Publicidad
Publicidad

Más contenido relacionado

Publicidad

Bijmengen.pdf

  1. Bijmengen Krijn Poppe
  2. Doel van Bijmengen  Boeren moeten forse verduurzaming maken: NH3, Kaderrichtlijn Water, CO2 uitstoot veenweide/bodemdaling, etc.  Regulering werkt met de stok en de boer betaalt. Zoektocht naar een compenserend verdienmodel.  Eco-systeemdiensten kan maar tot op zekere hoogte (voor positieve externaliteiten), en bovendien: boeren willen beloning uit de markt ipv via de staat.  Kabinet wil een “Niet-vrijblijvende” bijdrage van de ketenpartijen  Zou mooi zijn als boeren die voorop willen lopen in het nu al voldoen aan de maatschappelijke eisen die de overheid stelt (en voor bv. 2030 of 2035 via regulering verplicht stelt) daarvoor een beloning uit de markt ontvangen middels een hogere productprijs.  Bijmengen is daarvoor mogelijk de oplossing.
  3. Doel van Bijmengen  Door bijmengen worden de duurzaamste boeren uit de markt ondersteund: ze krijgen hun meerkosten vergoed t.o.v. bedrijven die wel aan de huidige normen voldoen maar nog niet duurzaam zijn in termen van de eisen van 2030/2040. Dan loont het om voor de troepen uit te lopen (en verliest men geen concurrentiekracht in de grondmarkt of de markt voor emissierechten)  Ook draagt de consument iets bij waardoor de werkelijke kosten van voedsel (true cost) beter in besluitvorming worden meegenomen  Bovenal: toeleveranciers en afnemers krijgen meer belang bij innovatie op duurzaamheid. Afgelopen decennia is innovatie vooral gericht geweest op lagere consumentenprijs, maar die hoeft niet nog lager (voedselbank is een inkomensprobleem geen prijsprobleem), focus komende decennia de innovatie meer op duurzaamheid.
  4. Instrument is aanvullend nodig op de huidige Business-to-Consumer labels  Er zijn nu tal van Business-to-Consumer labels: On the way to planet proof, Beter voor Natuur en Boer, Biologisch, Beter Leven etc.  Dat moet vooral blijven, en nog versterkt, maar er zijn twee problemen waarom het onvoldoende werkt:  1. De omvang in de markt is vooralsnog gering omdat consumenten te weinig koopbereidheid hebben: 11 Topkeurmerken marktaandeel 16%  2. De labels doen niet genoeg (en soms helemaal niets zoals stikstof of veenweide) aan de zware onderwerpen waar de overheid om vraagt: Gaat in B2C om beperkt aantal thema’s, geen continue verbetering; tientallen labels/claims die niet veeleisend zijn; 84% voedsel geen info over duurzaamheid  Daarom: Bijmengen als ADDITIONEEL instrument. (cijfers punt 1 en 2 ontleend aan ppt Koen Boone/WEcR voor FNLI congres)
  5. Hoe werkt het technisch?  LNV verplicht alle Nederlandse zuivelbedrijven, eierpakstations en slachterijen (de RFCs en Vions) om 20% van die duurzame productie tegen meerprijs bij te mengen.  Dat betekent dus ook dat exporteurs van levende dieren, melk en eieren die verplichting krijgen.  Komt juridisch vermoedelijk neer op een eis aan elke partij die (op jaarbasis een bepaalde hoeveelheid / bedrag) primaire producten melk, eieren, dieren binnen Nederland koopt van een boer (def. Conform landbouwkwaliteitswet = landbouwtelling) verplicht is 20% duurzame producten van die categorie tegen meerprijs in te kopen (zie details verderop).  Vanwege export, m.n. bij dieren en eieren veel voorkomend, moet je ook de exporteurs meenemen (zolang dit geen EU systeem is).
