for traction forecasting
Gauge for traction forecastingGauge for traction forecasting
Gauge for traction forecastingDominic Portain
 
Psychology of Advertising
Psychology of AdvertisingPsychology of Advertising
Psychology of AdvertisingDominic Portain
 
Genetica: een perspectief
Genetica: een perspectiefGenetica: een perspectief
Genetica: een perspectiefDominic Portain
 
Burnout Prevention - Article
Burnout Prevention - ArticleBurnout Prevention - Article
Burnout Prevention - ArticleDominic Portain
 
Brain-Computer-Interfaces
Brain-Computer-InterfacesBrain-Computer-Interfaces
Brain-Computer-InterfacesDominic Portain
 
Educational Storytelling
Educational StorytellingEducational Storytelling
Educational StorytellingDominic Portain
 

Más de Dominic Portain (18)

Introduction to Trentool
Introduction to TrentoolIntroduction to Trentool
Introduction to Trentool
 
Study proposal: Dohorap
Study proposal: DohorapStudy proposal: Dohorap
Study proposal: Dohorap
 
Binaural beats and attention
Binaural beats and attentionBinaural beats and attention
Binaural beats and attention
 
Review: Development and trends in vehicle safety automation
Review: Development and trends in vehicle safety automationReview: Development and trends in vehicle safety automation
Review: Development and trends in vehicle safety automation
 
Bachelorthese
BachelortheseBachelorthese
Bachelorthese
 
Gauge for traction forecasting
Gauge for traction forecastingGauge for traction forecasting
Gauge for traction forecasting
 
Psychology of Advertising
Psychology of AdvertisingPsychology of Advertising
Psychology of Advertising
 
Posner task results
Posner task resultsPosner task results
Posner task results
 
Posner task results
Posner task resultsPosner task results
Posner task results
 
Genetica: een perspectief
Genetica: een perspectiefGenetica: een perspectief
Genetica: een perspectief
 
Joint sequence learning
Joint sequence learningJoint sequence learning
Joint sequence learning
 
Joint sequence learning
Joint sequence learningJoint sequence learning
Joint sequence learning
 
Visual Attention
Visual AttentionVisual Attention
Visual Attention
 
Burnout Prevention - Article
Burnout Prevention - ArticleBurnout Prevention - Article
Burnout Prevention - Article
 
Brain-Computer-Interfaces
Brain-Computer-InterfacesBrain-Computer-Interfaces
Brain-Computer-Interfaces
 
Narcisme
NarcismeNarcisme
Narcisme
 
Inventaris Leerstijlen
Inventaris LeerstijlenInventaris Leerstijlen
Inventaris Leerstijlen
 
Educational Storytelling
Educational StorytellingEducational Storytelling
Educational Storytelling
 

