2. Aantekeningen §7.1
• De aarde is ongeveer 4,6
miljard jaar oud
• Het Nederlandslandschap
begon zich 2 miljoen jaar
geleden te vormen
3. Vorming van het land
• Water – Stromende
rivieren brengen klei, zand
en grind mee. Als ze
langzamer gaan stromen
zakken de zware deeltjes
naar de bodem. Klei die
door rivieren afgezet
wordt heet rivierklei, klei
wat in de zee afgezet
wordt, heet zeeklei.
4. IJs
• 150,000 jaar geleden was Nederland voor de helft
bedekt met ijs. Dit kwam vanuit de Noordpool en
duwde alles voor zich uit. Dit werden heuvels en
noem je stuwwallen.
• De veluwe is de hoogste stuwwal en op zijn
hoogst bijna 70 meter.
5. Wind
• De wind blaast de
lichtste korrels het
verste weg. Dit heet
löss en komt voor in
Zuid-Limburg.
• Het zwaarste zand
bleef achter planten
en struiken hangen
en heet dekzand.
6. Planten
• Veen krijg je als dode
planten onder water
komen en niet verder
rotten.
• Hoogveen onstaat uit
plassen regenwater
• Laagveen uit
grondwater en dode
waterplanten
• Gedroogd veen heet
turf en is erg brandbaar.
8. §7.2 Hoe veranderen de mensen
het landschap?
• Natuurlandschap =gevormd door de
natuurkrachten, water, wind, ijs en
de plantengroei.
• Cultuurlandschap = door mensen
gemaakt
9. Hoe heeft NL landschap
veranderd
• Door het aanleggen van polders.
• Het winnen van delfstoffen
(zand/grind/kolen)
• Landbouw
• Door de toenemende bevolking
moeten er meer huizen/wegen/
fabrieken enz. gebouwd worden.
11. §7.3 De boeren goed of
slecht?
• De boeren
hebben door de
jaren heen het
Nederlands
landschap het
meeste vorm
gegeven. (aanleg
van polders en
ontbossen)
12. De 4 vormen van
landbouw
• Akkerbouw is
voor de
productie van
gewassen in
de openlucht.
13. Veeteelt
• is het
houden van
dieren voor
vlees/eieren
/melk of
bont.
15. Bosbouw
• is een vorm van
bosbeheer,
waarbij de
bossen dien als
natuurlijke
hulpbron
16. Schaalvergroting; meer
met minder mensen
• Bedrijfsvergroting: Meer grond of dieren per
bedrijf
• Mechanisatie: Meer machines gebruiken
• Specialisatie: één of enkele producten
verbouwen
• Intensivering: meer opbrengst per hectare of
dier
17. Nadelen van
schaalvergroting
• Overbemesting; Meer vee dan de grond aan
kan
• Overproductie; Meer productie dan nodig,
prijzen dalen winst neemt af.
18. 7.4 steedslosser van de
natuur
Boeren zijn sterk afhankelijk van het weer,
Het kan te droog/nat laag/stijl
koud/warm en onvruchtbaar zijn.
19. Aantekeningen wat doet
de boer
Te nat -> Drainage = Afvoer van water naar
sloten via poreuze ondergrondse buizen
Te droog -> Irrigatie = Kunstmatig water
geven aan het land
20. Te koud -> Kassen , Hierin kan de boer de
temperatuur en het licht bepalen wat zijn
planten krijgen
Is de grond te laag -> Bemalen = overtollig
water wordt weg gepompt
21. Is de grond te steil -> terassen
Niet vruchtbaar -> bemesten, dit kan met
kunstmest (fabrieksmest) of met stalmest
(mest van dieren)
22. Ruilverkaveling = Als landbouw gebied
opnieuw wordt ingericht, waardoor de
boeren grotere kavels krijgen.
De voordelen hiervan zijn ;
- het land is beter en sneller te bewerken
- er gaat minder reistijd verloren
- door efficiënt werken wordt de oogst groter
24. Aantekeningen
Beroepsbevolking: De werkende en
werkzoekende mensen tussen de 15 en 65
jaar.