  6. Hoe werkt het technisch?  Vergelijk biobrandstoffen in benzine, inlandse tarwe bij meelproducenten in de jaren 50 (vanwege valutagebrek).  Omdat verplichting ligt bij de flessenhalzen in de keten, heb je het daar meteen verwerkt in de prijs richting retail en consument.  Die hoef je verder niet te reguleren behalve dat je moet afspreken (convenant van Wassenaar ??) en er op toe moet zien dat de retail niet meer dan vroeger gaat importeren. Het is de vraag of je dat binnen de EU mag beboeten als men toch gaat importeren.  Als er teveel risico is dat fabrieken voortaan in buitenland inkopen en niet van NL boer moet je ook de importen van bijmengverplichting (met cerficatiemogelijkheid in buitenland pf erkenning van buitenlandse certificatiesystemen?) meetellen; wellicht kun je zo ook retail verplichten bepaald % duurzame melk (al/niet bijgemengd), te verkopen.
  7. Geen extra logistieke kosten  Doordat je bijmengt en een pak melk dus gemiddeld uit 20% duurzame producten bestaat, kan er al op platteland worden gemengd: de melk van de duurzame boer Algra kan in dezelfde tankauto (RMO) als die van conventionele buurman Bakema.  Dat scheelt enorm in logistieke kosten, een soort groenestroom-principe.  De consument krijgt in marketing ook niet te horen dat er 20% duurzaam inzit. Dan rijdt je de niche-duurzaamheidslabels (biologisch, on the way to planet proof e.d.) niet in de wielen en breek je die merken niet af.  Het gaat hier om het verduurzamen van de basiskwaliteit. Dat kan ook door gewoon eisen aan de productie bij alle boeren te stellen, maar dan betaalt die de rekening en verduurzaamt de consument niet, en doet industrie minder zijn best om duurzame innovatie bij boeren te steunen. Dan hebben we alleen protesten. Dat is de stok. Nu hanteren we de wortel door de vraag naar duurzaam te vergroten.
  8. Ondernemingen kunnen specialiseren  Verdere efficiency in de keten kan worden bereikt doordat zuivelbedrijven, slachterijen en eierpakstations binnen hun sector hun bijmengverplichting op jaarbasis kunnen overdragen. Een systeem dat ook in de Amerikaanse autoindustrie wordt gebruikt waar een minimum percentage elektrische auto’s moet worden verkocht.  Dus: als CONO 45% duurzaam bijmengt (terwijl maar 20% verplicht is) en ARLA maar 5% dan kan CONO een verplichting in kg melk ter grootte van 25% van zijn inkopen overdragen aan ARLA die zijn 5% dan aanvult. Daar zullen ze dan onderling wel een bedragje voor schuiven.
  9. Hoe bepalen we wat duurzaam is en moet worden bijgemengd?  Duurzaam (hierna: 3B-product: Business-to-Business Bijmeng-product) zijn producten van de bedrijven die aan de eindnormen 2030 of 2040 voldoen. Of daar goed naar op weg zijn / bijna zitten en een gericht toekomstplan hebben.  Dat zou dus uit de certificatie van de KPI kunnen rollen, die kan bedrijven indelen in donkergroen, lichtgroen, geel, oranje (en rood gaat meteen naar de handhavers, die overtreden de huidige wetten).  Vermoedelijk is het makkelijker om niet te wachten tot je iedereen certificeert, maar een nieuw 3B-certificeringsschema te maken dat gebaseerd is op de eis dat je (bijna) aan die toekomstige normen voldoet. Boeren kunnen zich dan aanmelden. Kan een publiek schema zijn zoals biologisch, Frankrijk heeft ook een publiek schema HVE voor duurzaam waarin je een beetje chemie mag gebruiken (wat overigens nog maar matig lijkt te lopen omdat ze niet bijmengen).