IOE: Portfolio

  • 1. 2008 Dominic Portain 0163503 Niels Lettinga 0151483 Reinoud Tiel Groenestege 0151629 Thomas Elliott 0157090 Saskia van Doren 0178624 Ricarda Braukmann 0163066 [PORTFOLIO] Interview, Observatie en Enquete (196213)
  • 2. INHOUDSOPGAVE CONTENTS College 1 ............................................................................................................................................................................................. 3 Opdracht 1: Educational Storytelling .............................................................................................................................................. 4 Niels Lettinga ................................................................................................................................................................................ 4 Dominic Portain ........................................................................................................................................................................... 6 Ricarda Braukmann ...................................................................................................................................................................... 8 Reinoud Tiel Groenestege ........................................................................................................................................................... 9 Thomas Elliott ............................................................................................................................................................................. 10 Saskia van Doren .......................................................................................................................................................................... 11 College 2............................................................................................................................................................................................ 12 College 3 ............................................................................................................................................................................................ 13 Opdracht 2 ........................................................................................................................................................................................ 15 Observatieplan ............................................................................................................................................................................. 15 Onze Observatie .......................................................................................................................................................................... 15 College 4 ........................................................................................................................................................................................... 18 Opdracht 3: Inventaris Leerstijlen ............................................................................................................................................ 20 College 5............................................................................................................................................................................................ 21 Opdracht 4: Narcisme .....................................................................................................................................................................23 Braukmann, v. Doren, Elliott, Groenestede, Lettinga, Portain 2
  • 3. COLLEGE 1 12.11.2008 Samenvatting In het eerste college ging het vooral om kwalitatief onderzoek en het schrijven en beoordelen van verhalen. Ook verschillende leerwijzen kwamen aan de order. Bovendien heeft de docent verschillende onderzoeken uit de geschiedenis beschreven. Aan de hand van deze voorbelden werd het onderwerp nog eens verduidelijkt. De belangrijkste punten uit het college hebben wij samengevat Therapeutisch schrijven Het schrijven van verhalenc over jezelf kan therapeutisch werken. Soms krijgen mensen inzicht in bepaalde processen van hun eigen gedrag en gedachten doordat ze een verhaal over een bepaald onderwerp schrijven. DLP vs. SLP Er zijn verschillende manieren om met teksten om te gaan. Er is veel onderzoek naar gedaan in hoe mensen verschillen in het lezen en begrijpen van teksten. Een van de duidelijkste verschillen is het verschil tussen deep-level processing (DLP) en surface-level processing (SLP). Terwijl SLPlers meer naar de oppervlakte kijken en teksten of feiten uit hun hooft leren, kijken DLPlers naar de lijnen en verbanden in een tekst. Het blijkt dat als mensen een tekst moeten samenvatten, DLPlers en SLPlers dit op verschillende manieren doen. Het blijkt ook dat DLPlers de inhoud van de teksten vaak beter snappen dan SLPlers. Het elaboreren van informatie leidt dus tot diepere verwerking. Schrijven van verhalen als onderzoeksmethode Een onderzoek van Akin beschrijft hoe leraren door het schrijven van verhalen inzicht kregen in processen, waardoor ze de mogelijkheid hebben om kwesties op een andere manier te bekijken. Bij deze onderzoek kwam uit dat leraren hun leeropvattingen kunnen veranderen na het werken met teksten en het schrijven van verhalen. Hierbij leidt vooral de eigene evaluatie tot zelfontwikkeling. Nieuwe ontwikkeling Er is onderzoek gedaan naar hoe studenten veranderen in hun leeropvattingen tussen het begin en het einde van hun studie. De studenten moesten teksten schrijven over leren en hun eigen opvattingen. Uit deze teksten bleek dat studenten vooral aan het einde van hun studie leren interessanter vinden, vooral omdat ze tijdens hun Studi inzicht hebben gekregen in hoe ze zelf functioneren. Braukmann, v. Doren, Elliott, Groenestede, Lettinga, Portain 3
  • 4. OPDRACHT 1: EDUCATIONAL STORYTELLING Schrijf een verhaal over hoe jij denkt over de betekenis van leren. Wat betekent goed onderwijs voor je, vooral met betrekking tot de relatie van docent en student? Beschrijf hoe jij met de tijd veranderd bent en wat voor kennis jij zoekt. Vervolgens analyseer met de groep de verschillenden verhalen en maakt een presentatie met een samenvatting. NIELS LETTINGA 0151483 Wat is de betekenis van leren en goed onderwijs? Leren is het integreren van concepten uit de buitenwereld op een logische en gestructureerde manier in bestaande concepten die je al bezit. Maar dat is mijn mening en voor zover ik weet is er niet één officiële definitie. Goed onderwijs is naar mijn mening het volgende: kinderen moeten van vroegs af aan niet alleen les krijgen in de normale student-docent verhouding. Kinderen moeten zelf aan kunnen geven waarin ze geïnteresseerd zijn en in hun eigen tempo hier mee bezig kunnen zijn. Maar er zijn wel een aantal vakken die iedereen moet volgen, ongeacht zijn of haar interesses. Dit zijn vakken zoals de moedertaal en minstens één wereldtaal (Engels, Spaans, Frans, Chinees, Russisch of Arabisch). Het liefst Engels omdat voor zover ik weet de meeste handel wordt gedreven met Engels als voertaal. En natuurlijk ook Wiskunde. Daarnaast is het heel belangrijk om fluid intelligence te stimuleren. Door bijvoorbeeld logisch te leren na te denken. Dit kan naar mijn mening doorgaan tot aan het einde van de middelbare schooltijd. In het begin van je studietijd is het niet erg om de eerste paar jaar op de normale student-docent manier de basis van het vakgebied uitgelegd te krijgen. Maar naarmate je vordert in je studie zijn colleges met kleine groepen studenten en meer interactie tussen de professor en student belangrijker. Het onderwijs in Nederland is erg goed geregeld maar het enige wat mist, en dit is niet alleen in het onderwijs, is de motivatie. Nederlanders hebben een mentaliteit van “doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg” en “een 6 is goed genoeg. NEE! Een 6 is niet goed genoeg. Je heb maar een beperkte tijd hier op aarde, waarom zou je je leven doorgaan als iemand die tevreden is met het minimale. Ik heb het genoegen gehad om een korte tijd aan de beste universiteit van de wereld te moge studeren, en dat is Harvard natuurlijk. De studenten die ik daar heb ontmoet waren