20130226 klacht en vraag tot schorsing en vernietiging gemeenteraadsbeslui…
1. Mevr. Cathy Berx
p/a Provincie Antwerpen
Koningin Elisabethlei 22
2018 Antwerpen
Antwerpen, 26 februari 2013
Betreft: klacht en vraag tot schorsing en vernietiging naar aanleiding van gemeenteraadsbesluit
retributiereglement “inschrijving nieuwkomers vreemde origine”
Een kopie wordt bezorgd aan: Agentschap Binnenlands Bestuur afdeling Antwerpen, Anna Bijns-gebouw,
Lange Kievitstraat 111-113, 2018 Antwerpen
Geachte gouverneur,
Beste Mevr. Berx,
Gisteren, 25 februari 2013, keurde de Antwerpse gemeenteraad het retributiereglement “inschrijving
nieuwkomers vreemde origine” goed. Wij zijn echter van mening dat dit retributiereglement op allerlei
vlakken niet voldoet. Daarom leggen we klacht neer bij u. Mogen we u vragen volgende zaken op hun
juistheid te onderzoeken:
- de argumentatie van schepen Homans dat het hier louter een vergoeding voor de dossierlast
betreft, blijkt niet consequent uit het goedgekeurde retributiereglement. De last is aanzienlijk
kleiner voor de tweede, derde... Leden van een gezin maar wordt toch niet proportioneel
toegepast;
- het retributiereglement stoot op verschillende juridische bezwaren:
o in strijd met art. 173 en 191 van de Grondwet
o inbreuk op de wet van 14 maart 1968 tot opheffing van de wetten betreffende de
verblijfsbelasting voor vreemdelingen, gecoördineerd op 12 oktober 1953
o in conflict met het koninklijk besluit van 8 oktober 1981 betreffende de toegang tot het
grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen
o in strijd met de EU-regelgeving: in strijd met artikel 25, 2° van de RICHTLIJN 2004/38/EG
VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 29 april 2004
o in tegenspraak met art. 43§2,15° van het Gemeentedecreet
o het gebruik van termen waarvoor geen juridisch sluitende definitie is: vreemde origine,
regularisatie, nieuwkomer;
- de reacties van andere steden en het verschuivingseffect voor een handeling die valt onder
basisdienstverlening en dus geen keuze maar een plicht is.
Bovendien vragen we ook expliciet de schorsing en vernietiging van het betrokken gemeenteraadsbesluit.
Graag verneem ik uw reactie en uw standpunt ten aanzien van dit retributiereglement. Voor verdere
vragen sta ik uiteraard steeds ter beschikking.
Hoogachtend,
Namens de Groen-fractie in de Antwerpse gemeenteraad
Meyrem Almaci
0479 48 45 15
2. Vergoeding voor de dossierlast?
Schepen Homans argumenteert dat er één criterium gebruikt wordt in het retributiereglement: de
dossierlast. Enkel als er een dossierlast is, zou de retributie van €250 worden aangerekend.
In de argumentatie van het ontwerpbesluit lezen we dit:
In het kader van een kostprijsanalyse berekende Interne Audit dat de voorbereiding en de afwerking van een
inschrijvingsdossier voor nieuwkomers van vreemde origine voor een 1ste inschrijving en/of inschrijving
gezinshoofd een doorlooptijd van 375 minuten of 6 uur per persoon heeft en een bijkomende doorlooptijd
per gezinslid in geval van gelijktijdige gezinsinschrijving van 119 minuten of 2 uur per bijkomend gezinslid
heeft.
Bovendien lezen we in het advies van de juridische dienst van stad Antwerpen het volgende:
Bovendien blijkt uit het onderzoek van audit dat er een reëel prijsverschil is tussen het eerste gezinslid en de
volgende gezinsleden. Toch wordt een gelijke kostprijs aangerekend voor alle gezinsleden, dat is volgens mij
niet toelaatbaar.