  10. Hoe bepalen we wat duurzaam is en moet worden bijgemengd?  Naast eindnormen emissies 2030/2040 wil je ook veevoer meenemen in duurzaamheidsconcept (en voor een niet-vrijblijvende bijdrage).  Dus je bent alleen duurzaam als 3B-product als je duurzaam voert, dat betekent niet teveel (in termen van afrekenbare stoffenbalans), en uit duurzame bron (dus bij voorkeur levensmiddelen-bijproducten uit NW Europa; en verder veevoer met lage CO2 footprint).  Dat laatste zou ook kunnen gelden voor aangekochte snijmais.  Je kunt ook hele schema’s als Biologisch of Beter voor.. zich aan laten melden voor 3B-certificaat (equivalentie-principe / green by default), maar zolang die niet certificeren op de overheidseisen 2030/2040 is dat lastig: ook daar liggen nog duurzaamheidsoogaven zolang die bedrijven niet allemaal aan die eisen voldoen.
  11. Bepalen van de meerprijs  De te betalen meerprijs zou je op termijn gewoon aan de markt kunnen overlaten: bedrijven als RFC en Cono moeten maar op zoek naar boeren die aan die eisen al voldoen en zo’n 3B-certificaat hebben. Als er te weinig zijn, gaat de vergoeding voor omschakeling omhoog, als er teveel zijn daalt de prijs en moet de overheid die 20% opschroeven naar bv. 30%.  Of de normen gaan omhoog, naar niveau waarin men helemaal aan eisen 2040 (klimaatneutraal) voldoet.  Voor de eerste jaren zou het handig kunnen zijn om met schemaprijzen te werken, analoog aan de kostprijsberekeningen in de jaren 50 of de schemaberekeningen die WEcR jaarlijks maakte voor de biologische varkenshouderij om die op gang te krijgen: boeren die in het duurzaamheidschema zitten, stellen hun data beschikbaar aan bv. WEcR (als een Farm Sustainability Data Network als plus op het Farm Accountancy Data Network / Bedrijven Informatienet, net als het LMM meetnet van WEcR en RIVM om de derogatie te monitoren) en daar rekenen ze de kosten uit van de 3B-bijmengmelk en vergelijken die met de gewone melk. Dat levert de plus op die zuivelonderneming, slachterijen en eierpakstations moeten bijbetalen.
  12. Opschaling  In de loop der tijd zullen meer bedrijven aan de normen volden en door innovatie (of extensivering door overname van grond zonder rechten van de stoppende boeren) zal de benodigde meerprijs (meerkosten) van 3B-producten dalen. Dan kun je bijmengpercentage verhogen van 20 naar 30% etc.  Is natuurlijk de vervolgvraag hoe je dan de vergoeding bepaalt voor de tweede schijf van 20% naar 30%,. Als die geen 5 cent is maar 10 cent wordt, dan is er een windfall profit voor de eerste groep. Dat is normaal in markten, ook de boer met de laagste kostprijs aardappelen krijgt de prijs (van de aardappel die nog net geteeld wordt met de hogere kostprijs (the marginal acre) en maakt dus veel winst)).  Zo schuif je op naar 100% en dan is zo rond 2040 je doel bereikt. Duurzaamheid wordt dan door de markt betaald, en de facto zijn de eisen en vergoeding van marktpartijen dan gelijk aan de emissie-eisen in de omgevingsvergunning.  Waarna de landbouw net zo behandeld kan worden als de bedrijven in de haven door DCMR: normen in de omgevingsvergunning, certificatie/jaarlijkse inspectie van normen en bij klachten op de meldkamer gaat er iemand kijken. Jaarlijks een inspectie op basis van risk-management door omgevingsdienst samen met arbeidsinspectie, eventueel UWV/belastingdienst etc. .] Zie ook Rli Advies Boeren met toekomst.
  13. Effect op gedrag fabrikanten  toeleveranciers (veevoer) en afnemers krijgen meer belang bij innovatie op duurzaamheid  Immers, de onderneming die een afzetmarkt (bv. bij Danone die klimaatneutraal wil) weet te vinden voor de duurzamere bijgemengde melk of de (toch apart gekanaliseerde) 3B-producten, heeft meer winst / betere uitbetalingsprijs dan concurrent. Heeft dus belang bij ontwikkelen van die markt. En bij veel boeren die het goedkoop kunnen leveren, zodat de prijs van bijmengen naar beneden gaat.  Concurrentie tussen bv. zuivelondernemingen is dus voortaan ook op innovatie rond duurzaamheid.  Verplaatsen bedrijven zich naar buitenland? Zeker niet op korte termijn (bijmengverplichting zou ook nog kunnen gelden voor import om te voorkomen dat men niet meer van NL boeren koopt)  Op langere termijn (als EU niet volgt in dit systeem) zou dit kunnen, maar dat is dan wat je wil: we willen niet de emissie, sector weet het niet te reduceren of een markt te vinden voor het duurzamere maar duurder product en dan kan een deel van de kalvermesterij of zuivelproductie of varkensproductie beter over de grens plaats vinden.