erg gemotiveerd om te leren. Ik ben er van overtuigd dat de fundamenten van het Nederlands onderwijs sterk genoeg zijn, het enige waar nu nog aan gewerkt kan worden is de mentaliteit van de studenten (en professoren)! Hoe ben jij zelf veranderd en wat voor kennis zoek jij? De te leren stof is in de loop der jaren erg veranderd. Maar mijn leerstrategieën zijn dat niet. Ik denk wel dat ik een stuk efficiënter ben geworden. Ik kan me bijvoorbeeld veel beter concentreren dan vroeger en mijn gedachten zijn veel gestructureerder. Dit kan een aantal verklaringen hebben. Ten eerste kan het biologisch zijn, mijn hersenen zijn groter geworden en in het specifiek kan mijn working memory meer tegelijk verwerken. Ten tweede kan het zijn dat door meer ervaring met leren, ik kan mezelf dus betere leersstrategieën hebben aangeleerd. Ten derde heb ik een aantal workshops gevolgd over het effectief leren. Hier leerde ik onder andere de methode van loci, snellezen, en andere handige theorieën. Ik heb nooit moeite gehad met leren. Op de middelbare school heb ik niet echt geleerd, het volgen van de lessen was voldoende om de proefwerken te halen. Op het HBO moest ik af en toe wel voor een tentamen leren maar nog steeds niet in grote hoeveelheden. Eenmaal op de UT was ik er van overtuigd dat ik nu eindelijk is moest beginnen met het “echte” studeren. Het is inderdaad zo dat de hoeveelheid te leren stof vele malen hoger ligt dan dat op het HBO of de middelbare school maar nog steeds heb ik het gevoel dat ik niet veel hoef te leren. Als ik iets lees ken ik het meeste wel. Ik heb nooit samenvattingen gemaakt of passages onderstreept. Dus misschien is het mogelijk dat ik van vroegs af aan al een deep level processing manier van leren heb. Braukmann, v. Doren, Elliott, Groenestede, Lettinga, Portain 4
  • 5. Het ligt natuurlijk wel anders als je niet een lap tekst maar een vaardigheid moet leren. Op de universiteit is het gelukkig niet noodzakelijk om te leren timmeren of iets dergelijks maar er zijn wel een aantal statistiek vakken. Je zou dit kunnen zien als het leren van een vaardigheid. Maar wederom heb ik hier geen moeite mee want ik heb altijd al een wiskunde knobbel gehad. Ik ben niet specifiek op zoek naar bepaalde kennis. Zoveel onderwerpen interesseren me. Ik heb ik al Bedrijfskunde gestudeerd en ik studeer nu Psychologie. Maar ik ben tevens geïnteresseerd in Economie en Natuurkunde. Sommige vakken vind ik interessanter dan andere maar alle kennis is welkom! Braukmann, v. Doren, Elliott, Groenestede, Lettinga, Portain 5
  • 6. DOMINIC PORTAIN 0163503 Hoe denk jij over de betekenis van leren en goed onderwijs, met name de student-docent relatie? of: School zonder huiswerk Als ik terug denk naar mijn tijd in de middelbare school, zie ik meestal demotiveerde pubers die naar eindeloze lessen over saaie onderwerpen luisteren. Hoe komt dat? In principe bestaan er op school twee verschillende soorten vakken. In vakken zoals wiskunde en Frans was huiswerk verplicht, en luie gedrag had meteen een straf tot gevolg. En dan waren er de andere soort vakken, zoals biologie of geschiedenis. Hier was het alleen noodzakelijk een keer per semester de boeken open te doen om voor het tentamen te slagen. Al toen leek me deze strategie voor het overdragen van kennis erg beperkt en niet toegepast naar de behoeften van een jonge mens. Het kader voor de prestatie binnen het schoolse leven zijn met zekerheid de cijfers in het diploma van elk jaar. Zij bepalen of een jaar succesvol werd afgesloten en beperken de deelname aan andere cursussen. Maar hoe komen deze getallen tot stand? Een gemiddelde van alle schriftelijke toetsen – meestal twee per jaar. Omdat de frequentie van meting te grof was om de vooruitgang van de voortdurend groeiende kennis te toetsen, werd nog een tweede vorm van tentamen ingevoerd: een korte toets zonder waarschuwing vooraf – twee tot vier keer per jaar. En om nog een indicator voor een kleine tijdschaal ter beschikking te hebben, wordt voortdurend de kwaliteit van medewerking tijdens de lessen genoteerd. In principe en vanuit een statistische perspectief lijkt dit systeem een redelijk betrouwbare apparatuur te zijn om de individuele kennis voor een bepaald vak te meten. Ik wil niet eens dieper op de systematische fouten binnen de verschillende toetsen in gaan. Iedereen die zelf eens op school was weet dat medewerking meestal door sociale factoren wordt gereguleerd en dat “verrassende” toetsen meestal op tijd kunnen worden voorzien. De grootste factoor die de het leergedrag binnen school beïnvloedt is ontwijfelachtig de motivatie. Motivatie op school is prominent gestuurd door een grote factoor – het bereiken van een hoog cijfer. Dit cijfer staat bijna in lineaire afhankelijkheid met beloning en bestraffing, zowel binnen de eigen familie als ook in relatie met de leerkracht(en). Leerlingen hebben na maximaal vier jaar basisschool een volledig overzicht over het systeem en beginnen hun gedrag eraan te optimaliseren. Echte interesse wordt niet binnen de les bevorderd, teveel vragen kosten waardevolle tijd. Nog minder wordt dit gedrag binnen de sociale relatie beloond: wie als studiosus geldt, vindt geen vrienden. En zo ontstaat door de jaren heen een mixtuur uit luiheid en onverschilligheid, doorbroken van een haastig stuk huiswerk of voorbereiding voor een toets. Een klassiek voorbeeld van puur extrinsieke motivatie en aanpassing naar de omstandigheden. Maar het antwoord voor de belangrijkste vraag – waar kun je dit probleem aanpakken – zal ik met een heel bekende vraagstelling beginnen: “Waar doe ik het alles eigenlijk allemaal voor?” Terug naar wiskunde. Wij leerden eens – het rekenen met kwadraatgetallen. Dan volgt een concreet voorbeeld en een exemplarische berekening, samen met een huiswerk om de nieuwe berekening te oefenen. Dit schema zie je in alle bereiken binnen middelbare school: techniek, voorbeeld, oefening. Leerlingen begrijpen “leren” als het verzamelen van verschillende en aparte technieken die zo snel mogelijk moeten worden uitgevoerd. Het kiezen en toepassen van een van deze technieken op een concreet probleem (de gevreesde tekst opgaven) is al een van de moeilijkste taken. Verschillende soorten kennis worden door de strikte volgorde van elkaar gescheiden, en tot gevolg is een vermenging van technieken of zelfs een taak op inzicht alleen voor wiskundige genieën mogelijk. De procedure zal misschien nieuwe technieken zo snel mogelijk beheersen, maar de persoonlijke interesse voor een bepaald onderwerp valt deze procedure volledig tegen. Kinderen willen begrijpen hoe iets werkt, en ze zullen nieuwsgierig voor een nieuwe manier van berekening zijn als ze ermee een interessant probleem kunnen oplossen. Ik stel dat een omkering van de traditionele procedure van “techniek, probleem, oefening” naar “probleem, techniek, oefening” niet alleen meer eigenmotivatie wakker zal roepen maar ook beter op een academische loopbaan zal voorbereiden. Docenten (die binnen hun studie tien keer zoveel tijd moeten besteden om genoeg pedagogiek te leren) Braukmann, v. Doren, Elliott, Groenestede, Lettinga, Portain 6
  • 7. zouden de aandacht op het voorstellen van interessante problemen leggen. Als leerlingen gemotiveerd zijn om het probleem op te lossen is alleen een korte hint naar een formule nodig, en de techniek wordt in de best mogelijke manier aangepakt. Sociale interactie en competitie, zowel als de instinctieve aanpak van problemen met relatie tot het dagelijks leven, zal een heel sterke steun zijn voor het jonge motivatiesysteem. Waarom tegen werken als de natuurlijke mechanismen ook voor schoolse doelen kunnen worden gebruikt? Huiswerk in de eigenlijke zin is dan niet meer nodig – de probleemstelling blijft in de vrije tijd bestaan en stimuleert tot het vinden van een oplossing. Wat de tijdelijke opdeling betreft – binnen een jaar worden ongeveer 6 tot 8 verschillende concepten aangeboden. Beoordeeld wordt hier minder nauwkeurigheid van probleemoplossing, maar meer diepgang van ideeën en het vinden van analogieën. Twee weken voor zelfstandig onderzoek, en steeds nog vier weken voor de nauwkeurige details die uiteindelijk in een schriftelijke toets worden gevraagd – genoeg tijd om op individuele verschillen tussen leerlingen te kunnen in gaan. De strijd tussen leerling en docent (in feite de weerstand van luiheid tegen kennisoverdracht) verdwijnt, en beide kanten worden door een gevoel van succes gemotiveerd om deze manier verder uit te oefenen. Meer eigenmotivatie binnen ons schoolsysteem – en het prestatieprobleem lost vanzelf op. Braukmann, v. Doren, Elliott, Groenestede, Lettinga, Portain 7