Toch blijkt uit het retributiereglement dat €250 zal worden aangerekend aan elk van de leden van een
gezin, en dit terwijl de dossierkast aanzienlijk verschilt:
Artikel 2
De retributie voor
de eerste inschrijving van nieuwe inwoners van vreemde origine
de eerste inschrijving in het kader van een procedure gezinshereniging
de eerste inschrijving na regularisatie
bedraagt 250 EUR per persoon.
Artikel 3
Zijn vrijgesteld van retributie
buitenlandse studenten die een aanvraag tot inschrijving indienen via de Associatie Universiteit &
Hogescholen Antwerpen (AUHA)
nieuwkomers van vreemde origine die een aanvraag tot erkenning als vluchteling hebben ingediend
bij de federale overheid.
de onderdanen van derde landen die in een andere lidstaat van de Europese Unie het statuut van
langdurig ingezetenen hebben verworven of door één van hun gezinsleden
Uit de argumentatie van het ontwerpbesluit blijkt dat voor de inschrijving van het gezinshoofd heel wat
meer werk is, dan voor de bijkomende gezinsleden (6 uur doorlooptijd tov 2 uur doorlooptijd), wat doet
vermoeden dat ook de administratieve kost sterk zal verschillen.
Bovendien wees de juridische dienst ook op het feit dat uit het onderzoek van audit blijkt dat er een reëel
prijsverschil is tussen het eerste gezinslid en de volgende gezinsleden. Toch zal een gelijke retributie,
namelijk €250, aangerekend worden voor het eerste gezinslid en voor alle volgende gezinsleden. Bij
grotere gezinnen, vraagt mens ons in ziens dus meer dan de werkelijke dossierkost. Voor een gezin met
3 kinderen is de retributie die zij moeten betalen, namelijk €1250, ook niet redelijk.
Mevrouw Homans zegt dat, in alle situatie waar geen dossierlast is, ook effectief geen retributie van €250
zal worden aangerekend. Wij pleiten ervoor om dit verder te onderzoeken, want betwijfelen haar
uitspraak.
3. Bovendien, als het echt gaat om de dossierkosten, stellen we ons de vraag of het stadsbestuur dit
consequent wilt doortrekken en dossierkosten zal aanrekenen voor andere procedures aan loketten
zoals huwelijken, vergunningen, attesten, stedelijke dienstverleningen…
Tot slot lezen we in het advies van de juridische dienst van stad Antwerpen het volgende:
Met de bepaling van de hoegrootheid van het bedrag, dient rekening gehouden met het feit dat het
aanrekenen van een (marginaal) deel van een vaste personeelskost, niet toelaatbaar is (cfr. Adviezen in
het kader van de kostprijs van afschriften, RvState van 06/02/1996, nr. 24.273/8 en parlementaire vraag van
8 december 1995, kamer, V&A 1995-1996, 25) Het bedrag moet bovendien redelijk zijn.
Daarom vragen we grondig te onderzoeken of er effectief personeelskosten zijn meegerekend in de
retributie en of het in dat geval toegestaan is deze aan te rekenen.
Juridische bezwaren
We hebben ernstige vragen of het goedgekeurde retributiereglement juridisch zal stand houden. Het
goedgekeurde retributiereglement stoot volgens ons op verschillende juridische bezwaren:
o in strijd met art. 173 en 191 van de Grondwet
o inbreuk op de wet van 14 maart 1968 tot opheffing van de wetten betreffende de
verblijfsbelasting voor vreemdelingen, gecoördineerd op 12 oktober 1953
o in conflict met het koninklijk besluit van 8 oktober 1981 betreffende de toegang tot het
grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen
o in strijd met de EU-regelgeving: in strijd met artikel 25, 2° van de RICHTLIJN 2004/38/EG
VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 29 april 2004
o in tegenspraak met art. 43§2,15° van het Gemeentedecreet
o het gebruik van termen waarvoor geen juridisch sluitende definitie is: vreemde origine,
regularisatie, nieuwkomer;
We vragen u dan ook om grondig te onderzoeken of het retributiereglement juridisch in orde is, zowel op
de in deze klacht aangedragen argumenten, als op eventuele andere juridische argumenten.
