4. Leerdoelen
• Theorie lessen:
Voldoende kennis over getijdenwaterduiken & buiten
getijdenwaterduiken om een driftduik veilig te kunnen
plannen.
• Buitenwater lessen:
In staat zijn om een driftduiken veilig te plannen en uit te
voeren met inachtname van alle veiligheidsaspecten en
alle specifieke omstandigheden.
5. Drift duiken
Ingangsniveau:
• 3* duikbrevet met 20 duiken in getijdenwater, ná
het behalen van het 3* brevet. (oud)
• 2* duikbrevet (nieuw)
Uitgangsniveau:
• NOB Brevet Drift duiken,
• Keuze specialisatie 4* duikbrevet
6. Plenaire discussie
• Schrijf op een A-4 de volgende zaken:
• Jouw eigen argumenten om met driftduiken te gaan maken
(max. 4 argumenten)
• Welke extra aandachtspunten gelden er voor je uitrusting?
Tijdsduur: 5 min.
8. Wat is een Driftduik?
• Een duik in stromend water, waarbij de
stroomsnelheid boven onze maximale
zwemsnelheid uit komt, waardoor het punt van het
water verlaten, benedenstrooms ligt t.o.v. Van het
punt van te water gaan.
• Deze duik vindt in tegenstelling tot een
getijdeduik plaatst, tussen de kenteringen in.
9. Wat is er zo specifiek aan een driftduik?
1. Je ‘duikt’ in 1 richting, die door het getij bepaald wordt.
2. De stroomsnelheid zeer bepalend is voor je duikplanning.
3. Je locatie keuze aan specifieke voorwaarden moet voldoen.
4. Omgevings factoren alles bepalend zijn
5. Goed kunnen uittrimmen essentieel is.
6. De buddylijn een noodzakelijk uitrustingsstuk is
7. Organisatie op de kant
8. O.W. communicatie m.b.v. de buddylijn bekend moet zijn.
9. Hoe gaan we het ideale tijdstip voor de duik bepalen?
10. Inzetten van een volgboot
10. De duikrichting, opkomend of afgaand tij?
In de Oosterschelde heeft het de voorkeur om met afgaand tij
te duiken. Er is dan meestal minder stof in het water. Dus beter
zicht.
11. Welke stroomsnelheid willen we wel en niet?
• Comfortabele stroomsnelheid: 0,6 tot 1,0 knoop
deze snelheid heeft de aanbeveling voor beginnende ‘driftduikers’
• Boeiende stroomsnelheid: 1,0 tot 1,5 knoop
een snelheid die voor iedereen met enige ervaring goed en veilig
genoemd mag worden.
• Spannende stroomsnelheid: 1,5 tot 4.0 knoop
een snelheid waarvoor ruime ervaring vereist is! En omgevings
afhankelijk of deze duik door kan gaan.
Noot: 1 knoop = gelijk aan ca. 1 km in 30 minuten afleggen in een rechte lijn.
13. Specifieke locatie keuze.
1. Overzichtelijk. (obstakels w.o. fuiken, haven mondingen)
2. Alle actuele info in getijdenatlas (of internetsite) te vinden zijn
3. Rechte kant / dijk.
4. Parkeerlocaties bij start en gepland eindpunt.
5. Onderwater situatie bekend is bij de duikleider(s)
14. Omgevingsfactoren
Deze zijn vooral een reden om de duik NIET door te laten gaan.
• Sluizen
• Werkzaamheden in het water
• Scheepvaart
• Fuiken, netten en vissers
• Sterkere stroming dan verwacht.
• Verkeerde (sterke) windrichting
15. Trimmen, waarvoor?
1. Stijgen en dalen bepaalt je snelheid.
2. Vermijden van direct bodem contact. (scherpe voorwerpen!)
3. Visueel bodem contact altijd behouden.
16. Organisatie op de kant
• Duikstek met parkeer plaatsen.
• Chauffeurs om materiaal en duikers terug te brengen.
• Afspraken verzamelpunt, in het zicht van iedereen.
17. Buddylijn
1. De buddylijn een noodzakelijk uitrustingsstuk!!
Zonder buddylijn raak je elkaar zeker kwijt! (per meter diepte/
hoogte verschil kan een grote stroomsnelheid zitten. Elkaar
zwemend weer inhalen lukt niet!)
2. Bij slecht zicht (stof) is de buddylijn hét communicatie middel
bij een driftduik.
18. Wie kent de lijnsignalen?
1. 1+1 buddy geeft dit sein terug alles is oke
2. 1+1 buddy geeft niets terug iets niet oke
3. 1+2 iets gevonden, kijken
4. 2+2 ik zit op 50 bar
5. 2 kan niet klaren
6. 3 rustig aan (tempo)
7. 1+4 naar de oppervlakte
8. 6 noodsignaal
9. 100 bar bestaat officieel niet. teken 1 + 3
19. Hoe bereken je het juiste moment?
1. Stroomatlas “Oosterschelde”
3. Internet
22. Gebruik van een volgboot.
• Bij voorkeur rubber boot met hulpmotor
• 1 inzittende per buddy paar
• Maximaal 4 buddyparen per volgboot
• Houdt grote afstand van de volboeien (veiligheid duikers bij
opstijging)
• Niet vergeten; voer een duikvlag op de boot!
23. Aandachtspunten op een rij.
• Extra aandacht bij bubbelcheck
• Opstijging niet recht omhoog
(je kan onder scheepvaart zitten)
maar over de bodem.
• Houd je exact aan de maximale duiktijd!
• Wacht aan de kant op elkaar (bij meerdere
buddyparen)
• Dubble check voor alles, Go or No Go!!
25. De Praktijk
Deze bestaat uit 2 driftduiken.
• 1e duik: onder leiding van instructeur, minimaal 20 en
maximaal 60 minuten duik met een stroomsnelheid van
minimaal 0,6 en maximaal 1.0 knopen.
• 2e duik: wordt voorbereid en uitgevoerd door de cursist,
onder toezicht van de intructeur. Zelfde tijdsduur en
stroomsnelheid.