De beroepsbevolking is onder te verdelen in
de primaire sector
de secundaire sector
de tertiaire sector
25. Primaire sector = mensen die werken in de
landbouw/visserij/mijnbouw, ze halen
producten uit de natuur.
Bijvoorbeeld; mijnwerker, bosbouwer, boer
26. Secundaire sector= Mensen die in de bouw
of industrie werken, ze verwerken producten
uit de natuur of maken nieuwe producten.
Bijvoorbeeld bouwvakker, timmerman,
fabrieksmedewerker
27. Tertiaire sector = Mensen die diensten
aanbieden.
Bijvoorbeeld; Arts, advocaat, politieagent
28. Vestigingsplaatsvoordelen
Locatievoordelen
Zijn redenen om een bedrijf ergens te
vestigen.
Voordelen kunnen de aanwezigheid van:
Gronstoffen/energiebronnen
Arbeidskrachten (arbeidsmarkt)
Andere bedrijven
Gunstige verkeersligging
29. Toeleveringsbedrijven = bedrijven die
onderdelen maken voor andere
bedrijven. Bijvoorbeeld: Velgen voor
een autofabrikant.
Dienstverlenendebedrijven = verlenen
diensten aan andere bedrijven,
advocatenkantoren, uitzendbureau’s
30. 7.6 Hoe zijn de diensten
verspreid?
Verzorgingsgebied = Het
gebied wat een stad of plaats
voorziet van goederen en
diensten.
Bepaald door
1) Aantal inwoner
2) Bereikbaarheid
3) Welvaart
31. Welke vormen van
dienstverlening?
Vroeger -> winkels en kantoren in het
centrum. Door hoge grond en parkeerkosten
en slechte bereikbaarheid verplaatst naar de
stadsrand = Uitschruiving
Gebeurt ook van Randstad naar Noord-
Brabant, Gelderland en Flevoland
32. 7.7 Wonen op het
platteland of in de stad?
•Het stedelijk
gebied is
dichtbebouwd
en de mensen
wonen dicht
op elkaar.
33. Stedelijke zone
• Agglomeraties ontstaan als dorpen en steden
aan elkaar groeien (Rotterdam en Capelle)
• Stadsgewesten ontstaan als
agglomeraties/dorpen/steden in de buurt met
elkaar samenwerken (Metro verbinding tussen
Schiedam/Rotterdam/Capelle)
• Stedelijke zones ontstaan als stadsgewesten
met elkaar samen werken (de Randstad)
34. Landelijke gebieden
• Zijn dun bevolkt, weinig
bebouwing en er is veel
groen (landbouw en
natuur).
• Landelijke gebieden dicht
bij stad worden vooral
bewoont door mensen die
in de stad werken en een
rustige plaats zoeken om
te wonen.
35. Landelijke gebieden
verder van de stad
• zijn sterker
afhankelijk van de
landbouw. Jonge
mensen trekken
hier weg,
waardoor
voorzieningen
verdwijnen
36. Problemen van landelijke
gebieden dichtbij de stad
• - Dorpen gaan steeds meer op steden
lijken (eigen gezicht verdwijnt)
- Meer huizen/wegen/bedrijven
• Huizenprijzen stijgen waardoor
oorspronkelijke bewoners er niet meer
kunnen wonen.
37. 7.8 Hoe de problemen op
te lossen?
• Grond in NL is schaars,
al het grond wordt
gebruikt voor
bewoning/bedrijven/la
ndbouw en natuur. Dit
is door de overheid
geregeld, dit heet
ruimtelijke ordening.
38. oplossingen
• Mensen moeten dichter op elkaar gaan wonen
in de stad(flats/ minder tuin).
• Dichterbij je werk wonen (minder wegen
nodig).
• Stadvernieuwing door saneringen (slopen) en
renovatie (opknappen)
• Natuur en recreatie moeten gecombineerd
worden.
39. • Natuurgebieden beschermen door er een
natuurreservaat of nationaal park van te
maken. Hier mag dan niet meer gebouwd
worden