Hieronder een overzicht van de strijdigheden die wij vaststelden:
In strijd met het gelijkheidsbeginsel in de Grondwet
Om een onderscheid tussen categorieën vreemdelingen te kunnen maken, is onder meer artikel 191 van
de grondwet van toepassing. Dat stelt dat louter bij wet gestelde uitzonderingen mogelijk zijn op het
principe van gelijke behandeling: een gemeentelijk retributiereglement is geen wet. Maar het
goedgekeurde retributiereglement, stelt toch uitzonderingen voor en is dus in strijd met dit
gelijkheidsbeginsel. Toepassing van het gelijkheidsbeginsel vereist wel dat dergelijke retributies algemeen
worden toegepast (m.a.w. voor iedereen in dezelfde situatie)
4. Artikel 173 en 191 uit de Grondwet:
Art. 173
Behalve voor de provincies, de polders en wateringen en de gevallen uitdrukkelijk uitgezonderd
door de wet, het decreet en de regelen bedoeld in artikel 134, kan van de burgers geen retributie
worden gevorderd dan alleen als belasting ten behoeve van de Staat, de gemeenschap, het
gewest, de agglomeratie, de federatie van gemeenten of de gemeente.
Art. 191
Iedere vreemdeling die zich op het grondgebied van België bevindt, geniet de bescherming
verleend aan personen en aan goederen, behoudens de bij de wet gestelde uitzonderingen.
Wet van 14 maart 1968 tot opheffing van de wetten betreffende de
verblijfsbelasting voor vreemdelingen, gecoördineerd op 12 oktober 1953
Volgens het goedgekeurde retributiereglement zullen Belgische onderdanen een andere retributie (€17)
betalen dan vreemdelingen (€250 + €17), dit is in strijd met een belangrijke basiswet, nl. de wet van 14
maart 1968 tot opheffing van de wetten betreffende de verblijfsbelasting voor vreemdelingen,
gecoördineerd op 12 oktober 1953 en met name artikel 2:
« De gemeenten worden gemachtigd de retributies te innen welke zijn bestemd tot de dekking van
hun administratieve kosten, telkens als zij de verblijfsvergunning van een vreemdeling afleveren,
vernieuwen, verlengen of vervangen. Die retributies zijn gelijk aan die welke van Belgische
onderdanen worden gevorderd voor het afleveren van identiteitskaarten. »
Het uittreksel van de algemene instructies elektronische vreemdelingenkaarten en verblijfsdocumenten
van 2010 van de Dienst Vreemdelingenzaken bewijst dat de wet van 14 maart 1968, nog steeds kan
ingeroepen worden.
Het koninklijk besluit van 8 oktober 1981 betreffende de toegang tot het
grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelin gen
Volgens het goedgekeurde retributiereglement zullen Belgische onderdanen een andere retributie (€17)
betalen dan vreemdelingen (€250 + €17), dit is in strijd met het koninklijk besluit van 8 oktober 1981
betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van
vreemdelingen, met name de volgende artikelen die het volgende bepalen:
Artikel 51, § 4:
« (…)De kostprijs van de verklaring van inschrijving in elektronische vorm mag niet meer
bedragen dan de prijs die geheven wordt voor de afgifte van een identiteitskaart aan Belgische
onderdanen. »
Artikel 52, § 4, derde lid:
« De kostprijs die de gemeente kan vorderen voor de afgifte van deze verblijfskaart mag niet meer
bedragen dan de prijs die geheven wordt voor de afgifte van een identiteitskaart aan Belgische
onderdanen. »
Artikel 55, zesde lid:
5. « (…)De kostprijs van het document ter staving van duurzaam verblijf in elektronische vorm mag
niet meer bedragen dan de prijs die geheven wordt voor de afgifte van een identiteitskaart aan
Belgische onderdanen»
Artikel 56, zevende lid:
« De kostprijs van de duurzame verblijfskaart van een familielid van een burger van de Unie mag
niet meer bedragen dan de prijs die geheven wordt voor de afgifte van een identiteitskaart aan
Belgische onderdanen. »
In strijd met de Europese regelgeving.
