Presentatie die het principe van het bijmengen van duurzame producten die aan de overheidseisen 2030/2040 voldoen bijmengt in de conventionele stroom zodat boeren uit de markt voor verduurzaming worden betaald
Doel van Bijmengen
Boeren moeten forse verduurzaming maken: NH3, Kaderrichtlijn
Water, CO2 uitstoot veenweide/bodemdaling, etc.
Regulering werkt met de stok en de boer betaalt. Zoektocht naar
een compenserend verdienmodel.
Eco-systeemdiensten kan maar tot op zekere hoogte (voor positieve
externaliteiten), en bovendien: boeren willen beloning uit de markt
ipv via de staat.
Kabinet wil een “Niet-vrijblijvende” bijdrage van de ketenpartijen
Zou mooi zijn als boeren die voorop willen lopen in het nu al
voldoen aan de maatschappelijke eisen die de overheid stelt (en
voor bv. 2030 of 2035 via regulering verplicht stelt) daarvoor een
beloning uit de markt ontvangen middels een hogere productprijs.
Bijmengen is daarvoor mogelijk de oplossing.
Doel van Bijmengen
Door bijmengen worden de duurzaamste boeren uit de markt
ondersteund: ze krijgen hun meerkosten vergoed t.o.v. bedrijven die
wel aan de huidige normen voldoen maar nog niet duurzaam zijn in
termen van de eisen van 2030/2040. Dan loont het om voor de
troepen uit te lopen (en verliest men geen concurrentiekracht in de
grondmarkt of de markt voor emissierechten)
Ook draagt de consument iets bij waardoor de werkelijke kosten van
voedsel (true cost) beter in besluitvorming worden meegenomen
Bovenal: toeleveranciers en afnemers krijgen meer belang bij
innovatie op duurzaamheid. Afgelopen decennia is innovatie vooral
gericht geweest op lagere consumentenprijs, maar die hoeft niet nog
lager (voedselbank is een inkomensprobleem geen prijsprobleem),
focus komende decennia de innovatie meer op duurzaamheid.
Instrument is aanvullend nodig op de
huidige Business-to-Consumer labels
Er zijn nu tal van Business-to-Consumer labels: On the way to planet
proof, Beter voor Natuur en Boer, Biologisch, Beter Leven etc.
Dat moet vooral blijven, en nog versterkt, maar er zijn twee problemen
waarom het onvoldoende werkt:
1. De omvang in de markt is vooralsnog gering omdat consumenten te
weinig koopbereidheid hebben: 11 Topkeurmerken marktaandeel 16%
2. De labels doen niet genoeg (en soms helemaal niets zoals stikstof of
veenweide) aan de zware onderwerpen waar de overheid om vraagt: Gaat in
B2C om beperkt aantal thema’s, geen continue verbetering; tientallen
labels/claims die niet veeleisend zijn; 84% voedsel geen info over
duurzaamheid
Daarom: Bijmengen als ADDITIONEEL instrument.
(cijfers punt 1 en 2 ontleend aan ppt Koen Boone/WEcR voor FNLI congres)
Hoe werkt het technisch?
LNV verplicht alle Nederlandse zuivelbedrijven, eierpakstations en
slachterijen (de RFCs en Vions) om 20% van die duurzame
productie tegen meerprijs bij te mengen.
Dat betekent dus ook dat exporteurs van levende dieren, melk en
eieren die verplichting krijgen.
Komt juridisch vermoedelijk neer op een eis aan elke partij die (op
jaarbasis een bepaalde hoeveelheid / bedrag) primaire producten
melk, eieren, dieren binnen Nederland koopt van een boer (def.
Conform landbouwkwaliteitswet = landbouwtelling) verplicht is
20% duurzame producten van die categorie tegen meerprijs in te
kopen (zie details verderop).
Vanwege export, m.n. bij dieren en eieren veel voorkomend, moet
je ook de exporteurs meenemen (zolang dit geen EU systeem is).
Hoe werkt het technisch?
Vergelijk biobrandstoffen in benzine, inlandse tarwe bij
meelproducenten in de jaren 50 (vanwege valutagebrek).
