1. Ovulatie-inductie
Dr. R. Schats
IVF Centrum
VU mc

2. Wat is ovulatie-inductie
 Het induceren van een eisprong bij:
• Patiënten met anovulatie
• Patiënten met kinderwens
 Verschil met hyperstimulatie:
• Patiënten met ovulatoire cyclus
• Meerdere follikels

3. WHO indeling anovulatie
 Groep 1:
• hypogonadotrope hypo-oestrogene
anovulatie: FSH , E2 
 Groep 2:
• Normogonadotrope normo-oestrogene
anovulatie: FSH =, E2 =
 Groep 3:
• hypergonadotrope hypo-oestrogene
anovulatie: FSH , E2

4. Ovulatie-inductie
 Clomifeencitraat
 Clomifeencitraat / hCG
 GnRH pomp
 Gonadotrophinen: FSH / hCG
 Dopamine agonisten

5. Clomifeencitraat
 Heel oud middel
 Synthetisch antioestrogeen
 Blokkeert oestrogeenreceptoren
 Hypothalamus / hypophyse “meten” te
weinig Oestradiol: FSH spiegel stijgt
 OVULATIE
 Dosering: 50 – 150 mg / CD 5 t/m 9
 Eventueel in combinatie met hCG

6. GnRH pomp
 GnRH wordt pulsatiel afgegeven:
daarom een pomp
 Intraveneus of subcutaan
 Elegant maar belastend
 Weinig controles nodig
 Goede resultaten

7. Gonadotrophinen: FSH / LH
 Dagelijkse injecties
 Regelmatig echoscopische controle
 CAVE: OHSS en grote meerlingen
 hCG injectie als follikel(s) rijp
 hCG heeft dezelfde biologische activiteit
als LH

8. Dopamine agonisten
 Bij hyperprolactinaemie
 Vaak galactorrhoe
 Diagnostiek: MRI hypophyse
 Indien geen macroadenoom
 Behandeling met dopamine agonist
 Cyclusherstel, ovulaties