(vrij verkeer van personen) Het goedgekeurde retributiereglement zal een retributie opleggen aan
burgers van de EU. Dit is in strijd met de Europese regels. Volgens richtlijn 2004/38 moeten EU-burgers
hun verblijfsdocumenten "kosteloos" krijgen, of mag het zeker niet meer kosten dan wat eigen
onderdanen ervoor moeten neertellen. Maar EU-inwoners krijgen geen uitzondering; dit is tegen de
richtlijn vrij verkeer. Het vragen van 250 euro aan EU-onderdanen is strijdig met:
Artikel 25, 2° van de RICHTLIJN 2004/38/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 29 april
2004 betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de
burgers van de Unie en hun familieleden, tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1612/68 en tot intrekking
van de Richtlijnen 64/221/EEG, 68/360/EEG, 72/194/EEG, 73/148/EEG, 75/34/EEG, 75/35/EEG,
90/364/EEG, 90/365/EEG en 93/96/EEG, dat stelt:
“2. De in lid 1 genoemde documenten worden kosteloos verstrekt of tegen een bedrag dat het
voor de afgifte van soortgelijke documenten van eigen onderdanen verlangde bedrag niet te
boven gaat.” De in lid 2 genoemde documenten verwijzen onder meer naar een ‘gewone’
inschrijving van een EU-burger die langer dan 3 maand in een andere lidstaat wil verblijven
Uit het advies van de juridische dienst van stad Antwerpen:
(1) Vormt deze retributie t.a.v. EU-burgers geen belemmering van het vrij verkeer van personen?
We lezen in het retributiereglement:
Artikel 3
Zijn vrijgesteld van retributie
(…)
de onderdanen van derde landen die in een andere lidstaat van de Europese Unie het statuut van
langdurig ingezetenen hebben verworven of door één van hun gezinsleden
Deze uitzondering is echter niet nodig in het licht van het EU-recht: het bedrag voor derdelanders met het
statuut van langdurig ingezetene en hun familieleden mag geen belemmering zijn voor vrij
verkeersrechten (hiervoor wordt dan de gekeken naar de verhouding met de kost voor het afleveren van
een identiteitskaart). Er staat niet dat er geen kosten mogen worden aangerekend. Het is echter
merkwaardig dat deze uitzondering niet voor EU-burgers geldt.
Om het contrast duidelijk te maken: een Nederlander die in Antwerpen komt werken en zich er wil laten
registreren samen met zijn gezin, betaalt voor zichzelf en ieder gezinslid 250 euro. Voorts, indien de
6. Nederlander eerst alleen komt, 250 euro betaalt, en nadien zijn gezinsleden naar Antwerpen haalt,
betalen zijn gezinsleden ook telkens 250 euro. Echter, een Hondurees (willekeurig voorbeeld) die na 5 jaar
verblijf in Bulgarije daar het statuut van langdurig ingezetene heeft verkregen, vervolgens naar Antwerpen
verhuist, zich daar registreert, en dan zijn gezin uit Honduras laat overkomen op basis van Richtlijn
2003/86/EG, betaalt nul euro (Er zijn wel visakosten die hierbij komen, maar niet voor de stad
Antwerpen). Dit lijkt ons totaal onlogisch. Als men op basis van het arrest van het Hof van Justitie
waarnaar wordt verwezen in de voorbereidende documenten van mening is dat derdelanders die het
statuut van langdurig ingezetene hebben verkregen alsook hun familieleden moeten worden vrijgesteld,
dan geldt dit per definitie voor EU-burgers en hun familieleden.