Omdat verplichting ligt bij de flessenhalzen in de keten, heb je het
daar meteen verwerkt in de prijs richting retail en consument.
Die hoef je verder niet te reguleren behalve dat je moet afspreken
(convenant van Wassenaar ??) en er op toe moet zien dat de retail
niet meer dan vroeger gaat importeren. Het is de vraag of je dat
binnen de EU mag beboeten als men toch gaat importeren.
Als er teveel risico is dat fabrieken voortaan in buitenland inkopen en
niet van NL boer moet je ook de importen van bijmengverplichting
(met cerficatiemogelijkheid in buitenland pf erkenning van
buitenlandse certificatiesystemen?) meetellen; wellicht kun je zo ook
retail verplichten bepaald % duurzame melk (al/niet bijgemengd), te
verkopen.
Geen extra logistieke kosten
Doordat je bijmengt en een pak melk dus gemiddeld uit 20% duurzame
producten bestaat, kan er al op platteland worden gemengd: de melk van
de duurzame boer Algra kan in dezelfde tankauto (RMO) als die van
conventionele buurman Bakema.
Dat scheelt enorm in logistieke kosten, een soort groenestroom-principe.
De consument krijgt in marketing ook niet te horen dat er 20% duurzaam
inzit. Dan rijdt je de niche-duurzaamheidslabels (biologisch, on the way to
planet proof e.d.) niet in de wielen en breek je die merken niet af.
Het gaat hier om het verduurzamen van de basiskwaliteit. Dat kan ook door
gewoon eisen aan de productie bij alle boeren te stellen, maar dan betaalt
die de rekening en verduurzaamt de consument niet, en doet industrie
minder zijn best om duurzame innovatie bij boeren te steunen. Dan hebben
we alleen protesten. Dat is de stok. Nu hanteren we de wortel door de
vraag naar duurzaam te vergroten.
Ondernemingen kunnen specialiseren
Verdere efficiency in de keten kan worden bereikt doordat
zuivelbedrijven, slachterijen en eierpakstations binnen hun sector hun
bijmengverplichting op jaarbasis kunnen overdragen. Een systeem dat
ook in de Amerikaanse autoindustrie wordt gebruikt waar een minimum
percentage elektrische auto’s moet worden verkocht.
Dus: als CONO 45% duurzaam bijmengt (terwijl maar 20% verplicht is)
en ARLA maar 5% dan kan CONO een verplichting in kg melk ter
grootte van 25% van zijn inkopen overdragen aan ARLA die zijn 5% dan
aanvult. Daar zullen ze dan onderling wel een bedragje voor schuiven.
Hoe bepalen we wat duurzaam is en
moet worden bijgemengd?
Duurzaam (hierna: 3B-product: Business-to-Business Bijmeng-product)
zijn producten van de bedrijven die aan de eindnormen 2030 of 2040
voldoen. Of daar goed naar op weg zijn / bijna zitten en een gericht
toekomstplan hebben.
Dat zou dus uit de certificatie van de KPI kunnen rollen, die kan
bedrijven indelen in donkergroen, lichtgroen, geel, oranje (en rood gaat
meteen naar de handhavers, die overtreden de huidige wetten).
Vermoedelijk is het makkelijker om niet te wachten tot je iedereen
certificeert, maar een nieuw 3B-certificeringsschema te maken dat
gebaseerd is op de eis dat je (bijna) aan die toekomstige normen
voldoet. Boeren kunnen zich dan aanmelden. Kan een publiek schema
zijn zoals biologisch, Frankrijk heeft ook een publiek schema HVE voor
duurzaam waarin je een beetje chemie mag gebruiken (wat overigens
nog maar matig lijkt te lopen omdat ze niet bijmengen).
Hoe bepalen we wat duurzaam is en
moet worden bijgemengd?
Naast eindnormen emissies 2030/2040 wil je ook veevoer meenemen in
duurzaamheidsconcept (en voor een niet-vrijblijvende bijdrage).
