11. 12 <=?JG=F=9EKL=J9EE=J 20.03.2014
Nucleaire veiligheidstop 2014
Groteproblemen,
piepkleinestappen
Ondanks de aanwezigheid van bijna alle wereldleiders zal
de nucleaire veiligheidstop in Den Haag nog geen voetnoot
in de wereldgeschiedenis opleveren. Toch is alle moeite
niet voor niets. ‘De top dwingt landen hun nucleaire zaken
op orde te hebben.’ doorRutgervan derHoeven
MET NOG een paar dagen te gaan tot de groot-
ste bijeenkomst van wereldleiders ooit stijgt
in Nederland de top-koorts tot grote hoogten.
Afgezette snelwegen, F-16’s die permanent in de
lucht zijn en afgesloten woonwijken beheersen
het nieuws al maanden. De top moet ook wel
heel belangrijk zijn, want Obama komt en alle
andere grote leiders volgen in zijn kielzog. En
nucleaire veiligheid is natuurlijk sowieso heel
belangrijk.
Over de grens heerst echter grote stilte over
de Nuclear Security Summit (nss) die op 24
en 25 maart in Den Haag wordt gehouden. De
grote leiders zelf, hun ministers, hun woord-
voerders: geen woord. De kranten en tv-stati-
ons, inclusief grote dagbladen als The New York
Times en The Guardian, houden zich op de
vlakte. Zelfs tijdschriften over internationale
betrekkingen en ngo’s die zich op nucleaire vei-
ligheid toeleggen wijden er geen letter aan.
Het is pijnlijk om te constateren, maar
Nederland is iets te veel onder de indruk van
zijn eigen topconferentie. In het grote geheel
der dingen stelt deze conferentie weinig voor.
De ambitie is ook klein: een niet-bindend com-
Opbouwvan devergaderzaal in hetWorld Forum-congrescentrum in Den Haagvoorde nucleaire topvan 24 en 25 maart
20.03.2014 =?JG=F=9EKL=J9EE=J 13
muniqué dat zorgvuldig om de structurele pro-
blemen rond nucleaire veiligheid heen draait,
is het hoogst haalbare. En dat is dan het derde
niet-bindende communiqué op rij, want in
2010 en 2012 waren er ook al dergelijke slot-
verklaringen. Alleen een ruzie of akkoord bui-
ten de officiële agenda om kan het geheel nog
werkelijke inhoud geven.
Om de status van de huidige top te begrij-
pen, moeten we eerst terug in de tijd. Nucle-
aire veiligheid betekende in de twintigste eeuw
drie dingen: 1. Zorgen dat er geen kernoorlog
zou komen. 2. Zorgen dat er geen kerncentrales
de lucht in gingen. 3. Zorgen dat er geen kern-
wapenlanden bij zouden komen. In nucleaire
kringen heten deze drie prioriteiten de ‘drie pij-
lers’. Op 11 september 2001 kwam hier met stip
een vierde pijler bij: zorgen dat er geen aanslag
met een kernwapen wordt gepleegd. De Ver-
enigde Staten namen hiervoor natuurlijk het
voortouw, door onder president George Bush
junior in het Midden-Oosten achter potenti-
ele terroristen aan te gaan. President Barack
Obama gooide het over een andere boeg: inter-
nationale samenwerking.
In 2009 verkondigde Obama in een toe-
spraak in Praag ‘duidelijk en met overtuiging
Amerika’s toewijding om een wereld te berei-
ken zonder nucleaire wapens. We moeten vol-
houden. Yes, we can.’ Dit leidde tot het New
Start-akkoord met Rusland, een nieuw wapen-
reductie-akkoord, en de Nuclear Security Sum-
mit 2010 in Washington. De uitkomst van deze
grootste samenkomst van wereldleiders sinds
de oprichting van de Verenigde Naties in 1945
viel echter danig tegen. De slotverklaring over
de bestrijding van nucleair terrorisme bevatte
nietszeggende frasen van het type: ‘Wij her-
bevestigen de fundamentele verantwoordelijk-
heid van staten om hun nucleaire materialen te
beveiligen.’ Twee jaar later, in Seoul, werd het
communiqué iets specifieker, bijvoorbeeld over
het belang van het internationaal atoomagent-
schap (iaea). Maar het bleef allemaal niet-bin-
dend en algemeen. In Den Haag volgt nu ronde
drie.
HET IS UNFAIR om het gebrek aan tastbare
resultaten Obama aan te rekenen. Hij erkende
in zijn toespraak van 2009 dat er internationaal
geen overeenstemming is over nucleaire zaken
en dat het decennia zal duren voor de wereld
werkelijk richting Global Zero zou gaan: een
wereld zonder kernwapens. De tweejaarlijkse
topconferenties zijn er in Obama’s optiek niet
voor bedoeld om reuzenstappen te maken naar
een kernbomvrije wereld. Wel wil hij nucleaire
veiligheid op de internationale agenda houden
en langzaam naar een nieuwe werkelijkheid
gaan.
De realiteit is echter dat die nieuwe wer-
kelijkheid er nooit zal komen zolang er op
de nucleaire conferenties minutieus om alle
gevoelige onderwerpen heen wordt gestapt.
Achter de niet-bindende, globale statements
schuilt namelijk grote internationale verdeeld-
heid over nucleaire zaken. Neem alleen al de
term ‘nucleaire veiligheid’. De VS houden
hardnekkig vast aan de enge definitie van de
term, die erop neerkomt dat terroristen hun
handen niet op nucleair materiaal mogen leg-
gen. Maar voor veel landen is het absurd om
niet te kijken naar de massa nucleaire wapens
die de kernwapenlanden bezitten – de VS en
Rusland hebben er elk rond de achtduizend.