Indien een lidstaat registratie verplicht, moet er onmiddellijk een verklaring van inschrijving worden
afgegeven. Dit hangt onlosmakelijk samen met de registratie (zie art. 8 RL). Dit document moet krachtens
artikel 25 kosteloos worden afgeleverd of aan een bedrag dat wordt gevraagd aan Belgen voor
vergelijkbare documenten (ID-kaart). Het Antwerpse reglement zou die twee zaken uit elkaar halen, ook al
zijn deze onlosmakelijk verbonden. Dit gaat volledig in tegen de geest en de context van de Richtlijn. Zo
stelde het HvJ o.m. in het arrest Lassal (C-162/09 van 07/10/2010):
29 Om te beginnen dient erop te worden gewezen dat burgerschap van de Unie iedere burger
van de Unie, binnen de beperkingen van het VWEU en de maatregelen tot uitvoering daarvan, een
fundamenteel en persoonlijk recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten
verleent, en dat het vrij verkeer van personen, overigens een van de fundamentele vrijheden
binnen de interne markt, bovendien is bevestigd in artikel 45 van Handvest van de grondrechten
van de Europese Unie.
30 Het Hof heeft reeds vastgesteld dat richtlijn 2004/38 tot doel heeft, de uitoefening van het
fundamenteel en persoonlijk recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten,
dat door het Verdrag rechtstreeks aan alle burgers van de Unie wordt verleend, te
vergemakkelijken en met name dat recht te versterken, zodat die burgers aan deze richtlijn niet
minder rechten kunnen ontlenen dan aan de handelingen van afgeleid recht die bij deze richtlijn
zijn gewijzigd of ingetrokken (zie arrest van 25 juli 2008, Metock e.a., C-127/08, Jurispr. blz. I-6241,
punten 82 en 59).
31 Het Hof heeft er ook op gewezen dat, gelet op de context en de doelstellingen van richtlijn
2004/38, de bepalingen van die richtlijn niet restrictief mogen worden uitgelegd en dat aan deze
bepalingen in geen geval hun nuttig effect mag worden ontnomen (zie arrest Metock e.a., reeds
aangehaald, punt 84).
Mevr. Homans verwijst ook regelmatig naar Nederland waar een veel hogere retributie zou worden
aangerekend aan EU-burgers. Dit is echter onjuist. Voor inschrijving bij de gemeente (Gemeentelijke
basisadministratie) betalen zij immers niks. Ook de registratie bij de Naturalisatie en Immigratiedienst
(NID) is kosteloos. Dat de NID leges vraagt voor niet-EU-burgers, is dus geen argument ten aanzien van EU-
burgers. U kunt de oefening zelf doen op http://www.indklantdienstwijzer.nl/default.aspx
Het voorstel geeft blijk van een totaal gebrek aan bewustzijn van de Europese dimensie in dit verhaal.
Men kan op heden geen eenvoudig onderscheid meer maken tussen Belgen enerzijds en niet-Belgen
anderzijds. Binnen de groep niet-Belgen moet men immers steeds een onderscheid maken tussen EU-
burgers en niet-EU-burgers. EU-burgers dienen volgende de EU-regelgeving op voet van gelijkheid met
Belgen te worden behandeld.
7. In tegenspraak met Artikel 43§2,15° van het Gemeentedecreet
We lezen in het retributiereglement:
Artikel 4
de tarieven kunnen aangepast worden aan de reële kostprijs bij beslissing van het college van burgemeester
en schepenen.
De delegatie in artikel 4 aan het college van burgemeester en schepenen is in tegenspraak met het
Gemeentedecreet. Het bedrag van een retributie moet altijd door de gemeenteraad vastgesteld worden
en kan dus niet gedelegeerd worden aan het CBS.
Artikel 43§2,15° van het Gemeentedecreet zegt dat het bepalen van het bedrag van de retributie niet aan
het college van burgemeester en schepenen kan toevertrouwd worden:
§ 2. De volgende bevoegdheden kunnen niet aan het college van burgemeester en schepenen
worden toevertrouwd :
15° het vaststellen van de gemeentebelastingen en het vaststellen van de machtiging tot het
heffen van de retributies en de voorwaarden ervan;
We spreken hier dus over een ongeoorloofd doorschuiven van een bevoegdheid naar het schepencollege
via artikel 4 van het retributiereglement.
