maken van shared mental model, de gecondenseerde versie

1. INTRODUCTIE
hef
Sake Jan VelthuisJacco de Weerd
•Honours minor Marketing 3.0
•Cursus zelfsturend leren
•Multi disciplinair
•Shared mental models

2. HBO NIVEAU
➤ complexe problemen
➤ toepassing van kennis
➤ relateren van kennis/ synthese
➤ zelfsturend leren
Dublin descriptors:

3. INSTRUCTIE ZELFSTUREND LEREN
➤ regulatieve vaardigheden (PPO, mentoring)
➤ affectieve vaardigheden (motivatie, faalangst)
➤ eenvoudige cognitieve vaardigheden (onthouden, flashcards)
houdt zich vaak bezig met:
mist:
➤ complexe cognitieve vaardigheden
(begrijpen, relateren, transfereren etc.)

5. Individuele Opdracht
Gefeliciteerd! Je bent de eerste persoon op de
wereld die een buitenaards wezen tegen komt. Hij
snapt werkelijk niks van onze planeet en probeert te
leren wat hier allemaal is.
Het wezen vraagt je uit te leggen wat een papegaai
is, helaas is er op dat moment niet één in de buurt en
je hebt er geen foto van. Schrijf op het briefje voor je
hoe je hem duidelijk kan maken wat een papegaai is.

6. Network Memory Model
Papegaai
Vogel
Merel Ooievaar
Vliegen
Vleugels
Veren
Exotisch
Trekvogel
Felle kleuren
Koppie Krauw
Praten
Lopen
Huid
Schubben
Zwemmen
Fluiten
Piraat

7. Natuurlijke Concepten
• netwerk van mentale classificaties die zich
ontwikkelen uit onze alledaagse ervaringen
• woorden, beelden, emoties en andere non-verbale
herinneringen, van tastbare objecten
(Zimbardo, 2009)
Concepten: mentale structuren

8. Opdracht
Het buitenaardse wezen snapt inmiddels een
beetje wat een papegaai is. Maar nu wil hij wel
eens weten wat criminaliteit is.
Gebruik je briefje nogmaals om dit duidelijk te
maken.

9. Network Memory Model
Criminaliteit
strafbaarmisdrijf Politie
Normen en waarden
Ethiek
Wetgeving
Witte boorden
Boeven
Justitie
Moord
Mishandeling
Diefstal Oplichting
Lichte
Verkrachting
zwaar
Goed/ Fout Gevangenis

10. Artificiële concepten
• gedefinieerd door een combinatie van regels of
kenmerken, zoals een definitie
• vertegenwoordigen ideeën of abstracten, maar
geen bestaande objecten
(Zimbardo, 2009)

11. Opdracht 1
• Geef definities en kenmerken voor wat jij verstaat
onder honours-onderwijs. Beschrijf zoveel mogelijk
gerelateerde concepten (wat associeer jij hier mee)
op de post its. 1 concept per poster.

12. Clusteren
Je begrijpt de wereld doordat je de entiteiten die het bevat relateert aan elkaar door
middel van hun verschillen en overeenkomsten. (Tyron & Bailey, 1970)

13. Conceptuele Hiërarchieën
• Verzameling natuurlijke of artificiële concepten
gerangschikt van algemeen naar specifiek
Dieren
Vogels
Psittaciformes
(papegaaiachtigen)
Papegaai
Struthionidae
(loopvogels)
Euselachii
(Haaien)
Vissen
Lori's Struisvogel Witpunthaai

14. Onderschikkend, Bovenschikkend
Nevenschikkend
• Onderschikkend: welke voorbeelden horen bij het
idee
• Bovenschikkend: tot welke groep behoort het idee
• Nevenschikkend: welke voorbeelden behoren ook
tot deze groep

15. Verschijningsvormen
• Organogram

16. Venn diagram

17. Correlatie vs. Causaliteit
• Correlatie: onderlinge samenhang (covariatie)
• Causaliteit: verband tussen oorzaak en gevolg
• positief
• negatief

18. Conceptueel Model
Bericht
situatie
geactiveerde
behoeften
(latente)
behoeften
persoonlijke
eigenschappen
medium spam
relevantie
motivatie verwerking

19. Conceptueel Model
Stimulus
Cognitieve/
Affectieve
verwerking
Evaluatie Intentie Gedrag
Bovenschikkend principe

20. Conceptueel Model
Info over
Mata Hari
Weekendje weg
met kinderen/
Voor het huis
van
Mata Hari
kinderen hebben
het naar hun zin
gezelligheid
man, 36 jr, lat,
sales, Game of T
YouTube keuze
waardevol
interessant bekijken
Onderschikkend principe

21. Opdracht 3
• Bespreek in groepjes van 4-6 de post-its die jullie
hebben beschreven. Zijn er overeenkomsten en
verschillen.

22. Clusteren
• Door clusters te maken vereenvoudig je de wereld
waardoor je minder hoeft na te denken.
• Je creëert orde in de chaos.
Clusteren is het proces van categorievorming van entiteiten en het toekennen van
individuen aan de juiste groep. (Rokach, 2002)

23. Kenmerken
• Homogeen van binnen (overeenkomsten binnen het cluster zijn
groot)
• Heterogeen van buiten (verschillen met andere clusters zijn groot)
• Bij goede clustering is de kans op toewijzen van een verkeerd
individu aan de groep klein, maar zijn er voldoende clusters om
het begrijpelijk te houden.

24. Opdracht 4
• Ga in groepen van 3 personen de verkregen
puzzelstukjes clusteren. Beschrijf op basis waarvan je
clusters hebt gemaakt (onderscheidingsprincipe).

25. Opdracht 5
• Cluster de post its over X-honours onderwijs
• Leg relaties tussen de clusters (hiërarchisch,
causaal)