  • 8. RICARDA BRAUKMANN 0163066 Wat is de betekenis van leren en goed onderwijs? Wat betekend leren voor me? Daar moet je eerst even zelf duidelijk hebben wat leren überhaupt is. Wat betekent het? Wanneer heb je iets geleerd? Volgens Wikipedia is leren aan de ene kant “het proces, de ervaring of de belevenis om kennis, vaardigheden of normen en waarden te vergaren”. Aan de andere kant benoemt “leren” ook “het proces, de handeling of het vermogen om die kennis etc. over te dragen ook wel aanleren of doceren genoemd”. Leren betekend dus zowel het proces van de leerling als ook van de docent. Ik zelf vind deze definitie te breed. Volgens me heb je pas dan iets geleerd als het je ook in je gedrag, gedachten of vaardigheden verder brengt. Dus als je er persoonlijk uit groeit. Er zijn bijvoorbeeld mensen die wel hun tentamens halen maar er niet uit groeien en niets doen met wat ze hebben „geleerd“. Dat zou ik niet echt als leren beschouwen. Deze definitie beïnvloed natuurlijk ook mijn visie over goed onderwijs. Goed onderwijs moet volgens me ook zijn gericht op groei van der leerlingen. Net als in het college besproken moet informatie op een diepere manier worden verwerkt. Het uit je hoofd leren is volgens me dus geen goede strategie. Ik zelf vind het bovendien prettiger als je een goede en persoonlijke relatie hebt met je docent en er discussies ontstaan. De traditionele rol van leraar en student vind ik veel te achterhaald voor de tegenwoordige maatschappij. Studenten en scholieren zouden nog veel vaker zelf opdrachten moeten maken en met de onderwerpen praktisch aan de slag moeten gaan. Hoe ben jij zelf veranderd en wat voor kennis zoek jij? Ik heb zelf tijdens in de laatste tijd, vooral in het eerste jaar van mijn studie, veel geleerd en ben veranderd. Na mijn tijd op school moest ik besluiten wat ik ga doen. Alleen door het bezig houden met dit soort gedachten heb ik veel geleerd. Het nadenken over mezelf, waar ik heen wil, wat ik leuk vind maakte veel dingen duidelijker. Toen ik naar Twente kwam had ik wel snel door dat het leren op universitair niveau heel erg anders is dan het leren op school. Ineens duik je dieper in in het vakgebied waar je voor hebt gekozen. Jij moet je tijd zelf indelen, wat ook een groot leerpunt voor mezelf was. Na het wennen aan de universiteit merkte ik snel dat ook de psychologie zelf heel veel aan mijn leven bij ging dragen. Hoe meer ik inzicht kreeg in de verschillende vakgebieden hoe meer merkte ik dat ik er zelf van kon groeien en ik het echt een leuke studie vond. Nu heb ik al een jaar achter de rug en kijkt uit naar de toekomst. Vragen zoals waar wil ik heen en naar wat voor kennis zoek ik eigenlijk houden me wel bezig. Ik denk op zich dat jij voor alle soort van kennis open moet staan. Natuurlijk wil ik in eerste instantie mijn psychologische vaardigheden en kennis verbeteren en vergroten. Maar ik heb ook heel veel andere dingen die ik interessant vind zoals kunst en theater bijvoorbeeld. Ik ben op zoek naar kennis die mezelf verder brengt en door die ik kan ontwikkelen. Dat moet niet eens door een docent gebeuren maar kan ook gewoon door het spreken met mensen op straat. Ik denk dat er overall mogelijkheden zijn om kennis op te dagen en iets te leren als je er maar voor open staat. Braukmann, v. Doren, Elliott, Groenestede, Lettinga, Portain 8
  • 9. REINOUD TIEL GROENESTEGE 0151629 Leren in mijn optiek. Leren in mijn optiek is het verkrijgen van informatie uit de buitenwereld. Dit kan zowel abstracte kennis zijn of het kan een nieuwe vaardigheid betreffen. Geheugen is een onmisbaar iets wat je bij het leerprocess nodig hebt. Zonder geheugen zou het onmogelijk zijn om nieuwe kennis of vaardigheden te leren. Deze definitie laat natuurlijk heel veel ruimte voor discussie. Leert iedereen even snel? Hoe maak je effectief gebruik van je geheugen? Zoals in het college ook al besproken is, zijn er twee verschillende manieren van leren. De “deep level processing” en de “surface level processing”. Als mensen gebruik maken van “surface level processing” slaan ze de informatie louter en alleen op in hun geheugen en vindt er verder geen analyse plaats. Bij “deep level processing” wordt het materiaal echter op een meer betekenisvolle manier geleerd. Dit wil zeggen dat men niet zuiver en alleen alles opslaat maar dat men het ook snapt wat ze lezen en dat ze tijdens het lezen hun eigen conclussies trekken en aan zichzelf kritische vragen stellen over de gelezen tekst. Zelf was ik op de middelbare school een klassiek voorbeeld van een “surface level processor”. Ik heb 3 niveau’s doorlopen (mavo, have, vwo) en bij elk van deze niveau’s was het een kwestie van de laatste dag voor het tentamen nog even hard alles naar binnen stampen en dit op de toets weer reproduceren. Het was dus ook niet verbazingwekkend dat ik een week later niets meer over de stof kon vertellen. Op de middelbare school werkte deze tactiek op het eerste gezicht prachtig want ik haalde bijna alle toetsen en had vrije tijd in overvloed. Toch begon ik uiteindelijk wel te realiseren dat je op deze manier weinig leert van de vakken die je op de middelbare school krijgt. Het eerste jaar op de universiteit was het toch wennen voor mij dat het niet mogelijk was om in 1 dag 600 Bladzijden te leren. Dankzij al dat korstondige stampen op de middelbare school heb ik over die jaren totaal geen werkhouding en concentratievermogen opgebouwd. Het was dus heel lastig voor mij om elke dag iets te lezen. Het eerste jaar is het mij als “surface level processor” nog wel gelukt om een acceptabel aantal vakken af te ronden. Dit kwam mede door de heerlijke toetsingsmethode: multiple choice vragen. In het 2e jaar kwamen echter veel open vragen en toen werd het voor mij echt tijd om toch op een wat diepere manier de stof tot me te nemen. 600 Bladzijden leren en dan herkennings vragen beantwoorden was nog te doen. Maar met open vragen moet je echt gebruik maken van “recall” en dat vereist een diepere manier van processing. Ik begon dus ook voor het eerst zinnen in mijn boeken te onderstrepen en kritischer het tekstboek door te lezen. Tijdens het studeren vroeg ik mij af wat mij gevraagd zou kunnen worden tijdens het tentamen. Ook begon ik bijvoorbeeld de verschillende oorzaken van een fenomeen nog een keer na te lezen om echt de verschillen tussen de bepaalde oorzaken goed op te kunnen begrijpen. Deze manier van processing begon zijn vruchten af te werpen en ik ben me wel gaan realiseren dat alleen dom opslaan niet altijd de juiste manier is. Aangezien “deep level processing” naar mijn mening wel de beste manier is om op universitair niveau kennis te vergaren vind ik het dus belangrijk dat de docent niet alleen in zijn college’s simpel powerpoints waarin hij/zij de hoofdpunten van de te bestuderen stof opsomt. Ik vind het belangrijk dat de docent de student stimuleert om kritisch naar de aangeboden stof te kijken en daarom vind ik het ook belangrijk dat er in het college vragen kunnen worden gesteld en er eventueel plaats is voor een kleine discussie. Dit maakt het voor de student ook interessanter en zal hem/haar gemotiveerder maken. Welke kennis zoek ik? Toen ik naar de universiteit ging hoopte ik eigenlijk kennis te verkrijgen die ik makkelijk kon toepassen op mijn dagelijks leven. Ik vind echter dat de kennis die ik tot nu toe heb vergaard vaak alleen in de wetenschappelijke context relevant is. Veel van de opleiding is onderzoeksgericht en betreft dus vaak onderwerpen als onderzoeksontwerp, validiteit van een meetinstrument en nog veel meer technische begrippen. Hoewel ik het niet verschrikkelijk vind om dit soort dingen te leren, vind ik het toch jammer dat er weinig practische toepassing is. Braukmann, v. Doren, Elliott, Groenestede, Lettinga, Portain 9