De term “vreemde origine”: een juridisch begrip?
We lezen in het retributiereglement:
Artikel 2
De retributie voor
de eerste inschrijving van nieuwe inwoners van vreemde origine
de eerste inschrijving in het kader van een procedure gezinshereniging
de eerste inschrijving na regularisatie
bedraagt 250 EUR per persoon.
Wat wordt er bedoeld met “inwoners van vreemde origine”. Wat is de sluitende juridische definitie?
“Vreemde origine” is niet noodzakelijk hetzelfde als van vreemde nationaliteit. Dus nieuwe Belgen komen
ook in aanmerking? Valt iemand die recent Belg werd daaronder want die is toch ook "van vreemde
origine"?
De term “regularisatie”: een juridisch begrip?
We lezen in het retributiereglement:
Artikel 2
De retributie voor
de eerste inschrijving van nieuwe inwoners van vreemde origine
de eerste inschrijving in het kader van een procedure gezinshereniging
de eerste inschrijving na regularisatie
bedraagt 250 EUR per persoon.
Wat wordt er bedoeld met regularisatie? Wat is de sluitende juridische definitie? Is dat een vreemdeling
die tot verblijf gemachtigd werd op grond van artikel 9bis van de Vreemdelingenwet? Of ook artikel 9ter?
De Dienst Vreemdelingenzaken spreekt soms ook over “regularisatie” wanneer men verblijf vraagt op
grond van andere artikelen van de Vreemdelingenwet.
8. De term “nieuwkomer”: een juridisch begrip?
We lezen in het retributiereglement:
Artikel 1
Met ingang van 1 mei 2013 en voor een termijn eindigend op 31 december 2019 wordt een retributie
gevestigd op het inschrijven van nieuwkomers van vreemde origine.
En:
Artikel 3
Zijn vrijgesteld van retributie
buitenlandse studenten die een aanvraag tot inschrijving indienen via de Associatie Universiteit &
Hogescholen Antwerpen (AUHA)
nieuwkomers van vreemde origine die een aanvraag tot erkenning als vluchteling hebben ingediend
bij de federale overheid.
de onderdanen van derde landen die in een andere lidstaat van de Europese Unie het statuut van
langdurig ingezetenen hebben verworven of door één van hun gezinsleden
Wat wordt er bedoeld met nieuwkomer? Wat is hiervoor de sluitende juridische definitie? Is dit iemand
die rechtstreeks uit het buitenland komt, of ook iemand die vanuit een andere Belgische gemeente naar
Antwerpen verhuist?
Andere steden
Het goedgekeurde Antwerpse retributiereglement is een besluit dat Vlaamse gemeenten tegen elkaar
opzet.
Een gezin van 5 personen betaalt al gauw 1250 euro. Dit lijkt op zich al een motivatie om eens te gaan
rondkijken in de gemeenten rond Antwerpen om zich elders te vestigen en zal dus een
verschuivingseffect met zich meebrengen. De vraag is of dit verschuivingseffect wenselijk is.
Bovendien wordt op deze manier op zijn minst het vrij verkeer van personen gehinderd.
Groen roept op tot overleg tussen de centrumsteden en vraagt aan de gouverneur om hierin een rol op
te nemen. Andere steden (Gent, Mechelen, Leuven, Brugge) roepen ook op tot overleg met de 13
centrumsteden. Antwerpen mag niet solo slim spelen.
Tot slot: het gaat hier niet om een eigen gemeentelijke bevoegdheid, maar om een taak in opdracht van
een hogere overheid. Het gaat volgens ons om een handeling die valt onder basisdienstverlening en dus
geen keuze, maar een plicht is. Het is volgens ons niet wenselijk dat we hier evolueren naar een grote
ongelijkheid tussen gemeenten.