Dus je bent alleen duurzaam als 3B-product als je duurzaam voert, dat
betekent niet teveel (in termen van afrekenbare stoffenbalans), en uit
duurzame bron (dus bij voorkeur levensmiddelen-bijproducten uit NW
Europa; en verder veevoer met lage CO2 footprint).
Dat laatste zou ook kunnen gelden voor aangekochte snijmais.
Je kunt ook hele schema’s als Biologisch of Beter voor.. zich aan laten
melden voor 3B-certificaat (equivalentie-principe / green by default),
maar zolang die niet certificeren op de overheidseisen 2030/2040 is dat
lastig: ook daar liggen nog duurzaamheidsoogaven zolang die bedrijven
niet allemaal aan die eisen voldoen.
Bepalen van de meerprijs
De te betalen meerprijs zou je op termijn gewoon aan de markt kunnen overlaten:
bedrijven als RFC en Cono moeten maar op zoek naar boeren die aan die eisen al voldoen
en zo’n 3B-certificaat hebben. Als er te weinig zijn, gaat de vergoeding voor omschakeling
omhoog, als er teveel zijn daalt de prijs en moet de overheid die 20% opschroeven naar
bv. 30%.
Of de normen gaan omhoog, naar niveau waarin men helemaal aan eisen 2040
(klimaatneutraal) voldoet.
Voor de eerste jaren zou het handig kunnen zijn om met schemaprijzen te werken,
analoog aan de kostprijsberekeningen in de jaren 50 of de schemaberekeningen die WEcR
jaarlijks maakte voor de biologische varkenshouderij om die op gang te krijgen: boeren die
in het duurzaamheidschema zitten, stellen hun data beschikbaar aan bv. WEcR (als een
Farm Sustainability Data Network als plus op het Farm Accountancy Data Network /
Bedrijven Informatienet, net als het LMM meetnet van WEcR en RIVM om de derogatie te
monitoren) en daar rekenen ze de kosten uit van de 3B-bijmengmelk en vergelijken die
met de gewone melk. Dat levert de plus op die zuivelonderneming, slachterijen en
eierpakstations moeten bijbetalen.
Opschaling
In de loop der tijd zullen meer bedrijven aan de normen volden en door innovatie (of
extensivering door overname van grond zonder rechten van de stoppende boeren) zal de
benodigde meerprijs (meerkosten) van 3B-producten dalen. Dan kun je
bijmengpercentage verhogen van 20 naar 30% etc.
Is natuurlijk de vervolgvraag hoe je dan de vergoeding bepaalt voor de tweede schijf van
20% naar 30%,. Als die geen 5 cent is maar 10 cent wordt, dan is er een windfall profit
voor de eerste groep. Dat is normaal in markten, ook de boer met de laagste kostprijs
aardappelen krijgt de prijs (van de aardappel die nog net geteeld wordt met de hogere
kostprijs (the marginal acre) en maakt dus veel winst)).
Zo schuif je op naar 100% en dan is zo rond 2040 je doel bereikt. Duurzaamheid wordt
dan door de markt betaald, en de facto zijn de eisen en vergoeding van marktpartijen dan
gelijk aan de emissie-eisen in de omgevingsvergunning.
Waarna de landbouw net zo behandeld kan worden als de bedrijven in de haven door
DCMR: normen in de omgevingsvergunning, certificatie/jaarlijkse inspectie van normen en
bij klachten op de meldkamer gaat er iemand kijken. Jaarlijks een inspectie op basis van
risk-management door omgevingsdienst samen met arbeidsinspectie, eventueel
UWV/belastingdienst etc. .] Zie ook Rli Advies Boeren met toekomst.
Effect op gedrag fabrikanten
toeleveranciers (veevoer) en afnemers krijgen meer belang bij innovatie op
duurzaamheid
Immers, de onderneming die een afzetmarkt (bv. bij Danone die
klimaatneutraal wil) weet te vinden voor de duurzamere bijgemengde melk
of de (toch apart gekanaliseerde) 3B-producten, heeft meer winst / betere
uitbetalingsprijs dan concurrent. Heeft dus belang bij ontwikkelen van die
markt. En bij veel boeren die het goedkoop kunnen leveren, zodat de prijs
van bijmengen naar beneden gaat.