  • 10. THOMAS ELLIOTT 0157090 Hoe denk jij over de betekenis van leren en goed onderwijs, met name de studentdocent relatie? Leren aan zich is naar mijn opvatting moeilijk om nauwkeurig te definiëren. Mensen zijn dagelijks ermee bezig om iets te leren. Dit kan kennis en begrijp van een bepaald onderwerp zijn, maar ook het uitbreiden van zowel motorische als ook cognitieve vaardigheden. Leren kan zich ook in gedrag manifesteren. Onafhankelijk van wat er wordt geleerd, leren mensen of iets nieuws of iets erbij. In de context van goed onderwijs acht ik het belangrijk, dat eerder genoemde processen worden ondersteund. Goed onderwijs zou het proces van leren efficiënter moeten maken. Hierbij speelt onder andere de docent een belangrijke rol. In deze context is de weg het doel. Wat hiermee wordt bedoeld is, dat de docent zijn onderwijs zo moet inrichten, dat de student in de context van leren er profijt aan heeft. Natuurlijk speelt de student zelf ook een belangrijke rol. Hij moet van alle, of minstens van sommige hulpmiddelen die worden gegeven, gebruik maken. Bijvoorbeeld door naar hoorcolleges te gaan en goed op te letten. Normaal gesproken heeft een student het doel om iets bepaalds te leren. De docent heeft het doel om de studenten iets bepaalds bij te brengen. Het is een gezamenlijk doel, dat geen van hun in zijn eentje kan bereiken. Samenwerking is hier dus van noodzak. Voor mij is er sprake van een goede studentdocent relatie als alle twee de eerder genoemde doelen willen bereiken en ook de nodige inzet met zich brengen. Hoewel het in de praktijk soms wel zo kan zijn, dat de student een beetje laks zijn doelen probeert te bereiken. In hoeverre ben jij als lerende op de universiteit veranderd? Wat voor kennis zoek jij? Op de universiteit ben ik als lerende wel erg veranderd. En niet alleen in de context van onderwijs. Studeren op een universiteit betekend vaak niet meer thuis te wonen en jij moet beginnen te leren zelfstandig te worden. Jij moet leren prioriteiten te zetten en jou dingen voor elkaar te krijgen. In de context van onderwijs ben ik natuurlijk ook veranderd. Het heeft voor mij meer structuur gekregen en ik ben mij ervan bewust geworden hoe belangrijk inzet daadwerkelijk is. Op school heb ik nooit echt veel tijd investeert in leren, maar dat is wel noodzakelijk op de universiteit om aardig wat tijd voor leren in te plannen. Jij gaat veel meer tijd in die vakken investeren en gaat natuurlijk ook op een veel hoger niveau bezig met zo een onderwerp op de universiteit, dan als op school. Jij leert dingen die zowel belangrijk zijn voor jou studie en later jou werk, maar ook leer jij dingen die jouw eigen leven positief kunnen beïnvloeden. De kennis die ik op de universiteit zoek is in eerste instantie wel inhoudelijk. Ik studeer psychologie en ik wil weten in hoe verre mensen “functioneren”. Maar natuurlijk bestaan er ook methoden vakken en deze kennis wil ik natuurlijk ook hebben. Toen ik solliciteerde voor de opleiding dacht ik natuurlijk aan vakken zoals sociaalpsychologie en klinische psychologie, maar wijst niet eens dat vakken zoals methoden en technieken bestaan. Dat is natuurlijk ook kennis die ik wil hebben. Op de universiteit zoek ik voornamelijk vak gebonden kennis en wat betreft andere kennis, zou ik nu zeggen dat ik die niet zoek, maar wel open voor sta. Braukmann, v. Doren, Elliott, Groenestede, Lettinga, Portain 10
  • 11. SASKIA VAN DOREN 0178624 Ik leer op vier verschillende manieren: lezen, schrijven, beeldelijk en horen. Ten eerste volg ik de colleges, waardoor ik al met de stof bekend word. Als ik vervolgens ga leren, begin ik er mee om de leerstof te lezen. Dit doe ik zonder er veel over na te denken, dus gewoon even lezen. Tijdens het lezen onderstreep ik de belangrijkste woorden en de betekenis van deze woorden in twee verschillende kleuren. Als ik het boek heb uitgelezen ga ik elk hoofdstuk samenvatten. Hierbij besteed ik er veel aandacht aan dat ik ook begrijp waar het over gaat en wat de belangrijkste onderdelen zijn. Het is belangrijk dat ik de betekenis van alles snap en de samenhang tussen de te leren dingen zie. Als ik het heb begrepen schrijf ik het op. Ik schrijf eerst de vakterm op, waarna ik die vervolgens onderstreep en daaronder zijn betekenis schrijf. Soms maak ik ook plaatjes. Het is bijvoorbeeld handig om zelf een plaatje van het brein te maken met de verschillende delen, die ik wil onthouden, erop. Zo wordt het mij duidelijk waar de verschillende breinstructuren werkelijk zitten en ook hoe ze heten. Door mindmapping voeg ik soms verschillende dingen samen. Zo blijft ook hun onderlinge relatie goed in het geheugen. Als ik alles goed heb opgeschreven ga ik vervolgens de dingen leren. Ik ga mijn samenvatting door en leer het uit mijn hoofd. Hiervoor bekijk ik elk hoofdstuk en herhaal dat een paar keer. Als ik iets niet snap kijk ik nog een keer in het boek na hoe het precies zit. Het leren doe ik in verschillende omgevingen. Dus bijvoorbeeld ga ik wandelen en leer de samenvatting of ik zit op de bank of aan mijn bureau etc. Hierna ken ik de stof redelijk goed en kan ik mijn tentamen halen. Ik denk dat dit een goede manier is. Het werkt goed omdat het veel verschillende manieren van leren samen zijn. Ik denk intensief over de dingen na en snap dus ook de ondelinge samenhang van het te leren materiaal. Ik leer dus niet alles puur uit mijn hoofd, maar zorg er ook voor dat ik alles duidelijk snap. Misschien zou het nog beter werken als ik al vanaf het begin mijn aandacht op het begrijpen van de leerstof zou richten, maar aan de andere kant is makkelijker om het te begrijpen als ik het eerst al eens heb gelezen, omdat ik er dan al iets van ken. In mijn studieloopbaan werkte het leren altijd goed op deze manier. Goed onderwijs moet volgens mij ook op verschillende manieren van leren gericht zijn. Verschillende mensen leren op verschillende manieren en omdat de groep die onderwijs krijgt vrij groot is moeten mogelijk veel mensen betrokken kunnen raken. Leren werkt goed als de docent de scholieren bij het onderwerp betrekt door vragen te stellen of kleine opdrachten te laten doen. Door plaatjes of films te laten zien kunnen de scholieren zich goed voorstellen wat bedoeld is en het is door de visualisatie beter te onthouden. Door powerpoint presentaties kunnen de scholieren altijd meelezen. Ook als de docent een interessant verhaal van het onderwerp zou maken is het beter omdat zo de aandacht van de scholieren gekregen wordt. Zo zou voor iedereen een leuke manier er bij zijn en het zou een leuk college met veel afwisseling en interesse ontstaan. Braukmann, v. Doren, Elliott, Groenestede, Lettinga, Portain 11
  • 12. COLLEGE 2 19.11.2008 “Verhalen als spiegel van wat jij hebt geleerd” In dit college ging een deel van de groepen die in het vorige college waren vast gelegd hun eerste opdracht presenteren. Het ging om het schrijven van verhalen over het onderwerp leren en onderwijs. Van onze groep hebben in dit college Niels en Dominic onze resultaten gepresenteerd. Wij hadden op maandag, 17.November, van tevoren met zijn allen afgesproken om een presentatie te maken. Toen hebben wij veel over het onderwerp discuteert. Bovendien hebben wij de verhalen vergeleken en de verschillen en overeenkomsten in een presentatie samen gevat. Onze PowerPoint presentatie is bijgevoegd onder de naam “Opdracht 1 - Educational Storytelling compleet.pptx”. Bij de verschillende presentatie tijdens het college is duidelijk naar voren gekomen hoe veel mogelijke interpretatie van de opdracht er zijn. Niet alleen in de gedachten en verhalen van de groepen en de individuen zaten verschillen, maar ook in de manier van presenteren. Deze verschillenden aanpakken van de vraagstelling bereikten dan nog allemaal het doel van de opdracht. De eerste presentatie was net als bij ons een gewone PowerPoint presentatie. Die groep had hun resultaten samengevat en liet verschillen en overeenkomsten zien. Een andere groep hield alleen een praatje over hoe zij samen met hun groep hebben overlegd en wat eruit kwam. De laatste groep had een groepsmindmap gemaakt waarin zij hun meningen en hun ideeën gingen zamelen en laten zien hoe zij de verschillende visies over “leren” en “onderwijs” in een beeld konden integreren. Maar niet alleen de uiterlijke opzet van de presentaties was verschillend ook de punten waarna de verschillenden groepen hebben gekeken waren verschillend. Zo heeft een groep bijvoorbeeld een bijna statistische aanpak toe gepast waarbij zij verschillende verhalen hebben geanalyseerd naar de structuur en naar de hoofdpunten in de verhalen. Deze aanpak is op zich heel spannend omdat bijna alle anderen groepen meer naar de inhoud hebben gekeken en minder naar de vorm van de verhalen. Wat bij bijna alle groepen naar voren kwam was dat iedereen verschillend denkt over wat goed leren is en wat goed onderwijs betekend. Dit college heeft duidelijk gemaakt hoe het schrijven van een verhaal als onderzoeksmethode kan worden toegepast. Bovendien hebben wij kunnen leren wat andere mensen denken over goed onderwijs en het uitwisselen van verschillende visies vinden wij nogal spannend. Ook het oefenen van presentaties houden is deel van dit college geweest wat altijd wel nuttig en leerzaam is. Braukmann, v. Doren, Elliott, Groenestede, Lettinga, Portain 12