  14. Wat betekent dit voor niches/ merken?  Veel Niches / merken als Biologisch, On the way to, Goed voor .., Livar, 2-Sterren etc. hebben hier geen last van, dat zijn consumentenproposities.  Als die B2C boeren aan de duurzaamheidseisen van 3B-product voldoen kunnen ze zich ook 3B laten certificeren en mocht dan de markt voor hun niche tegenzitten, dan is de meerprijs voor 3B-product een bodemprijs  Mocht hun meerprijs lager zijn dan die van 3B-certificatie dan kunnen ze overschakelen (en eventueel doorgroeien in eisen)  Of ze kunnen in de markt blijven als een product met specifieke karakteristieken (bv. Dierwelzijn)  Niches moeten zich realiseren dat we nu in de transitie-fase van institutionalisering zitten en de mainstream verduurzamen. Het lot van de niche is dat men voorop moet blijven lopen.
  15. Effect op voedselprijzen consument: die kan best betalen voor duurzamer  Het effect op de prijs van de consument is beperkt (zeker in relatie tot andere ontwikkelingen).  Een voorbeeld: Stel duurzaam produceren volgens normen 2035 kost de boer 10 cent meer, dus een melkprijs van 60 ipv 50 cent (volgens berekeningen van WEcR in de Groene Cirkel Graafstroom was een cent of 6/7 ct al genoeg voor die veenweidebodemdaling/CO2 maatregelen van vernatting en dus maatschappelijk rendabel bij huidige CO2-prijs).  Dat is dus voor die duurzame boeren een melkprijs van +20%.  We mengen 20% bij van boeren die aan de eindnormen voldoen:+ 2 cent op de gemiddelde inkoopprijs zuivelbedrijven als RFC, ofwel 4%.  Boerenprijs is pakweg 20 a 25% van de eindprijs van de consument, die 2 cent is dus ca 1%. Effect valt dus mee, en dan is er nog geen innovatie ingerekend.  Laat dit narekenen voor andere producten als eieren en karbonade  Het frame is nu dat de boer door de keten wordt gemarginaliseerd en dat dit moet worden rechtgetrokken. Je kunt het ook omdraaien: mooi, dat is dan zo, dan is er nu ook geen reden meer om niet voor die duurzaamheid te betalen want effect op de retailprijs is laag.
  16. Hoe werkt dit uit op export?  Zie gedrag fabrikanten hiervoor: probeer markten te vinden voor duurzame producten  Als bv. de Duitse retail niet mee wil betalen, dan komt het op neer dat de melkgeldstroom alleen uit Nederlands retail wat groter wordt, niet uit de export.  Dat betekent dat je melkgeld verschuift van niet-duurzame boeren naar 20% duurzame boeren.  Dat is een krachtig signaal (en vergelijkbaar met de invoering van bulkkortingen of uitbetalen op andere kwaliteitscriteria als winbaarheid- suiker bij bieten). Die duurzame boeren zijn ook de lighthouses voor de anderen (net als ooit biologisch). Dat moet de sector wat waard zin. En elke boer die het er niet mee eens is, kan ook omschakelen naar 3B- producten.  Alternatief is niet dat de overheid niets doet, maar alleen maar eisen aan boeren stelt zonder bijmengen. Dan betaalt de boer zeker zelf.
  17. krijn.poppe@wur.nl www.wur.nl kjpoppe@hccnet.nl Dank voor uw aandacht
Publicidad