Of om alleen te kijken naar de beveiliging van
de groeiende berg radioactief afval, en niet na
te gaan hoe die berg verminderd kan worden.
Andere landen willen dat vooral de groot-
machten hun bondgenoten aanspreken op de
verspreiding van kernwapentechnologie. Zo
zouden de VS vooral Israël en Pakistan in de
hand moeten houden.
En dan is er natuurlijk nog het belangrijkste
pijnpunt, een onderwerp waarop de komende
tijd nul komma nul vooruitgang kan worden
verwacht: de verdeling van de wereld in nucle-
aire haves en have nots. De eersten mogen dui-
zenden kernwapens over de hele wereld stal-
len en ermee dreigen (‘We houden alle opties
open’), terwijl de andere landen hun nucleaire
industrie voortdurend moeten laten doorlich-
ten.
De kernwapenverdeling is gebaseerd op de
machtsverhoudingen in de wereld van 1945, en
dus mogen Frankrijk en Groot-Brittannië kern-
wapens hebben, en India, Brazilië en Iran niet.
Dat ergert alle landen die vinden dat het Wes-
ten zich nog te veel de baas van de wereld vindt.
En dat zijn er veel.
Ten slotte zijn er op het gebied van nucleaire
veiligheid enkele grote internationale proble-
men die niet op de agenda staan in Den Haag.
Dan gaat het bijvoorbeeld om Irans nucleaire
programma, het kleine maar bijzonder zorge-
lijke arsenaaltje van Noord-Korea, de nucle-
aire ambities van Saoedi-Arabië en kernmacht
van Israël. Alleen in de wandelgangen bestaat
in Den Haag de mogelijkheid om daarover te
spreken.
IN DEN HAAG wordt over de meeste nucleaire
problemen niet gepraat, erkent ook hoogleraar
Matthew Bunn, onderzoeker aan het centrum
voor nucleaire veiligheid van Harvard Univer-
sity. Desondanks vindt hij het geen nutteloze
bijeenkomst. ‘Het is geen top over alle terrei-
nen van nucleaire veiligheid, maar nucleair ter-
rorisme is op zichzelf al een urgent probleem.
Het is al grote winst dat zo veel leiders een paar
dagen over dat probleem praten. Er liggen op
dat terrein genoeg problemen.’
Een recent rapport van de ngo Nuclear
Threat Initiative illustreert waar Bunn op doelt.
‘Over de hele wereld is zo’n tweeduizend ton
voor wapens geschikt nucleair materiaal opge-
slagen, op honderden opslagplaatsen; sommige
zijn slecht beveiligd’, opent het rapport. Geen
prettig idee, als een balletje plutonium ten grote
van een grapefruit al genoeg is voor een kern-
bom. Ook herinnert het rapport eraan dat elk
jaar meer dan honderd gevallen van diefstal en
andere illegale praktijken met nucleair materi-
aal worden gemeld.
Op de eerdere toppen in Washington en
Seoul is ook over dit nucleaire zwerfafval geen
enkele harde afspraak gemaakt. De winst ligt
echter niet in de harde afspraken, stelt Har-
vard-hoogleraar Bunn. ‘Deze top dwingt aller-
lei landen ertoe om hun nucleaire zaken eens
in de twee jaar op orde te hebben. Ze moeten
precies rapporteren wat ze doen om hun nucle-
aire materialen te beveiligen, en dat dwingt ze
om secuur hun situatie in kaart te brengen. Het
dwingt samenwerking af tussen allerlei bureau-
cratische en militaire organisaties in landen
met nucleair materiaal.’
De nucleaire topontmoetingen bieden een
podium waarop landen goede sier kunnen
maken met hun eigen initiatieven, meent Bunn.
‘Presidenten staan nu eenmaal graag op het
podium voor hun collega’s, om applaus te krij-
gen voor een vrijwillige stap. Er is in Washing-
ton en Seoul niets bindends afgesproken over
het verwijderen van nucleaire materialen, maar
toch hebben zeven landen die bijeenkomsten
aangegrepen om aan te kondigen dat ze afstand
hadden gedaan van al hun voor kernwapens
geschikte nucleaire materialen. Daardoor hoe-
ven we ons nu geen zorgen meer te maken om
kernwapenmateriaal in Oekraïne, een grote
opluchting in de huidige situatie.’
En precies als Obama ziet Bunn ook al winst
in het bijeenbrengen van verschillende leiders
om samen aan iets te werken. ‘Op de nucleaire
veiligheidstop zitten afgevaardigden van aller-
lei landen schouder aan schouder om samen te
werken aan een concreet probleem. De nucle-
aire haves en have-nots, Israël en de Arabische
landen, Pakistan en India. Natuurlijk praten
zij ook over andere nucleaire zaken, en dat zou
zonder deze top nooit op deze schaal mogelijk
zijn.’
Verwacht dus geen Verdrag van Den Haag
dat in geen enkel geschiedenisboek zal ontbre-
ken, of een wereldwijde koersverandering in
nucleaire zaken. Mogelijk wel een gesprek bij
de koffieautomaat waar een nieuw klein stapje
wordt gedaan naar een veiliger wereld.
EVERT-JANDANIELS/HH
Eencommuniquédatomde
structureleproblemenrond
nucleaireveiligheidheen
draait,ishethoogsthaalbare
‘Presidentenstaangraagop
hetpodiumvoorhuncollega’s,
omapplaustekrijgenvooreen
vrijwilligestap’