  • 13. COLLEGE 3 26.11.2008 Samenvatting De eerste helft van dit college ging over observeren en hoe men door observeren data kan verzamelen. Waar is observeren de juiste onderzoeksmethode? Wat zijn verschillende aspecten waar een observator zich op kan richten? Dat waren centrale vragen in dit hoorcollege, die met verschillende voorbeelden werden beantwoord. In de tweede helft van het college ging het over interviews en enquetes. Aan de hand van voorbelden werd uitgelegd wanneer welke methodiek het beste past en wat erbij moet worden bedacht. Bovendien werd de onderzoek van Bayter Magolda beschreven, die over merderde jaren studenten interviewde om hun manier van denken te bepalen. Aan het einde van het college hebben wij nog de doelstelling van de volgende opdracht besproken, die betrekking heeft op observeren. Observeren als onderzoeksmethode Uit observatie kan men heel veel leren. Een goed voorbeeld is de manier waarop kinderen leren met name met betrekking tot de sociaal leer theorie van Bandura, die daarvan uit gaat dat kinderen leren door observeren en imiteren van anderen. Dit principe is weer te vinden bij de Tv-serie “Teletubbies”. Door de kinderen die naar deze serie gingen kijken te observeren verkreeg men data hoe kinderen op verschillende leeftijd met de serie omgaan en wat voor informatie zij eruit halen. Hier wordt dus observatie als onderzoeksmethode gebruikt. Obersvaties voor marketing studies en kwaliteitscontrole Vaak worden mensen ingehuurd als “mystery shopper” om zo de kwaliteit van een bedrijf te checken. Hun taak is het een gewone klant te imiteren en te kijken of de bedrijf aan alle kwaliteitseisen voldoet. Zijn de medewerkers vriendelijk? Wordt ik snel geholpen? Is het schoon? Dit soort vragen zou een “mystery shopper” bijvoorbeeld moeten beantwoorden. Soms worden ook “mystery families” ingehuurd om bijvoorbeeld pretparks te testen. Ook “mystery jobs“ bestaan waar mensen de werksfeer gaan anlyseren. Bij alle deze vormen van observatie moeten mensen zich wel afvragen of het ethisch verantwoord is om dit uit te voeren. Interviews vs. Enquêtes In interviews kan je een persoon naar zijn persoonlijke mening vragen en veel specifieke informatie verzamelen. In de Criminologie worden vaak interviews gebruikt om erachter te komen wat bepaalde doelgroepen tot strafdaden verleid. Zo hebben bijvoorbeeld onderzoekers interviews met daklozen gemaakt om hun mening over graffiti te bepalen. In een interview moet je bepaalde strategieën beheersen om echt resultaten te bereiken. Uit een onderzoek blijkt dat tweede fase Havo studenten nog geen goede interview strategieën hebben. Hun opdracht was om hun ouders over hun werk te gaan interviewen. Zij blijken echter nog niet op de antwoorden van hun ouders in te gaan en volgen strikt hun voorbeeld. Een belangrijk aspect van interviews is de manier van vragen stellen. Er zijn open en gesloten vragen. Gesloten vragen zijn erg specifiek en de respondent kan eigenlijk alleen maar kort met ja of nee antwoorden. Open vragen zijn minder specifiek en moedigen de respondent aan om een beetje meer te vertellen. Open vragen zijn beter als het om gevoelige onderwerpen gaat en als je dieper in wilt gaan op een onderwerp. Gesloten vragen zijn beter als je meer mensen wilt vragen en minder tijd hebt voor het interview. Enquêtes in vergelijking met interviews zijn geschreven vragen die men aan respondenten geeft via vragenlijsten. Ook hier kunnen eer open en gesloten vragen worden gesteld. Braukmann, v. Doren, Elliott, Groenestede, Lettinga, Portain 13
  • 14. Een voordeel van enquêtes is dat men daarmee veel mensen samen kan benaderen en het niet zo veel tijd kost dan een interview. Maar enquêtes kunnen ook meestal niet zo diep in gaan op een onderwerp. Voor welke onderzoeksmethode men kiest dus afhankelijk van de doelgroep en van wat je doelen zijn. Baxter Magolda Magolda heeft onderzoek gedaan naar studenten en hoe zij in hun manier of informatie verwerking gaan veranderen. Zij heeft verschillende “ways of knowing” vast kunnen stellen. 1. Absolut knowing 2. Transitional knowing 3. Independent knowing 4.Context knowing Uit haar onderzoek bleek dat studenten aan het begin van hun opleiding vaak de eerste vorm vertonen en later een van de andere vormen overnemen. Braukmann, v. Doren, Elliott, Groenestede, Lettinga, Portain 14
  • 15. OPDRACHT 2 03.12.08 Schrijf een observatieplan voor een bedrijf. Bedenk zelf wat jullie willen gaan observeren en hoe jullie het uit willen voeren. Let bij het bedenken van observatievragen vooral op de missie van et bedrijf. Wat is hun doelgroep? Wat is het doel van het bedrijf? Maar ook weer een PowerPoint presentatie waarin je jouw resultaten samenvat. Om deze opdracht te maken zijn we op dinsdag 2 december met de groep samen gekomen en hebben door middel van brainstorming ideeën verzameld. Uiteindelijk is het volgende observatieplan eruit gekomen. OBSERVATIEPLAN Wij hebben besloten om het bedrijf Kentucky Fried Chicken (KFC) te gaan observeren. KFC is een bekend fast food restaurant. Een van onze groepsleden heeft een aantal maanden in een van de filialen gewerkt en kon dus veel vertellen over het bedrijf en hun motto. Verder hebben wij via internet informatie verzameld. Wij beschrijven het bedrijf nu kort even en gaan dan verder met het uitwerken van het observatieplan met hulp van de stappen uit het college. Inleiding Er zijn rond 13.000 KFC filialen over de hele wereld met daarvan 25 in Nederland. De merkwaarde van KFC bedraagt nu rond 5 miljard euro. De Situatie van het bedrijf Nu gaan wij precis bekijken wat de missie van het bedrijf is. Waar liggen de hoofddoelen van KFC en wat is hun doelstelling? Door deze vragen te beantwoorden denken wij een goed beeld te krijgen wat wij kunnen observeren. Wat is hun missie? KFC geeft een duidelijke missie aan met het vervullen van de zo genaamde “CHAMPS”. CHAMPS staat hierbij voor Cleanliness (reinheid), Hospitality (Gastvrijheid) Acuracy (nauwkeurigheid), Maintenance (onderhoud) Product Quality en Speed (snelheid). Op deze punten richt KFC dus specifiek zijn aandacht. Welke doelstellingen heeft KFC? Zij richten zich volgens hun website vooral op de sterkte van het merk. Het is belangrijk voor hen dat KFC voor goede kwaliteit staat en dat die mensen iets verbinden met de naam KFC. Een tweede belangrijke punt is het uitbreiden van het bedrijf. Groeien is dus ook een van hun hoofddoelen. Zo geven ze bijvoorbeeld ook aan dat ze het aantal filialen in Nederland van 25 naar 150 willen verhogen en maandelijks een nieuwe filiale willen openen. Een derde doelstelling van KFC is het verkopen van wat zij “Real fast food”noemen. Dat betekend volgens hen dat de producten altijd vers bereid maar ook snel geserveerd worden. Wat is hun doelgroep? KFC richt zich eigenlijk op iedereen. Zij hebben menu’s voor kinderen en bieden zowel vlees als ook vegetarische producten aan. Maar vooral is KFC gericht op mensen die even tussendoor iets willen eten. ONZE OBSERVATIE Nu dat wij helder hebben wat het bedrijf voor een missie heeft en wat hun doelen zijn kunnen wij beginnen met het opstellen van onze observatieplan. Wij kijken nu eerst naar wat wij gaan observeren. Vervolgens beschrijven wij hoe wij de observatie precis willen uitvoeren. Wij hebben daarbij de 6P’s uit het college als oriëntatie gebruikt. Braukmann, v. Doren, Elliott, Groenestede, Lettinga, Portain 15