Concurrentie tussen bv. zuivelondernemingen is dus voortaan ook op
innovatie rond duurzaamheid.
Verplaatsen bedrijven zich naar buitenland? Zeker niet op korte termijn
(bijmengverplichting zou ook nog kunnen gelden voor import om te
voorkomen dat men niet meer van NL boeren koopt)
Op langere termijn (als EU niet volgt in dit systeem) zou dit kunnen, maar
dat is dan wat je wil: we willen niet de emissie, sector weet het niet te
reduceren of een markt te vinden voor het duurzamere maar duurder
product en dan kan een deel van de kalvermesterij of zuivelproductie of
varkensproductie beter over de grens plaats vinden.
Wat betekent dit voor niches/ merken?
Veel Niches / merken als Biologisch, On the way to, Goed voor .., Livar,
2-Sterren etc. hebben hier geen last van, dat zijn
consumentenproposities.
Als die B2C boeren aan de duurzaamheidseisen van 3B-product voldoen
kunnen ze zich ook 3B laten certificeren en mocht dan de markt voor
hun niche tegenzitten, dan is de meerprijs voor 3B-product een
bodemprijs
Mocht hun meerprijs lager zijn dan die van 3B-certificatie dan kunnen
ze overschakelen (en eventueel doorgroeien in eisen)
Of ze kunnen in de markt blijven als een product met specifieke
karakteristieken (bv. Dierwelzijn)
Niches moeten zich realiseren dat we nu in de transitie-fase van
institutionalisering zitten en de mainstream verduurzamen. Het lot van
de niche is dat men voorop moet blijven lopen.
Effect op voedselprijzen consument:
die kan best betalen voor duurzamer
Het effect op de prijs van de consument is beperkt (zeker in relatie tot
andere ontwikkelingen).
Een voorbeeld: Stel duurzaam produceren volgens normen 2035 kost de
boer 10 cent meer, dus een melkprijs van 60 ipv 50 cent (volgens
berekeningen van WEcR in de Groene Cirkel Graafstroom was een cent of
6/7 ct al genoeg voor die veenweidebodemdaling/CO2 maatregelen van
vernatting en dus maatschappelijk rendabel bij huidige CO2-prijs).
Dat is dus voor die duurzame boeren een melkprijs van +20%.
We mengen 20% bij van boeren die aan de eindnormen voldoen:+ 2 cent op
de gemiddelde inkoopprijs zuivelbedrijven als RFC, ofwel 4%.
Boerenprijs is pakweg 20 a 25% van de eindprijs van de consument, die 2
cent is dus ca 1%. Effect valt dus mee, en dan is er nog geen innovatie
ingerekend.
Laat dit narekenen voor andere producten als eieren en karbonade
Het frame is nu dat de boer door de keten wordt gemarginaliseerd en dat dit
moet worden rechtgetrokken. Je kunt het ook omdraaien: mooi, dat is dan
zo, dan is er nu ook geen reden meer om niet voor die duurzaamheid te
betalen want effect op de retailprijs is laag.
Hoe werkt dit uit op export?
Zie gedrag fabrikanten hiervoor: probeer markten te vinden voor
duurzame producten
Als bv. de Duitse retail niet mee wil betalen, dan komt het op neer dat
de melkgeldstroom alleen uit Nederlands retail wat groter wordt, niet uit
de export.
Dat betekent dat je melkgeld verschuift van niet-duurzame boeren naar
20% duurzame boeren.
Dat is een krachtig signaal (en vergelijkbaar met de invoering van
bulkkortingen of uitbetalen op andere kwaliteitscriteria als winbaarheid-
suiker bij bieten). Die duurzame boeren zijn ook de lighthouses voor de
anderen (net als ooit biologisch). Dat moet de sector wat waard zin. En
elke boer die het er niet mee eens is, kan ook omschakelen naar 3B-
producten.
Alternatief is niet dat de overheid niets doet, maar alleen maar eisen
aan boeren stelt zonder bijmengen. Dan betaalt de boer zeker zelf.