  • 16. Wat gaan wij observeren? De zes P’s uit het college die men als richtlijn voor observatie kan gebruiken zijn product, prijs, plaats, promotie, personeel en de klant. Wij willen in onze observatie ook op deze punten ingaan en gaan nu precis uitleggen wat we bij ieder P willen gaan doen. 1. Product: Hierbij is vooral belangrijk te bekijken hoe breed het aanbood is. Ook de gevarieerdheid van de kaart vinden wij nuttig. Zijn er bijvoorbeeld verschillende menu’s voor kinderen en vegetarische mensen? Hoe komt het aanbod met hun doelgroepen overeen? Bovendien moet natuurlijk naar de kwaliteit van het product worden gekeken. Ook situaties zoals leegverkoop zouden bij dit punt moeten worden opgenomen. 2. Prijs: Kwaltiteit-Prijs verhouding is het belangrijkste punt van deze P. Wij vinden dat men hierbij ook vergelijke moet maken met andere bedrijven. Bovendien willen wij kijken of KFC speciale aanbiedingen heeft en hoe breed deze aanbiedingen zijn. 3. Plaats: Vooral willen wij kijken naar hoe schoon het is in de KFC filiale. Is er rommel op de vloer of is alles juist netjes en opgeruimd? Ook defecten zouden bij deze P genoteerd moeten worden. Daarnaast willen wij vaststellen of er genoeg plekken zijn voor alle klanten. Is het te druk of is er juist genoeg plek voor iedereen? Het aantal van parkeerplaatsen vinden wij verder belangrijk. Daarbij hoort ook of de KFC filiale op een gunstige en logische locatie ligt. Omdat gastvrijheid een van de doelen van KFC is vinden wij dat de plaats ook geschrikt moet zijn voor gehandicapten. 4. Promotie: Hierbij willen wij letten op de promotie in de filiale zelf en in de media. In de filiale richt zich de observatie vooral op de aanbiedingen. Zijn deze nuttig en hangen er posters die duidelijk maken wat er voor aanbiedingen zijn? Ook speciale acties willen wij in het kader van promotie gaan observeren. 5. Personeel: Gastvrijheid en reinheid horen bij de doelpunten van KFC. Deze punten worden vooral door het personeel wel of niet goed vervuld. Daarom vinden wij het observeren van het personeel juist belangrijk. Zijn de medewerkers vriendelijk en klant gericht? Letten zij genoeg op hygiëne? Zijn ze verkoopgericht en deskundig? Werken ze snel en zijn ze geduldig? 6. De klant: Hierbij willen wij kijken naar de mensen in KFC. Wat voor mensen zijn er? Passen deze mensen wel of niet in het doelgroepschema van KFC? Wij willen ook het gedrag van de klant gaan observeren. Vooral welke voorkeuren de klanten hebben wat het kiezen van menu’s betreft maar ook hun klachten en de wachttijden vinden wij hierbij belangrijk. Braukmann, v. Doren, Elliott, Groenestede, Lettinga, Portain 16
  • 17. Hoe gaan wij observeren Nu dat wij duidelijk gemaakt hebben wat wij gaan observeren willen wij toelichten hoe wij het gaan observeren. Wij hebben daarvoor twee methodieken gekozen: Ten eerste een mystery shopper en ten tweede een interviewer en een observator dient. Deze twee methodieken gaan wij nu precis uitleggen en beschrijven hoe wij daarmee willen gaan werken. 1. Mystery Shopper De mystery shopper gaat het product, het personeel en de plaats beoordelen. Hij gedraagt zich net als een gewone klant en zal wat menu’s gaan bestellen om het proces van KFC naar te kunnen voelen. De mystery shopper zal vooral letten op de CHAMPS en hoe het bedrijf wel of niet slaagt in het vervullen van de punten. Hij zal dit gaan beoordelen door een schaal voor ieder categorie in te gaan vullen. Daardoor krijgen wij een statistisch goede en betrouwbare meeting van de CHAMPS. 2. Interviewer en Observator De Interviewer en de observator zullen gaan kijken naar de klant, de promotie en de prijs van de producten. Zij zullen dit doen door het observeren van klantgedrag. Zij kunnen bovendien ook met klanten gesprekken zoeken en hun specifieke vragen stellen. Bij voorbeeld zal de interviewer kunnen vragen hoe tevreden ze zijn met KFC. Bovendien zal de observator de prijzen gaan opschrijven en vergelijken met andere bedrijven. Ook de reclame gaat de observator analyseren en de spreiding schatten. Data verwerking Na het mystery shoppen zullen de gegevens verwerkt moeten worden. Alle vragen zullen in een positief/ negatief-matrix worden geplaatst. Vragen die 2 of 3 keer positief waren zullen als “voldoende” worden bestempeld. Vragen die maar 1 keer positief waren zullen als “onvoldoende” worden bestempeld. Ook de gegevens die de observator en de interviewer hebben verzameld worden in een overzicht geplaatst zodat wij inzicht krijgen over de plus- en min- punten van het bedrijf KFC. Braukmann, v. Doren, Elliott, Groenestede, Lettinga, Portain 17
  • 18. COLLEGE 4 03.12.2008 Samenvatting Dit college behandelte de van de studenten gemaakte tweede opdrachten. De studenten hadden verschillende bedrijven gekozen en een observatieplan ontwikkeld of zelfstandig een observatie gemaakt. Enn groep heeft ook een intervieuw ontwikkeld. Groep 1 Deze groep heeft een observatieplan voor een bistro van een benzinepomp bij de snelweg gemaakt. Zij gingen naturalistisch observeren. Dat betekend dat zij afzijdig houdend observeren zo dat niemand het door heeft dat ze het doen. Dit doen zij door koffie drinken. Om het beter te kunnen doen hebben zij vooraf een tabel met criteria in vorm van een likert schaal gemaakt. Te tabel is met behulp van de ‘Ps’, zoals plaats, personeel, product ( meten door artikelen in shop te bekijken) en promotie ontstaan. Hun kritiekpunt was, dat op deze manier van observeren een subjectieve waarneming gemeten word, bv. Op de criteria personeel en shop. Aanmerking door de docent: - Plaats is de distributie, dus de manieren waarop je iets kan aanschaffen (website, station,…)! Dus niet alleen locatie! Groep 2 Deze groep heeft daadwerkelijk onderzoek naar supermarkten, restaurants en kledingzaken gemaakt. Zij wouden graag camera’s installeren om te observeren, maar hadden er bedenken mee. Ze wisten niet of het gewoon maar mag en denken dat medewerkers zich anders zullen gedragen als zij het weten dat zij gefilmd worden. Dus gingen zij een mystery shopper en een mystery family in de winkel sturen, die dan aanhand van de Ps observeren zal. Aanmerking door de docent: - Een camera is geen probleem. Bijna overal zijn camera’s en het personeel gaat er na een tijdje ook niet meer bewust aan denken en gaat zich weer normaal gedragen. Groep 3 Deze groep heeft het café ‘de Kater’ geobserveerd. Zij gingen het nonobtrusive doen door daar te gaan eten. De doelen van het bedrijf zijn jongere en oudere klanten (16-40 jaar oud) binnenhalen en tevredenstellen. Zij gingen met behulp van de Ps van de Marketing Mix observeren en keken naar product (kaart, presentatie, huisstijl, aanvullen/bijhouden van aanbod), prijs (overal vernoemt maar geen vergelijk met andere cafés), promotie ( logo, kleurgebruik, ranglijkst top 100 cafés aangegeven, geen speciale acties), plaats ( locatie, schoon, routing), personeel ( vriendelijk, verkoopgericht), klant (weinig klachten ondanks slechte service) Groep 4 Deze groep maakte een observatieplan voor Esprit. Zij gingen een mystery shopper laten observeren volgens criteria. Zij keken naar criteria van de verkoper ( vriendelijk, persoonlijke uitstraling, uniform, competentie, hulp bij paskamer, hulp bij kassa). Braukmann, v. Doren, Elliott, Groenestede, Lettinga, Portain 18
  • 19. Groep 5 Dit groepje maakte onderzoek naar de Jumbo. Zij wouden hun eigen visie van de supermarkt vergelijken met de visie van de supermarkt zelf. De supermarkt heeft als situatieschets 7 zekerheiden voor de klant. Verder legt de groep aandacht op 3 Ps ( product, prijs en promotie). Groep 6 Deze groep maakte onderzoek naar coffeeshops. Zij gingen vantevoren een interview construeren, wat helaas geen succes werd. Daarna gingen zij daarom observeren met een mystery shopper. Ook deze mystery shopper observeerd op basis van de Marketing Mix. Conclusie Over het algemeen bleek dat eigenlijk alle groepen met de marketing Mix en zijn Ps werkten. Ook bijna elk groepje maakte gebruik van mystery shopper en dergelijke. Sommige maakten daadwerkelijk een observatie en anderen maakten nog een interview erbij. Braukmann, v. Doren, Elliott, Groenestede, Lettinga, Portain 19
  • 20. Opdracht 3: INVENTARIS LEERSTIJLEN Opdracht Bestuderen van hoofdstuk 5 en hoofdstuk 6 en met de groep kritisch beoordelen van leerstijlen aanhand van de meest gebruikte vragenlijst in Nederland, Inventory of Learning. Inleiding De Inventaris Leerstijlen enquête is een onderzoeksproject naar leerstijlen en vaardigheden van hoger opgeleide studenten. Hier worden uitspraken over de studieaanpak, motivatie en opvattingen van de studenten gemaakt. De enquête bestaat bestaat uit drie verschillende onderdelen : Activiteiten (A) , Studiemotivatie (B1) en Studieopvatting (B2). Hier bestaat onderdeel A uit 55 vragen, B1 uit 25 vragen en B2 uit 40 vragen. Deze vragen moeten door middel van een Likert schaal door de studenten worden ingevult. Ze geven een waardering van 1 t/m 5 afhankelijk van hun toestemming wat een bepaalde uitspraak betreft. Kritiek We vonden dat de vragenlijst verschillende variabelen van studeer- en leergedrag ging meten. Hierdoor wordt het gedrag van studenten alleen maar door een bepaalde variable afgebeeldt. Echter is er geen ruimte voor alternative methodieken of gedragingen. Verder denken we dat de indeling in de twee onderdelen A en B niet consequent doorgezet is. Er bestaat veel overlap en door beide onderdelen worden de zelfde categorieen gemeten, met name Verwerkingsstrategieën, Regulatiestrategieën, Mentale leermodellen en Leeroriëntaties. In A wordt eigenlijk gedrag gemeten, terwijl in B uitspraken over stellingen en meningen moeten worden gemaakt. Maar het valt op dat in A veel items eigenlijk over stellingen gaan en kunstmatig naar gedragsvormen werden transformeerd. Daarom lijkt ons deze indeling niet nuttig. Overal viel ons op dat heel veel items suggestief gesteld zijn en sociaal wenselijke aantwoorden oproepen. Met passende onderzoeksresultaten waar deze vragenlijst werd gebruikt zouden we diepgaandere uitspraken over de interne en externe validiteit kunnen treffen. Suggesties Wij zouden het handig vinden de items van deze enquête door middel van een Guttman schaal te ordenen. Hier neemt het niveau van persoonlijke intimiteit per item steeds toe. Daardoor bereikt men een toemende volgorder van normale tot extreme uitspraken. Dit zou helpen de validiteit te verhogen. Als men een indeling van A en B wil houden, zouden in iedere categorie evenveel items moeten zijn. Hierdoor zouden de items makkelijker te analyseren zijn. Dit is in de bestaande versie van de vragenlijst niet het geval. Braukmann, v. Doren, Elliott, Groenestede, Lettinga, Portain 20
  • 21. COLLEGE 5 10.12.08 Samenvatting Dit college ging over een vragenlijst van Schommer om epistemologische beliefs van studenten te bepalen. Hierbij hebben wij kort over de Guttman scale (hoofdstuk 5) en factoranalyse gesproken. Epistemologische beliefs Dit zijn portreten van bepaalde denkwijzen. Zij komen tot voorschijn door in-depth interviews. Onderzoek van Schommer Schommer gaat van een ‘rijdenken’ uit, niet van absoluut denken. Zij ontwikkelde een vragenlijst om de epistemological beliefs van studenten te bepalen (Schommer Epistemological Questionnaire). Think description Dit is een model van de manier van iemands denken. Voorbeeld: Onderzoek over de denkpatronen van vrouwen die door hun man werden geslagen (Women's Way of Knowing), identiteit ten deel compleet kwijt geraakt Perry, 1970: 3 belief-dimensies (structuur, stabiliteit, bron), ten deel overnomen door Schommer Beliefs Beliefs zijn ideeën over het menselijk denken uit de (Interview-) literatuur gehaald en voor een enquete verwerkt (door factooranalyse). De factoranalyse was niet op de itemscores, maar wel op de items zelf! Ontwikkeling van enquete-items 12 subsets van iedere van de 5 items - seek single answers (makkelijke antwoorden zoeken) - avoid integration (aandacht op SLP) - avoid ambiguity (filmen die geen einde hebben) - knowledge is certain (geen twijfel aan bekende kennis) - depend on authority (kwaliteit van onderwijs hangt af van de leeraar) - don't criticize authority - ability to learn is innate - can't learn how to learn - success is unrelated to hard work - learn the first time (alleen de eerste keer) - learning is quick - concentrated effort is a wast of time Braukmann, v. Doren, Elliott, Groenestede, Lettinga, Portain 21
  • 22. Simpele student De stellingen in Schommers vragenlijst moesten met ‘mee eens/oneens’ beantwoord worden. Als een student er altijd mee eens is, is hij/zij een simpele student, dus een naïeve student. Kritiek aan Schommer eendimensional, meer personele dan systematische beschouwing DeVellis, 1990: Factooranalyse over de antwoorden van Schommer -> 4 consistente belief-dimensies, mist de factor 12 innate ability (8,9,10) simple knowledge (1,2,3,5) quick learning (11,6) certain knowledge (4) Braukmann, v. Doren, Elliott, Groenestede, Lettinga, Portain 22
  • 23. OPDRACHT 4: NARCISME Opdracht Psychologiestudenten moeten een enquête maken om narcisme te meten. quot;Als ik het voor het zeggen had in de wereld, dan zou die er beter uitzienquot; Inleiding We kregen de opdracht en we zijn direct de pszchologieboeken ingedoken. Zo kwamen we er snel achter wat narcisme precies is. In het kort staat narcisme gelijk aan eigenliefde. Een voorbeeld van wat een narcist zou kunnen denken is: “ik vind mezelf de beste op aarde” en een voorbeeld is dat een narcist zich vaker in een korte en emotionele relaties bevindt. In de DSM-IV hebben we de volgende dimensies gevonden: -Self-Importance -Fantasies of unlimited awesomeness -Specialness (in- and outgroupness) -Need for admiration -Sense of entitlement (expectancy of coming first) -Social exploitation -Lack of empathy -Bilateral Envy (achievements) -Arrogance Aan de hand van deze dimensies hebben we een aantal items ontwikkeld. Nadat we er genoeg hadden bedacht hebben we ze beordeeld op relevantie. De minst relevante hebben we uit de definitieve lijst gehaald. De overgebleven items hebben we omgeschaald. Elk item wordt gemeten met een 5-punts likert schaal van geheel oneens tot geheel eens. Als iemand zijn taak te langzaam uitvoert heb ik de neiging om in te grijpen en te helpen. Als ik andere mensen met mijn kennis en ervaring enthousiast kan maken, word ik daar zelf heel blij van. Als ik een vriend op straat zie, zal ik hem pas groeten als hij dichtbij komt. Als ik iets succesvol doe, zal ik van de publieke waardering genieten. Als ik tijdens een college een idee heb, durf ik dat niet te zeggen vanwege alle mensen om me heen. Ik ben een vriendelijk en rustig persoon maar ik word toch vaak gebruikt op het werk of in sociale relaties. Ik ben seksueel open en altijd op zoek naar nieuwe ervaringen. Ik ben voorzichtig en afwachtend wat intieme en seksuele relaties betreft. Ik ben zenuwachtig als ik voor een publiek moet spreken, soms zelfs als het mijn vrienden zijn. Ik denk dat ik een heel goede leidinggevende zou kunnen zijn omdat ik dingen heel goed op orde krijg en mensen kan aansturen. Ik heb eerder korte en emotionele relaties dan lange en vaste relaties. Ik kan me heel goed voorstellen om op televisie te spreken en daar ook goed te presteren. Ik kan me voorstellen een keizer(in) te zijn, die zware beslissingen moet nemen. Ik vraag me vaak af hoe ik over kom bij andere mensen. Ik vind dat mensen zelfs in een emotionale situatie niet zwak hoeven te zijn. Ik vind dat opvallende kleding en accessoires heel goed bij mijn stijl passen. Ik zou me kunnen voorstellen nooit meer contact met mensen te hebben. Ik zou mezelf beschrijven als een extrovert en vriendelijk persoon met veel charmes. In sociale situaties spreek ik vaak met een sterke en harde stem, terwijl ik de mensen direct aankijk. Braukmann, v. Doren, Elliott, Groenestede, Lettinga, Portain 23
  • 24. Mijn vrienden zouden me kunnen beschrijven als verlegen. Ook als ik niet voorbereid ben, kan ik met gezag optreden. Op foto's sta ik altijd trots met een glimlach. Op school wilde ik altijd graag cheerleading, dans of theater doen. Vaak denk ik aan situaties zonder dat ik die daadwerkelijk ooit ga uitvoeren. Braukmann, v. Doren, Elliott, Groenestede, Lettinga, Portain 24